• Vader:
  Adrianus Jan Thijs van der Biestraten, zn. van Jan Thijs van der Biestraten,
  , GAB: Vestbrieven Breda R415 fol. 284 07-03-1502 (verkoopt)
  (nummer klopt niet, niet te vinden)
  KUB: J.J.G. Stalpers, Stadhouders uit Oosterhout RAH: ORA 101 dd.d. 05-07-1615 Raad van Brabant 788 nr. 420Een confict van Cornelis Beert Anhonis WIERICX met Adriaen Jan Mathyssen VAN DER BIESTRATEN, dat 7 jaar lang, van 1614 tot 1621 voor de rechter heeft gespeeld, zal ongetwyfeld ook de gemoederen in de Vryheyt Oisterhout hebben bezig gehouden en meer dan de twee direct daarby betrokkenen hebben verdeeld. Het begint onschuldig: Cornelis heeft rond St. Janmisse zyn knecht opdracht gegeven rys te gaan snyden voor de erwten langs de gracht, die zyn perceel van dat van Adriaen Jan Matthyssen scheidt. De knecht doet dat, maar Adriaen Jan Matthyssen meent dat hy hout heeft gesneden dat voor hem was. Kwaad gaat hy naar het huis van Cornelis, die hy "int voorbygaen syner huyse seer atrocelyck ende groffelyck injureert tot verscheyden stonden en reysen, seggende ende roepende ten aenhoren van diverse persoonen" dat dat ryshout gestolen was en dat (Cornelis) een dief is, "hetwelc syn", zo stelt Cornelis voor de schepenen, "swaere injuren, dye hy nyet en staen te verdraghen noch om menich aerts goet ter werelt soude willen verdraghen". De zaak speelt in eerste instantie min 1615 voor de schepenbank van Oosterhout. Cornelis vraagt ter genoegdoening Adriaen Jan schuldig te verklaren en hem voor de vierschaar te dagen om op zyn knieen en blootshoofds God en de Justitie om vergiffenis te vragen en de beschuldigingen van diefstal met luider stem te herroepen. Voorts vraagt hy hem te veroordelen tot een boete van 1000 carolusgulden, waarvan een derde deel om gebouwen en kerk in Oosterhout op te knappen, waarvan een derde deel "tot behoeff van den Heer" (=Heer van Breda) en het laatste derde hemzelf, om deze dan te distribueren aan schamele mensen. Ook de kosten van het geding wil hy op Adriaen Jan verhalen. De schepenbank neemt zyn eis over, vermindert alleen het bedrag van 1000 carolusgulden tot 60 rynsgulden, in drieen te delen. De opmerking die Adriaen Jan te zyner verdediging maakt, n.l. dat "t'gewelt hem op s'Heerenstraet aengedaen de beledigingen geheel aboleert" (een opmerking die slaat op de klappen, die Cornelis hem op straat heeft uitgedeeld) vindt by de schepenbank geen genade. De zaak komt dan in hoger beroep terecht by de Hoofdbank van Breda. Ook deze neemt de uitspraak van de Schepenbank over, vermindert echter het bedrag van 60 gulden tot 18 gulden. Doch ook dan is de zaak niet af: hoger beroep wordt aangetekend. In 1621 bevestigt dan de Raad van Brabant, die, omdat Brussel in handen van de vyand is, in 's-Gravenhage zetelt, het vonnis van de Hoofdbank van Breda, ondanks de "nieuwe feyten", die Adriaen Jan te beide brengt. Die nieuwe feiten hielden in dat Cornelis hem met een stok zwaar had gekwest
  en dat hy de vrouw van Adriaen Jan, "ten vuyterste swaer synde van kinde, haeren duym hadde opgesneden met noch een quetsure in haren arme".
  Conclussie van deze zaak mag zyn, dat Cornelis een sterk eergevoel had en zaken niet makkelyk over zyn kant liet gaan.
  SAO: Vestboeken Oosterhout 1599-1602 07-11-1600 R289 fol. 70.Quam Peeter Bartholomeus Jan CANTERS heeft vercoft etc. Adriaen Jan Mathysz. VANDE BIESTRATEN omtrent 1 buynder weylants, ombegrepen der maten, by hem vercooper by coope aengecomen van Huybrecht Melis erfgen. gelegen inde s'Proost Jan CHEEUWEN, vorster oost, Angneta Adriaen Jan Thoon STEVENS weduwe west, Peeter BORSSELS erfgenamen noorden, ende Adriaen Claes ZELEN weeskynt zuyden, te vryen met 2 sts. heerenchyns sonder eenigen anderen commer gevest actum 07-11-1600 presenten
  DONGEN en HULSHOUTS.
  SAO: Vestenboek Oosterhout 1606-1607 03-04-1603 R290 fol. 21vMaria Henric Wouters VAN PEYNENBORCH met Jan Huybrecht HOENEN haeren wettigen man ende vooght kende ende lyde vercoght te hebben om etc. Adriaen Jan Mathysz. VANDER BIESTRAETEN een stede en erffenisse metten boomgaert ende lande etc. ende aenliggende in Coningsdyck groot te samen etc, dat hy vercooper vercoopt omtrent 6 loopensaet ombegrepen der maeten Mathys HULTEMANS oist, Steven Martensz. ende andere west, Jan Henricxsz. VERLEG zuyden, s'Heerenstraet noorden zynde vryen mette 2 derdepaerten van 4 Car. gls. chyns, ende inne Mathys HULTEMANS het derdepaert moet draegen ende betaelen uyt het ackerken? dat hy oistwaert aende voorz. stede heeft liggende alles t'samen medepant zynde voorder vry, preter heerenchyn
  se. Gevest actum 03-04-1603 pntr. TACK ende DONGEN.
  GAB: Hoofd- en Leenbank 1533-1811, III.45 (Index door P. Scherft) 414, 1593 Adriaen Jan Mathys VANDEN BIESTRATEN, namens zyn moeder en Sara VAN MALSEN, weduwe van Jan MASCHEREEL, schout van Oosterhout.
  GAB: Vestbrieven Gilze en Rijen R665 fol. 178v 22-12-1620 Ydem scabiny. Quam Dielis Michiel STEVENS sone heeft vercoft Adrianen Jan Mathysz. VANDER BIESTRATEN woonende tot Oosterhout, een stuck saeylants groot omtrent 1 buynder, ofte gelegen is onder Ghilse in d'acker Schyve ow. aen Jan Wouter STOOPS erve, sw. aenden Reeswech ww. aen Jacob Jan Jacops erve, ende nw. aende Schouwleye, te vryen met 6 loopen rogs tsiaers erfpachts der taeffele s'Heylichs Geests tot Gilse ende mette gerechten heerencyns daer jaerlycx ende behoudelyck dat
  medepant ende bypant ende gevest actum anno 22-12-1620.
  Marge: de vercoop heeft opdracht 21-12-1620 selutu scabiny..."
  GAB: Vestbrieven Gilze en Rijen R666 fol. 51 27-02-1624
  Huybreght Ghoris BECKERS ende Peeter Christoffel BROUWERS schepen in Ghilse.Quam Adriaen Jan Mathys VANDER BIESTRATEN sone woonende tot Oosterhout heeft vercoft Geraerden Jacops sone KETELER een parcheel saeylants groot omtrent 1 buynder oft ende gelegen is tot Ghilse in de Schyne, ow. aen Jan Wouter STOOPS erve, sw. aenden s'Reeswech, ww. aen Jacop Jan Jacops erve ende nw. aende Schouwzoe te vryen ende waeren vercofte stuck saeylants voorz. met 6 loopenen rogs tsiaers t'hy erstelyck ofte ter quitinge der taeffele s'Heylichs Geest tot Ghilse, ende me
  tten gerechte heerenchyns daer jaerlycx vuytgaende sonder eenigen anderen commer, behoudelyck dat medepandt ende bypant blyven sal daert met recht schuldich is medepant ende bypant aft te syn, gevest actum ut supra (10-07-1618)
  Marge: De vercooper heeft opdracht des 28-06-1623 volgende d'acte onderget. . VANDER BIESTRATEN xtra td. 06-07-1668, tr. met

