Selecteer een pagina

OUDRECHTERLIJK ARCHIEF DONGEN.
ARCHIEFNUMMER 96. Periode 1602-1605.
Getranscribeerd door B.J. Koolstra

Folio 1r
COPIE
Wij erfgenamen, voicht en toesiender van de kijnderen van Jan Teeuwen, Peter Teeuwen als voicht en Claes Bastiaens als toesiender, van de kijnderen voorschreven Lemmen Adriaen lemmen als voight van de weduwe van JAN TEEUWEN (geen naan) kennen veraccordeert te wesen, alsoo dat de weduwe van Jan teeuwen heeft aengenoemen op te brengen .. ten mondigen dage. Dies hebben voight en toesiender besproecken ofte de weduwe weder zouden (trouwen?) so sullen de kijnderen de helft
van de stede mogen houden etc.
Ale datum wordt genoend: In principio Januarij 1603.
Mogelijk dat dese copie later is toegevoegd. Nog geen houvast aan de personen in dit stuk genoemd.

Folio 1v
Ook dit stuk is een copie.
Sign geoemen in proprien persoenen Jacob Cornelis Adriaen Aerden met Dingen PETER JACOBS sijn huijsvrouw, ende bekenden mits desen vol ende al betaelt te sijn van VRANCK JOB VRANCKEN van alsulck stuck weijen, gelegen aen de Groenedijck.
Zie voor de hier genoemde personen: LAUREIJSE blz. 36, waar Dingena wordt genoemd als vrouw van de op 15.12.1590 overleden LAUREIJS ANDRIES JAN ADRIAEN OOMEN. En in Ora Dongen 96 blz. 7 wordt JACOB CORINELIS ADRIAEN AERDEN genoemd met ADRIANA PEETER EMMEN.
De datum van deze copie is 12. 2.1602 en past dus niet op deze plaats.

Folio 2r
Wij Jan Jan Cornelissen en Stoffel Peeter Cornelissen (van Gils), schepenen te Dongen, oirconde dat voor ons geoemen is Handrick Handrick Haspels, kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme
van gelde ADRIAEN JOACHIM CORNELISEN(zie Ora 97, 98 en 99) het derde deel in een half buijnder saijlants (de andere delen waren al in het bezit van de koper). Gelegen aan ‘s Heerenstraet.
Zie voor de verkoper ook Ora 94 folio 82. 3.1.1602

Voor schepenen voorschreven is gecoemen ADRIAEN JOACHIM CORNELIS kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde ANTHONIS DENIJS ANTHONISEN een stedeke metten huiske daer op staende ende erffenisse daer aen gelegen, soe groot ende cleijn als daer gelegen is
…. streckende van …. tot op de Donga, ….. en ook nog een perceel saijlants ven een half buijnder. 3.1.1602.

Folio 2v
WiI STOFFEL PETER CORNELIS en JACOB ADRIAEN HORSTEN, schepenen in Dongen circonde, dat voor ons gecoemen is DINGEN PEETER JANSEN BUIJSdr. geassisteert met JAN JAN HULSMAN, haeren man en voicht, kende ende lijde dat sij vercoft heeft om een somme van gelde CORNELIS ADRIAEN JAN GOIJAERTS een loopensaet lant, gelegen in de stede van PETER JANSEN BUS.
JAN WILLEN BLOCK, zuid, PEETER JAN BUS, noord, CLAES ADRIAENSEN, west, en CORNELIS ADRIAENSEN, oost, DINGENA had dit geerfd van haar overleden broer ADRIAEN PEETER BUIJS.

Het nageslacht van JAN JAN HULMAN en zijn vrouv DINGENA PETER JAN BUIJS is te vinden in het OVERZICHT blz. 38. Ook gegevens bij REHM in ’s Gravenmoer.

WIJ STEVEN CORNELIS BROEDERS en JAN ADRIAEN BROEDERS, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen is ADRIAENTKEN MERTEN JANSdr geassisteert met DENIJS JAN DENIJSEN, haeren man ende voicht, kende ende lijde dat sij vercoft heeft voor een somme van gelde aen MARTEN DENIJS JANSEN 1/3 deel van een rente van f 3, – ‘s jaers en ½ veertel rogs ‘s jaers metten pacht, verschenen Lichtmis 1601, ende dat vuijt ende op zekere onderpanden en al nu in handen zijn hebbende de erfgenamen van wijlen WILLEM JAN PETERS, gelegen onder de Bergen. In de marge staat dat deze rente is afgelost op 21.2.1648. Ook wordt er naar verwesen dat er een brief is uit 1580. Er wordt een DENIJS JAN DENIJSEN genoemd in Ora 100 folio 102. 17. 1.1602

Folio 3r
Wij, JAN ADRIAENSEN BROEDERS en WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen, oirconde, dat voor ons gecoemen is JAN DOMAS PETERS, ende bekende mits desen wittelijck schuldich te zijn CORNELIS DIRCK ROCHUS de somme van f 150, – elke gulden tot veertich groten vlaems, ter saecke van geleende penningen, te betaelen Lichtmis naestcoemende 1603.Ofte pant en gereet geld. Onderpand: sijn stede. 25. 1.1602.
Aangezien het geheel is doorgestreept zal het wel op tijd betaald zijn.
CORNELIS DIRCK ROCHUS zie 97 Folio 12 etc.

Folio 3r
Wij STOFFEL PETER CORNELIS en JAN JAN CORNELIS schepenen in Dongen, oirconde ende kenne dat voor ons gecoemen is LAMBBECHT ADRIAENSEN, woenende in ‘s Gravenmoer, met volcoemen macht van BATHOLOMEUS LAMBRECHTS (zoon) schipper in Breda, met MACHELDEN JAN PEIJS, sijn wettige huijsvrouw, procuratie gezien en horen lezen, BARTHOLOMEUS heeft verkocht aan ANDRIES
ANDRIES HENDRICK een rente van f 4.10.- ‘s Jaers metten verloop van dien in mindernisse van een rente van f 9, – zoals blijkt uit een schultbrief d.d. 26. 1.1573. 26. 1.1602.
Zie voor LAMBRECHT ADRIAENSEN (GEUS) Rehm

Folio 3v
Op deszelfde datum wordt door ANDRIES ANDRIES HENDRICK een rente van 30 stuivers ‘s jaers verkocht aan CORNELIS DIRCK ROCHUS in mindernisse van een rente van f 4.10, – met als onderpand een stedeke met huis. 27. 1.1602.

Folio 3v
Wij, JAN JAN CORNELISEN an WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen is MARCK JAN CORNELISEN, woenende alhijer tot Dongen ende lijde dat hij wittelijck schuldich is op hem en op alle zijne goederen JANNEN JAN CRILLAERTSzone, brouwer tot Breda, in den Witten Arent, de somme van f.150, – tot 40 groeten Vlaems, met interest, ter saecke van goederen en gelden. CRILLAERT heeft zich grondig ingedekt. De rente is f 8, – per honderd. 29.1.1602.

Folio 4v
GIJSBRECHT CORNELISSEN erkent schuldich te zijn aan JAN WILBORDS als voight van de weeskijnderen van JANNEN FRANS JANSEN de som van f 81, -te betalen Lichtmis 1603 oft pant als gereet geld met allen recht overstaen voor de betalinge derselve verbonden ende verobligeert zijn persoon met alle zijne goederen etc. 4. 2.1602

Folio 4v
Wij, STOFFEL PETER CORNELISEN en JAN JAN CORNELISEN, schepenen in Dongen oirconde ende kennen dat voor ons gecoemen is MAEIJKE PETER MEEUESdr geassisteert met VRANCK JOB VRANCKEN, haeren man ende voicht, ende lijde dat sij vercoft heeft om een somme van gelde PETER HUBRECHTSEN een stuckske saijlant groot omtrent twee loopensaet, in HANDRICK DIRCX stede.Te vrijen ende te waren met een loopen rogs ‘s jaers erfpacht.
Merkwaardig dat de datum van dit stuk is: den eersten februarij 1602.

Folio 5r
Wij JAN JAN CORNELISEN en WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen zijn PETER en JACOB, gebroeders, wijlen GIJSBRECHT JANSEN, wonende alhijer tot Dongen, kenden ende lijden wittelijck schuldich te zijn op hen en op alle henne goederen JANNEN JAN CRILLAERT brouwer tot Breda in de Witten Arent, de somme van f 300 carolus guldens elck tot 40 groten Vlaems, met interest, ter saecke van goederen en geleent gelt, te betalen Lichtmisse naestcoemende oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen.
De broers moeten hun stede met huis, land etc. in onderpand geven en de rente bedraagt 8%.
Blijkens een aantekening in de marge is er in 1624 het laatste betaald en wordt daar achter JACOB GIJSBRECHTS de naam HORSTEN genoemd.
Opvallend is ook dat de woorden DEBITEUR en CREDITEUR worden gebruikt. 6.2.1602

Folio 5v
Stoffel Peter Cornelijsz ende Jan Jan Cornelijsz, schepenen in Dongen, oirconden dat voer ons gecoemen is Thonis Denijs Thonisz, ende bekent midts desen, wittelicke schuldich te zijn, Adriaenen Jochim Cornelisz de somma van driehondert XXXII gulden anderhalve stv, elcken gulden tot XL groten Vleemsch, om redenen van erfpen[ningen] te betalen Lichtmisse Anno XVIc ende drie, oft pant als gereet gelt, mit allen recht overstaen hiervoor verbinden[de] en verobligeren[de] sijne persoen mit alle zijne goederen, rueren[de] ende onrueren[de], gewonnen ende toecoemen[de], tsi haeff oft erff, egheen vuijtgesundert ende specialick alsulcken halff bunder lants, gelegen Bernaert Driesz met zijnen erve noortwaert. Peter Jan Lauwreijs erfgenaemen erve zuijtwaert, strecken[de] van des Heeren Straet tot op der erffenisse Corst[iaen] Adr[iaen] Corsten ende al noch alsulcken erffken daer huijsken al reeds aff vercoft is, gelegen aen de HEUVEL 3), wijder voirn. Thonis Denijs van voirsz. Adriaen Jochims gecoeft, ende des t`oirconden ende Actum den XXXII Januarij XVIc ende wee.
111-2-1602

Folio 5v
Wij Wouter Anthonisz ende Jan Jan Cornelis, schepenen in Dongen, oirconden dat voer ons gecoemen is Willem Cornelis Hanenberchs ende heeft gestelt tot eenen waerborch … ende Heer Jan Peters van Beijeren, sijn stede mitter timmeringe daer op staende ende erffenisse daer aen gelegen, groot omtrent twee bunder, gelegen op Tigelrijt, regsnoten(?) vuijtwijsen zijn vestbrieff ende dat ter causen van alsulcken rente van vijff rijnsg IX st ‘t sjaers, inbegrepen die Heer Jochim Walraven in sijnen leven vercregen hadde tegen Dingen Goedscalcs mit Jan Cornelis Merls(?), haeren man ende voicht, ende al nu de erfgen van den voirsz Heer Jochim oft andere van voirsz. erfgen last hebbende … tijnderen te heijsschen om
den voirsz. Heer Jan Peters ter oirsaecke van selve rente, oft oijck andersins wordt beschadigt ende
gemolesteert, sal zijn schade daerbij geleden, op de voirsz. sijnen stede mogen verhalen, mit pant als
gereet gelt mit allen recht overstaen, welcke waerborchschap zal staen ende gedueren den tijt van tien
jaeren.
Actum den XI Februarij XVIc ende twee.

Folio 6r
Wij Jan Jan Cornelisz ende Jacob Adriaen Horsten, schepenen in Dongen, oirconden dat voer ons gecoemen is Cornelis Cornelis Adriaens voer hem selven, Anthonis Peter Jan Lemmes als man ende
voicht van Heijlken Cornelis Adriaensdr ende Maeijken Cornelis Adriaensdr, met Domas Cornelis
Meeusz, haeren man ende voicht kennen ende lijden dat zij vercoft hebben Stoffel Peter Cornelisz elck zijn actie ende gedeelt in ses loopensaet XVIII roeijen vuijtgedolven moergronden, Steven Goris de Smit met meer andere henne gronden noordwaert, Claes Adriaen Handrick t’Oisterhout cum suis hunne gronden zuijtwaert, streckende van s’Prinschen Vaert tot Matheus Cornelis Martens met meer andere hunne gronden toe, vrij van heerenchijns, behoudens wegen ende stegen metten anderen erve daer affgedeelt is. Ende hierin is de voirsz. Stoffel Petersz gevest met vonnisse ende met recht alsoo, dat hem seker is ende vast.
Ende des t’oirconden desen brieff ende Actum, den XIIIIen februarij XVI h ende twee.

Folio 6r
Wij Jan Jan Cornelijsz ende Wouter Anthonisz, schepenen in Dongen, oirconden ende kennen dat
voer ons gecoemen is Peter Jan Jan Aertsz alias Metser, als volcoemen last ende macht hebbende
van Willem Jansz Twijn, vuijtwijsen der procuratien, die wij schepenen voirsz. gesien hebben ende
hoeren lesen, in dato den achtsten februarij XVIc ende twee, onderteeckent D. Dingmans, nots,
vuijt cracht derselver, kendt ende lijdt dat hij vercoft om een somme van gelde Cornelis Jaspars
een stuck lants, groot drie lopensaet ende XVI roeijen, gelegen in de stede van Jaspar Roelofs, zijnen vader, Lauwreijs Andries weduwe met haeren kijnderen erve westwaert, Cornelis Philips Bollekens mit zijnen erve oistwaert, strecken mitten halven sloot van der Hamstraten tot Jaspar Roelofs ende Cornelis Jaspars hunnen erve toe, te vrijen ende te waren, met zijn aenpaert ende gerechticheijt in thien st. ende twee smael honderen t’siaers heerenchijns ende de gerechticheijt in twee vierdelen rogs t’siaers erffel op de geheele stede staen, mits voenvaerden dat dit voirsz. lant zal malcanderen wegen ende stegen, over ende wederover, van der Hamstraten totten Rijoel toe, ende oijck blijvende mepant ende bijpant, metten selven erve daertaff gedeelt is.
Ende hierin is de voirsz. Cornelis Jaspars (Roelofs) gevest met vonnisse ende met recht. ende des t’oirconden desen brieff ende Actum, den XV februarij XVIc ende twee.

Folio 6v
Voer Schepenen voirsz. is gecoemen Cornelis Jaspars kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Cornelis Philips Bollekens, schouteth tot Dongen, een stuck lants, groot ses lopensaet XXI roeijen negendalven voet, Lauwreijs Andries weduwe met haren kijnderen erve westwaert, Cornelis Philips voirsz. met zijnen erve oistwaert, streckende metten halven sloot van der Hamstraten, tot op der erffenisse Marijken Jasparsdochter erve met haeren kijnderen, weduwe willen Jan Marten Jansz Smit, vrij met zijn aengedeelt in X, , ende twee smael hoenderen t’siaers heerenchijns ende met noch twee lopensaet rogs t’siaers erffellick?, in mindernisse van twee vierdelen rogs t’siaers op de gehele stede staen[de], mits voorwaerden dat dit voirsz. stuck lants zal wegen ende stegen, over ende weder, over van der Hamstraten ten Rijool toe meteen anderen erven daert affgedeelt is, ende mepant ende bijpant te blijven, metter geheelder stede, soe dat van rechtswegen bekeurt ende schuldich is. Ende hierin Cornelis Philips gevest ende geerft, mit vonnisse ende mit recht, alsoo dat hem zeker is ende vast, behoudens dat hij hieraff zal gelden sulcken beden ende alle gebuerlicke rechten binnen Dongen.
Zinde des t’oirconden desen brieff met onze zegelen besegelt, Actum datum voirsz.

Folio 7r
Compareerden in proprie persoene Cornelis Jaspars ende bekende mits desen ontfangen te hebben vuijt handen Cornelis Philips Bollekens de somma van hondert XVII rij. gl. XVIII stv ende dat in mindernisse van alsulcke cooppenn prederen van een stuck lants, gelegen in de stede van Jaspar Roelofs zijnen vader, aenden voirgen Cornelis Philips vercoflc. actum ter presentien Jan Jan Cornelijsz ende Wouter Anthonisz, Schepenen, den XV Februarij XVIc ende twee.

Folio 7r
Wi Stoffel Peter Comelijsz ende Jan Jan Cornelisz, schepenen in Dongen, olrconden dat voer ons gecoemen is Jan Adriaen Peters Greijn, kende ende lijde wittelijcks schuldich te zijn Sijmon Goeiiaer¬
denzn als voicht ende Cornelis Cleisz als toesiendere van des voirsz. Goeijaert Sijmons’ nakünderen
de somme van LV rijnsgl t’stuck tot XL grooten Vleemsch, te betalene den voirg. Sijmonen ende
Comeljsz, in den naeme ende qualiteijt als voeren, oft hen actie hebbende thoonder van desen, te
Lichtmisse Ao. XVIc ende drie naestcoemen.
Ende bij soo voort hij Jan de voirsz. pennfiniglen) ten vsz. Lichtmisse nijet en voldede, zoo zal hil ge¬
houden wesen, zoolange hij die penn[in]g[en] verschuldicht blijft, onderhouden te genen jaerlicx tot
interest tegen acht kgl s’iaers van hondert ende desnijettemin deselve somme te moeten voldoen
ende restitueren, bij den voirsz. voicht ende toesiender versocht zal worden. Voorts zal de voirsz. Jan noch gehouden (..) wesen voor de voorschreven kijnderen te voldoen ende betalen haere contributien die tusschen dit ende Sint Jansmisse nu naest coemende op haer verschijnen, moeten voldoen.
Verbijndende voorts sijn persoon ende alle sijne goederen, ruerende ende onruerende, tegenwoordige ende toecoemende, met pant als gereet gelt, met alle recht overstaen ‘t allen tijde ende termijnen.
Zonder arch ofte list.
Actum den XIIII februarij XVIc ende twee.

Folio 7v
Compareerden voor schepenen in Dongen in proprien persoon WOUTER CORNELIS WOUTERS ende bekende ende verclaerde dat hij ten anderen tijde vercoft hadde JAN HUIJBRECHTS RAESEN een stuck lants, groot omtrent 5 loopen saet gelegen in de stede, daer CORNELIS WOUTERS zijne vader vuijt
verstorven is, gelegen in de Ham. De erfgenamen van GIJSBRECHT JAN GIJSBRECHTS, west, THONIS THIJS WOUTERS oost, ANTHONIS LEMMEN RAESEN noort en zuijt. Er is al betaald. 18. 2.1602

Folio 7v
Comparerde op huijden, datum onderschreven, voor schepenen in Dongen in proprien persoon, Jan Lemmen Raesen (zie RA 100) ende bekende mits desen als dat Jan Jan Hulsman (zie hiervoor folio 2v) hem vol ende al betaelt heeft der sersten penning met de laatste van alsulcke coop van zeckere stuck
Lants, groot ontrent 10 lopensaet, ‘t sij luttel min ofte meer, gelegen geblockt met meer anderen in een stede toebehoorende Mathijs Wouter Sprangers en Cornelis Wouter Sprangers, gelegen in de Ham.

  1. 2.1804

Folio 8r
Wij WOUTER ANTHONISSEN en JAN ADRIAEN BROEDERS, schepenen in Dongen, oirconde dat voer ons geoemen is STOPPEL CORNELIS STOFFELS, ende bekende mits desen wettelijck schuldich te zijn NICASIUS CLAES COSIJNS de somme van f 163.- elke gulden tot 40 groten Vlaens, te betaelen St Jansmisse 1603 ofte pant als gereet gelt met allen recht overstaen en dat vuijt ende op sijne stede ende timmeringe daer op staende etc. Volgt belending.
Daarbij wordt de Hamstraat genoend. Er stan strepen door, dus kennelijk op tijd betaald. 18. 2.1602.

Folio 8r
Wij WOUTER ANTHONISSEN en JAN ADRIAEN BROEDERS, schepenen in Dongen, oirconde, dat voor ons gecoemen is EEIKEN THOMAS (DOMUS) WOUTERS, geassisteert met ADRIAEN THONIS CUIJLEN (zie deling ‘s Gravenmoer 24.4.1650, R 18)
DINGENA DOMUS MOUTERS geassisteert met haar man WOUTER ROBBEN (niet in ‘s Gravenmoer gevonden) metten recht gegeven zijnde, kende ende lijde dat zij vercoft hebben om een somme van gelde (aan) PETER PETER CORNELISEN henne gerechte actie, paert ende deel in de helftscheidinge van eender stede ende ertenisse met alle zijne toebehoeren, aenbestorven na de doot ende afflijvigheijt van WILLEM WILLEN JANSEN. Volgt belending en rechten. Zie Rehm blz 383 22. 2.1602.

Folio 8v
Wij WOUTER ANTHONISEN en JAN ADRIAEN BROEDERS, schepenen in Dongen, oirconde ende kenne dat voer ons gecoemen is MARTIJN(TJE) MARTEN JAN VRANCKENdr. geassisteert met MEEUS PETER PETER MERTENS, haere man ende voicht, ende heeft vercoft om een somme van gelde aen ADRIAEN MERTENS, de wagenmaker (zie bijlage bij Ora 101 voor hem en zijn nageslacht) 1/3 deel in een stede ende erfenissen groot 11 loopensaet, daer MERTEN ADRIAENS, henne grootvader vuijt verstorven is. Volgt belending. Het ligt in de Groenstraat. 22. 2.1602.

Folio 9r
Voor schepenen voorschreven is gecoemen ADRIAEN MERTENS, wagenmaker, kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde MEEUS PETER PETER MERTENS een stuck lants, groot omtrent een halve buijnder, oft zoo groot ende cleijn als daer gelegen is MERTEN JAN MERTENS met zijn
erve, noort, ‘s Heeren straet zuitwaerts, streckende van de erfenisse JAN MELIS GIJBEN tot op de erfenisse PEETER PETER MERTENS erfgenamen erve toe vrij met enen braspenning ‘s jaers Heeren chijns, sij luttel min oft meer, noch een lopen rogs sjaers aan de pastorije te Dongen met noch 5½ stuivers
sjaers in mindernisse van enen chijns sjaers.Vuijtwijsende de brieven daer aft ziinde. Mepant ende bijpant, wegen ende stegen, en gevest op 22.2.1602

Folio 9r
Voor schepenen voorschreven is gecoemen MARTIJNTJE MERTEN JAN VRANCKENdr met MEEUS PETER PETER MERTENS haeren man ende voight, metten recht gegeven, kende ende lijde dat zij vercoft heeft om een somme van gelde ADRIAEN MERTENS wagenmaker een stuck lants gelegen in de Kerckenbunder, groot omtrent 7 lopenss oft zoo groot ende cleijn als deselve gelegen is, de erfgenamen van ROELOF CLEIJS aan de zuldzijde, SIJMON CORNELIS MAES aan de noordkant, van JAN ADRIAEN wagenmaker tot ADRIAEN MERTENS ……..Te vrijen ende te waren….. mepant en bijpant, wegen en stegen met de anderen die daer aff gedeelt is.
Er is inzake dit perCeel een brief d.d.28. 5.1584. Zelfde datum.

Folio 9v
Wij, JAN JAN CORNELISEN en WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen is ADRIAENTKEN JAN REIJNEN, weduwe wijlen HENDRICK RUTGERS vd.VLOETEN, schouteth tot Dongen was, geassisteert met WOUTER ANTHONISEN, haer gecoeren voicht, metten recht gegeven zijnde, kende ende lijde mits desen wittelijck getransporteert, opgedragen ende over gegeven te hebben, transporteert, draagt op en geeft over JAN ADRIAEN PETER AERTS te Hilvarenbeek alsulcke rechtsvordering dewelcke de voornoemde ADRIANA is hebbende op de goederen van DIRCK ADRIAEN DIRCX volgens de opwinbrief daeraff zijnde. Renuncheeren ende verthijen mits desen de voorschreven comparanten geassisteert als voeren geheel en al tot behoef van de voornoemde JAN ADRIAEN PETER AERTS en derselver erfgenamen daer aff ende geheel ende al te stellen in haer recht sonder eenigh recht meer daeraen te behouden in eenige manieren. Zonder arch ofte list ende ter oirconde Actum 23. 2.1602.
Zie voor ADRIANA JAN REIJNEN bijlage 3 bij Ora 100.

Folio 9v
Wij STOFFEL PETER CORNELISEN en JAN JAN CORNELISEN schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons quam PETER PETER JACOB JAN VRANCKEN (zie ook Ora 97) kende ende lijdejaerlicx ende alle jaer vuijt te teijcken ADRIAEN JOOS WILLEMSzoene f 16, – rijnsguldens tot 40 groten Vlaems, op Lichtmis, anno 1603 als Yeersten verschijndach. Ende dat vuijt ende op zijne stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer in gelegen groot omtrent l½ buijnder, PETER JOOS WILLENSEN zuijt, ADRIAEN WOUTER DENIJS noort, streckende van SIJMON CORNELIS MAES totten Rijoel.Te vrijen ende te waren met twee smael hoenders sjaers Heeren chijns. Ende noch drie veertelen sjaers rogs in
mindernisse van twee mudden rogs sjaers erfelijk. Noch ….. tar los, daer jaerlijcx voor vuijtgaende, behoudens(?) dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen, zoo dat van rechtswege behoort en schuldich is. Ende hierin is de voorschreven ADRIAEN JOOS WILLEMS gevest ende geerft met vonnis ende met recht. Ende des t’oirconde Actum 25. 2.1602.
Aen dees f 16, – sjaers tekent ADRIAEN JOOSTEN, PETER PETER JACOBS zijnen los altijt te lossen met f 200 rijnsguldens en verschenen pachten be….. dat de voornoemde PETER PETERS sal dese rente moeten lossen binnen de tijt van vier jaeren beloevende dat de voornoemde ADRIAEN JOOSTEN een half jaar van te voren wordt aangezegd.Schepen en datum als voren.

Folio 10r
Wij, STOFFEL PEETER CORNELIS en JAN JAN CORNELIS, sohepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is ADRIAEN ADRIAEN JAN DENIJS voor hem zelven en oock in naam van JAN ADRIAEN JAN DENIJS en PETER ADRIAEN JAN DENIJS, vuijtwijsende ende volgens opdracht verschenen in Gilse voor schepenen op 15. 2.1602, die wij schepenen hebben gezien en horen lezen,
kennen ende lijden dat zij vercoft heoben om een sommem van geldt (aen) ANTHONIS DENIJS ANTHONISEN een stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen. Molendijck, zuid, GERIJT JAN PETERS noord, streckende van de Heerenstraet totten weduwe WIJSEL (?) AERTS.
Te vrijen ende te waren ……….. staende ter los, ende voerts naer vuijtwijsen van het oude recht in dato 13..2.1556. Gevest met vonnis ende met recht op 25. 2.1602.

Folio 10v
Dezelfde verkopers uit Gilse verkopen aan STOFFEL PETER CORNELIS.
Blijkens de belending die genoemd wordt mogelijk een naast liggend perceel.
Ook op 25. 2.1602. Maar de in 10r genoemde koper ANTHONTS DENIJS ANTHONISEN verkoopt ook
een perceel aan CORNELIS MERTEN JANSEN (zioe RA 101 f46) ook op 25. 2.1602.
Zie voor de koper Ora 97 Folio 6r

Folio 10v
Wij Stoffel Peter Cornelis en Jan Jan Cornelis, schepenen in Dongen, oirconde voor ons gecoemen is NELKEN JOOS DIRCKEN geassisteert met HENRICK ADRIAEN PETER HENRICX, haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kende ende lijde dat sij verooft heeft om een somme van geldt (aen) EVERAERT JORIS JANS. de helftscheidinge in twe weijen…… volgt de opsoming van buren en chijns.
Merkwaardig is het slot: Ende hierin is MARIA VRANCKEN, met Steven Cornelis Broeders, haeren voight metten recht gegeven zijnde, hen mede te (of haer mede te vreden) dat EVERAERT JORIS, haeren man, hierinne gevest is …. Ende des t’oirconde desen brief met onse zegelen besegelt In het jaar ons
Heeren duisent ses hondert 25 ste dagh in februarij.
We zouden hier de ouders hebben van JAN EVERT JORIS uit 1630-18.
Verder staat hier 1600 en niet 1602.

Folio 11r
WiJ JAN JAN CORNELISEN en STOFFEL PETER CORNELIS, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons geoemen zijn in proproen persoon Jan Adriaen Bollen, voicht, end Steven Merten Michielsen, toesiender, Lijsken Michiel Crijnen aaer moeder aff is MAIJKE DIELIS WOUTERS, geasisteert met JAN JAN CORNELISEN als haer gecoren voicht in desen.. En dan volgt de alimentatie regeling. Er is geen aantekening in de marge, waaruit blijkt dat er uitbetaald is. Wel staat er in dat, als zij komt te overlijden zonder makomelingen, haar deel zal gaan naar haar vaders familie. 25. 2.1602.

Folio 12r
Wij Stoffel Peter Cornelis (van Gils) en Wouter Anthonisen, schepenen in Dongen, oirconde dat voer ons gecoemen is ADRIAEN PETER JANSEN van BEEK (zie voor hem en zijn vrouw RA 100 Folio 2r) kende ende lijde wittelijck schuldich te zijn CORNELLS ADRIAEN CORNELISEN de somme van f 100, – carolus guldens met f 9 carolus guldens interest, hem toecoemende ter saecke van goederen en geleende penningen. Betaling Lichtmis 1603. Oft pant als gereet geldt met allen recht overstaen. En zolang er niet betaald is komt er rente bij. Onderpand: de stede met alles er op en eraan. 6.3.1602.
Dit stuk is doorgehaald, dus is er betaald.

Folio 12v
Wij, JAN JAN CORNELISEN en JACOB ADRIAEN HORSTEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen is JACOB JORIS vd.MEE, vorster in Dongen, als gemechticht ende inden namen van JACOB PETER SMITS zn. woenende tot Breda, volgens de procuratie daervan zijnde, die voor Melis Jan Melis, openbaar notaris ende getuijghen binnen Breda gepasseert is op den 26.2.1602
Het gaat over de verkoop van een block moers aan PETER JAN CORNELISEN en ADRIAEN ADRIAEN BROEDERS. Zonder de ondergrond.103 roeden op de Affganck
Deze moer ie vrij van Heeren chuijns. 14. 3.1602

Folio 12v
Voor schepenen voorschreven is gecoemen DINGEN PETER JACOB JAN VRANCKEN (zie voor haar de opmerkingen bij 1v) geassisteert met JACOS CORNELIS ADRIAENS haeren (2e )Man, metten recht gegeven zijnde, ende lijde dat zij vercoft heeft om een somme van gelde, 10 loopensaet weijen aan VRANCK LENAERT ADRIAENSEN. Een braspenning Heeren chijns en zonder verder enige commer.
Zie voor de kinderen van de koper Ora 100 Folio 6. 14. 3.1602.

Folio 13r
Compareerde op huijden en datum naegenoemt in proprien persoon CORNELIS JACOB JAN LEMMENS in d’eene parthije. CORNELIS LEMMEN ADRIAENS als voicht en PETER JACOB JAN LEMMENS als toesiender van de achtergelaten kijnderen van de voorschreven CORNELIS JACOB JAN LEMMENS, verweckt en vercregen bij wijlen MARGRIETKE ROELOF HENDRICXdr. In bij wesen van JAN LAMBRECHT ADRIAENSEN als moederlijcke oom, is de andere parthije.
Hierna volgt de gebruikelijk alimentatieregeling voor de 5 kinderen. Om zoveel mogelijk het moederlijke deel van de kinderen veilig te stellen stellen de voogden een aantal eisen. 14. 3.1602.
Nog geen aansluiting kunnen vinden aan volgende archiefstukken.

Folio 13v
Wij Jan Jan Cornelisen ende Wouter Anthonisen, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen is WOUTER JAN EMMEN, verclaerde ende bekende mits desen dat JAN MELIS GHIJBEN hem geheel voldaen ende betaelt heeft, de coop penningen van een stuck lants in de Laijenshoeve, volgens de vestbrief. 18. 3.1602

Folio 14r
……. dat voor ons gecoemen is ADRIAEN JASPER ROELOFS kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft, om en sommen van gelde, MATHEUS BOUWENS zn. een stede metten huijsinge grooot ……… op Cleijn Dongen.(zie Ora 97-17, 98-65, 101-34)
Gevest op 28. 3.1602.

Folio 14v
Wij JAN JAN CORNELISEN en WOUTER ANTHONISSEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecomen is PETER WILLEM RENSEN, kent ende lijdt dat bij vercoft heeft om een somme van gelde aen JAN THONISzn van VLIJMEN een half buijnder vuijtgedolven moergront tenden de Nonnengoet. Onbedeelt gelegen met JAN ADRIAEN PETERSen de verkoper, aengecoemen van hun ouders. Vestdatum 26. 3.1602.

Folio 14v
Wij …, schepen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen zijn CLAES EMBRECHT CLAESEN als voight en WOUTER EMBRECHTS als toesiender van DINGENA en MAEIJKE ADRIAEN EMBRECHTS CLAESEN weeskijnderen, verclaerden ende bekenden mits desen dat CORNELIS ADRIAEN JOOSTEN en zijne erfgenamen hebben en behouden voor hem en zijne naecomelingen een wech, om vuijt en in te vaeren, te stouwen met beesten ende peerden, Zonder dat pad kan hij niet bij zijn land komen. Wat al jaren zo was, wordt nu vastgelegd. Op 27. 3.1602.
Deze personen niet in latere archiefstukken gevonden.

Folio 15r
JACOB ADRIAEN HORSTEN en WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecoemen is PETER EMBRECHT STOFFELSzn, woonende tot Teteringen, verclaerde ende bekende mits desen, zoo voor hem zelven als in de name van zijn broeders en zusters, deselve mits dese vervangende, dat de weduwe en erfgenamen van WOUTER ADRIAEN WOUTER DENIJS hem hebben voldaen de schepen schuldbrief d.d. 10.11.1578. Voor schepenen in Dongen. Deze schepenschuldbrief is aan schepenen getoond. Maar op 26. 3.1602 is het nu allemaal voor elkaar.
Zie ook Rehm blz. 853.

Folio 15r
Op huijden dato ondergeschreven, zijn gecompareert in proprien persoon CLAES EMBRECHT CLAESEN als voicht en WOUTER HUIJBRECHTS als toesiender (zie 14v) van de achtergelaten weeskijnderen wijlen ADRIAEN EMBRECHT CLAESEN, daer moeder aff was CORNELIA (?) PETER ROELOFS GODERT, wijlen DENIJS PETER ROELOFS zn, geassisteert met CORNELIS GODERT PHILIPS, zijn oom, zie voor GODERT Ora 100 Folio 16)

Fol 16r
Wij JAN JAN CORNELIS als voicht en WOUTER THOON WOUTERS als toesiender van PETER PETER ROELOFS onbelaerde weeskijnderen verclaerden ende bekenden mits desen vriendelijk ende minnelijk met malcanderen gescheiden ende gedeelt te zijn van achtergelaten goederen van PETER ROELOF SNIJDER, hun vader. GODERT DENIJS PETER ROELOF SNIJDER is metten blinde lot bevallen op een stede waar zijn vader op woonde.Ook nog land. Alles ligt op de grens met Oosterhout (o.a.wordt genoemd de Schellingen.) Verder krijgen de voogden van de weeskinderen van PETER PETER ROELOFS land.
En de weeskinderen van ADRIAEN EMBRECHT CLAESEN krijgen ook land. De parthijen moeten malcanderen helpen in het afdragen van alle commer die nog betaelt moet worden. Tot Lichtmis 1603.
En een ieder die geholpen heeft om deze scheiding en deling tot een goed einde te brengen worden bedankt. 27. 3.1602.

Wij Jan Jan Corn ende Wouter Anthonis, schepenen in Dongen, oironde dat voor ons gecoemen is Margriet Claes Janssdr weduwe Jan Ghijasbrechts Peeters geassisteert met Peeter Joos Willems als haeren gecoren voicht, kent ende lijdt mits desen wittelijck schuldich te zijn Lemmen Loeij Zebrechts de somme van 24 carolusgulden. 30-3-1602

Folio 16
Vervolg op het voorgaande.
ADRIAEN GIJSBRECHT PETERS.
DINGENA GHIJSBRECHT PETERS getrouwd met Lambrecht Loeijen
Margriet Claes Jansen weduwe Jan Ghijsbrecht Peters
De eersten verkopen aan de laatste hun deel in de stede waar hun ouders, GHIJSBRERCHT PETERS en zijn vrouw LIJNTKE in hebben gewoond in de Moerstraet.
Er wordt ook gezegd dat MARGRIET erin wordt gevest met haar kinderen.
Nu vinden we in Ora 99 folie 21 genoemd in de Moerstraet: CORNELIS JAN GHIJSBRERCHTS met zoon PETER en dochter JENNEKE. 30. 3.1602
Zie ook Ora 100 Folio 114.

Folio 17r
Voor schepenen voorschreven is gecoemen ANNEKE ADRIAEN JAN PETERSdr. geassisteert met JACOB JORIS vd WEE, haeren man en voicht, haer metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde ADRIAEN JACOB JAN ADRIAENS een stede metten tinmeringe ende erfenisse, 9 loop in de HAM. CLAES JAN SMOLENS, PETER PETER STEVENS, JAN CORNELIS HAENSBERCH en JAN ADRIAEN van BAVEL, buren. Heeren chijns en 2 veertelen rogs sjaers erfelijk aan de nonnen in Breda en noch 3 carolus guldens per jaar aan schout Bollekens. ADRIAEN JACOB JANS is hierin gevest op 30. 3.1602.
Mogelijk gaat het hier om de vader van ROELOF ADRIAEN JACOB JANS 1630-12

Folio 17r
In den schabuij is gecoemen ADRIAEN JACOB JAN ADRIAENS zone, kent ende lijdt dat hij wittelijck schuldich is JACOB JORIS vd.WEE, vorster tot Dongen, de somme van f 441, 13, – te betalen aan thoonder deses of aan JACOB JORIS vd Wee zelf. Datum van betaling: Lichtmis 1603, de enen helft en de rest Lichtmis 1604. Ofte pant als gereet geld. De stede als onderpand. Datum als boven.

Folio 17v
Gecomen COMMERKE THONIS ADRIAEN MAES, weduwe WILLEM JACOB PETER JACOBS, geassisteert met PETER PETER CORNELIS haeren voicht haer metten recht gegeven ziinde, LAUREIJS PETER JACOBS als voicht en MERTEN JAN MERTENS als toesiender van de achtergelaten wees-kijnderen wijlen JACOB PETER JACOBS, kenden ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde ANNEKE ADRIAEN JAN BROEDERS een stuck saijlants, groot negen loopensaet, 37 roeijen, 5 voet. STOFFEL CORNELIS STOFFELS, BARBARA ADRIAEN ADRIAEN HORSTEN, COMMERKE THONIS als buren. Vrij van Heeren chijns, en 6 loop rogs aan de pastorije, in mindernisse van
10 loop rogs erfpacht. Mepant en bijpant, wegen en stegen vuijtwijsende de oude regesten in dato 3 februarij 1567.
Is noch gecompareert voor schepenen bovengenoemd, CORNELIS ADRIAEN EMBRECHTS mette voight ende toesiender voorschreven, ende hebben verclaert met henne mannenwaerheijt dat sij hierinne gedaen ende gesocht hebben wat profijtelijck was voor deselve kijnderen. Ende dat het voorschrevene beter gedaen dan gelaeten werd. Ende hierin is de voorschreven ANNA ADRIAEN ADRIAEN BOEDERS, bij absentie van JACOB JORIS (v.d.WEE) haeren man ende voicht gevest als haer (COMMERKE ?) ontvest goet, met vonnis ende met recht …… op 30. 3.1602.

Folio 18r
Is gecomen JACOB JORIS vd. WEE, kent ende lijdt dat hij wittelijck schuldich is de weduwe en kijnderen wijlen JACOB PETER JACOBS de somme vanf 380, – carolus guldens eens. Te betaelen de voorschreven weduwe en kijnderen te Lichtmisse naestoomende 1603 ofte pant als gereet gelt met allen recht overstaen.
Verbindende daervoor naementlijck ende specialijck, zijn gecofte stuck lants ‘t welck hij van de voor-schreven weduwe gecoft ende vercregen heeft. Ende weer voorts generalijck hem selven ende alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, putra et futura, Actum en datum als boven.
Zie voor het geslacht vd.Wee, Ora 100 bijlage 6.

Folio 18r
Oirconde dat voor ons gecomen zijn AERT ADRIAEN AERDEN, die bekende schuldich te zijn aen PETER LENAERTS VERHOEVEN in Breda, de somme van f 134, – Rijnsguldens van 40 groten Vlaems. AERT ADRIAEN AERDEN was dit bedrag eerder schuldich aen MICHIEL CORNELISEN wegens koop van een stede, en die schuld is overgenomen door Verhoeven.
Aert ADRIAEN AERDEN geeft zijn stede etc. in onderpand. Op 1. 4.1602
Blijkens de doorhaling is er betaald.

Folio 18v
Schuldbrief van PETER GIJSBRECHT JANSEN aan JANNEN JAN CRILLAERT in Breda. Het gaat om een bedrag van f 100, – met f 8, – interest. Blijkens de marge is dit pas afgelost in 1624 mogelijk door een broer want daar staat de naam van JACOB GIJSBRECHTS HORSTEN .Ook 1. 4.1602. Zie 5v

Folio 19r
COMPAREERDE in Proprien persoon: MAEIJKE JAN CORNELISdr. geassisteert met haer broer JAN JAN CORNELISEN ende heeft bekent ende verclaert als dat THOMAS CORNELIS, als nu haeren getrouwde
Man in hennen staende houwelijck … penningen ingebracht te hebben waermede eensdeels haere voorkijnderen daer aff zijnde, mede voldaen ende betaelt achtervolgengsde scheidinge ende delinge ende aenneminge van haere kijnderen daer aff sijnde ende oijck meer anddere schulden, om daer…….. bij haeren leven daerinnen te voorsien.
Er wordt dan een regeling getroffen zodat haar 2e man niet benadeld kan wordden als zij eerder overlijdt. Hij mag dan zijn levenlanck alles blijven bezitten. Want THOMAS CORNELIS had ook kinderen en mogelijk is ook nog uit dit huwelijk een of meer kinderen geboren. 10. 4.1602

Folio 19v
Alsoo ten anderen tijden zeker geschil ende questie is geresen geweest tusschen PETER ROELOF SNIJDER in zijn leven ter eendere ende ANTHONIS GEERITS ende JOOS SIJMONS ter andere sijde aengaende vijf lopen rogs sjaers die de Heiliche Geest tot Raemsdonck heffende waren, op zekere onderpanden die alnoch in handen zijn hebben de voorschreven THONIS GEERITS en JOOS SIJMEN JOOSTEN (zie ook hiervoor op Folio 15)
Ten huize van ADRIAEN JAN ADRIAEN JACOBS in de Groenstraat hebben ze met elkaar gepraat en de zaak opgelost ook in bijzijn van de voogden genoemd op Folio 15. De daar genoende CLAES EMBRECHT CLAESSEN heeft uit de nalatenschap van Snijder betaald en blijkens de marge heeft JOOS SIJMENS zijn deel in 1603 gehad. (geen houvast aan enige naam in dit stuk genoemd)

Folio 20r
Oirconde ende kennen dat voor ons gecoemen is STOFFEL CORNELIS STOFFELS ende bekent mits desen wittelljck schuldich te zijn FRANS CLEIJS VERHEIJDEN de somme van f 101, – rijnsguldens elcken gulden tot 40 groten Vlaeme, te betalen ende restitueren Lichtmisse nu naestcoemende 1603, ofte pant als gereet gelt met allen recht overstaen. Stede met timmeringe als onderpand. 18. 4.1602.
Blijkens de marge zou in 1606 afgelost zijn door CORNELIS JAN AERTS, die getrouwd was met de weduwe van STOFFEL CORNELIS STOFFELS.
In Ora 100 wordt 2 maal een CORNELIS JAN AERTS genoemd.

Folio 20v
Gecompareert in proprien persoon WIJT JAN WIJTEN als voicht en PETER WOUTER ANTHONISEN als toesiender van de achtergelaten kijnderen wijlen Ariaentken JAN WIJTENdr. die huijsvrouw was geweest, van JAN WOUTER ANTHONISEN.
In ‘t bijwesen van: CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN, HUIJBRECHT ADRIAEN CORNELISEN, ADRIAEN ADRIAEN CORNELISEN, STOFFEL WIJTEN, JACOB WIJTEN, CORNELIS MATHIJSEN en WILLEM PETERS, als vrienden der weeskijnderen, als de ene partij. JAN WOUTER ANTHONISEN als vader, in ‘t bijwesen van WOUTER ANTHONIS LAUWREIJSEN, JAN JAN CORNELISEN, SIJMEN WILBORTS, en MARTEN MATHIJSEN in de andere partij.

Folio 21r
Vervolg van de alimentatie. Zie voor deze personen ook het geslacht vd Nieuwenhuijsen, die hier achter deze naam schuijl gaat, 29-4-1602

Folio 20v vergeslagen.
Verkoop ven een stuk land door Adriaen Claes Jan Smoldeners aam Jan Merten Adriensen. 22.4.1602.

Folio 21r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is Jan Jan Stevens, kent ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Andries Jan Zeben vijfthalf lopensaet vuijtgedolven moergronden, onbedeelt gelegen in anderhalf buijnder gronden, Jan DOMUS PETERS, Jan Emmen Horsten, en het Rijoel als grens, ter Kae toe, vah dit parceel van gronde met ziin gerechticheijt in drie hoenders heeren chijns sjaers na vuijtwijsen enen ouden schepenbrief in date duijsent vierhondert LXXXIX, XVI december, den voorschreven Jan Jan Stevens aengecoemen ende gesuccedert na doode ende afflijvichhneijt van zijn moeder. Ende hierin is de voorscnreven Andries Jan Zeben gevest ende geerft met vonnis ende met recht op 6.5.1602.

Folio 21v, zie folio 75 en 81
Sijn gecompareert in proprien persoon Cornelis mr Jan Cornelis (zie voor deze naam ora 101 folio 2) in de eenen partij, Cornelis Huijbrecht Cornelis als voicht, en Jan Joos Dircken, grootvader, als toesiender van de 5 achtergelaten kijnderen des voorschreven CURNELIS JANS, daer moeder aff was wijlen Maeijke Jan Joos Dirken. In `t bijwesen van Willem Peter Ploegen als oudoom van de voorschreven kijnderen ter andere sijde. Sijn met malcanderen overcomen, getransigeert ende ver accordeert aengaende de alimentatie ende onderhoudinge der voorschreven weeskijnderen.
Dan volgt de alimentatie regeling: Vader mag alles houden, maar moet de kinderen ondernouden tot hun 16e jaar en elk kind f 12, – geven.
Ook moet hij alle schulden zelf betalen. En als vader het niet goed doet zullen de voogden ingrijpen. (van quade onderhoudinge) 6. 5.1602.

Folio 22r
CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN verclaerde ende bekende mits desen alsdat hij ten anderen tijden bij den leven van ADRIAENTKE JAN WIJTEN vercoft heeft gehad aen de voorschreven JAN WOUTERS en ADRIAENTKEN zijne huijsvrouw het woonhuijs metten helft van de stede waer ADRIAENTKEN vuijt verstorven waerinne zij gevest is zo hij verclaerde, ende alsoo de voorschreven CORNELIS, opte zelve zijn vercofte (?) helfte was houdende 5 veertelen rogs en zij jaerlijcx hem … die zij mogen aflossen met f 100, – rijnsguldens eens, zonder meer verkoop van de stede er nog bepaalde rechten, na de dood van de koperse. Dit stuk heeft geen datum. Begin mei 1602.

Folio 22v
Oirconde dat voor ons geooemen THOMAS (THONIS?) DENTIJS THOON NEELEN, kendt ende lijdt dat hij verooft heeft om een somme van gelde JANNEN JOOS DIRCKEN, de jonge, en parceelken sailants, groot ontrent derdehalf lopensaet, Lemmen Thonis Adriaens aan de westzijde en ook aan de zuidzijde, Jan Joos Dircken oostwaerts een gebuertweg noordwaerts met een duijt sjaers heerenchijns
De grond blijft mepant en otpant, wegen en stegen. Gevest op 17.5.1602.

Folio 22v
Is gecoemen: Lauwreijs Jan Lauwreijsen, voor hemzelf, maar ook als voicht van CORNELIA en MAELJKE, dochters van JAN LAUWREIJSEN en dus zijn zusters, metten recht gegeven zijnde, ende JAN WILLEMSEN, molenaar tot Sprang, als voicht en de voorschreven LAUREIJS JANS als toesiender van Janken Jan Lauwreijsen ende LIJNTKE JAN LAUWREIJSEN, onmondige kijnderen, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde Jan Joos Dircken de helftscheidinge van eender stede, metten timmering daerop staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent twee buijnder eertijts gecomen ende vercregen van PETER ADRIAENSEN in den Hoeck.
Volgt de belending en de rechten waaronder weer mepant en bijpant, wegen en stegen. De koper wordt gevest op 19. 5.1602. Ook hier een verklaring van de voogden dat zij van mening zijn dat het voor de kinderen de beste oplossing is. Van alle genoemde namen niets teruggevonden in 97, 98, 99, 100.

Folio 23r
JAN CORNELIS STEVENS kende en lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde JANNEN JOOS DIRCKEN een stuckske lants, onbedeelt gelegen met Sijmen Wilborts en anderen. Mepant en bijpant, wegen en stegen Heerenchijns 1 stuiver. Gevest op 17. 5.1602

Folio 23r
Voor schepenen is gecomen JAN JOOS DIRCKEN, kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde MERTEN MATHIJS ANTHONISEN ende GEERIT LEMMENS over de Bergen, een stuck lants, groot omtrent 7 lopensaet metten stege. De erfgenamen van JAN EMMEN HORSTEN, west, de erfge-namen van HILLEKE WILLEM CORNELIS, zuid, streckende van de erfenisse van GEERIT LEMMENS tot op de erfenisse van THONIS MATHIJSEN, vrij met een blanck sjaers Heeren chijns ende zijn gerechticheijt in een smael hoen (?) op de gehele stede. Verder mepant en bijpant, wegen en stegen soo dat van rechtswege behoort en schuldich is. 17. 5.1609

Folio 23 v
Oirconde dat voor ons gecoemen is LAMBRECHT JAN LAMBRECHTS, ende bekent mits desen wettelijck schuldich te zijn JAN WILLEMSEN, molenaar tot Sprang, oft thoonder van desen zijn actie ofte recht daertoe hebbende, de somme van 200, – rijnsguldens elcken gulden tot 40 groten Vlaems, te betaelen
op acht jaeren paijenende termijnen des sjaers geen (?) vuijtgezondert, waer van den ijersten termijn sal sijn Lichtmisse 1603 en dan verder elcke lichtmisse, ofte pant als gereet geld met alle recht overstaen elcken termijn voor de betalinge derselve verbijndende ende verobligerende zijn persoon met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecomende’t sij haeff ofte erf, egheen vuijtgesondert. opmerkelijk is de toevoeging dat hiermee alle eerdere schuldbrieven zijn vervallen (doot ende te nijet) 18. 5.1602.

Folio 23v
op huijden, datum ondergeschreven ende schepenen nagenoent, compareerde in proprien persoon Maeijken Marten Jans weduweJan Anthonis Ijpelaer, geassiteert met JAN JAN CORNELIS, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ter eenre, Ende Huijbrecht Adriaen Huijbrecht als voicht ende CORNELIS Marten jans als toesiender van de 5 achtergelaten weeskijnderen wijlen JAN ANTHONIS IJPELAER ter andere sijden. Ende sijn minnelijck met malcatderen veracordeert en overcomen aengezien der alimentatie ende onderhoudinge der voorschreven weeskijnderen. In de maniere hiernaevolgende. te weten de voorschreven MAEIJKEmet haeren voicht heeft haere 5 kijnderen aengenomen van vooghden ende toesienders, te onderhouden in cost, spijs ende dranck. cleeden en reden in lijnden en wollen. Hosen ende schoenen en van alle andere nootdruft, sieck en gesont tamelijcken nae haeren staet, gelijck een goede moeder betaemt haer kijnderen te onderhouden ende dat tot tijt ende wijle tot het joncxte kijnt gecomen zal zijn tot 19 jaeren. Voor deze ondernouding krijgt moeder de helftscheiding van de stede, en wordt er verder geregeld wat er moet gebeuren als moeder eerder sterft dan dat het jongste kind 18 jaar is. De partijen zijn tevreden met deze scheiding en deling. Datum 20. 5.1602.

Folio 24v
STOFFEL PETER CORNELIS en JACOB ADRIAEN HORSTEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voor ons gecomen is JASPER ROELOFS zoon, ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan CORNELIS PHILIPS BOLLEKENS, schouteth tot Dongen een stuck lant groot 1 loop en 9 roeijen.
17.6.1602.

Folio 25r
Oirconde ende kennen dat voor ons is gecomen Cornelis Jan Adriaens tot ’s Gravemoer heeft voor ons opgewonnen met vonisse ende met rechten dat er al toe geschiet is datter nae dese bancken recht schul-dich ist te geschieden al sulcke actie paert ende deel in alsulcke block moers metten gront dat plach toe te behoren Dirck Adriaen Dircken, onbedeelt gelegen met Cornelis Adriaen van DONGEN, gelegen op de affganck. Er is f 50 voor betaald. Cornelis Jans is hierin ghevest met vonnis ende met recht op 17.5.1603.

Folio 25v
Op huijden dato ondergeschreven zijn gecompareerd in proprien persoon Wouter Cornelis van Dijck (Oisterwijckk) ter eenre ende Peter Jansen de Decker als voicht ende Jan Cornelis van Dijck (Oisterwijk) als toesiender van twee achtergelaten kijnderen van Wouter Cornelis van Dijck en zijn vrouwen Cathalijn Lauwreijs Adriaens zaliger, genaempt Lauwerijske, oud twee en een half jaar en Lijntke, oudt 5 weken.
Er is een acte van procuratie opgemaakt bij notaris Melis Jan Melissenin Breda op 15 juni. De vader belooft de kinderen te ondernouden. Zoals een goed vader schuldich is tot hun 18e jaar. Daarvoor mag de vader alles houden om zo een bron van inkomsten te hebben voor dat onderhoud. 1.7.1602

Folio 26r
In proprien personen verschenen voor schepenen, Thomas Adriaen Goedschalck, Adriaen Thomas Adriaens en Cornelis Thomas Adriaens, ende hen sterckmaeckende voor henne andere broeders en zusters, hebben hen gestelt en stellen hen mits desen als cautionarissen ende borgen ende elck in het bijzonder voor PETER THOMAS ADRIAENSEN ter oirsacken als dat denselve gedient heeft aan de
bovenste zijde oft conincx zijde, oft daer aan totverbeuren van f 300 rinsguldens die zij gelooft hebben den voorschreven PETER THOMAS, zijne vader, broeders en zusters voorschreven, costeloos ende schadeloos te releveren ende indempseren, ter presentle van JAN JAN CORNELIS en WOUTER ANTHONISEN, schepen in Dongen den 15.7.1602.
Zie voor CORNELIS THOMAS ADRIAENSEN ORA 100 Folio 4.

Folio 26v
Ten huijse van JACOB JORIS vd.WEE, vorster, zijn vergadert: GEERIT PASSCHIER voor hem zelf, en mede voor zijn zuster MAEIJKE ter eenre, en JAN GEERIJTS, wonende tot Drongelen, vuit naem van en van wege JlAN PASSCHIER GEERITS; NICOLAES PASSCHIER GEERITS voor hem zelven, JAN WOUTERS, mulder tot Waalwijk met NEELKEN PASSCHIER GEERITS, zijn vrouw, GEERIT PASSCHIER GEERITS als voight en ANTHONIS ROMBOUTS als toesiender voor de drie weeskijnderen van WOUTER CORNELIS van DUIJSEL, bij name JAN, CORNELIS en PETER kinderen van wijlen JOSIJNA PASSCHIER GEERITS ter andere sijde; zijn minnelijk ende vredelijk vereenicht ende veraccordeert belangende zekere differentie ende geschillen tegens malcanderen daerom hebbende van zeker testament van Stijnken Passchier Geerits, in haer leven tot behoef van de voornoemde Geriden, Maeijken ende NICOLAES PASSCHIER gemaeckt, ende dat in de maniere ende conditie hier na volgende. Te weten, dat de vorengenoende Gerit Passchiers zal hebben ende behouden voorvuijt van de gerede goederen bij henne gelijcke vader en moeder hen lieden achtergelaten, de somme van f 400, ende Maeijken Passchiers de somme van f 100, – vuijt redenen ende door henne getrouwe dienst die zij luijden in ‘t opbrengen van gelijcke kijnderen ende haer lieve moeder voorschreven, bewesen hebben. Ende NICOLAES PASSCHIER voorschreven zal `t zijne in het testament geroerde, gelijckelijck laten paerten ende deelen, vuijtge-scheijden de voorschreven bijen (?). Sulck dat hijer mede doot ende te nijet is gedaen het voorschreven testament ende wordt hiermede verclaert ver nicht (?)
Gerit (kennelljk de oudste) moet binnen 4 dagen een inventaris op tafel leggen, zodat ze precies weten wat er is, ook de schulden.
Dit stuk is opgemaakt in aanwezigheid van Cornelis Philips Bollekens, schout en de schepenen WOUTER ANTHONISEN, DIRCK ANTHONHS DIRCX en JAN ADRIAENS. op 4. 1.1602.

Folio 27v
Dan volgt hier de verdeling van het ouderlijk bezit onder de broers en susters, met in achtneming van de voorgiften.
De eerste die dan genoemd wordt 18 WOUTER CORNELIS van DUISEL, weduwnaar van JOSIJNA PASSCHIER, en daar zijn de voogden dus bij. De tweede is JAN PASSCHIER GERITS in Drongelen.
De derde die hier genoemd wordt is GERIT. Hij krijgt een acker in het Exterbroeck. Als vierde wordt hier genoemd JAN WOUTERS, mulder tot Waelwijck en diens vrouw Neeltje.Zij krijgen het huijs metten hoff in de Kerckstraet. (Zie fol 139) CLAES, MAEIJKE en GERIT krijgen samen het lant tot Meeuwen. Verder zijn er nog enkele dingen die GERIT koopt van de anderen, zoals hooi en stro. Verder zal ieder de lasten betalen die op hun toegewezen deel vallen. Deze deling vond plaats op 20. 7.1602.

Folio 28v
De hiervoor reeds genoemde JAN WOUTERS en diens vrouw CORNELIA PASSCHIER verkopen direct wat zij geerfd hebben aan CORNELIS GHIJSBRECHTS van TILBORCH. Als buren worden genoemd: CORNELIS CORNELIS SPRANGERS, RIJCK JAN RIJCKEN, en de Kerckstraet. Er rust een recht op van 10 stuivers per jaar en twee PHILIPHUS GULDENS per jaar.

Folio 29r
Ook JAN PASSCHIER, die nu niet meer in Drongelen woont, maar in Leerdam, verkoopt zijn deel. HUIJBRECHT ANTHONIS vd.PLAS is zijn gemachtigde die met een procuratie komt en een stuk land verkoopt aan MAEIJKE PASSCHIER GERITS. Ook hier wordt CORNELIS CORNELIS SPRANGERS als buurman genoemd, en BAESDONCK. Beide verkopen vinden plaats op dezelfde datum als de deling:
20.7.1602.

Folio 29r
Wij, JAN JAN CORNELISEN en STOFFEL PETER CORNELISEN, schepenen in Dongen, oirconde, dat voor ons gecomen is CORNELIS JAN GERITS de HAEN, kende ende lijde vercoft te hebben om een somme van gelde, ADRIAEN ADRIAEN WAELWIJCK de oude (‘s Gravenmoer) een parceel gronden oft bosschen, metten houtwas daer op staende, groot omtrent een buijnder, gelegen tussen RIJOEL en VAERT. Te vrijen ende te waeren met een stuiver heeren chijns. 23. 7.1602.

Folio 30r
Op huijden datum ondergeschreven en schepen naegenoempt, zijn gecompareert in proprien persoon: CORNELIS ADRILAEN CORNELISEN en ADRIAEN ADRIAEN CORNELISEN en hebben bekent ende bekenne mits desen als dat EVERAERT JORIS hen afgelost ende gequeten heeft een ijegelijck zijn recht ende gerechticheijt in vierdalven veerdel rogs sjaers…… scheldende hiermede de voorschreven EVERAERT JORIS quijt ende vrij. Bedanckende hem goeder en volder betaelinge der voorschreven rente.

  1. 7.1602

Folio 30 V, 31 R en V,
Wij, JACOB ADRIAEN HORSTEN ende JAN JAN CORNELISEN, schepenen in den dorpe ende
heerlijckheijt van Dongen, doen condtadet voor ons gecoemen ende gecompareert zijn in proprien persoonen, de eersamen WOUTER ANTHONISEN vd. NIEUWENHUIJSEN secretaris des voorschreven dorps van Dongen, ende JENNEKE JAN JAN CORNELISdr, sijne wittige huijsvrouw, beijde gesont naer den lichame, gaende ende staende ter kercken ende ter straeten, henne vijf sinnen, memorie ende verstand over al wel machticn sijnde, soo openlijck bleeck, dewelcke overdenckende de onsekerheijt
des menschens leven, ende datter nijet seckerder is dan de doot ende nijet onseckerder dan de ure derselver, in den ijersten bevelen zij, testateuren henne sielen soo wanneer die vuijt henne lichamen scheijden sullen, Godt almachtich, Maria, sijne gebenedijde moeder, ende alle de heijligen gesels-cappe, ende henne lichamen der gewijde aerde. Begerende hen naegedaen te worden een eerlijcke vuijtvaert na de macht van hun, testateuren, ende den tijt dat vereijschen ende toelaten zal. Ende voorts coemende tot de dispositie van henne tijdelijcke goederen, hen bij Godt Amachtich op deser werelt verleent ende noch te verlenen.
Ende voercoemen alle twist ende tweedracht, die onder henne kijnderen na de doot van hen testateuren soude mogen coemen ofte gerijsen, hebben vuijterlijck gewilt ende begeert, willen ende begeren mits desen om de goede liefde, affectie ende trouw, die sij testateuren tot malcanderen onderling waren dragende besit van de haeflijcke ende erflijcke goederen, sowel oude als vercregen goederen, nieet tegenstaende van wat sijden die gecomen zijn. En die nae de doot van de eerste aflijvighe in het sterfhuijs bevonden sullen worden.
Dan volgt de beschrijving wat de langstlevende met de goederen mag doen. Vervolgens wordt er uitvoerig aandacht besteed aan de voorzoon Anthonis die als moeder had Magdalena Adriaensdr. Deze ANTHONIS is in is Hertogenbosch op school geweest. Omdat hij zijn moedersdeel al heeft gehad heeft hij nu alleen
recht op zijn vaders deel, maar dat dient zo te gebeuren alsof zijn broeders en zusters waren van vollen bedde. Helaas worden geen namen van kinderen uit het tweede huwelijk genoemd. Datum: 22. 9.1602.

Folio 32r
Oirconde ende kennis dat voor ons geoemen zijn in proprien personen: EMMEKE MAERTEN van GESEL, achtergelaten weduwe wijlen JAN ADRIAENSEN BROEDER, geassistert met MARTEN GERITS van GESEL, haeren vader en voight ter eenre. Ende ADRIAEN ADRIAEN BROEDER als voight en GERIT MARTEN GERITS van GESEL als toesiender van de vijff weeskijnderen wijlen JAN ADRIAEN BROEDER
Bij naemen: PETERKE, ADDRAEN, CORNELISKE, TRUIJCKEN ende LIJNKEN, ter andere sijde. Sijn vriendelijck vereenicht ende veracordeert aengaende de alimentatie ende onderhoudinge van de wees-kijnderen, ende dat bij consent van de naaste vrienden, in de maniere naevolgende.
Emmeke neemt op zich de kinderen te onderhouden, tot hun 18e jaar. Maar daarvoor mag Emmeken alles houden wat er is aan bezittingen. Voor de kinderen elk 100 carolus guldens als ze volwassen zijn. In de marge staan aantekeningen uit 1620, waaruit blijkt dat EMMEKEN is hertrouwd. En wel met Peter Jan Adriaensen. Duidelijk zijn deze aantkeningen niet. Geertruij is dan getrouwd met Jasper Cornelis Buijs en Jan Dirck Anthonissen als man van Cathalijn. Datum10.10.1602.

Folio 33 R
Oirconde, dat voor ons gecoemen is PETERKE WILBORT PETER JOOS, weduwe wijlen HANDRICK JANSEN STRUIJCK, geassisteert met JAN HANDRICK VENNICX, met wie ze nu getrouwd is, kende ende lijde wittelijck getransporteert, opgedragen ende overgegeven te hebben, transporteert, draegt op en geeft over mits desen JACOB JORIS vd.WEE, vorster alhier tot Dongen, alsulcke rechts vorderinge(?) ende actie groot wesende f 150, – rijnsguldens als zij op PETER GERIT WILLEMS en zijn goederen, gelegen in de Ham, is hebbende, vuijtwijsende ende achtervolgende den opwinbrief daer aff zijnde d.d. 8.10.1601.
Actum, den xxl october xvl c ende twee.

Folio 33v
JAN LAMBRECHT JANSEN, kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde MICHIEL RIJCKEN, 6 loop, 6 roeden moergrond. Heeren chijns 13 st. per jaar. Verder mepant en bijpant, wegen en stegen. Er zijn rechten op.

Folio 34r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is Claes Jacob Cleijs, kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde MERTEN DENIJS JANSEN 1/5 deel in en buijnder vuijtgedolven moergronden, onbedeelt gelegen met zijn mede erfgenamen van JACOB CLEIJS JANSEN. Buren sijn ; de erfgenamen van Jan Cleijs JANSEN, de wedune en erfgenamen van MARTEN LOEIJ ZIJBRFECHTS. Streckende
van Rijoel totten Kae toe. Verder mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 23.10.1602.

Folio 34r
Jan Jan Cleijs Jansen, voor hem self. ADRIAEN CLAES JANSEN, ook voor henself. Maar ook voor zijn broer JAN CLAES JANSEN, in desen absent, Wouter Huijbrecht Wouters, voicht, en Jan Jan Cleijs, toesiender, van de 5 kijnderen van ROELOF HUIJBRECHT WOUTERS en de overleden MAEIJKE JAN CLAESEN m.n. HUIJBRECHTJE, JANKE, ADRIAENTKE, TONISKE en CLAESKE, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aan Marten Denijs elck zijn actie ende gerechtigheijt in een buijnder gronden. Vestdatum 24.10.1602.

Folio 34v
Oironde dat voor ons gecomeh is JAN JAN van BEECK ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan CORNELIS DIRCK ROCHUS de somme van f 100, carolus guldens elcke gulden tot 40 gr. Vlaens, te betaelen Sint Andriesmisse 1603, oft pant als gereet geld met allen rechten overstaen, daervoer verbon-
den ende verobligerende zijnen persoon met alle zijne goederen etc. Datum 24.10.1602. Dit stuk is doorgehaald, dus kennelijk is de schuld betaald.

Folio 35r
Oirconde dat cvoor ons gecomen is Adriaen Cornelis Adriaen Neloo ende heeft bekent wittelijck schuldich te zijn CATHALIJN PETER WIJNANTS van AKEN, alias MOL, de somma van f149, 3. (onduidelijk) te betaelen ende restitueren LICHTMISSE nu naestcomende over een jaar anno 1604, ofte pant als gereet geld met allen recht overstaen, hiervoor verbindende ende verobligerende zijne persoon met alle zijne goederen etc. etc. Datum 25. 10.1602.

Folio 35v
Gecompareert in proprien persoon: KATHALIJN PETER WIJNANTS van AKEN alias MOL geassisteert met WILLEM CORNELIS van RAEMSDONCK, als voocht in desen, en ook als voocht van ANNEKE en MAEIJKE, gezusters, kijnderen van ADRIAEN ADRIAEN LICHTHERT de jonge, daer moeder aff was ANNERE PETER WIJNANTS alias MOL van AKEN. En PETERKE ADRIAEN ADRIAEN LICHTHERT, geassisteert met CORNELIS JANSEN van LEEUWARDEN, haeren man ende voocht. De voorschreven comparanten hebben tesamen bekent ende bekennen mits desen als dat al sulcke schultbrief eertijds
verleden bij CORNELIS ADRIAEN GEERITS NELOO, in zijn leven groot f84, – JENNEKE JANSdr. weduwe wijlen PETER WIJNANTS van AKEN, alias MOL, ten volle betaelt te zijn, vande zelve schultbrief, ende overmits het regest van deselve schultbrief affindich(?) ende ontvreemt is oft noch naemaels tevoorschijn quame oft enige copie……….. doot ende te nijet en van nul en waerden, …… Actum 25.10.1602.

Folio 35v
Oironde, ende kennen dat voer ons gecompareert zijn in proprien personen Lijsken Jan Corsten weduwe Jocum Willem Thomas geassisteert met GIELIS ADRIAEN PETERS GREIJN, nu haeren man ende voocht, ter eenre, ende JAN THOMAS van ‘s Gravenmoer als voocht ende CORSTTAEN JAN CORSTEN als toesiender van de vier onmondige kijnderen, bij nanen ADRIAENTKEN, JANKEN, MAEIJKEN en SIJKEN daer vader aff was de voorschreven JOCHUN WILLEM THOMAS ter andere zijden. Ende sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, veraccordeert ende vereenicht, aengaende der allmentatie ende onderhout der voorschreven kijnderen inde maniere hier naevolgende.Te weten dat de voorschreven LEIJSKEN der voorschreven weeskijnderen moeder met haeren voicht bovengenoemt, heeft haere vier kijnderen aengenoemen van voicht en toesiender voorschreven te ondernouden in cost, spijs ende dranck, cleden ende reden … … ter tijt ende ter wijlen toe dat de jongste kijnt gecoemen zal zijn tot zijn thien jaeren oudt zijn. De moeder mag alles houden en de stiefvader stelt zich borg voor het nakomen van de verplichtingen. De voorschreven voicht en toesiender hebben verclaert bij henne mannen waerheijt dat zij hier geen beter in en weten, dan dit is gedaen tot meesten oirbaer en minste schade der weeskijnderen. Datum: 4.11.1602.

Folio 36v
Oirconde, dat voor ons gecompareert is in proprien persoon, d’eerbare ADRIANA PETER DIELISdr, weduwe wijlen AERT JAN CORNELIS, geassisteert met JAN JAN CORNELIS, ons mede schepen als haeren gecoren voicht tot dese saecken. Deselve ADRIANA gesont van lichaem, gaende ende staende, haeren 5 zinnen, memorie, verstand wel machtich zijnde also opentlijck bleeck, aenmerkende de broosheijt
der menschelijcke nature, datter nijet sekerder is dat die doot en nijet onsekerder dan de ure derselve, en daaromme welbedacht zijnde onbedwongen en onverlijet van nijmande, (soo sij seijde)en verclaerde) heeft gemaeckt, geordineert ende gesloten, maecken, ordineren en sluijten bij desen heur testament en vuijterste wille. In der formen, voegen ende manieren naer beschreven. Willende ende begerende dat dit haere testament ende vuijterste wille zal stadt grijpen, van weerden gehouden worden ende effect sorteren. Inne den eersten beveelt zij testateure haere siele soo wanneer die vuijt haeren lichaem scheijden zal, Godt Almachtich en haer doode lichaem alsdan der gewijde aerde.
Coemende voorts totte dispositie van haere tijtelijcke goederen, haer bij haere vier onnozele ende simpele kijnderen bij namen Jan, Anneke, Lijske ende Peterke, allen bij wijlen Aert Jan Cornelissen, (die) haere man was, achtergelaeten, daer haer voorschreven onnozelen haer broot nijet en connen winnen, maer ge….. moeten leven maer haer doot ende affleijvicheijt te haere alimentatie ende onderhout te beter te mogen heben, voorvuijt vuijt haere achtergelaten goederen gemaect, gelaten ende gegeven maect, laet ende geeft mits desen der voorschreven haere vier onosele kijnderen alle haer goederen, zoo gronden van erven, renten beemden, weijden als andersints dewelcke zij binnen den dorpe van Oosterhout is hebbende.
Des nijttemin sullen de voorschreven simpele kijnderen naer haere doot ende affleijvichheijt inde resterende haere andere achtergelaten goederen zoo wel als haer andere kijnderen die haere gesontheijt wel zijn hebbende, gelijckelijck erven……. sullen parten en delen. En bij zoo verre eenige van de vrschr. onnozele klinderen quam ofte quamen affleijvich te worden, zoo zal oft zullen het paert oft deel van dese attlijviche succederen ende versterven op de andere onosele kijnderen, alsan noch in leven zijnde, zonder dat haere andere kijnderen haer verstant wel hebbende daerinne erven, paert oft deel sullen hebben oft mogen pretenderen, haer naer der vre. onnosele kijnderen alle doot, soo zal alsdan versterven op de andere kijnderen oft haere gerechte erven.
Voorts zoo heeft de vrs. testateure gewilt ende begeert dat dit is haer testament ende vuijterste wille, willende ende begerende dat hetzelve stadt ende macht grijpen sal als voorschreven staet, nijet tegenstaende dat hierinne eenige solemnijteijten van rechten hetzij gee…. oft waerlijck vergeeten waeren. Versoeckende hier aff een oft meer instrumenten in behoorlijcke forme vuljtgelevert te worden. Aldus gedaen ende gepasseert ten cantoire van secretaris den achternoen 11.11.1602, mede ter presentie van Cornelis Jan Cornelisen als gecoren voicht van de vrs. weeskijnderen, hier inne als vrs. Staet mede consent heeft gedragen.

Folio 39 V, 38 R
Is gecompareert in proprien persoon PETER JANSEN BUS ter eene, en CRIJN JACOB JAN AERTS ter andere sijde. Sijn met malcanderen veraccordeert aengaende van alsulcke actie, paert en deel als den voorschreven CRIJN JACOBS aenbestorven, gesuccedeert ende ge……… na de afflijvicheijt wijlen METKEN JACOBS, zijne zuster ende des voorschreven PETER JANSEN BUS huijsvrouw was.Soo dat
de voorschreven CRIJN JACOBS hem vuijt heeft laten coopen vuijt alle de goedere die de voorschreven CRIJN schier ofte morgen(?) soude moogen competeren in allen de achtergelaten goederen van wijlen METKEN JACOBS, zijn zuster. CRIJN JACOBS krijgt land in Oosterhout. En met Allerheiligenmisse 1602
(was al achter de rug?) krijgt CRIJN nog f 26.10-. Kennelijk had METKEN geen kind of kinderen.
Datum 21.11.1602.

Folio 38 R
Oirconde dat voor ons gecoemen is CORNELIS TONTS CORNELiSEN, kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde CORNELIS CORNELIS RIJCKEN de helfscheidinge van vijff loopensaet min 10½ roe vuijtgedolven moergronden en PETER JAN BUS de andere helftscheidinge van de voorschreven gronden, onbedeelt met malcanderen gelegen op de Lange Put. Naast VRANCK LENAERTS en JAN J0OS DIRCKEN. Heeren chijns een halve braspenning. Wegen en stegen. 2.12.1602.

Folio 38 V
Oirconde, dat voor ons gecomen zijn MARTEN MATHIJS ANTHONISEN als gecoren voight ende JAN PETER CORNELISEN als toesiender van PETER ANTHONIS MATHIJSEN daer moeder aff was ANTHONIA PETER CORNELIS dr. in d’eene partije. Ende HUBRECHT MARTENS als vader, ende procuratie hebbende van PAUWEL MARTENS als gecoren voicht van CATHALIJKEN, des voorschreven HUBRECHT MARTENS dochter, daer moeder aff was de voorschreven ANTHONIA PETER CORNELISdr. in dewelcke hij wittelijck geconstitueert ende onwederroepelijck gemachticht gemaeckt is, volgens de procuratie daer aff voor Schepenen in de HOEVEN gepasseert van dato den XXVI Martij XVIC ende een. Dewelcke hij thoende ende den voorschreven Jan Peters als toesiender van de voorschreven CATHALIJNKEN in de andere partij. Verclaerden ende bekenden mits desen de parthijen vorengenoemd, minnelijck ende vriendelijcken elck in den naeme ende qualiteijt als voor, van malcanderen gescheijden ende gedeelt te zijn van en aengaende de achtergelaten goederen van wijlen ANTHONIA PETER CORNELISdr. der voorschreven kijnderen moeder was, achtergelaten ende metter doet geruijmt heeft. Inden eersten is de voorschreven voicht en toesiender van de voorschreven CATHALIJNKEN HUBRECHT MARTENSdr. bevallen ende gedeelt op een weijde, gelegen in den SCHAAFSTRAET (waar ?) (Folio 39r) groot omtrent anderhalf buijnder, die PAUWEL HENDRICK PAUWELS heeft gebruijckt, mette huere, verschenen Bamisse anno XVI” ende twee met alle voorgaende hueren, bedragende tsamen f XLIX.VIII stuivers (f49.8.-) Item sal de voorschreven CATHARINA noch behouden ende ontvangen de huere die HENDRICK PAUWELS de vorsters soene, noch schuldich is van deselve weije, verschenen anno 1588, bedragende de somme van f.12.18.- Item is de voorschreven CATHARINA noch bevallen ende gedeelt op een parceel beemden, gelegen in de Acht buijnders groot omtrent ses loopensaet, die ADRIAEN ADRIAEN AERTS in huringe heeft gehad met de hueren verschenen 1601, 1602 bedragende tsamen XXI rijns guldens. Item is de voorschreven CATHARINA noch bevallen ende gedeelt op een rente van vier vierdelen rogssjaers erfpacht, die WILLEM JAN CORNELISEN onder de Bergen jaerlijcx is vuijtrijcende, mette pachten verschenen 1601, 1602 en 1603, incluijs bedragende XVIII rijnsguldens. Item is de voorschreven CATHARINA noch bevallen ende gedeelt op XX rijnsguldens, eens, die WILBORD JAN WILBORDS
woenende tot Dussen schuldich is van geleende gelden, in den mael(?)
Hier tegens is de voorschreven voicht ende toesiender in de namen van de voorschreven PETER bevallen ende gedeelt op een parceel, beemden, gelegen in het CRAENSCHOT, groot omtrent 4½ loopensaet die CORNELIS PHILIP BOLLEKENS, schouteth tot Dongen in hueringe heeft gehadt mette huere verschenen anno 1601 en 1602, bedraegende XlIII rijnsguldens. Item is de voorschreven PETER noch bevallen ende gedeelt in en op een weijen gelegen in Cleijn Dongen die VAS JANSEN in hueringe is gebruijckt, groot omtrent anderhalf buijnder (Folio 39v) metten huere, verschenen anno 1601 en 1602, bedragende XIIII
riinsguldens. Item is dese PETER noch bevallen ende gedeelt op een rente van f.15.10, – die ADRIAEN ANTHONIS DIRCK jaerlijcx vuijt sijne goederen gelegen onder de Bergen, schuldich is vuijt te reijcken metten chijngen, verschenen anno 1601, 1602 en 1603, incluijs, bedragende f 50, – rijnsguldens en XVII st. Item is de voorschreven PETER noch bevallen ende gedeelt op de helft van XX rijnsguldens, die WOUTER CORNELIS van DUIJSEL schuldich is, daer van hij jaerlijcx is vuijtreijckende in het geheel 52 stuivers. Daer aff heur is coemende 26 stuivers, metten verloop van de jaere 1602 en 1603, incluijs, bedragende
twee rijnsguldens en 12 stuivers. Item is dese PETER noch bevallen ende gedeelt op de helft van f 50, – die PETER PETERS schuldich is, coemende voor heure helfte de somme van f 25, – eens. Item oft gebeurde dat hierinne vande achterstel van de rente als alle andere verhoelen commer, last oft calangen op d’een oft op d’ander qamen te rijsen, sullen de voorschreven parthijen malcanderen moeten garanderen ende omslag doen (2) In de manieren vorengeschreven bedanken hun de parthijen voorschreven elck in de name ende qualiteijt als voor, goeder scheijdinge ende deelinge van de goederen voorschreven, verlijdende de comparanten voornoempt, de een op des anderen gedeelte met hant ende mont, ende met deser deijlinge wel te vreden zijnde geweest. Waerop de schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dat het …… ende macht greijpen zal alsoe voorschreven staet.
Actum desen 2e december anno XVI % ende twee.

Folio 40r
Wij JAN JAN CORNELISEN en WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen, oirconde dat voer ons gecoemen is PETER ANDRIES CORNELIS ter eenre, ende PETER PETER ANDRIES CORNELIS, voer hem selven, JAN PETER ANDRIES CORNELIS in desen absent zoe hij cranck leeck(?) zoe vervangen zijnde (door) zijn oomers(?) Heer Jannen; JAN ANDRIES CORNELIS als voight ende HENDRICK PETER HENDRICX als toesiender van ADRIAENKEN ende LIJNKEN, des voorschreven PETER ANDRIES CORNELIS kijnderen, ter andere sijde. Ende hebben hen scheijdinge ende deelinge aengebracht.
In der maniere hijer naer volgende. Te weten: De voorschreven PETER ANDRIES CORNELIS, vader van de voorschreven kijnderen is metten blinde lot gevallen ende bedeelt op een stuck landts groot omtrent een half buijnder, STEVEN GORIS de smit zuidwaerts gelegen. Dezelve is bedeelt en bevallen op het schuerken mette helft van de erfenisse daer aen gelegen. Dezelvenoch is bedeelt op sen stucnken lante soo groot ende cleijn als daer gelegen is, streckende van het driesken aff tot op CORNELIS CORNELIS RIJCKEN erve zuijtwaerts, BERNAERT DRIESEN met zijne erven westwaerts gelegen. Daer tegens zijn de kijnderen bedeelt ende gevallen op het woenhuijs mette helft van de erfenisse daer t’eijnden aen-gelegen, welcke cavelinge zal gehouden zijn vuijt te reijcken de verste cavelinge opte schuerde somme van f. 20. Deselve kijnderen zijn noch bedeelt op een stucksken erven, gelegen neffens PETER JACOBS erfgenaemen erve. Deselve zijn noch bedeelt op een stucksken erven, gelegen neffens PETER JAN CORNELIS, groot 1½ loop. Ende een ijegelijcks gedeelte zal zijnen commer daer op staende ende vuljt-
gaende zoo zij dat malcanderen aengenoemt hebben, na dato Lichtmisse nu naestcoemende anno 1603 verschenen, sullen moeten dragen, maer zullen malcanderen alle pachten ende chijnsen vervallende ende verscheijnende Lichtmisse 1603 tsamen betalen. Dus blijft daer noch onbedeelt een weijken gelegen in de
Hammen. De voorscreven parthijen hebben met deser scheijdinge ende deelinge wel tevreden geweest ende d’een heeft op des anders gedeelte verticht met hant ende mont, waerop den schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dattet staet ende macht grijpen zal alsoo voorschreven staet. Ende des t’oirconde. Actum den sevensten December XVIc ende twee.

Folio 40v
Oirconde, dat voor ons gecomen is: THOMAS ADRIAEN GODSCHALCKS, voor hem zelven; Adriaen Thomas Asdriaensen, voor hem selven, ende mede als procuratis hebbende van AERT THOMAS ADRIAENSEN, zijn broeder; die wij schepenen voorschreven gesien hebben ende horen lesen, gepasseert voer schepenen ‘s landts ende heerlickheijt nande’sFINAERT, van dato den XXVII dach der maent november XVIc ende twee. Onderteeckent WOUTER LUCAS; noch den voorschreven THOMAS ADRIAENSEN als procuratie hebbende van jongen ADRIAEN THOMAS ADRIAENSEN, gepasseert voer borgemeesteren, schepenen ende raedt der stadt Geertruidenbergh, van dato den XVIII Januarij anno XVIc ende twee, ondertekent J van Mansdale, die wij schepenen oock gesien hebben ende hoeren lesen. Ende MAEIJKEN THOMAS ADRIAENSENdr. Geassisteert met ADRIAEN CORNELIS PETERS, haeren voicht in desen, metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden, dat sij vercoft hebben om een somme van gelde die al betaelt is, CORNELIS THOMAS ADRIAENSEN een stede metten timmeringe daer op staende ende erfenisse, daer aen gelegen, op CLEIJN DONGEN, de erfgenaemen van (Folio 41r) CORNELIS THONIS LANGEN, met haeren erve noortwaerts, GEERIT AERT GEERITS cum suis met hennen erve zuijtwaerts, streckende van den cleijnen Rijoel aff tot op de erfenisse van PETER CORNELIS COLFEN van dese stede voorschreven met vier stuivers Heeren chijns (marge: wegen ende stegen soals men schuldich is) Ende hierinne is de voorschreven CORNELIS THOMAS ADRIAENSEN gevest met vonnis ende met recht, alsoo dat hem seker is ende vast, behoudelijc dat zij hieraff zal gelden schouwe ende gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Ende des ‘t oirconde. Actum den XXIII december XVI ende twee.

Folio 41r
Verkoop van een stuk saijlants door CORNELIS MEEUS JAN MEEUS aan JAN JAN van BEECK. groot een half buijnder. Buren zijn: de Prins van ORANJE, STOFFEL PETERS. Een halve braspenning per jaar Heeren chijns. 30.12.1608.

Folio 41r
Scheiding en deling tussen: ANNEKE WOUTER DENIJS, weduwe van CORNELIS THONIS LANGEN en haar kinderen. Zij wordt geassisteert door JAN JAN VOLDER. ROCHUS CORNELIS ANTHONIS LANGEN; PETER CORNELIS ANTHONIS LANGEN; ANTHONIS CORNELIS ANTHONIS LANGEN; DINGENA CORNELIS ANTHONIS LANGEN met haar man CORNELIS FRANSEN, CATHALIJN CORNELIS ANTHONIS LANGEN en haer man JAN LAMBRECHT RAESEN.
Na de opsomming van de kinderen en hun moeder en overleden vader volgt de verdeling van het bezit.
Daarna volgt de nadere deling tussen de kinderen. 11. 1.1603.
Zie voor het nageslacht o.a. Ora 100 Folio 27. Ook 101 -90. Ook bijlage 4 van Ora 100.

Folio 46r
Wij STOFFEL PETER CORNELISEN en JAN JAN CORNELISEN, schepenen in Dongen, oirconde, dat voor ons geooomen sijnt VIJVER ADRIAENSEN als gecoren voicht van het weeskijnt achtergelaten bij wijlen CORNEIS ADRIAENSEN SCHETS (SCHOTS?) genaempt ADRIAENTKEN CORNELISEN, daer moeder aff was DINGENA ADRIAEN HUIJBRECHT BELIJAERTSdr ter eenre ende de voorschreven DINGENA, geassisteert met Dirck ADRIAEN BELLIAERTS, haeren broeder en voicht, ter andere sijde.
Volgt de alimentatie regeling. Moeder neemt op zich het kind te onderhouden en van het nodige te voorzien tot haar XVIe jaar. Mocht sij eerder overlijden dan gaan de beloofde f 25, 9 Rijnsgulden naar de gerechte erfgenamen. Daartegen mag moeder alles houden. Merkvaardig in dit verband is de volgende
zin (folie 46v regel 20) Voor d’ aenneminge des voorschreven weeskijnts wordt borch met clausulen als principael DIRCK ADRIAENSEN BELIJAERTS als sijnen eijgen schult, op hem te verhalen met parate ende be……. executie. IX januarij 1603

Folio 47r
Het voorgaande wordt dan nog eens bevestigd in een apart verhaal.
En wel door een andere broer.
Voor schepenen voorschreven is gecoemen JAN ADRLAEN HUBRECHT BELLIAERTS ende heeft hem gestelt ende stelt hem mits desen als cautionaris ende borgh met clausulen als principael voor alsulcke XXVI rijnsguldens eens, als DINGEN ADRIAEN HUBRECHT BELLIAERTSdr. zijn zuster, heeft gelooft te geven haeren twee weeskijnderen verweckt ende vercregen bij ANDRIES THOMASSEN bij naemen HEIJLKEN ende ADRIAENTKEN DRIES THOMAS dochters.
Let er op dat hier over twee dochters uit een eerder huwelijk wordt gesproken en dat in het voorgaande de indruk wordt gewekt dat de jongste dochter uit het tweede huwelijk is. Deze twee namen in de volgende nummers niet gevonden.

Folio 47r
DINGEN ADRIAEN HUBRECHT BELLIAERTS verkoopt met medeweten van haar broer DIRCK
een huis met erf op Cleijn Dongen aan AERT ADRIAEN AERDEN (zie 101-46)
Zoek de naam BELLIAERTS buiten Dongen.

Folio 47v
Oirconde dat voor ons verschenen is in proprien persoen: LIJSKEN JAN PETER GHIJBENdr. geassisteert met CRIJN THONIS JAN GHIJBEN haeren voicht in desen, maar CRIJN THONIS JAN GHIJBEN ook voor hemzelf, MAEIJKEN THONIS JAN CHIJBEN geassisteert met PETER JAN CORNELIS, haeren voicht, PETER CLAES JANS, voor hemzelve ende mede als voicht van de vijff onmondige weeskijnderen van JAN CLAESEN. bij naemen CORNELIS, PETER, CAES, MARCRIET ende MAEIJKEN, daer moeder aff is TRUIJCKEN AERTS. CORNELIS WILLEMS als voicht van HUIJBKEN EWITS (?) en van het wees-kijnt(deren) van ADRIAEN JANSEN, bij naeme CORNELIJSKE en ADRIAENKEN ende CLEIJSKEN
CLEIJS JAN BRESSERS geassisteert met DENIJS MARCELISEN, haeren man ende voicht; elcken een metten recht gegeven zijnde hebben gesamenderhant ende elck een bijsonders om een somme van gelde die hen vol ende al betaelt is NICOLAES CLAES CLAES BEIJEN tot Oisterhout de gerechtige helft-scheijdinge van elf loopensaet weijen, gelegen bij de Donga, die aan de westkant is en het Rijoel aan de
costkant… Mepant en bijpant, wegen en stegen 23. 1.1609

Folio 48r
CRIJN THONIS JAN GHIJBEN voor hemzelf, en MAELJKE CRIJN THONIS JAN GHIJBEN geassisteert met PETER JAN CORNELIS, haer voicht, hebben verkocht aan PETER CAES JANSEn ¼ deel van dezelfde weijde als hiervoor. 23. 1.1605.

Folio 48r
Oirconde, dat voor ons geooemen is JACOB JORIS vd, WEE, kent ende lijdt dat hij wittelijck schuldich is de weduwe ende de kijnderen wijlen JACOB PETER JACOBS, de somme van f.145, – elcke gulden tot XL groten Vlaemsch, te betaelen der weduwe ende kijnderen Lichtmisse nu naest coemende 1604, ofte pant als gereet gelt met allen recht overstaen. Heel zijn hebben en houden als onderpand. 21. 2.1603.
In de marge staat dat in 1604 f 40 is betaald.

Folio 48v
Oirconde, dat voor ons geooemen is HELJLTJE HEIJMAN MERTENS geassisteeert met CORNELIS JAN CORNELISEN, haeren voicht in desen, metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde de helftscheijdinge van een stedeke, wesende de westzijde, metten helft van het huijsken daerop staende ende metten erve daertoe behorende, aen GEERIT PASSCHIER GERITS
In het volgende stuk volgt de verkoop van de andere helft aan LIJSKEN AERTS.

Folio 49r
Voor schepenen voorschreven is gecoemen ANNEKEN GOEIJAERT JANSdr. weduwe wijlen JACOB PAUWELS, geassisteert met CORNELIS BARTHOLOMEUS ROMBOUTS, als nu haeren getrouwden man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde HANDRICK HANDRICX de GRAUW de jonge, de helftscheijdinge van eender stede metten huijsken daer op staende ende erfenisse daeraen gelegen, groot omtrent 3 loopensaet, ofte soo groet ende cleijn als daer gelegen is, der voorschreven ANNIKEN aengecoemen, gesuccedeert ende toegedeelt na doode ende afflijvicheijt van GOEIJAERT JANS, haeren vader.
Diverse rechten, o.a. aan de H.G. te Dongen. 10. 2.1603.

Folio 49 R/V.
Oirconde dat voor ons gecoemen is JAN DOMAS PETERS, kendt ende lijdt dat hij vercoft heft om san somme van geldt (aen) CORNLIS BARTHOLOMEUS ROMBOUTS ende ANNIKE GOEIJAER JANS (zie hiervoor) zijn wittige huijsvrou, een stede metten erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent een buijnder, oft soe groot ende cleijn als daer aengelegen is. Claes Roelofs en Peter Roelofs zijn buren streckende van de Moerstraet tot op de erfenissen van JACOB ADRIAEN HORSTEN.
Heeren chijns eenen braspenning sjaers. Wegen en stegen naer vuijtwijsen van oude rechten, in dato 29. 3.1599. Actum 10. 2.1603.

Folio 49v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is WOUTER ROBBRECHTS WOUTERS als voight en DIRCK JANSEN RIJCKEN als toesiender van PETERKE SIJMEN ROBBRECITS, kennen ende lijden dat sij verooft hebben om een somme van gelde PETER CORNELLS COLVEN een stuck lants . Mepant en bijpant, wegen ende stegen. Ook EMBRECHT PEETER EMMEN geeft te kennen dat deze verkoop niet nadelig is voor het weeskijnt. 10. 2.1603.
Zowel de koper als ook de verkoper PETERKE SIJMEN ROBBRECHTS zijn woonachtig in `s Gravenmoer. Zie REHM o.a. op blz. 1109 waar we vinden dat PETERKE later is getrouvd net JAN TEUNISEN VENNICX.

Folio 49v
Oirconde dat voer ons gecoemen is PETER PETER MAEN CLEIJS, voor hemselven, en ADRIAEN JAN JANS van de WEGE als voicht en WOUTER PETER MAEN CLEIJS als toesiender der twee achter-gelaeten weeskijnderen wijlen THEUNKEN THONIS JANS van der WEGEdr, bijnaeme THEUNISKE en LIJNKEN; kennen endelkijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde (aen) AERT ADRIAEN AERDEN een stuck lants, groot omtrent twee loopensaets ofte soe groot ende cleijn als daer gelegen is, der voorschreven THEUNISKE aengecoemen na de doot van JAN JANS van de WEGE, haer grootvader. Het peroeel grenst aan de grond van het Gasthuijs van Breda, dus in het noord-oosten van Cleijn Dongen. De grond blijft mepant en bij pant (dus als onderpand) wegen en stegen. Ook MATHEUS JAN JAN v d. WEGEN heeft verklaard dat deze verkoop voor de weeskinderen het beste is. 13. 2.1603.
Zie voor de koper Ora 101 Folio 46.

Folio 50r
Oirconde dat voor ons gecoemen is MICHIEL CORNELIS THONISEN, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen AERT ADRIAEN AERTS een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen soe groot ende cleijn als daer gelegen is, LEMMEN JAN van OIRSCHOT met zijn erve noordwaerts, PAUWEL JAN ADRIAEN PETERS met zijne erve zuijdwaerts, streckende van den ouden Rijoel tot op der erfenisse van CORNELIS PETER RUTTEN vrij dese stede met vier stuivers en een half oort ‘t sjaers Heeren chijns, behoudelijck dat dit goet zal wegen ende stegen, mepant ende bijpant te
… ., daer het van rechtswegen behoort ende schuldich is. Ende voorts na vuijtwijsen het oude recht (? regest ?) in dato den III Januarij anno XVIc. 13. 2.1603.

Folio 50r
Oirconde dat PETER JANSEN BUS heeft verkocht aan CORNELIS ADRIAEN JAN GOEDERTS de helft van een stede met de helft van het huis dat er op stond. Streckende van den ouden Rijoel tot de erfenisse van JAN JAN HULSTMAN (en die woonde in de Biesen). Ook weer mepant en bijpant, wegen en stegen.
Ook wordt er gesproken over schouw en waterlaten (regel 16)
En dan volgt in regel 17: Mits conditie zoe behoudt PETER JANSEN voorschreven sijn woeninge in de camer met vier roeijen hofs aen de noorden cant met de ooftboemen, die op de vier roeijen hofs staen, zijn leven lanck. Na sijn dood is alles voor de koper. Mogelijk gaat het hier om een schoonzoon. 10. 2.1603.

Folio 51r
Oirconde dat voer ons gecoemen is THONIS DENIJS THONISEN, kendt ende lijdt, dat hij verooft heeft om een somme van gelde JAN JAN CORNELISEN ende PETER JAN CORNELISEN een half buijnder saijlants, ofte zoo groot ende cleijn als deselve gelegen is, BERNAERT DRIESEN met sijne erve noord-waerts, de erfgenaemen van PETER JAN LAUWREIJSEN met henne erve zuijdvaerts, streckende van
’s Heerenstraet tot op de erfenisse van CORSTIAEN ADRIAEN CORSTEN. De rechten die er op rusten na vuijtwijsen van de regest daer aff zijnde in dato XVc vijf ende vijftich den XXVIII Januarij. 10. 2.1603.

Folio 51r
Oirconde dat voer ons gecoemen is VRANCK JOB VRANCKEN, ende heeft gestelt tot een waerborgh PETER HUBRECHT CORNELIS een stucksken lants, groot omtrent twee lopensaet, ADRIAEN CORNELIS AERDEN met zijne erve westwaerts, CORNELIS AERDEN met zijne erve oistwaerts, streckende van der Groenderstraet tot op der erfenisse JAN CORNELIS van DORST, ende dat ter causen van twee lopensaet lants die de voorschreven PETER HUBRECHTS van de voornoemde VRANCK JOPPEN gecoft heeft
oft den voorschreven PETER HUBRECHTS de voorschreven twee lopensaet neijt rustelijck ende vredelijck mocht gebruijcken, ende daer doer eenichsins beschadicht worden, dat hij hem daer van zal mogen verhalen met parate en be…. executie, met pant als gereet gelt met allen recht overstaen, welcke waer-
borchschap sal geduren eenen tijt van seven jaeren. Actum den XI Februarij XVIc ende drie.
Zie Ora 100 Folio 130.

Folio 51 1
Oirconde dat voer ons gecoemen is ADRIAEN MAES LEMMENS voor hem selven, CORNELIS ADRIAEN MAES voer hem selven, ADRIAEN ADRIAEN MAES voer hem selven, JENNEKE ADRIAEN MAESdr. geassisteert met STEVEN AERDEN, haeren man en voicht. Dingen Adriaen Maes met Jacob Jan Emmen? Haeren man ende voicht, Joes Adrien Joossen als voicht ende Peter Maes Lemmen als toesiender van Lijsken Adriaen Maes kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van JAN HUIJBRECHT HENDRICHSEN een iegelijck zijn gerechte paert ende deel in een stede metten huijsinghe ende timmeringe daer op staende ende erfenise daer aen gelegen, groot ontrent drie buijnder ofte so groot ende cleijn als zij daer gelegen is, Cornelis Hjacob Jansen met zijne erven zuijtwaert. PETER BASTIAENS met sijne erve noortwaerts, streckende van de Moerstraet totten Rijoel toe, vrij dese stede van Heeren chijns ende noch vier rijnsguldens staende ter los ende noch acht rijnsguldens sjaers ter los, ende voorts na vuljtwijsen het oude regregister in dato den 10e Februarij 1575, ende de vercoepsedulle rustende onder Jan JSNSEN, behoudelijck soe is dit eenen bijpant ende mepant daert van rechtswegen behoort ende schuldich is, ende hierin is de voorschreven JAN HUBRECHTS gevest met vonnis ende met recht alsoo dat hem seker is ende vast, behoudene dat hier aff sal gelden …….. Actum 12. 2.1603
Zie 99-30.

Folio 51v
Oiroonde, dat voer ons geooemen is MARGRIET CORNELIS STEVENS, geassisteert met LAMBRECHT THOMS ADRIAENS haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kende ende lijde dat sij vercoft heeft om een somme van gelde Aert Stoffel Peters een stuck lant………. ANTONIS DENIJS ANTHONISEN, de Gemene steeg west, streckende van de koper tot STEVEN CORNELIS STEVENS …. Heeren chijns
een oort. 12. 2.1603.

Folio 52r
Voor schepenen voorschreven is gecoemenTHONIS DENIJS THONISEN ende heeft verclaert ende bekent als dat LAMBRECHT ADRIAEN THONISEN metten zelven THONIS heeft erfmangelinge ende erfwijselinge deen tegen ander gedaen van ontrent XI roeijen vestgoet (naast SIJMEN WILBORTS) tegen omtrent XI roeijen leengoets, daer de voorschreven THONIS DENIJS na den leenrecht inne gevest is, ende om den voorschreven LAMBRECHT ADRIAENSEN beter te bewaeren, heeft den voorschreven THONIS DENIJS de voorgenoenden LAMBRECHT ADRIAENSEN daer inne gevest met vonisse ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast, behoudelijk dat dit parceelken van erven zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen soo dat van rechtswegen behoort en schuldich is, vrij van Heeren chijns.
Ende des ‘t oirconde desen brief met onse zegelen bezegelt in’t jaer ons Heeren duijsent ses hondert ende drie den XII Februarij.

Folio 52r
Voor schepenen voorschreven is gecoemen ABRAHAM JOOSTEN als gemachticht ende nwederroepelijck last hebbende van IDA JAN PETERSdr, vuijtwijsen der procuratie………. tot Dordrecht, in dato 15.2.1595 …. vercoft heeft …. AERT STOFFELS een huijsken ………. THONIS DENIJS THONISEN, oost, de Gemene steeg west. 12. 2.1603

Folio 52r
Oironde, dat voer ons gecoemen is Heijlken Cornelis Adriaen Neloo geassisteert met Anthonis Peter Jan Lemmen, haeren man ende voicht, kendt ende lijdt dat sij veroft heeft om een somme van gelde Jan Willem Jan Willems een stuck vuijtgedolgen moergronden, groot ontrent XI lopensaet. Peter Jan Tielmans zuit, Domus Cornelis Meeus, noort, streckende van ’s Prinsenvaert tot op Stoffel Peters gronden, vrij van heeren chijns, wegen ende stegen, mepant ende bijpant. 14. 2.1603.

Folio 52v
Op huijden, datum ondergeschreven is gecompareert in proprien persoon PER CONELIS ADRIAEN NELOO ende heeft hem gestelt als borch ende cautionarie voor ANTHONIS PETER JAN LEMMENS, ter causen van alsulcke achterstallige ende verloepen chijnsen die ijemand goude proberend (?) te heijschen op zeckere leengronden, ogrot ontrent XIII loop verschenen sijnde Lichtmisse anno 1601, incluijs. Die SIJMON WILBORTS gecoft heeft van ANTHONIS PETER JAN LEMMENS. Hiervoor verbijndende sijn persoon met alle sijne goederen, ruerennde ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, oft Sijmon Wilborts ter causen van de voorschreven gronden enichsins werde beschadicht ende nijet rustelijck ende vredelijck gebruijcken, dat hij hem daervan zijn schade mal mogen verhalen met parate ende be….. executie, pant als gereet gelt, met alle recht overstaen etc. 12. 2.1603.
P. s. Let op het famtlieverband van PETER en zijn zvager ANTHONS.
Zie voor NELOO Ora 100 bijlage

Folio 53r
Oirconde, dat voer ons geooemen is ANTHONIS PETER JAN LEMMENS, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen JAN DOMAS PETERS een stede metten huijsinghe daerop staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent vierdalf buijnder, oft zoe groot ende cleijn als daer gelegen is. Die de voorschreven ANTHONIS gecoft ende vercregen heeft van wijlen JAN JACOB JAN LEMMENS erffgenaemen. ADRIAEN HANDRICK HANDRICKSEN cum suis met zijne erve noortwaerts, CORNELIS
JAN CLEIJS met meer anderen henne erven zuijtsaerts, streckende metter Moerstrstraet totten Rijoel toe. Vrij dese stede met 3 stuivers sjaers Heeren chijns met noch 5 lopens rogs ende 25 st. sjaers tot los. Dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant ende wegen ende stegen alle den eijgenen die daer met recht wegen over zijn hebbende. Ende hierin is de voorschreven JAN DOMAS gevest ende geërft met vonisse ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast, Actum 13. 2.1603.

Folio 53 1.
Oiroonde, dat voer ons gecoemen is JAN DOMAS PETERS ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn PETER JAN TIELMANS ende SIJMON WILBORTS als Heilige Geest meesteren tot Dongen den selven Heiligen Geest de somme van f 71.13,- met f. 5.10.- voor den interest, Lichtmisse nu naest-coemende 1604, oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen voer de betaelinge derselve verbijndende ende verobligerende sijne persoon met alle zijne geederen, roerende en onroerende, gewonnen ende toecoemende, tsij haeff oft erf, egheen vuljtgesondert, ende specialijck zijne stede daer hij nu ter tijt op woent, groot omtrent vierdalff buijnder (en dan volgt dezelfde belending als hiervoor.) 15. 2.1603

Folio 53v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is JAN DOMAS PETERS, en bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn CORNELIS DIRCK ROCHUS de somma van twee hondert vijftich rijnsguldens, elcken gulden tot LX groten Vlaemsch. Te betaelen ende restitueren Lichtmisse nu naestcoemende 1604, oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen, voer de betaelinge derselve verbijndende ende verobligerende zijnen persoon met alle zijne goederen, roerende ende onroerende, gewonnen ende toecoemende, ende specialijck zijnstede daer hij nu ter tijt op woont, groot vierdalff buijnder, regenoten(?) ut supra.
Actum 15. 2.1603.
In de marge staat dat in 1604 de helft is betaald.

Folio 54r
Oirconde dat voer ons gecoemen is en gecompareert in proprien persoon, ADRIAEN CORNELIS ADRIAEN NELOO, heeft hem gestelt als cautionaris ende borgh zijnen persoon met alle zijne goederen, roerende ende onroerende, gewonnen ende toecoemende voor THONIS PETER JAN LEMMENS, zijnen zwager, ter causen van alsulcken elffthalf loopensaet vuijtgedolven moergronden, genaempt SCHUTS-GRONDEN, die JAN WILLEM JAN WILLEMS van den voorschreven THONIS PETERS
gecoft heeft, oft den voorschreven JAN WILLEM JAN WILLEMS desen gront nijet ruslijck ende vredelijck en mochte gebruijcken ende daer voer beschadicht wordt, dat hij hem zijn schade denselven zijne goederen zal mogen verhalen met bereide(?) ende parate executie etc. 17. 2.1603

Folio 54r
Oirconde, dat voor ons gocoemen is: Cornelia Laureijs Cornelisen, geassisteert met JAN CORSTIAEN JOOSTEN, haer man, ….. dat sij vercoft heeft aan WILLEM LAMBRECHT CORNELISEN het gerechte
derde deel in de huijsinghe ende erfenisse, waer zij op gedeelt is met PAUWEL LAUWREIJS CORNELISEN en JAN LAUWREIJS CORNELISEN haer broeders. Het gaat hier om de naletenschap van de ouders. Gelegen in de HAM. 19. 2.1603
Zie voor WILLEM LAUREIJS CORNELISEN Ora 99 Folio 27. Mogelijk zijn de anderen naar elders vertrokken.

Folio 54v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ANNIKEN JAN RUELENdr, weduwe wijlen GOVAERT LAMBRECHT ADRIAENSEN, geassisteert met JAN JAN CORNELISEN, haeren voicht, metten recht gegeven sijnde, JAN GERIT LAMBRECHTS, voor hemzelven, PETERKEN GERIT LAMBRECHTSdr met MICHIEL MEEUS JOOSEN, haer man en voicht, metten recht gegeven zijnde, CORNELIS LEMMEN AERTS als voicht ende LEMMEN JAN RUELEN als toesiender van twee achtergelaten onmondige kijnderen wijlen GOVAERT LAMBRECHTS voorschreven, bij naeme CORNELIS ende LAMBREGT kennen ende lijden dat zij verooft hebben om een somme van gelde aen PETER AERTS (ADRIAEN?) SGROTEN, een stede metten huijsinghe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, wesende de helftscheijdinge van eender stede, daer JAN JOOS DIRCKEN de wederhelft aff heeft gehadt ende toebehoirt. HILLEKEN WILLEM CORNELIS met haer kijnderen oistwaerts, ende alnu THONIS MATHIJS THONISEN mette andere helftscheijdinge westwaerts, streckende van de Heerbaen tot op THONIS MATHIJSEN erve toe, ende voorts van MARTEN MATHIJS THONISSEN erve tot op Rijoel, alsoe dese stede met malcanderen gebl….
leeght, behoudelijk dat dese stede zal mepant ende bijpant blijven, wegen ende stegen soe dat van rechtswegen hoort (behoort) ende schuldich is. Vrij dese stede met drie blancken eens…. stuivers Heeren chijns ende een half smael zoen. Ende noch twee vierdelen een lopen rog sjaerrs erfelijck ende …… sth
stuivers sjaers staende ter los, met ……….. Ende voorts na vuijtwijsen het oude Reg…. in dato 21.3.1583
Verder zijn aanwezig ROELOF JAN ROELOFS en PETER BASTIAENS die getuigen dat deze verkoop niet nadelig is voor de weeskinderen. 27. 2.1603.

Folio 55r
Voor schepenen voorschreven is gecoemen CORNELIS MEEUS LEMMENS kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan DIELIS ADRIAEN GREIJN en diens vrouw LEIJSKEN JAN CORSTENdr een stede metten huijsinghe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent
een half buijnder oft zoe groot ende cleijn als daer gelegen is. De erfgenamen van MARIJNIS RAESEN oost, de erfgenamen van MATHIJS GODERTS west, streckende metter Hamstraete tot op den BRANTSLOOT. De verkoper had dit geerfd van zijn ouders. 27. 2.1603.

Folio 55v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is JAN JOOS DIRCKEN, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft aan CLAES BASTIAENS een stucksken lants, groot omtrent 1½ lopens saet genaempt de verkensweije. SIJMON WILBORTS oost en west, JAN WILLEM ADRIAENS noord, en de Moerstraet zuid. Wegen en stegen, mepant en bijpant zoe dat van rechtswegen behoort en schuldich is. Gevest op 27. 2.1603.

Folio 55v
Voor schepenen voorschreven is gecoemen Lijnken Cornelis Stevens met Jan Joos Dircken, haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kendt ande lijdt dat sij verooft heeft voor een somme van gelde, Jacob Adriaen Horsten een stuck erven ofte weijen groot ontrent 6½ lopensaet. De gemeijne eijckelacker noord, THONIS DENIJS THONIS, oost, STEVEN CORNELIS STEVENS, zuid, Gemeijne steeg, west. Vrij, met een blanck sjaers Heeren chijns, oft eenige andere commer, daerop staende oft vuljtgaende.
21.2.1603.
Folio 56r
Oironde dat voor ons gecoemen is Adriaen Lambrecht Jan Lambrechts, die verkocht heeft aan JAN PETER JANSEN van BEECK een stede metten huljsinghe etc. Gelegen tussen HAMSTRAET en RIJOEL.
Behalve de gebruikelijke zaken als mepant en bijpant, wegen en stegen is de bepaling opmerkelijk dat Adriaen Lambrechts en zijn vrouv sullen houden hen woeninge in de camer haer leven lanck, soe lang alser een van hen beijden in den leven is blijvende met de helft van der gebijnt metten vuijthoeck etc.
Dit is kennelijk nader uitgewerkt in een cedule die berust bij de schepen JAN JAN CORNELISEN.

  1. 2.1603.

Folio 56v
Voor schepenen voorschreven is gecoemen ADRIAEN ADRIAEN ANSEMS, kendt ende lijdt dat hij verooft heeft om een somme van gelde Marten Cornelissen drie lopensaet en een roeij weijlants. GHIJSBRECHT PETER WILLEMS, noord, LAMBRECHT LOEIJEN, zuid, streckende van de erfenisse van ANNA MARTEN JAN THIJS weduwe tot aan de OECKELAERKENSOOT. Dewelcke den voorschreven ADRIAEN gecoft ende vercregen heeft van LIJNKEN LAMBRECHT JACOBS met WOUTER CORNELIS, haeren man
ende voicht. Vrij deze erve voorschreven van Heeren chijns oft eenige andere commer daer op vuijtgaende. Maar wel mepant en bijpant, wegen en stegen. 27. 2.1603

Folio 56v
Oirconde, dat voor ons gecoemen is CRIJN THONIS JAN GHIJBEN, voor hemselven, ende MAEIJKE THONIS JAN GHIJBENdr. geassisteert met CORNELIS THONIS JAN GHIJBEN, haeren broeder ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kennen ende liiden dat zij verooft hebben om een somme van gelde NICOLAES CLAES BEIJEN tot Oosterhout, het gerechte vierendeel in omtrent elf lopensaet weijen
gelegen onder Dongen. De Donga, west, en noord, ADRIAEN JANSEN BINCK, zuid, den RIJOELSLOOT, oost. Heeren chijns, wegen en stegen, mepant en bijpant. 27. 2.1603.

Folio 57r
Oirconde, dat voer ons gecoemen zijn ende gecompareert in proprien persoon CORNELIS JASPER ROELOFS ter eenre, en ANTHONIS STOFFELS en AERT STOFFELS als voicht, ende GHIJSBRECHT CORNELIS als toesiender van twee achtergelaten kijnderen CORLELIS JASPERS voorschreven, verwect
ende vercregen bij wijlen MAEIJKEN THONIS STOFFELENdr. ter andere sijden. Sijn met malcanderen overcoemen ende veraccordeert aengaende de alimentatie ende onderhout der selve kijnderen in der maniere, hier navolgende. Te weten de voorschreven CORNELIS JASPERS zal gehouden zijn te onderhouden CORNELIS, sijnen soon, in cost, spijs ende dranck, cleden ende reden, sieck ande gesont, totten XVIII jaeren toe. Ende insgelijcx ANTHONIS STOFFELEN zal gehouden zijn oock tot onderhouden het andere kijnt oock soe voorschreven staet, genaempt STOFFELKEN, waer voordat elck zal blijven respectieve bij sijne goederen, ‘t sij haeff oft erff, hoedanich die mochten wesen, behoudelick dat soo sal den voorschreven CORNELIS JASPERS noch vuijtrijcken een koeij die hem bewesen is, wesende ten huijse van THONIS STOFFELS voorschreven, en daervoer sal CORNELIS JASPERS ontvangen van JAN EVERAERTS, zijnen zwager tot Gestel, 6 rijnsguldens in mindernisse van hetgene JAN EVERAERTS
noch schuldich is van verdiende huere bij den voorschreven MAEIJKE, in haeren leven bij hem gewonnen ende resterende penningen der selve hueren zal ANTHONIS STOFFELS ontfangen ende genieten tot onderhoudinge des voorschreven kijnts. Verder volgt dan de regeling bij eventueel overlijden van 1 of beide
kinderen. Het is dus duidelijk dat de zoon bij de vader blijft en de dochter naar de grootouders gaat.

  1. 2.1603.
    Folio 58r
    Oirconde, dat voer ons gecoemen is: CORNELIS JAN STOFFELS als last en macht hebbende van MARIJCKEN BOUWENSdr, zijne moeder, ook voor zijn zusters en broers procuratie d.d 6.2.1603 uit LEERDAM, kent ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan FRANS ANTHONIS timmerman, een stede metten huijsinge daer op staende etc. Naast JAN JOOS DIRCKEN en de Donga aan de andere kant. Ook nog een stuck weijlants, Over deze grond met grondrechten was er nog een
    brief d. d.25. 9.1575. 7. 3.1609.

Folio 58r
Oiroonde, dat voer ons gecoemen is GERIT PETER GERITS, hebbende volcoemen macht van PETER GERITS, sijnen vader, vuijtwijsen der procuratie, die wij schepenen gesien hebben ende hoeren lesen, gepasseert voor schepenen der heerlijckheijt ende dorpe van WOUW, in dato 28. 2.1603, vuijt cracht ende macht derselver, kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme van gelde die hem vol ende al
betaelt is, LEIJSKEN GERIT WILLEMSdr. een huijs met hoff ende erfenisse daer aen gelegen, gelegen tot Dongen in de HAM. Een halve braspenning sjaers Heeren chijns. 10. 3.1603

Folio 58v
LEIJSKE GERIT WILLEMS heeft dit alles direct doorverkocht aan JACOB HUIJBRECHT CORNELIS.
zelfde datum

Folio 58r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is DINGEN ADRIAEN HUIJBRECHTSdr, weduwe lest mael wijlen CORNELIS ADRIAEN GERITS, geassisteert met DIRCK ADDRIAEN HUIJBRECHTS, haeren broeder ende voicht, metten recht gegeven zijnde, dat zij vercoft heeft om een somme van gelde aen JANNEN HUIJBRECHT CORNELIS, de helft van de helft van eender stede daer CORNELIS ADRIAEN GERITS voorschreven vuijt verstorven is en beseten heeft. Te weten de noortsijde. CORSTIAEN JAN AERTS, noord, JAN HUJBRECHTS, west, streckende van CORSTIAEN JANS tot de Donga. Heeren chijns: het vierde paert in negen Lichterguldens sjaers, mits oick het vierendeel in eener PHILIPPUS PENNING. Ook drie loopens rogs sjaers aen de Heilige Geest, tot Dongen. En nog meer oude rechten. Vastgelegd in een stuk d.d.17. 8.1574. 10. 3.1603

Folio 59r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is DINGEN ROELOFSdr, weduwe wijlen JOOS SIJMEN JOOS, geassisteert met JAN JAN CORNELIS, haeren voicht, metten recht gegeven zijnde, ter eenre ende LIJSKEN JOOS SIJMEN, geassisteert met MEEUS EVERAERTS, haeren man ende voicht, en ADRIAENKEN JOOS SIJMENSdr. Geassisteert DINGEMAN CORNELIS AERTS, haeren man ende voicht, elck metten recht gegeven zijnde ter andere sijde. En sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, getrascheert ende veraccordeert in der manieren hier na volgende. Te weten, dat de voorschreven DINGENEN dat zij zal houden haer woninghe in de vuijtcamer met haere nootdruft in den hoff wat zij van doen heeft, haer leven lanck, ende daerenboven zullen MEEUS EVERAERTS en DINGEMAN CORNELIS als voighden van henne huijsvrouwen, elvk van hen beijden jaerlick vuijtreijcken ende geven twee vierdelen rogs ende twee lopenboecken (Bockweit?), eerstmael verscheijnende bamisse nu naestcoemende, over een jaer anno 1604 met XXX maten boter, elck XV maten, en XXV eieren elck …….. ende loop beginnende te hebben van huijden datum ondergeschreven. Sullen oock de voorschreven DINGENEN, hunne moeder gehouden zijn vrij te houden van alle schoten, lasten tsij ordinaire oft extraordinaire. Ende oft zij noch eenighsins nijet genoeg en hadde om aff te leven ende tot haerder nootdruft, sal zij dien gevalle na haer moegen nemen het halfbuijnder hoenlants, gelegen in het oirt, om te mogen vercoepen, veralineren, belasten, ende beswaeren tot haerder nootdruft met welcke accoort ende contracte voorschreven DINGENEN met haeren voorschreven voicht renuncieren ende doen affstaen van alle haer andere goederen tot behoef van haere voorschreven kijnderen, mits dat die kijnderen zullen gebruijcken halfbuijnder lants voorschreven tot be…… van haere moeder. Ende des t’oirconde desen brief.
Actum 15. 3.1603.

Folio 60r
Sijn alnoch voor ons schepenen voorschreven gecompareert in proprien persoon MEEUS EVERAERTS als man ende voicht van LIJSKEN JOOS SIJMENSdr ende DINGEMAN CORNELIS als man ende voicht van ADRIAENKEN JOOS SIJMENSdr … … … ende hebben hen scheijdinge ende deelinge overgebracht in de maniere hier na volgende. Te weten MEEUS EVERAERTS als man ende volcht van LIJSKEN, zijnder
huljsvrouv, bedeelt ende bevallen is op de schuer metten halven mistij (mesthoop ?) ende de erfenisse daer achter na gelegen recht tot doorgaende soo daer is afgepaelt. Item is noch bedeelt op de helft-scheijdinge van eene acker, te weten de zuijtzijde, naer THONIS GERITS cant, ende zal de voorschreven helftscheijdinge soo veel meerder sijn moeten als hem aen de helfte van de stede ontbrbreeckt. Item is alsnoch bedeelt op de helft van de grote acker wesende dan oisten cant …….. Item is alsnoch bedeelt op de helft van een weijen gelegen aan de Hooge dijck oisteinde, daer moet het andere helft groter wesen als dees helft een lopensaet.
Hier tegens is DINGEMAN CORNELIS, als man ende voicht van ADRIAENKEN zijne huijsvrouw voor-schreven, bedeelt ende bevallen op het woonhuijs metten erfenisse daer aen gelegen. Item noch op de helftscheijdinge van een acker te weten de noortzijde beneffens LAUWREIJS PETER JACOBS erve;
dewelcke helftscheidinge soo veel minder moet wesen als de andere helft groter is. Item de helft scheijdinge van de grote acker wesende den westen cant, coemende oock op CORNELIS JOOSTEN erve.
Item is alnoch bedeelt op de andere helft van der weijen liggende aen de Hoogendijck westeijnde, de welke moet meerder wesen een loopensaet. Ende de commer op dese voorschreven parceelen staende zullen zij malcanderen helpen dragen ende betalen, halff ende halff met welcke scheijdinge ende deelinge de voorschreven parthijen zijn wel te vreden geweest, ende hebben hierop verteecht, d’een op des anderen gedeelte met hant ende mont waarop den schouteth gemaent heeft ende de schepenen gewesen hebben dattet sadt ende macht grijpen sal alsoo voorschreven staet. Actum den XVe Maert XVI ende drie.

Folio 60v
Oirconde dat voor ons gecoemen is AERT JAN AERTSEN als volcoemen last ende macht hebbende van GERIT JANSEN, inwoender en poorter der stede Rotterdam, als voicht van de naegelaeten weeskijnderen wijlen LAUWREIJS PAUWELS van Dongen, vuijtwijsende en achtervolgende der procuratie die wij schepenen gesien hebben ende horen lesen, gepasseert voor notaris ende getuigen 1.4.1601 vuijt cracht derselve kendt ende lijdt, dat hij verooft heeft om een somme van gelde aan THONIS DENIJS THONISEN, een stucksken erven, soo groot ende cleijn als daer gelegen is (volgt belending) een duijt sjaers Heeren chijns en I gevest op 24. 3.1603.

Folio 61r
De koper, ATHONIS DENIJS ANTHONTSEN heeft dit stuk grond, dat hij gekocht had van de erfgenamen van Lauwreijs Pauwels. direct doorverkocht aan Adriaen Huijbrechts. Maar er staat ook tegelijkertijd verkocht heeft een stuk, dat hij gekocht had van ADRIAEN JOACHIM CORNELISEN. Deze grond ligt tussen de `s Heerenstraet, zuid an ADRIAEN HUBRECITS, noord, streckende van de Heuvel tot de
Donga. Datum als voren.

Folio 61r
AERT ADRIAEN AERDEN kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde die hem vol ende al betaelt is aen PAUWEL JAN ADRIAEN PETERS een stuck weijen. Fen halve braspenning Heeren chijns. Ook een erfelijk gebruik van een wech van de Santdijck aff, over de gekochte grond.

  1. 3.1603

Folio 61v
Voor schepenen voorschreven is gecoemen PAUWEL JAN ADRIAEN PETERS en heeft bekent en bekent mits desen wittelijck schuldich to zijn aen AERT ADRIAEN AERDEN de somme van f.111, – elcken gulden tot XL groten Vlaemsch. Te betaelen in seven paijen oft termijnen, altijts verscheijnende Lichtmisse, waer van al reede twee paijen ende termijnen vervallen zijn Lichtmisse nu lestleden, ende de derde paije verschijnen lichtmissen nu naestcoemende, ende soe voorts van jaer tot jaer, tot dat den sevenste ende leste paije betaelt zal zijn, ofte pant als gereet gelt met allen recht overstaen. Het gebruikelijke onderpand, roerend en onroerend. Bij de Santdijck, dus het pasgekochte is tevens onderpand voor de geldlening. Op merkelijk is wel dat in het vorige stuk staat dat er vol ende al betaalt is.
Gevest op dezelfde datum 24. 3.1603.

Folio 62r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is: MAEIJKE CORNELIS PETERS, geassisteert met JAN JAN de WEGE, haeren man ende voicht, GULLEKEN CORNELIS PETERS, geassisteert met DIRCK ANTHONIS DIRCKXEN, haeren voicht, in desen, PETER CLAES JANSEN als voicht en JAN JANSEN, voorschreven, als toesiender van de drie ach tergelaten kijnderen van JAN CLAES JANSEN bij naemen: CLAES JANSEN, CORNELIS JANSEN ende PTLER JANSEN. Ende alnoch JAN PETERS tot Geertruidenbergh facteur van de brieven, ADRIAEN ADRIAEN als man en voicht, BARBARA ADRIAEN HAMERCOPPER, ADRIAEN ADRIAEN COPPEN als voicht van AENKEN ende JENNIKEN kijnderen wijlen JAN ADRIAEN HAMERCOP kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde, die hen vol ende al betaelt is JAN HEIJMANS tot ‘s Gravenmoer (zie REHM) een ijegelijck zijn achtste paert ende deel in een huijsken metten erfenisse daer aen gelegen soe groot ende oleijn als daer gelegen is, naast WILLEN THOMAS en de weduwe van CORNELIS HEIJMANS. Vrij van Heeren chijns en andere commer. Dit op grond van een oude briet d.d. 30-4-1587. Ook is er jtestemming van de voogden, die van mening zijn dat deze verkoop voor de weeskijnderen het beste is. 24. 3.1603.

Folio 62v
Oironde dat voor ons gecoemen is JACOB CORNELIS ADRIAEN AERDEN, als man ende voicht van DINGEN PETER JAN VRANCKENdr. en hebben gestelt en stellen mits desen Vranck Lenaert Adriaens tot een waerborch den voersten acker van hender stede, groot ontrent een half buijnder, Cornelis Philips Bollekens, oost, PETER van BREACHTS(?) west, streckende van de Hamstraet tot de genoemde gronden. Het gaat om grond die VRANCK heeft gekocht van JACOB CORNELIS en met toestemming
van diens vrouw (was een tweede huwelijk) Maar de waerborch is nodig om de koper een rustelijck en vredig bezit te waarborgen gedurende de komende 10 jaar. Er mochten nog eens rechten op rusten die later op duiken. 25. 3.1603.

Folio 62v
Voor schepenen zijn verschenen in proprien persoon CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN voor hem self, JAN WOUTER ANTHONISEN, als vader en voicht van zijn 5 kijnderen daer moeder aff was ADRIAENKEN JAN WIJTENdr, MAEIJKE JAN WIJTENdr, met JAN JAN EMBRECET RIJCKHOUTS, haeren man ende voicht, hierin vervangende en hen sterckmackende voor Wijtman Jan Wijten, in desen absent, ende hebben bekent ende bekennen mits desen een elck een bijsonder, een ijegelijck voer zijn contingent ende
Gerechtichhijt als dat LIJSKEN JAN HENDRICKSdr weduwe ADRIAEN WOUTER DENIJS met haeren kijnderen hen hebben afgelost ende gequeten een jaerlijecxe rente van f 3.12, – metten verloop van dien, waervan de eenen helft der voorschreven rente te jaerlijcx heffende was, de voorschreven CORNELIS ADRIAENS en de andere helft der voorschreven rente heffende waren de kijnderen ende erfgenaemen van
wijlen JAN WIJTEN, vuijt zeker ………… weduwe met haere kijnderen. Ende overmits een originale schepenbrief nijet te vinden en is oft noch naemaels te voorschijn quame dat hier mede denselven brieff metten regest van dien zal werden gecasseert, doot ende te nijet ende van nul en onweerde. Mits conditie oft noch naemaels brieven werden dat de helftscheijdinge der kijnderen deel in een …….. van JAN WIJTEN, hennen vader gelost oft gequeten is geweest. Sullen zij JAN WOUTER ANTHONISEN en JAN JAN EMBRECHT in dien qualiteijt moeten restitueren alsulcke somme van penningen waermede zij
veraccordeert zijn geweeest ende ontvangen hebben. 31. 3.1603

Folio 63v
Oiroonde, dat voer ons is gecoemen ALIT LENAERT ADRIAENdr. geassisteert met JAN JACOB SIJMONS, haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt, dat sij vercoft heeft om een somme van gelde, VRANCK LENAERT ADRIAEN, haere broeder, het gerechte vijfde deel in een stede metten huijsinge daer op staende, daer haer vader en moeder vuijt verstorven zijn, gelegen in de Biesen. Verder nog twee perceeltjes. Ook de rechten, die er op vallen worden gedeeld. Hier wordt ook weer gesproken over Lichter guldens. Verder wegen en stegen, mepant on bijpant. Er is ook nog een schepenbrief van 11. 2.1563. Datum vest 7.4.1603.

Folio 64r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is JAN DINGENAN JANS, voor hemselven, ende MAEIJKE LAUWREIJS HANDRICXdr.geassisteert met ADRIAEN JAN LEMMEN, haren voicht ende JASPERKEN DINGEAN JANS met Jan Dingeman, haren broeder ende voicht, elcken een metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde, die hen vol ende al betaelt is aan ADRIAENKEN LAUWREIJS MATHIJSEN een stede metten huijsken daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent een half buijnder. aen de Kercksteegh. Een halven braspenning Heeren chijns
Er rust ook nog een recht op van X stuivers per jaar soals blijkt mit een brief d.d.24. 9.1587.

  1. 4.1603

Folio 64r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is MARGRIET DIRCK ADRIAENS, weduwe wijlen PETER CORNELIS JAN WILLEMS, geassisteert met JAN JAN CORNELISEN, haeren voicht metten recht gegeven zijnde. kendt ende lijdt dat sij vercoft heeft om een somme van gelde aan ADRIAEN LENAERT ADRIAENSdr helftscheijdinge van een stede metten helft van de huijsinge ende schuere gelijck sij dat malcanderen bewesen hebben ende van haere kijnderen gedeelt is. Metten helft van de vennen daer voor aen gelegen. Er is een verkoop sedule die berust bij JAN JAN CORNELISEN. 14 stuivers Heeren chijns. Verder wegen en stegen etc. 7. 4.1603

Folio 64v
Voor ons is gecoemen BARBARA LEMMEN MAESdr. weduwe wijlen ADRIAEN ADRIAEN HORSTEN, geassisteert met LEMMEN LEMMEN MAES, haeren broeder, en voicht, ter eenre.
LEMMEN ADRIAEN HORSTEN voor hem zelven
HUBRECHT ADRIAEN HORSTEN voor hem zelf
ADRIAEN ADRIAEN HORSTEN voor hem zelf,
MAEIJKE ADRIAEN HORSTEN met haer man en voicht JACOB GHIJSBRECHTS
Dan volgt een scheiding en deling tussen moeder en haar vier kinderen.

Folio 66r
Oirconde dat voer ons gecoemen is LENAERT CLAES LICHTENBERGHS ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn EVERAERT JORIS JANSEN de somme van f 26,- te betaelen in 2 paijen ende termijnen waervan de eerste paije en termijn zal zijn Lichtmisse nu naestcoemende anno 1604 en de leste paije Lichtmisse 1605, ofte pant als gereet gelt met alle recht overstaen. Uit de marge en de doorhaling blijkt dat de bedragen op tijd zijn betaald. 21. 4.1603

Folio 66v
Oiroonde, dat voer ons gewoemen is ADRIAEN HANDRICK HANDRICKX met MAEIJKE CLAES CORNELISEN sijn wittige huijsvrouw ende Jenneke Claes Cornelisen geassisteert met PETER JAN Tielema, haeren voight metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde aen LENAERT CLAES CORNELISEN en diens wettige vrouv PETERKEN JAN CLEIJSdr sen ijegelijck zijn gerechte actie, paert ende deel in een stede metten timmeringe daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, sos groot ende cleijn als zij daer gelegen is …… Heeren chijns, stegen onde wegen, mepant ende bijpant, mede naer vuijtwijsen van een brief d.d. 24.1.1506.
De ouders van LENAERT CLAES en sijn zusters hadden hier gewoond. 21.4.1603

Folio 67r
Oironde dat voer one geooemen is ADRIAEN ROELOF CLAESEN, ende heeft bekent en bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn ADRIAEN MEUS PETERS tot behoef CHRISTINA HANDRICK CLAESdr, de somme van f 286, – en nog f 27.10,- voor de interest, te betaelen ende te restitueren Lichtmisse nu naestcoemende 1604 oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen. Volgt de beschrijving van het onderpand. De aantekening in de marge is niet te lezen. Maar het stuk is doorgehaald, dus is er betaald.

  1. 5.1609

Folio 67r
Is gecompareert in proprien persoon THONIS MATHIJS THONISEN ende heeft getransporteert, gecedeert ende overgegeven, transporteert, cedeert en geeft over mits desen JANNEN ADRIAEN BOLLEN alsulcke twee rijnsguldens sjaers (en hier moet worden ingevoegd wat inde marge staat: vuijtwijsende de schepen brieven van 1538 en 1555) als den voorschreven THONIS MATHIJSEN jaerlijcx heffende was, XX stuivers op JAN ADRIAENSEN voorschreven ende de andere XX stuivers op zeker onderpand, die alnu in handen is hebbende PETER CORNELIS JOOSEN, welcke beijde rijnsguldens sjaers den voorschreven THONIS, soo hij verclaerde, hem aenbestorven zijn na doode van ROELOF HANDRICX zijne grootvader en BARBARA ROELOFSdr zijne moeder; van welcke voorschreven rente de voorschreven ANTHONIS renuncieert ende stelt in zijn stede, mits desen, den voorschreven JAN ADRIAENS, met alle solemniteijten (?) van recht. Actum 9.3.1603

Folio 67v
Zijn gecompareert d’eersame JAN ADRIAEN BOLLEN en ANNEKE JAN PETERSdr, zijn huijsvrouw,
staende ter kercke ende ter straeten, henne vijff sinnen over al wel machtich zijnde, alsoo dit opentlijck genoeg is gebleken. Volgt de gebruikelijke teksten van een testament. Er worden drie kinderen genoemd: ANTHONIS, GHIJSBRECHT en CORNELIS,

Folio 68 B
Oironde, dat voer ons gecoemen sijn JAN WOUTER van TILBORCH en JAN ADRIAEN van de RIJEN als gemechtichden van Mr. en de Heer COENRAET van OIJENBTUGGE eertijts bisschop van DOORNICK, Rectoer van Sint ANTHONIS Gasthuijs ende Capelle ten Houdt, vuijtwijsende der procuratie die wij schepenen voorschreven gesien hebben ende horen lesen, gepasseert voer notaris ende getuigen in date den lesten Julij 1601, ondertekent Melis Jaspers ende hebben bekent ende verclaert dat AERT ADRIAEN AERDEN, in erfchijns genomen heeft van wegen ende……. ende consent van sijn edele heere
Coemnraet van Oijenbrugge, rectoer van het Gasthuije voorschreven van de heij ingegraven ontrent een buijnder oft zoo groot ende cleijn als daer gelegen is op CleijnN Dongen van Rijoel tot des prinzen Nieuwe vaert toe. MATHEUS JAN JANS, zuid, en JAN PETER STEVENS, noord. De voorschreven heije ofte innemingen tot lant te maken ende te verbeteren, betalende jaerlicx voer die voorschreven inneminge ende erffenisse tot behoeve van den Rectoer des voorschreven Gasthuijs precise op Bamissedach
tot erffchijns xxxx stuivers Brabants, ende dies wordt expresselijck geconditioneert ende ondersproecken, soo verre den voorschreven chijns elcken jaer ende verschijndage nijet betaelt en wordt oft XIIIII dagen daerna, de voorschreven inneminge vervallen zijn zal aen de voorschreven Gasthuijse. Daer aff de eerste verschijndach is geweest Bamisse 1596 vuijtwijsende den reckeninge van GOEVAERT VAN CLOOT-WIJCK ende alsoe ADRIAEN ADRIAEN AERDEN nademael is veracoordeert metten voorschreven JAN WOUTERS ende JAN ADRIAEN v.d.RIJEN bij overlatinge ende consent van AERT ADRIAEN AERDEN voorschreven. Dat sij zullen houden het derde deel van de voorschreven buijnder heijen ende ineminge. Ende ADRIAEN ADRIAENSEN de voorseel (?), betalende jaerlicx tot behoef van de Rectoer des voorschreven Gasthuijs twintich stuivers tot erfchijns op Bamisse dach, ende voorts achtervolgende de …..
vooren verhaelt, welcke voorschreven twee gedeelten in de voorschreven buijnder die de voorschreven JAN WOUTERS ende JAN ADRIAENSEN vuijt cracht van de voorschreven procuratie hebben opgedragen getransporteert ende overgegeven, dragen op, transporteren en geven over mits desen met alle solem-puiteijten van recht den voorschreven ADRIAEN ADRIAENSEN om van nu voortaen zijnen vrijen eijgenen wille mede te doen . Ende des ‘t oirconde desen brief. Actum dem XXIIe Meije anno XVIc ende drie.
P.S. het door elkaar gebruiken van de namen ADRIAEN ADRIAEN en AERT ADRIAEN AERDEN is misleidend.

Folio 69 R
Oiroonde, dat voer ons gecoemen is CORNELIS HANDRICK CORNELIS BIJVOETS ….dat hij vercoft heeft…. WOUTER ADRIAEN WOUTER DENIJS (latere FIJNENBUICK) een huisken etc. 22. 5.1603

Folio 69r
Is gecompareert in proprien persoon MERTEN JAN JAN PETERS, heeft bekent ande verclaert als dat ADRIAEN HANDRICK HANDRICX hen afgelost ende gequeten heeft en jaerlijkxe rente van vier rijns guldens sjaers metten verloop van dien die den voorschreven MARTEN JANS heffende was op seker onderpanden, die den voorschreven ADRIAEN HADRICK in handen is hebbende, van welcke voor-schreven jaerlijcxe rente metten verloop van dien, bedankende hem goeder ende volder betalinge voor hem selven ende oock sijn nacoemelingen. Ende overmits den originaelen schepenbrief nijet te vinden en is ende door dese tegenwoordige troubelen verloeren ofte noch namaels den voorschreven schepenbrief te voorschijn quame, sal hier mede worden gecasssert, doot ende te nijet ende van nul ende onwaerde metten regest van dien. 25. 5.1603

Folio 69v
Oironde, dat voer ons gecoemen is WOUTER MATHIJS WOUTERS, ende bekent sie desen wittelijck schuldich te sijn NICOSIUS CLAES COUSIJNS de somme van f 181,10- … te betaelen LICHTMISSE 1604, oft pant als gereet gelt, met recht overstaen, hiervoer verbijndende alle zijn goederen etc. etc. tussen Hamstraet en Rijoel. 2.6.1603.

Folio 69v
Is gecompareert in proprien persoon JOCHUM BAIJEN AERTS ende heeft verclaert ende bekent als dat hij comparant vercoft heeft eenen genaempt ADRIAEN JAN DANIELS, woenende tot Tilborch, drie lopensaet weijen, gelegen tot Gilse. Er is een schepenbrief van 6.1.1579. 9. 6.1603

Folio 69r COPIE.
Op huijden dezen 27.2.1603 compareerden voer mij notaris ende den gettuijgen naegenoempt: JACOB HUBRECHTSzn. van DONGEN, ende bekende dat hij van PETER HUBRECHTSzn, zijnen broeder, gecoft heeft gehadt alsulcke besterfenisse van mobile en immobile goederen, incoemende en vuijtgaende
schulden als de voornoemde PETER HUBRECETS van zijn vader sal aengecoemen ende bestorven was, welcke besterfenissen ende gerechticheijt met zijn portie ende kijntsdeel, soe groot ende cleijn als hij hetselve van zijnen broeder voornoemt gecoft hadde ende oock mede gelijck hen sijn deel aengecoemen ende bestorven is van sijne vader saliger, tot profijtelijcke als onprofijtelijcke schulden die nu tegenwoordich bekent sijn, als daer noch naemaels op souden moegen coemen, ende geeijst worden, met de erfenisse in qualitaten en quantiteijten gelijck sijnen vader daer vuijt gestorven is, hij wederom bekent tezamen te weten dese twee deelen vercoft te hebben sijne broeder PETER HUBRECHTS voornoemt ende daervan vernoecht vol ende al betaelt te zijn den eersten penninck metten lesten, des ‘t oirconde heeft JAN HUBRECHTS dese zijne qutantie ende bekentenisse onderteekent. in presentie van JACOB PETER MEIJER ende PETER ADRIAENSEN RUIJTER en van mij JOACHIM JAN BERTHOUTS, als openbaer notaris. 1603.

Folio 70v, copie
Op huijden ondergeteckent ende schepenen naegenoempt, soo zijn de naegelaten kinderen wijlen HEIJLKEN ANTHONIS DIRCXdr bij haer verweckt ende vercregen bij CORNELIS STOFFEL PETERS, vernoeght ende veraccordeert van de houwelijcxe goederen, die de gehouden van dijen bij hennen vader ende moeder ten houwelijck zijn gegeven bij des voorschreven HEIJLKENS haere moeders leven ende dat inder maniere ende conditien hier nae volgende. Soo is geconditioneert, vereenicht ende veraccordeert als dat de drie ongehouden(?) kinderen wijlen voerschreven, bij mnaeme PETER CORNELIS, ADRIAEN CORNELIS ende JAN CORNELIS STOFFELS, alle kijnderen als voor sullen genieten, profiteren ende
ontfangen voervuijt van de gerechtste goederen, bij henne voorschreven moeder zaliger, metten doot geruijmpt ende achtergelaeten, het sij den penningen van de stede, meer oft andersints daert het best te pas zal coemen de somme van vier hondert rijnsguldens eens met hen drieen. Te weten elck sijn portie beloepende ter somme van f 133,6,- waer mede dat sij vernoecht sijn van alle henne houwelijcxe goederen voeren verhaelt als de vijff andere kijnderen gehadt wesende bij naemen.CORSTIAEN CORNELIS, DIRCK CORNELIS, STOFFEL CORNELIS MAEIJKE CORNELIS ende LIJNKE CORNELIS gehad hebben. Sonder malcanderen dien aengaende meer eenige rekeninge, bewijs oft reliquia te ….. doen. Mits welcken accoort de voorschreven kijnderen in presentie van DIRCK ANTHONIS DIRCX, CRIJN STOFFELS ende CORNELIS STOFFELS hennen vader, wel ende deuchdelijck tevreden wesende en zijn geweest, en omme dat hetselve tot henne behoud(?) coste op ten register alhier ter presentie van schepenen als voorseijt is gestelt zoude worden hebben wij allesamen dit ons samenlijck accoort met onse naem ofte handmerck onderteeckent op den 18. 4.1603.
Onder stond gesin. aldus: dit X is het merk van CORSTIAEN CORNELIS STOFFELS; dit is het merk …. van STOFFEL CORNELIS STOFFELS; dit is het merk van DIRCK CORNELIS STOFFELS; PETER PETER MATHIJSEN voor MAEIJKE CORNELIS STOFFELS: bij mij ADRIAEN ADRIAEN EMBRECHTS voor LIJNKE CORNELIS STOFFELS: bij mij PETER CORNELIS STOFFELS het merck… Dit is …. het merck van ADRIAEN CORNELIS STOFFELS; Bij mij JAN CORNELIS STOFFELS.
Deze copie is opgemaakt door de secretaris.

Folio 72v
Testament van JOCHUM BAIJENS AERTS, ingesetene van Dongen en zijn vrouw
JENNEKE VRANCK JANS. Het is het gebruikelijke verhaal, waarbij de langstlevende alles tot zijn of haar dood mag behouden. Er worden geen kinderen genoemd op of gezinspeeld. 6.6.1603

Folie 72v
Oironde, dat vor ons geomparert ende verschenen ies in proprien persoon LOCHUM BAIJENS AERTS, in het bijwesen van Jenneken Vranck Jansdr, zijn wittige vrouw, ende heeft verclaert ende bekendt mits desen als dat Matheus Peters hen vol ende al betaelt heeft van een schuldbrief van f 109 carolus guldens. Ook deze bried is zoek door de troebelen. 13. 6.1603

Folie 73r
Compareerde voor schepenen PETER STOFFEL ADRIAENS uit Oosterhout, mede erfgenaem in de nalatenschap van CORNELIA PETER JAN van GILS, die in Breda woonde, en die hen geld naliet. Adriaen Jan Smits betaelt henf 50.- Ock hier is de schuldbrief sock, en daarom wordt de afhandeling vastgelegd.

  1. 6.1603.
    Folio 73v
    Oirconde dat voor ons gecoemen is ADRIAEN CORNELIS ADRIAEN CORNELIS NELOO ende heeft bekent en bekent mits desen wittelijck scchuldich te sijn aan JAN EMMEN HORSTEN de somna van f 43,- rijnsguldens te betaelen Bamise 1604 ofte pant als gereet gelt etc. 15. 9.1603.

Folio 74r
Oirconde, dat voer ons gecomen is CORNELIS MATHEUS HANDRICK, als voicht, ende ANTHONIS CLAES BREBERS, als toesiender van de vier achtergelaten kijnderen wijlen JAN MATHEUS HANDRICX ende ANNEKE CORNELIS HANDRICKdr bij naemen: JANKEN, PETERKEN, NEELKEN en ANNIKEN CORNELIS HANDRICX kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde CORNELIS.
DIRCK ROCHUS een stuck lants, groot twee lopensaets in de stede waer de grootvader en grootmoeder van de weeskijnderen vuijt verstorven zijn. De grond ligt bij de Leeghstraet.Twee lopen rogs per jaar erfpacht. Verder wegen en stegen, mepant en bijpant. Verder is oom PEETER MATHEUS HANDRICK aanwezig om te verklaren dat met deze verkoop de weeskinderen niet te kort wordt gedaan. 10.10.1603.

Folio 74r
Voer schepenen is gecoemen ENGELKEN CORNELIS HANDRICKdr, geassisteert met HANDRICK MATHEUS, haere man, mette recht gegeven, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde CORNELIS DIRCK ROCHUS een stuck lants in de stede daer haer vader vuijt verstorven is.
Ook twee lopen rogs per jaar erfpacht. Bij de Leeghstraet. Wegen en stegen, mepant en bijpant.
10.10.1603.

Folio 74v
ANTHONIS CLAES BREBERS (zie 74 hiervoor) stelt tot een waerborch voor CORNELIS DIRCK ROCHUS, een stuk land in de stede daer sijn moeder vuijt verstorven is. Om “beschadiging” van de koper te voor-komen als er rechten op rusten die nu nog onbekend zijn. 11.10.1603.

Folio 75r
Op 15.10.1603 kwan MARIJE LOEIJ ZIJBRECHTS, weduwe van JAN JOOS DIRCKX, voor schepenen, om het bezit te delen tussen haar en de kinderen. De weduwe wordt daarbij geassisteerd door haar broer LAMBRECHT
Haar kinderen zijn:
CORNELIS JAN JOOS DIRCKEN; ADRIAEN JAN JOOS DIRCKEN
CATHALIJN JAN JOOS DIRCKEN en haar man ADRIAEN JAN DANIELS.
ANNEKE JAN JOOS DIRCKEN met haar nan CORNELIS JAN GOVAERTS.
TRUIJCKEN JAN JOOS DIRCKEN( later getrouwd met ADRIAEN JAN SCHAKCKEN)
JENNEKE JAN JOOS DIRCKEN (zie ORA 97 – 6
JAN JAN JOOS DIRCKEN
MAELJKEN JAN JOOS DIRCKEN en haar man CORNELIS JAN CORNELIS STEVENS
MAEIJKE was al overleden en liet 5 kinderen na.
Van deze kinderen slechts 1 teruggevonden in Dongen en wel CATHALIJN
Zie ook Ora 97-20v en 99 – 31.
Moeder krijgt de helft van het bezit en de kinderen samen de andere helft.

Folio 78r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is ADRIAEN JAN JOOS DIRCKEN, voor hemselven, CATHALIJN JAN JOOS DIRCKEN geassisteert met ADRIAEN JAN DANIELS, haeren man ende voicht, ANNA JAN JOOS DIRCKEN, geassisteert met CORNELIS JAN GOVAERTS haeren man ende voich, GEERTRUIJ en JENNIKEN JAN JOOS DIRCKEN, geassisteert met JAN JOOS DIRCKEN, de jonge, ende CORNELIS HUBRECHTS als voicht en JAN JOOS DIRCKEN jr. als toesiender van vijff achtergelaten en onmondige
kijnderen van CORNELIS JAN CORNELISEN, daer moeder af was MAEIJKEN JAN JOOS DIRCKEN bij naemen: JANKEN, ADRIAENKEN, BARBARA, MAEIJKE de oude en MAEIJKE de jonge, kennen ende lijden, dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aen CORNELIS JAN JOOS DIRCKEN, henne broeder, een ijegelijck zijn achtste gedeelte ende paert in de scheijdinge vander stede metten huijsinge ende erfenisse daer aen gelegen, metten helft in Exterbroeck, onbedeelt met MARIJE LOEIJE ZIJBRECHTS henne moeder, naer vuijtwijsen van de voorschreven deelinge.
Oud oom LAMBRECHT LOEIJEN en ADRIAEN JAN DANIELS verklaren dat deze verkoop niet nadelig is voor de weeskinderen.
N.B.Op Folio 75 staat: WIJLEN MAEIJKE JAN JOOS DIRCKEN, zonder de naam van de weduwnaar. Maar hier op Folio 78 staat die naam er wel.Ook worden op fol 78 de namen van de kinderen genoend.

Folio 78v
Voor schepenen is gecoemen JAN JANSEN als last hebbende van ADRIAEN LOEIJEN ZIJBRECHTS, volgens de opdracht daer aff voor schepenen alhier gepasseert ende opgedraegen, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde MARIJA LOEIJEN ZIJBRECHTS, weduwe vijlen JAN JOOS DIRCKEN de helfij van een weijen, gelegen in de Hammen met als buren PETER PETER Cornelis en Rooelof Jacob Jans, streckende van de Hamstraet totten Oeckelaersloot 11.10.1603

Folio 79r
Oirconde ende kennen dat voor ons gecoemen is CORNELIS ADRIAEN CORNELIS ende heeft getrans-porteert ende gecedeert, transporteert ende cedeert mits desen aa ADRIAEN ADRIAEN CORSTEN zijn actie ende rechtvorderinge die hij separaet(?) gedaen heeft op de stede ende erfenisse daer aen gelegen (die) toe plach te behoren PETER GERIT WILLEMS, ende ge……… heeft, vuijtwijsende ende achter-volgende de opwinbrief in dato den XII September XVIc ende een renuncieert hier mede van deselve opwinninge ende stelt nu zijn stede den voorschreven ADRIAEN ADRIAEN CORSTEN met alle solempnieteijten van recht. Ende des t’oiroonde en Actum desen IIII Novembris XVIc ende drie.

Folio 79r
Oirconde ende kennen dat voer ons geooemen is PETER CORNELIS ADRIAEN NELOO ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn SlJMEN WILBORT SIJMENS tot behoef van de weduwe ende kijnderen wijlen ADRIAEN WILBORTS de somme van f 27.3.- ter cause van geleende penningen, te betaelen ende te restitueren `t alder heiligen misse nu naestcoemende anno 1604, oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen, voor de betalinge derselven verbijndende ende verobligerende zijne persoon met alle zijne goederen etc. etc. ende specialijck zijn gerechte gedeelte in de stede van JAN EMBRECHT HORSTEN, zijn zweervader(?) 10.11.1603

Folio 79v
Oirconde ende kennen dat voor ons gecoemen is JACOB JORIS vd, WEE als gemachtichde van JENNIKEN CORNELIS JANSdr. weduwe wijlen CLAES ANTHONISEN, heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnis ende met recht, alsoe datter al toe geschiet, datter na deser bancken recht schuldich is te geschieden, alsulcke helftscheijdinge van eender stede metter huijsinge daer op staende
ende erfenisse daer aen gelegen, groot in het geheel 14 loopensaet oft soe groot ende cleijn als daer gelegen is, toe plach te behoeren ADRIAEN CLAES VOS, ANTHONIS HANDRICX met zijnen erve westwaerts, JAN PETERS van BEECK met sijnen erve oistwaerts, streckende metter Hamstraete tot op der erfenisse ADRIAEN NEEL PETER ADRIAENS erfgenamen, vrij dese helftscheijdinge met zijn behoirlicken commer daer op staende, ende voor vuijtgaende, welcke opwinninge is geschiet voor de somme van f.56, -, en de costen van recht bedragen XXXVII stuivers en II oert. Ende hierin is de voorschreven JACOB JORISEN tot behoeff JENNIKEN CORNELIS voorschreven gevest ende geerft met vonnisse ende met recht alsoe datter seker is ende vast, behoudelijck een ijegelijck sijne voercommer ende recht, dus blijft de Heer haer warende als van opgevonnen goed. Ende des ’t oirconde actum 17.11.1603.

Folio 79v
Sijn gecompareert in proprien persoenen CORNELIS JAN CORENLISEN, Willem PETERS PLOEGEN, CORNELIS WILLEM CORNELIS en CORNELIS HUBRECHTS ter eenre, ende JAN PETER ADRIAEN EELENS als volcht ende CONELISIS HUBRECHTS als toesiender van een achtergelaten weeskijnt, daer moeder aff was wijlen MAEIJKE PETER ADRIAEN EELENSdr, des voorschreven CORNELIS JAN CORNELIS huijsvrouv was, ende vader van den voorschreven weeskijnt. In het bijwesen van SIJMON ADRIAENS haeren schoenvader, ADRIAEN JAN THONISEN ende JAN BERNAERT STOOP als tesamen oomens en naeste vrienden des voorschreven weeskijnts, genaempt MAEIJKEN CORNELIS, ter andere sijde. Sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, veracoordeert ende getransigeert, in der maniere hier na volgende.Te weten de voorschreven vrienden des voorschreven weeskijnts hebben het voorschreven weeskijnt na hen genoemen met zijn moederlicke goederen, met het … …. cledinge sij wollen oft lijnden, mits oock haer ingebrachte koe mede te leijden ende andere ingebrachte meublen; sal daer toe de voorschreven CORNELIS JAN CORNELLSEN den weeskijnt gehouden zijn vuijt te reijcken voer zijn
moederlijcke goederen f.16 Lichtmis nu naestcoemende 1605. Waer mede zullen alsdan de vrienden van veeskijnt voorschreven affstant doen ende vuijtscheijden van des moederlijcke goederen in ‘t sterfhuijs bevonden, en voorts de vrienden ofte voichden van selve weeskijnt zullen gehouden zijn op te brengen sonder eenige cost oft last des voorschreven zijne vader; mits voerwaerden oft het voorschreven weeskijnt quamon te sterven sonder wettige oir oft oiren achter te laeten, zullen des voorschreven weeskijnts achtergelaten goederen succederen ende deno….. op de gerechtige erfgenaemen van des weeskijnts moederlijcke zijde, ende nijet op eenige halve broeders ende zusters, die daerinne worden gesecludeert.
Ende insgelijcx zal oock het weeskijnt worden gesecludeert ende vuijtgesloten vuijt zijn halve broeders ende zusters moederlijcke goederen. Maer sal nijettemin na doode ende afflijvicheijt zijns vaders achterge-
laten goederen mede paerten ende deelen. In cupita…. d’een nijet meer als d’andere. Ten ware dat door de wille van Godt het voorschreven weeskijnt quame te sterven zonder wittige oir ofte oiren achter te laeten
zullen alsdan zijn vaderlijcke goederen wederom succederen naer de erfgenamen van zijn vader. Waer mede parthijen van beijde zijden wel zijn vereennicht ende gescheijden. Aldus gedaen ten huijse van CORNELIS JAN CORNELISEN ter presentie van STOFFEL PETER CORNELIS ende WOUTER ANTHONISEN, schepenen den XXV Novembris anno XVI“ ende drije.

Folio 80v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is MATHEUS CORNELIS MARTENS, voer hemselven, JAN MATHEUS CORNELIS MARTENS, LIJNKEN MATHEUS CORNELIS MARTENS, geassisteert met ANTHONIS
HAENSCOP, NEELKEN MATHEUS CORNELIS MARTENS, Maeijken Matheus Cornelis Martens met MARTEN JANSEN SMIT, (zie RA 100-27r) hennen oom en gecoren voicht, elck een metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden, dat zij verooft hebben om een somme van gelde die hen vol ende al betaelt is GHIJSBRECHT JANSEN elck sijn actie, paert ende deel in sen stede metten timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als daer gelegen is, CORNELIS JAN ADRIAEN AERTS met sijne erve oistwaerts, CORNELIS CLAES GODERTS met zijn erve westwaerts, streckende van Groenderstraete totten Legerstraete teo, vrij dese stede met 3 stuivers sjaers Heeren chijns, noch vier vierdelen rogs tsjaers, erfelijck, noch een vierdel rogs ‘t sjaers endeXXX stuivers sjaers staende ter quitinge, noch f 5.10.- sjaers oijck staende ter quitinge na vuijtwijsen de brieven daer aff zijnde, behou-delijck dat dese voorschreven stede zal blijven mepant ende bijpant, daer ‘t van rechtswegen behoort
ende schuldich is. Mits voerwaerde dat MATHEUS CORNELIS voorschreven zal zijn woeninghe houden in de oamer tot sijnen verdoen (?) zijn leven lanc. Enne de ongetrouwde kijnder zullen bij hennen vader coemen woonen, soo lange als henne vader leeft ende nijet langer, daer toe sal hij behouden tot zijnen gebruijck drije roeijen hofs, ende twee appelboemen, in den bogert oijck zijn leven lanck, mits bij hem oijck te mogen houden twee hoenderen, den tijt als boven. Ende hierin is de voorschreven GHIJSBRECHT JANS gevest ende geerft met vonnisse ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast. Ende des ‘t
oirconde, desen brief. Actum den eerste Decembers XVIc ende drije.

Folio 81r
Voor schepenen voorschreven zijn gecompareerd in proprien persoenen: JAN MATHEUS CORNELIS MARTENS,voor hem selven; LIJNKEN MATHEUSdr, geassisteert met ANTHONIS HANDRICK HANDRICX, haeren man ende voicht, MAEIJKE MATHEUSdr, NEELKE MATHEUSdr ende ANNEKE MATHEUSdr met MARTEN JANSEN SMIT, hennen oom en gecoeren voicht, hebben tesaemen ende elck een besonder geconsenteert ende consenteren mits desen, als dat MATHEUS CORNELIS, henne vader sal ontvangen ende opbeuren allen de penningen van der stede coemende, soo veel hem des aendraegen mach, te gebruijcken, te besteden, minderen ende meerderen tot zijnder nutscappen (?) Actum, ut supra.

Folio 81r
Verkoop van vuijtgedolven moergronden door JAN JOOS GORIS aan ADRIAEN JOOS HUBEN, gelegen: “streckende van CLEIJN RIJOELKEN ter KAA toe” 6.12.1603.

Folio 81v
Zijn gecompareert: JAN EMMEN CLAESEN ter eenre, CLAES JAN EMMEN, DIRCK JAN EMMEN, JACOB JAN EMMEN, CATHALIJN JAN EMMEN (Zie Oosterhout) met CRIJN HESSELS, haer man, DINGEN en EMMEKEN JAN EMMEN, geassietfeert met ADRIAEN ANTHONIS DIRCK, hennen oom ende voicht. Deling van de gooderen van Catelijn Anthonis Dircksdr, hun overleden moeder. Actum op 6.12.1603
Zie ook Ora 101 Folio 57

Folio 82 R
Is geoompareert in proprien persoon CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN ende heeft bekent, ende bekent mits desen als dat hij heeft gegunt ende gegeven ADRIAEN ADRIAEN CORNELIS ende JAN WOUTER ANTHONISE zijn actie, paert ende deel in alsulcke gront sonder den moer daer op liggende met zijn mede erfgenasmen onbedeelt gelegen over de Vaert, om van nu voertaen hennen eijgenen vrijen willen daer-mede te doen, als hun als hun eijgen goet behandelen. Dees zoo zullen de voorschreven ADRIAEN ADRIAENSEN ende JAN WOUTERSEN gehouden sijn den voorschreven CORNELIS ADRIAENSEN jaerlijcx te leveren elck twee roeijen bleeckelingen ofte torff, geduerende den tijt van des voorschreven CoRNELIS ADRIAENSEN leven ende nijet langer. Waermede de voorschreven parthijen vereenicht ende veraccordeert. Aldus gedaen tot Dongen ten huijse van de secretaris des XXIX decembrie XVIc ende drije.

Folio 82v
LLJNKEN THONIS ADRIAENSENdr geassisteert met BASTIAEN THONIS ADRIAENSEN haeren broeder ende voicht in desen JAN THONIS ADRIAENSEN als voicht in desen ende WOUTER ANTHONIS WOUTERS als behouden oom van dreij achtergelaten kijnderen wijlen JAN JAN MARTENS de jonge ende hebben bekent ende bekennen mits desen gesamenderhant eendrachtelijcken ende elck een besonderen vol ende al betaalt te zijn van MARTEN JAN MARTENS van alsulcke cooppenningen precederende van de coop vander stede bij denselven MARTEN van de voorschreven weduwe metten voichden ende toesien-deren derselve voorschreven kijnderen gecoft, gestaen ende gelegen in den GROENSTRAET, daer de voorschreven JAN JAN MARTEmS de jonge vuijt verstorven is. Schellende hier mede den voorschreven MARTEN JANS quijt ende bedankende van goeder betalinge voor hem selve ende oijck henne naecoemelingen. Actum 22. 1.1604

Folio 82v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is PETER WILLEM ADRIAENS, als voicht, ende JAN CORNELIS JANSEN DECKER, als toesiender, van vier achtergelaten weeskijnderen wijlen JAN WILLEM ADRIAENS ende ADRIANA CORNELIS JANSENdr weduwe wijlen JAN WILLEM ADRIAENS, der voorschreven weeskijnderen moeder, geassisteert met JAN CORNELIS JANS, haere broeder ende voicht in desen, als dat JAN WILLEM ADRIAENS voorschreven, in zijn leven heeft vercoft (aen) JAN JAN CORNELISSEN
een half buijnder heijvelden, daer PETER WILLEM ADRIAENS d’andere helft daar aff is hebbende, met malcanderen geblockt, PETER WILLEMSEN, voorschreven met zijnen andere erve noordwaerts ende westwaerts en LEIJSKEN WILLE ADRIAENS weduwe, haere erve, zuijtwaerts, ende LAUWREIJS JAN CORNELIS met zijne erve oistwaerts, onder de jurisdictie van GILSE………… voldaen ende betaelt te zijn, den lesten penning metten eijertsen. Actum 13.12.1603. (let op deze datum)

Folio 83r
Oirconde dat voer ons geooenen is Adriaen Adriaen Lichthert de jonge, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Anthonis Dircks Brouwer huijs metten helftscheijdinge van den lande ende hof, gelegen in Cleijn Dongen…….. streckendemnetten rijoel tot op de erfenise van Adriaen Wouter Denijs erfgenamen van dese helftscheidinge, met een Blanck sjaers heeren chijns … … ende eensdeels gecoft ende vercregn van voicht ende toenender van zijn kijnderen vuijtwijsende de vuijtcoop daer aff sijnde en eendeels na doode van zijn oudera. 20. 1.1604

Folio 83v
Oironde, dat voor ons geomen is ANNA GOIJAERT JANS, weduve wijlen JACOB PAUWELS nu getrouwdt hebbende Cornelis Bar tholomeys Rombouts, haeren man ende voicht, metten recht gegeven sijnde, kendt ende lijdt, dat sj vercoft heeft om een somme van gelde Willem Jan Peter Stevens een lopensaet lants
gelegen in de Molenackers. LIJNKEN CLAESdr weduwe ADRIAEN PSAUWELS met haere kijnderen erve noordraerts, Willem Jans voorschreven met zijne selfs erve zuijtwaerts ende oistwaerts gelegen, de Donga westvaerte, vrij dit parceel van erven van Heeren chijns een veerdel rogs sjaers staende ter los, met
voorwaerden dat dit voorschreven parceel van erven sal blijven bijpant ende mepant, wegen ende stegen, zoe dat van rechte wegen behoort ende schuldich is ende voorts na vuijtwijsen d’oude register in dato den tweeden Mert anno XVc acht en tnegentich .Ende hierin is de voorschreven WILLEM JANS gevest met vonnis ende met recht alsoe dat hem zeker is ende vast. Ende des ‘t oirconde desen
brief. Actum den 26.1.1604.

Folio 83v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is JACOB JORIS v.d. WEE als gemechticht van JAN HANDRICK VINNINCK nue uxoris, heeft voer ons bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht, alsoo datter al toegeschiet is, datter na deser bancken (mogelijk rechtbank uitspraak?) recht schuldich is te geschieden alsulcke helftscheidinge van eender stede metter huijsinge daer op staende, ende erfenisse daer aen-gelegen, groot in het geheel omtrent 14 lopensaet, toe plach te behoren ADRIAEN CLAES VOS.
ANTHONIS HANDRICK met zijne erve westwaerts, JAN PETERS van BEECK, met zijn erve oistwaerts, streckende metter Hamstraete tot op der erfenisse (van) ADRIAEN NEEL PETER ADRIAENS; vrij dese helftscheijdinge met zijne Heeren chijns en commer daer op staende ende voor vuijtgaende, welcke opwinninge is geschiet voor twee hondert XXXVII rijnsguldens end costen van recht bedragen XXXVII stuivers en 3 oirt, Ende hierin is JACOB JORIS gevest tot behoef van JAN HANDRICK nuo usoris, behoudelijk een ijegelijck zijns voor ………… ende voorrechts, daer blijft de Heer zijne waerde(?) als
van opgewonnen goederen. Ende des ’t oirconde. Actum den 26.1.1604.

Folio 84r
Gecompareert in proprien persoon CORNELIS JAN CLEIJS LAUWEN ter eenre, ende CLAES BAS-TIAENS als voicht ende CORNELIS LEMMEN MORREN (?) als toesiender des onmondich achtergelaten weeskijnts CORNELIS JAN CLEIJS voorschreven, genaempt JENNIKEN, daer moeder aff was CORNELIA ROELOF HANDRICX, in het bijwesen PETER BASTIAENS als van naeste vrienden ende behoudt oom, ter andere sijden. Hier volgt de alimentatie regeling. Onderhoud tot 16 jaar, eventueel nog langer als zij dan niet in eigen onderhoud kan voorzien. Voogden mogen ingrijpen als vader zijn plicht niet nakomt. JENNIKE krijgt later f 50. 30. 1. 1604

Folio 85r
Sijn gecompareet in proprien persoon de eersame ADRIAEN JOCHUM CORNELIS ende MARGRIET CORNELIS CORSTIAENSdr als bruidegom ende bruijt. Hebben bij het aenveerden van den houwelijcken staet tesamen geordonneert ende gesloten, ordonneren ende sluijten mits desen, dat zij hebben gewilt ende vuijterlijck begeert dat de lancxlevende van hen beijden, zonder eenige wettige oir ofte oiren bij malcanderen verweckt ende geprocreert, achter te laten, zullen alsdan de achtergelaeten goederen, bij den ijersten afflijvigen in het sterfhuijs bevonden overgeschoten, soo wel haefelijcke als erfelijcke goederen, ’t sij vuijtstaende penningen oft andere penningen sal de lancxstlevende van hen beijden peijselijck ende vredelijck blijven besitten tochtgewijs ende bladinge daer aff te genieten zijn leven lanck, ende na de doot van de lancxstlevende sijn haefelijcke oft erfelijcke goederen wederom te succederen ende devolueren
aen de gerechtige erfgenaemen van die sijde daer sij afgecoemen zijn. Midts voerwaerde oft gebeurde door den wille van Godt, dat Margrietken Cornelis voorschreven voor den voorschreven Adriaen Jochums afflijvich werde dat alsdan ADRIAENKEN (zal moeten zijn: ADRIAEN) des voirschreven Margrietken voersoen sal laten volgen den halven inboel ende huijsraet dienen alsdan in het sterfhuij zal worden bevonden, ende elcke cledinge tot sijnen lijve behorende zal oijck totter aflijvige sijde gaen. ende oft Adriaenken haer voersoen voorschreven (kenneliick was zij serder getroued en had een zoon Adriaen) oijck quane te sterven, al de selve halve inboel ende huijsraet devolueren en coemen aen de gerechtige erfgenamen van deselve deselve haere voersoen sonder arch ofte list aldus gedaen ten huijse van mij, secretaris, ter presentie Jan Jan Cornelise ende WOUTER ANTHONISE, schepenen in het bijwesen Tonis denijs Hoeveneer ende JAN JANSEN van BEECK .Den XXX Januarij XVIc ende vier.

Folio 85v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is JAN JANSEN van BEECK, ende bekent mits desen wittelijck schul-dich te zijn ADRIAEN JOCHUM CORNELIS de somma van f 109 rijns guldens, elcke gulden tot veertich groeten Vlaems, te betaelen ende te restitueren na nu tot LICHIMISSE nu naestcoemende over een jaer anno 1605 oft pant als gereet geld met alle recht overstaen, voor de betaelinge der selve verbijndende ende verobligerende zijne persoon met alle zijne goederen, ‘tsij haef oft erf, roerende en onroerende, gewonnen ende toecoemende, ende specialijck een half buijnder lants, gelegen in JAN EMPENS HEIJNINGE. 30. 1.1604

Folio 86r
In dit stuk wordt vastgelegd dat JENIKEN CORNELIS JAN CLEIJS LAUWEN, of haar voogden op haar 16e jaar de beloofde f 50- zal worden uitbetaald. De vader moet daarvoor verbinden zijn persoon, stede, goederen etc. 29-1-1604

Folio 86v
Ook dit stuk hoort bij dezelfde personen als het voorgaande
Oirconde, dat voor ons geooemen is CAES BASTIAENS als voicht ende Cornelis Lemmen Moeren (?)
als toesiender van des onmondigen weeskijnt genaempt Jenniken Cornelis Jan Cleijs Lauwendr, daer moeder aff was Cornelia Roelof Handricxdr, bekennen mits desen als dat WOUTER PETER WOUTERS hen vol ende al betaelt heeft van alsulcken derdendeel in een ackerlants toe plach te behoren den voorschreven weeskijnt, ende bij den voorschreven voicht ende toesiender van weeskijnts wegen vercoft aen de voorschreven WOUTER PETERS, van welcks voorschreven derdedeel lants; bedankende hen goeder ende volder betalinge van den voorschreven WOUTER PETERS, den lesten penning metten ijeersten. Scheldende hier mede van weeskijnts wegen quijt ende vrij, ende allen denghenen die dese
henne quitantie zullen beheeren. Actum 29.1.1604.

Folio 87v
Gecompareert in proprien persoenen JAN JANSEN van DIESSEN ter eenre, ende HEIJLKEN JAN JANSENdr geassisteert met GERIT GERIT GROTENS, haer man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, in het bijwesen van PETER ROELOF ADRIAENS ter andere sijde; ende hebben onderling met malcanderen gescheijden ende gedeelt van alsulcke derdedeel in de stede, daer de twee deelen ten anderen tijde aff vercoft zijn geweest, welcke derdedeel de voorschreven JAN JANSEN soude gebruijcken den tijt van XVIII jaeren, ende aldaer een huijske op te setten ende wederom aff te breecken, teijnden de expiratie van de XVIII jaeren voorschreven, ende alsdan het voorschreven derdedeel te laten volgen in den
selven coop ende voer den selven prijs, gelijck d’andere gegolden heeft, ende dat in de maniere hier na volgende. En dan volgt de scheiding en deling tussen vader en dochter. Hierin geen bijzonderheden gevonden. Ook komen ze niet voor in 97.98.99.100 of 101

Folio 88r
Bij de scheiding en deling hiervoor, staat een bepaling inzake de schulden. Hoe die verdeeld zijn, ende aen wie betaald moest worden vinden we hier op folio 88 het eerste gedeelte.

Folio 88r
Oirconde dat voer ons gecoenen is ADRIAEN JOCUM CORNELIS kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde, WOUTER CORNELIS van DUSSEL in sijnen leven een parceelken weijen gelegen tot Dongen, Adriaen Jan jan Lambrechts met zijne kijnderen hunne erve westwaerts, s Heeren weijen, ge-
naempt de Koijweijde, zuijdtwaerts, Gerit Paaschen met zijnen erve noordwaerts HUBRECHT ADRIAENS cum suis henne bergen oistwaerts, vrij dit erve voorschreven met anderhalf oirt heeren chijns sjaers; behoudelijck dat dese voorschreven weijen zal blijven mepant ende bijpant daer het van rechtswege behoort ende schuldich is, ende oick wegen ende stegen zoe dat behoert. Ende hierinne zijn de drie achtergelaten weeskijnderen van wijlen WOUTER CORNELIS gevest met vonnis ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast. Ende des ‘t oirconde, desen brief met onse zegelen besegelt. Actum 31. 1.1604

Folio 88v
Adriaen Jan Cornelis kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme van gelde GERIT PAESCHIER GERITS een stuck lants, groot omtrent drie loopensaet oft soe groot ende cleijn als daer gelegen is, de erfgenaemen van Wouter Cornelis van Duijsel met hunne erve noortwaerts, HUBRECHT ADRIAENS cum suis met henne erve zuijtwaerts, ADRIAEN JAN JANSEN met zijne kijnderen erve westwaerts, `s Heeren straet oistwaerts, vrij met zijne gerechticheijt in den Heeren chijns behoudelijck mepant ende bijpant, wegen ende stegen, zoe dat van rechtswegen behoort. Ende hierin is de voorschreven GERIT PAESCHIER gevest met vonnisse ende met recht. Ende des ‘t oirconde. Actum 31. 1.1604.

Folio 88v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ANNA GOIJAERT JANSdr, weduwe wijlen JACOB PAUWELS, geassisteert met CORNELIS MEEUS ROMBOUTS, haer getrouwde man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt, dat sij vercoft heeft om een somme van gelde PETER JANSEN de METSER, een stuck lants oft erve, groot drie loopensaet, negen en een half roeijen, gelegen in de Molenackers, MARTEN GERITS met sijne erve noortwaerts, ende Katelijn Claes, weduwe wijlen ADRIAEN
PAUWELS met haere kijnderen henne erve zuijtwaerts, streckende van der erfenisse CORNELIS DIRCK ROCHUS totter Donga toe, aldaer loopende. Vrij dit voorschreven erve met zijne gerechticheijt in eenen stuiver sjaers Heeren chijns, met noch de gerechticheijt in ses loopen rogs sjaers staende ter los.Noch de gerechtigheijt in thien stuivers sjaers oick staende ter los, mits voerwaerde dat dit erve zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen, zoe dat van rechts wege behoort ende schuldich is. Ende hier in is de voorschreven PETER JANS gevest ende geëerft ende dat bij consent MARIJE ROELOFSdr, zijn wittige
huijsvrou met vonnisse ende met recht, alsoe dat hem seker is ende vast: Ende des ‘t oirconde.
Actum 31.1.1604

Folio 89r
Oirconde ende kennen dat voor ons gecoemen is JENNIKEN Mathijs Jansen geassisteert met WOUTER ADRIAEN WOUTERS, haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde ende voorts de voorschreven WOUTER ADRIAEN WOUTERS als gemechticht ende volcoemen last hebbende van MATHIJS MATHIJSEN vuijtwijsende der procuratie die wij schepenen voorschreven gesien hebben ende hoeren lesen, gepasseert voer notaris ende getuigen tot Bergen op Zoom, in dato 5.2.1604, onderteckent G. van Dort, kendt ende lijdt dat sij vercoft heben om een somme van gelde GERIT JANSEN t GEMOET (zies Gravenmoer) de helftscheijdinge in eenen acker lants gecomen van JAN EMMEN HORSTEN, soe groot ende cleijn als daer gelegen is op Cleijn Dongen. MATHEUS Jans met sijne erve zuijtwaerts ende noirt-waerts, streckende van der erfenisse PETER ADRIAEN WILLEMS tot op VAS JANSENS Zantdijck toe zuijtwaerts gelegen. Noch een helftscheijdinge van een acker oick daer omtrent gelegen, in alder grootheden als daer gelegen is. MATHEUS JANS, voorschreven met zijnen erve oistwaerts, JAN MATHEUS JANS met zijne erve westwaerts, streckende van der erfenisse PETER ADRIAENS voor-schreven tot Vas JANSENS Zantdijck toe, vrij dese parcelen van erven van ‘s Heeren chijns, behoudens dat dese paroelen van erven zullen blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen, soe dat van rechtswegen behoort ende schuldich is, metten anderen erven daer t aff gedeelt is, ten naesten wesende en ter minste schade. Den voorschreven persoenen aengecoemen ende gesucceedeert nae doode ende aflijvicheijt BAESKEN THOMAS, haeren moeder. Ende hierin is de voorschreven GERIT JANSENt GEMOET gevest ende geërfd met vonnisse end met recht. Ende des ‘t oirconde dese brief met onse segelen besegelt. Actum 9.2.1604.

Folio 89v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is CLAES PAESCHIER GERITS als voicht in desen ende ANTHONIS ROMBOUTS als toesiender van twee onmondige kijnderen wijlen WOUTER CORNELIS van DUIJSEL (Zie
Folio 26v e.v. hiervoor) daer moeder aff was JOOSTKEN (JOSIJNTJE) PAESSCHIER GERITS, bij namen JANKEN en PETERKEN. Ende noch ANTHONIS ROMBOUTS als voicht ende PETER JANS DECKER als toesiender van KATELIJNKEN WOUTER CORNELISdr geprocreert ende vercregen bij wijlen KATERINA LAUREIJS JACOBSdr, kendt ende lijdt, dat zij vercoft hebben om een somme van gelde GERIT PAES-SCHIER GERITS een stede metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen soe groot ende cleijn als zij daer gelegen is, HUBRECHT ADRIAENSEN cum suis henne erve westwaerts, ‘s Heeren wech oistwaerts, streckende van der erfenisse GERIT PAESSCHIER GERITS voorschreven erve tot JAN ADRIAENS KEBELAERS (?) erfgenaemen toe, met meer anderen. Vrij dese stede met een braspenning sjaers Heeren chijns, noch f 2.18.3. Behoudelijck, dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen, soe dat van rechts wege behoort en schuldich is.Ende voerts na vuijtwijsen den ouden schepenbrief daer aff in dato den eersten februarij 1594. Sijn alsnoch hierbij geooemenJan WOUTERS, moldener tot Wasbeeck, een van de vier vrienden, metten voorschreven voochden ende toesiender en hebben verclaert bij henne mannen waerheijt, dat zij hier egheen beter in en weet, dan dat dit voor-schreven goet onbaerlijcker (?) en profijtelijcker den weeskijnderen vercoft is dan gehouden. Ende hier in is de voorschreven GERIT PASSCHIER GERITS gevest ende geërft met vonnisse ende met recht. Ende des ‘t oirconde. Actum 9. 2.1604.

Folio 90r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ANNIKEN PETER JAN LEMMENSdr met MARCK JAN CORNELIS, haeren man ende voicht, bekennen mits desen als dat BALTHAZAR HUBRECHTS hem afgelost ende gequeten heeft een veerdel erfrogs sjaers metten verloop van dien, in mindernisse van acht vierdelen rogs erffpacht sjaers, die denselven BATHAZAR jaerlijex vuijtreijcken ende geldende was vuijt zekeren onder-panden, die hij als nu in handen is hebbende, welcke vierdel erffrogs de voorschreven ANNIKEN, zijnder huijsvrou aenbestorven ende toegedeelt is van haere ouders, zoe zij verclaerden. Schellende hiermede de voorschreven BALTAZAR quijt ende vrij ende bedankende ons goeder ende volder betalinge van voorschreven vierdel erffrogs metten verloop van dijen voer ons selven ende oijck onse nacoemelingen. Ende des ’t oirconde. Actum 5. 2.1604

Folio 90 V
Oirconde dat voer ons gecoemen is WILLEN LAUWREIJS CORNELISEN kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde WOUTER JACOB CLEIJS en AERT JACOB CLEIJS een half buijnder gronden, de erfgenaemen van JAN JOOS DIRCKEN met zijne erve zuijtwaerts, PETER ADRIAEN de wagenmakers erfgenaemen erve westwaerts, BASTIAEN THONIS ADRIAENS met zijnen erve noirtwaerts, oistwaert den onbedeelden gront, vrij desen gront met een halve braspenning ‘t jaers Heeren chijns. Mits voerwaerden dat dese gront zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen over ende weder over van den Rijoel ter Kae toe, metten anderen erve daer aff gedeelt is, den voorschreven Willem aenge-coemen ende gesuccedeert na de doot van sijn ouders, soe hij verclaerde. Ende hierin zijn de voor-
schreven AERT JACOBS CLEIJS en WOUTER JACOBS CLEIJS gevest met vonnisse ende met recht. Ende des ‘t oirconde desen brief. Actum 14. 2.1604.

Folio 91r
Dezelfde WILLEM LAUWREIJS CORNELISEN verkoopt ook twee loopensaet gronden aan ADRIAEN JACOB CLEIJS, gelegen naast vorig perceel. Actum ut supra.

Fol 91r
Emmeken Aert Emmen weduwe Jan Lauwreijs Jan Jan Cornelis van Dongen geassisteert met Marten Geritss van Gesel, haeren voicht ter eenre ende Jan Lauwereijs Jan Jans voor hem zelven ende Cornelis Janss van Dongen, schouteth tot Loenhoudt als geboeren voicht ende Willem Embrechts Timmermans als toesiender van vier achtergelaten kijnderen wijlen Lauwreijs Janss voirss ter andere sijde, int bijwesen Wouter en Thonis vanden Nieuwenhuijsen ende Jan Jan Wouterss zijn zoen, hebben een deling gemaeckt.
Dan volgt de scheiding en deling. De kinderen zijn niet alle minderjarig. Er volgt dus een deling en een alimentatie (folio 92v) Maar bij die alimentatie wordt over 2 kinderen gesprogen en niet vier. Zij heten Neelken en Heijlken Van de genoemde personen alleen teruggevonden in Ora 101 folio 45v
JAN Lauwereijs Jansen van Dongen, Hij verkoopt dan een percel in de Reijvelden. 13. 2.1604

Folio 93r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is Adriaen Cornelis Adriaen Neloo, ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn CORNELIS MEEUS JANSEN, tot behoef van CORNELISKEN zijn broeders weeskijnt, de somma van f 72.-. met noch f. 3. 1.- van Interest verschenen Bamisse anno 1603, te betaelen Bamisse
nu naestooemende in desen loopende jaer oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen, voer de betalinge derselve, verbijndende ende verobligerende zijne persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerendeg gewonnen en toeooemende, ‘t sij haef ofte erf, ende specialijck zijne stede metten
timmeringe daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent 5 buijnder…. 23. 2.1604

Folio 93 V
Oirconde, dat voer ons gecoemen is AERT ADRIAEN AERDEN ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen JACOB PETER GODSCHALCX de somma van viif hondert Carolus guldens, te betaelen achtervolgende zijne paijen ende termijnen, vuijtwijsende de verkoopcedulen daer afff zijnde, voor de betalinge der selven verbijndende ende verobligerende sijne persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, ’t sij haef oft erf, ende specialijck sijn stede daer hij nu ter tijt op woenende is, ende inne gevest is.Gelegen op Cleijn Dongen, soe groot ende cleijn als zij daer gelegen is, elcken termijn pant als gereet gelt, met allen recht overstaen. LEMMEN JANSEN van OIRSCHOT, noirtwaerts, PAUWEL JAN ADRIAEN PETERS zuijtwaerts,, streckende van den ouden Rijoel tot op der erfenisse CORNELIS PETER JAN RUTTEN; vrij met zijne commer daer op staende en voer vuijtgaende. Is expresselijck geconditioneert soe wat penningen doer cracht van pandinge oft andersins moet betaelen voer de voorschreven JACOP PETERS sal hem aen de voorschreven schultbrief corten ende defenceren (vlek).
Actum desen 23. 2.1604, waer mede den voergaenden schultbrief wordt gecasseert

Folio 94 R
In de marge van de voorschreven schultbrief stond al dat bij JACOB PETERS ontfangen in verscheijdene reijsen van MICHIEL CORNELISEN in mindernisse desen schultbrief de somma van …….. den IIII April 1603 Insgelijcx heeft ontfangen van AERT ADRIAEN AERDEN in mindernisse des schultbriefs de somma van f 162.- en 4 stuivers. Actum 4.4.1603.
Bekent alsnoch de voorschreven JACOB ontvangen te hebben van AERT ADRIAENSEN de somma van f 37.16.- in mindernisse des voorschreven schultbriefs. Actum den 22. 2.1604.

Folio 94r
Zie 100-148 en 101-52/58
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen zijn in proprien persoene JENNIKEN HUBRECHT JAN EMMENdr geassisteert met ADRIAEN ADRIAEN BROEDERS, haeren gecoren voicht metten recht gegeven zijnde, ter eenre; ende RAES JOOS JAN LEMMENS als voicht ende WOUTER JAN EMMEN als toesiender van de vier achtergelaeten weeskijnderen wijlen PETER JOOS JAN LEMMEN, bij naeme JASPERKE, HEIJLKEN, MAEIJKEN ende DINGENEN; in ‘t bijwesen van CORSTIAEN WILLEMS als oud oom ende WILLEN CORNELIS HANEBERCHS als behouden oom, ter andere sijden. Sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, getransigeert ende veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhout der voorschreven weeskijnderen. In der manieren hier na volgende; ende dat bij tusschen spreecken
ende consent der voorschreven vrienden.
Te weten (dat) de voorschreven JENNIKEN met haere gecoren voicht heeft aengenoemen haere vier voorschreven kijnderen in cost, spijs ende dranck, cleden ende reden, hoosen ende schoenen, zieck ende gesont, lijnden ende wollen, eerlijck ende tamelijck na haere staet. Ende JASPERKEN haeren zoon ter scholen laten gaen. Ende dat ter tijt tot dat het jonckste kijnt gecoemen zal zijn tot zijn sesthienden jaeren.
Hier tegens zal de voorschreven JENNIKEN hebben ende behouden allen den inboel, huijsraet ende andersints ende voorts alle haeffelijcke ende erfelijcke goederen den voorschreven kijnderen huijden des daeghs zijn competerende ende daerinne gerechticht mochten wesen. Sal daer bij alsnoch gehouden zijn de voorschreven JENNIKEN schult ende wederschult ontfangen ende betaelen. Mits voerwaerde dat de voirschreven JENNIKEN haere kijnderen gehouden zal zijn vuijttereijcken de somma van vier hondert vijftich carolus guldens, te weten elcken kijnt oudt zijnde XVI jaeren, elcken kijnt zijn gerechtige aenpaert ende gedeelte in de voorschreven penningen. Ende oft gebeurde dat eenige van de voorschrevenen quame te sterven voer oft na der voorschreven XVI jaeren, sullen in dien gevallen de voorschreven penningen vervallen ende versterven van d’eene kijnt op d’andere. Ende oft gebeurde door den wille van Godt dat de voorschreven kijnderen alle samen quamen te sterven sonder eenige oir oft oiren achter te latenen, sullen de voorschreven penningen vervallen ende succederen op te gerechtige erfgenaemen van vaders sijde. Voer d’onderhoudinge der selver haere kijnderen stelt tot eenen waerborch haere stede metter erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent negen loopsaets Claes Handricx de snijder met zijne erve noirtwaerts, CORNELIS PETER PRANSEN met zijne erve zuijtwaerts, streckende van de erfenisse van Jan Melis Ghijben totter Donga toe (dus in de Ham) Vrij metten commer daer op staende, ende vuljt
gaende. Item oft dese voorschreven kijnderen nijet genoech en worden onderhouden, nabueren enne vrienden loffbaer, zullen de voorschreven voicht ende toesiender oft de vrienden, na hen mogen nemen ende op anderen te besteden, ende op den cost ende laat der voorschreven moede. Iten is noch geëxpressrert als dat de voorschreven moeder gehouden zal zijn soe lange de kijnderen ongetrouwt
blijven, huijsvesting te doen. Het welcke aenneminge, scheijding ende deeling de parthijen wel tevreden zijn geweest ende daerop verteeght met hant ende mont. Sijn hierbij alsnoch gecoemen de voirschreven voicht ende toesiender en de vrienden van dijen, verclaert bij henne mannen waerheijt dat sig hier gheen en beter in weten dan dit en is gedaen tot meesten oirbaer ende profijt der voorscnreven weeskijnderen, waerop de stadhouder in absentie van de schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dattet staet ande macht alsoe voorschreven staet .Ende des ’t oirconde. Actum 24. 2.1604.
Uit een aantekening in de marge blijkt dat dochter HEIJLKEN PETER JOOST JAN LAMBRECHTS later getrouwd is met AERT JAN JAN MEERMANS. Zie hiervoor Ora 101 folio 52. Dar wordt ook een dochter genoemd uit het tweede huwelijk van JENNEKEN.
Deze aantekening is uit 1639 dus 35 jaar later.

Folio 95r
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is CORNELIS THOMAS ADRIAENSEN ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn THOMAS ADRIAENSEN GODSCHALCX ende zijn kijnderen boven de twee hondert rijns guldens gereet betaelt, ofte aen crediteuren overbewesen, de somme van negen hondert vijftich R gld, te betaelen Lichtmisse nu lestleden 1604, den voorschreven THOMAS ADRIAENS, zijn vader thien pont groten vlaemsch ende de kijnderen te samen XV pont groten vlaems in welcke somme van XV ponden den voorgenoemden CORNELIS THOMAS zijn aenpaert is hebbende, ende in alle navol-gende penningen den kijnderen toecoemende ende al voirts jaerlijcx te betaelen alsulcke gementioneerde somme van penningen van Lichtmisse tot Lichtmisse, zoe lange de voorschreven somme van penningen
vuijt mogen strecken oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen, voor de betalinge derselve verbijn-dende ende verobligeerende zijne persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, ‘t sij haef oft erff ende specialijck zijne stede metten erfenisse daer aen gelegen, groot
omtrent 23 buijnder, CORNELIS THONIS LANGEN erfgenaemen noirtwaerts, GERIT AERTS met zijn erve zuijtwaerts, streckende van den ouden Rijoel tot op der erfenisse van PETER CORNELIS THONIS oist-waerts vrij met sijne commer daer op staende ende vuijtgaende, ende voirts na vuijtwijsen der coopsedule.
Actum 25. 2.1604.

Folio 95v
Gecomen ende gecompareert zijn in proprien persoenen, COMMERKE ANTHONIS ADRIAEN MAESdr, weduwe wijlen Jacon Peter Jacobs gweassisteert met Peter Peter Cornelis haeren voicht, metten recht gegeven zijnde, ter eenre ende Lauwreijs Cornelis als volcht ende Marten Jan Martens als toesiender van vier achter gelaten onmondige weskijnderen wijlen JACOB PETER JACOBS bij naemen: PETEREKEN, Dingenken, Jan (101-37) en Anthonis. In `t bijwesen Cornelis Adriaen Embrechts ter andere sijde. Ende zijn met malcanderen minnelijck ende vredelijck overcoemen aengaende der alimentatie ende onder-houdinge der voorschreven weeskijnderen. In de maniere hierna volgende. Te weten de voorschreven Commerke, der weeskijnderen moeder, met haer voors voicht heeft haere kijnderen aengenoemen van voicht en toesiender en te onderhouden in cost en dranck, cleden ende reden, lijnden ende wollen, hoosen ende schoenen, zieck ende gesont ende dat ter tijt en wijle toe (tot) het jonckste kijnt gcoemen zal zijn tot zijn twintigste jaeren, ende teijnden der expiratie der voorschreven jaeren sal de moeder gehouden zijn elcken kijnt vuijt te reijcken ende geven vijftich carolus guldens eens. Ende dat voor haer vaders versterff. Ten ware nochtans dat eenige van de kijnderen quame ten houwelijcken staet ende het jonckste kijnt noch nijet en ware gecoemen tot zijn twintichste jaeren voorschreven, sal de moeder gehouden zijn alsdan vuijt te reijcken sijn contingent in de beloofde penningen. Item voir d’onderhoudinge van haere kijnderen sal de voorschreven Commerken hebben ende behouden alle hafelijcke ende erfelijcke goederen, waer die be-
vonden worden, den kijnderen des daaghs ….. mochten zijn haere vrije eijgenen wille mede te doen.
Item oft eenige van de voorschreven kijnderen quamen te sterven soe sullen de voorschreven penningen succederen ende devolueren van d’eene kijnt op d’andere. Ende oft gebeurde door den wille van Godt dat alle de voorschreven kijnderen quamen te sterven sonder eenige oir oft oiren achter te laeten zullen de voorschreven penningen versterven ende succederen aen de gerechtige erfgenaemen van vaders sijde.
Voer d’onderhouden van haere kijnderen stelt te borge haer stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, daer sij nu ter tijt op woent, gestaen ende gelegen in den Ham. De Hamstraet noirtwaerts, JACOB JORIS VORSTER met zijn erve zuijtwaerts, BARBARA ADRIAEN HORSTEN weduwe
haere erve oistwaerts, en de erfgenaemen van IKEN DOOMEN westwaerts. Vrij met zijne commer daer op staende, ende voer vuijtgaende. Item oft gebeurde dat de voorschreven kijnderen nijet genoech onder-houden en worden, nabueren ende vrienden lofbaer, soe zullen voichden ende toesienette de vrienden van dijen nae hen, moegen nemen ende op een ander besteden op den cost ende last der voorschreven moeder. Iten oft gebeurde dat Cornelis Adriaen Embrechts den gerechtigen oom der voorschreven kijnderen quame te sterven ende aflijvich te worden eer ende voer al het jonckste kijnt gecoemen ware tot zijn twintichste jaeren, zoe zal haer paert ende contingent in de achtergelaten goederen van Cornelis Adriaensen, hennen oom versterven ende succederen na een landrecht alhier. Van welcke kijnderdeel ende versterf die moeder zal mogen gebruicken tochtsgewijs ende bladinge ende vsuijn fruct (vrucht-gebruik) daer van te genieten tot het jondkste kijnt sal gecomen sijn tot zijn twintichste jaer, oft ten
houwelijcken staet gecoemen zijn ende langer nijet. Maer en sal t selffde versterf ende successienijet mogen verminderen, vercoepen, belasten, beswaeren, oft te veralieneren in egheender manieren. In welck accort ende transactie voeren gedaen, de voorschreven CORNELIS ADRIAENSEN, present sijnde heeft
geconsenteert ende getendeert (?)
Item is alnoch geconditioneert iendien de moeder hen eijet te werck en heeft te stellen ende haer cost zullen moeten gaen winnen, waer van die moeder sal moeten verwachten winninge ende verlies tot haerder bate oft schade.
Met welcken scheijdinge ende deelinge ende aenneminge parthijen wel te vreden zijn geweest ende daerop vertegen met hant ende mont. Waerop den schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dattet staet ende macht grijpen sal, alsoe voorschreven staet.
Ende des ‘t oirconde Actum den 26.2.1604.

Folio 97r
Compareerde in proprien persoen de eersame VAS JANSEN CORNELIS, ende heeft vuijterlijck gewilt ende begeert, ende dat bij consent (van) MARIJKE ANTHONIS JANSSEN BRESSERS, zijn wittige huijsvrou, als dat Cornelis Vas Jansen, natuurlijcke zoon, geprocreert ende vercregen bij MARIJKEN JAN PETERS SCHOONENdr sal na de doot ende afflijvicheijt (van) VAS JANSEN, zijnen vader, sal mede
paerten ende deelen in alle de achtergelaeten goederen bij zijnen vader in zijnen sterfdach achtergelaeten ende in zijnen naem bevonden zullen worden met zijn halve broeders en zusters, geprocreert bij den voorschreven MARIJKEN ANTHONIS JANSEN BRESSERS henne moeder, ‘t sij haeff ofte erf, egheen vuljtgesondert. Etc. Etc. Zie voor deze zoon uit het eerste huwelijk Ora Dongen 100 Folio 19, waar hij als eerste wordt genoemd, maar waar niet verwezen wordt naar een zoon uit een eerder huwelijk. Ook is het mogelijk een buitenechtelijke zoon. Ook heb ik geen nakomelingschap van deze zoon gevonden. (wat nog niets zegt) 26. 2.1604

Folio 97v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is CORNELIS ADRIAEN JAN AERTS ende heeft bekent wittelijck schuldich te zijn CORNELIS DIRCK ROCHUS, de somma van f 27.10.- ter causen van geleende penningen. Onderpand: zijn hele bezit. Maar aangezien alles doorgehaald is sal er wel op tijd betaald sijn.

Folio 98r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ANTHOLIS PETER JANSEN BUS (zie ‘s Gravenmoer Rehm bladzijde 1377 ) ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn DENIJS ADRIAEN AERDEN de somma van XXXIX pont, 40 groten Vlaemsch,elck pont tot ses rijnsguldens, te betaelen van 19.2.1604 lestleden, over een jaer, ten volle betaelt, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, procederende van coop van een stuck lants gelegen beneffens HULSTMANS Zantdijck op Cleijn Dongen, voer de betaelinge der selver verbijndende ende verobligerende zijne persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecomende, ‘t sij haeff oft erff, egheen vuijtgesondert, `t sij tot wat plaetsen ofte onder wat jurisdictie die gelegen mochten zijn zoe wel in Hollant als en Brabant, ende specialijck dat voorschreven stuck lants zal oick blijven verbonden voer de onbetaelde schult ende het voorschreven stuck lants oijck nijet te mogen vercopen, belasten, becommeren oft veralineren in eenige manieren. Soe ende vol al den lesten penning metten ijersten betaalt zal zijn. Ten ware bij consent ende toelatinge Denijs Adriaen Aerden. Actum 5.3.1604

Folio 98v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is GERIT PAESSCHIER GERITS kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde JACOB JORIS v.d.WEE, vorster tot Dongen, een stucksken lants, zoe groot ende cleijn als daer gelegen is Frans Thonisen met zijnen erve westwaerts, Jan Joos Dircken erfgenamen henne erve oiaswaerts, streckende van de voerschreven JACOB JORIS v.d. WEE totter Donga toe. Noch een stuck erven ofte weijen, soe groot ende vleijn als daer gelegen is in Exterbroeck, JAN JOOS erfgenaemen voorschreven met hunnen erve westwaarts CORNELIS Mr. JANS erve totter Donga toe, vrij dese twee perceelen sullen blijven mepant ende bijpant, wegen end stegen, zoe dat van rechtswege behoort en schuldich is. Ende hier in is de voorschreven JACOB JORIS v.d.EWRE gevest ende geërfft met vonnisse ende met recht als dat hem zeker is ende vast. Ende des ’t oirconde. Actum 8.3.1604.

Folio 98v
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is DOMAS CORNELIS MEEUS, ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn ADRIAEN WIEROCK ADRIAENS de somma van f 87,10.- elcken gulden tot veertich groeten Vlaemsch, procederende van geleende penningen met f 7.17.- voer den interest. Te betaelen ende restitueren Lichtmisse nu naestcoemende anno XVIc ende vijff, oft XIIII dagen daer na, oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen. Voer de betaelinge derselve verbijndende ende verobli-gerende zijne persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, ‘t sij haeft oft erf, egheen vuijtgesondert ende specialijck sijn helftscheijdinge vander stede metten huijsinge daer aen gelegen en erfenisse, daer hij nu ter tijt op woenende is, geblockt gelegen met PETER CORNELIS ADRIAENS zijnen zwager. Groot in `t geheel ontrent ses buijnder, gelegen in de Moerstraet, STEVEN AERDEN met zijne erve vestwaerts, HUBRECHT CORNELIS met sijne erve oistwaerts, strecken-
de van de Heerstraeten ten Rijoel toe. Vrij met zijnen commer daer op staende ende vuijtgaende, ende des ‘t oiroonde. Actum 12. 3.1604

Folio 99r
JAN BASTIAENS heeft bekent mits desen wittelijck schuldich te sijn Adriaen Wierick Adriaens de somme van vijftich rijnsguldens met vier gulden en 10 stuivere voor den interest, elcken gulden tot veertich grooten Vlaemsch. Te betaelen ende te restitueren Lichtmisse nu naestooemende anno 1605, oft 14 dagen daerna, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, voer de betaelinge der selve penningen verbijndende ende verobligerende sijne persoen met alle sijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, … … ende specialijck sijn stede metten timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent een buijnder, CLAES BASTIAENS met sijn erve westwaerts, ‘s Heerenstraet oistwaerts, streckende van de Heerstraet tot op de erfenisse van HANDRICK DRIESEN, vrij met zijne commer daer op staende ende voervuijtgaende, Actum, schepenen ende datum voorschreven (12. 3.1604)

Folio 99v
Oirconde ende kennen dat voer ons geooemen is GHIJSBRECHT JAN CORNELIS als voicht van MARGRIET PHILIP CORNELIS, weduwe wijlen JAN CORNELIS, zijne moeder, ende heeft bekent en bekent mits desen als dat JAN RAES JAN VRANCKEN hem afgelost ende gequeten heeft een jaerlijcxe rente van drie loopen rogs, in mindernisse van vijff lopen rogs sjaers, die den voorschreven JAN RAESEN vuijtreijckende is vuijt een stuck lants, gelegen tenden de Leeghstraet, van welcke drie lopen
rogs sjaers GHIJSBRECHT JANSEN voorschreven in der qualiteijt als boven, bedanckende hem goeder en voller betaelinge de hooftpenningen metter verloop van dien, schellende hier mede quijt ende vrij JAN RAESEN ende zijne nacoemelingen ende overmits den originale schepenbrief verclaerden verdestrueert ende tenijet gedaen te wezen ende nijet te vinden en is, oft denselven brief noch namaels te voorscheijn quamen sal hier mede worden gecaseert, doot ende te nijet metten regeste van dien. Ende des ‘t oirconde.
Actum 15. 3.1604.

Folio 99v
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is JAN MEEUS JAN MERTENS, voor hem selven CORNELIA MEEUS JAN MERTENS met JAN MARTEN ADRIAENS, haeren man ende voicht; MAEIJKE MEEUS JAN MERTENS, geassisteert met CORNELIS WILLEM PETERS, haeren man ende voicht, elcken een metten recht gegeven zijnde ende JACOB LAMBRECHTS ADRIAENSEN oick voor hem selven; kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde (aen) ADRIAEN DANIEL HANDRICX een stede metten erve, huijs, schuer, hoff, bogaert, soe die daer gelegen is, daer Lambrecht ADRIAENSEN LEMMENS vuijt verstorven is en zoe die voorgaende gebruijckt is geweest, groot ontrent ses buijnder; STEVEN CORNELIS BROEDERS met zijne erve westwaerts, JACOB JAN WOUTERS met zijne erve oistwaerts, streckende van der erfenisse JACOB JANSEN met zijne kijnderen erve voorschreven ten Rijoel. Vrij dese stede met vijff duijts ‘t sjaers Heeren chijns. Noch gaet jaerlijcx vuljt dese voorschreven stede CLAES CLAESEN tot ‘s Gravenmoer(zie REHM) een veerdel erffrogs min vier potkannen ende der pastorijen tot Dongen anderhalf lopen rogs erffpacht ’t sjaers ende noch den Heiligen Geest tot ’s Graven-moere een lopen rogs erffpacht ende drie potkannen; Item noch een weijken, gelegen over de straet groot omtrent 34 lopensaet, STEVEN CORNELIS met zijn erve westwaerts, JACOB JAN WOUTERS met zijne erve oistwaerts, streckende van den Heerwech totter Moerstraeten toe, vrij dit parceel met drie stuivers ‘t sjaers Heeren chijns, behoudelljck dat dese voorschreven stede zal blijven mepant ende bijpant, daer zij van rechts wegen behoort ende schuldich is. Mits voerwaerden dat dese voorschreven stede zal wegen door STEVEN CORNELIS voorschreven stege, achterwaerts vuijt tot op RIJOEL den geheelen zomer tot bamis toe, ende dies is oick voerwaerde dat schoir onder het Rijoel ende het hecken malcanderen moeten helpen onderhouden ende ‘s wijntersdaechs oijck varen, daer STEVEN CORNELIS voorschreven voer vaert ende oick tot vierheckendamme te dwers(?) over STEVEN CORNELIS goot na henne ackers
ende naer de straet oijck malcanderen te helpen onderhouwen, en voerts jagen, varen ende stouwen over STEVEN CORNELIS werff achterwaerts ende voirwaerts vuijt ende tusschen de hoeven door naer haere acker, ende sullen dat hecken aen de hoff moeten onderhouden, ende STEVEN voorschreven voer aen de stege het hecken moeten onderhouden, ende voerts na vuijtwijsen der vercoop cedulle daeraff zijnde, soe dees inhoudt ende begrijpt. Ende hier in is de voorschreven ADRIAEN DANIELS gevest ende geërft met vonnisse ende met recht, ende des ‘t oirconde desen brieff. Actum 10. 4.1604

Folio 100v
Oirconden, ende kennen, dat voer ons gecompareert zijn in proprien persoenen: MARIJKE DIELIS ADRIAENSdr en PETERKE DIELIS ADRIAENSdr geassisteert met PETER ADRIAENS GREIJN, haeren oom ende voicht, ende ANNEKE DIELIS ADRIAENS dochter geassisteert met CORNELIS JACOB JACOBS, haeren man ende voicht, ende hierinne hen te samen vereenicht ende hen sterck makende voor SEGEREN BASTIAENS, als getrouwt hebbende gehad wijlen EMMEKEN DIELIS ADRIAENS dochter, ende bekennen mits desen gesamenderhant eendrachtelijck ontfangen te hebben vuijt handen van JAN THOMASSEN als voicht ende CORSTIAEN JAN CORSTEN MEEUS als toesiender van de onmondig achtergelaten weeskijnderen wijlen LEIJSKEN JAN CORSTEN dochter daer vader aff was JOACHIM WILLEM THOMAS de somma van f 75, – in volle betalinge van alsulcken vuijtcoop die de voorschreven LEIJSKEN JAN CORSTENdochter, wedue wijlen Dielis Adriaens voorschreven met Adriaen Adriaen Corsten haeren volcht in haren leven heeft gedaen ende aengegaen van welcke voorschreven penningen des vuijtcoops bedancken hen hier mede wel vernoeght ende goede betalinge vande voorscheven voicht ende toesiender, schellende hen hiermede ende elck in het bijsonder quijt ende vrij, voer hen selven ende oijck henne nacomelingen. Actum 23. 4.1604.

Folio 101r
Sijn gecompareert in proprien persoenen ADRIAEN PETER VASSEN ende Vas Peter Vassen, hebben bekent ende verclaert mits desen als dat sij Vas Jan Cornelis (zie ora 100 folio 17) hennen neeff hebben ontslagen ende quijt gescholden van de voogdijschap en van alsulcke administratie ende bewijnden, als hij van hen lieden gehad heeft blijckende bij de afreckeninge metten selven gehouden in’t bijwesen van ROCHUS CORNELIS henne oom en toesiender alhier tot Dongen gepasseert ende t’ijnden door de secre-taris onder teckent desen 23. 4.1604 van welcke ontfanck ende vuijtgaven alsoe gebleken; bedanckende hen goeder ende volder betalinge ende oijck mede van administratie zijnder voogdijschap voor hen selven ende oick henne nacomelingen. Actum ter presentie WOUTER ATHONISSEN overgedragen aan JAN JAN CORNELISEN schepenen den 24. 4.1604

Folio 101v
Oirconden, dat voer ons gecoemen is Peter Willem Cornelis ende Willem Jan Cornelis ende hebben wit-telijck overgetransporteert, gecedert ende overgegeven, transporteren, cederen en geven over mits desen aan WILLEN PETERS PLOEGEN alsulcke gerechtige derde deel in vier vierdelen rogs ‘t sjaers, met oijck alsulcke gerechte derde deel in seven rijnsguldens ‘t sjaers vuijtwijsende het oude register in dato 7.3.1563, den voorschreven erfgenamen aengecoemen en gesuccedeert na doode ende afflijvicheijt ADRIAEN LAMBRECHTS hennen ouden oom. Renuncieren ende doen affstant van de selve henne gerechte derde deel in de voorschreven rente en stellen den voorschreven WILLEM PETERS PLOEGEN in henne plaetse. Welcke rente ijerstmael verschenen is op den selven Lichtmisse 1602 vuijt alsulcke onderpanden met alsulcke waernisse ende verclaernisse als den ouden schepenbrief inhoudt ende begrijpt