• Moeder:
  Anna Henrick Struijcken,
  , NOTE:Zij wordt in de DTB als Augustina Henrici genoemd (Wijnsouw-de Haan: DTB Oosterhout 1610-1630 pag. 21)
  SAO: erfhuyscedullen R390
  Erfhuys van BIESTRATEN achtergelaten by Anna Henric STRUYCKEN dr. huysvr. was van Adriaen Jan Mathyssz. 19-8bris-1605
  Gelicht by Adriaen Jan Mathysz. voorn. op ten 26-03-1606Erfhuys gehonen ten veststerfhuysse van Anneken Henrick STRUCX dr. zal. huysvr. van Adriaen Jan Matthysz. vuyt gestorven is ende dat vanden haestlycke goederen opten 19-8bris 1605 naer hy overhercomen ende zal dy dach van .a.ge verschynen
  lichtmis ter st.co....
  Joost Mathysz. ter.... groot calf 21 sts.
  Laureys Jacob Petersz. roode baerse? 2 L 1 st.
  Anthonis Zebrechts swarte koe 22 L 7 sts.
  borge Zebreght Anthonisz. 2 oort
  Mathys Jansz. tot Tetering 1 roey koey 22 L
  den selven 1 root berscalck 4 L 2 sts.
  borge
  Pr. Corn. METSERS
  Jan Jansz. de Jonge 1 root osken 2 L 10 sts.

tr.
met

Adriana Jans

• Vader:
  Adriaan van den Bosch, tr. met

• Moeder:
  Elisabeth Merks.

tr.
met

Johanna Matheeuwse, dr. van Wouter Matheeuwse en Cornelia Heertem, geb. te Oirschot in 1792, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) te Oosterhout op 5 feb 1835.

Uit dit huwelijk 5 kinderen: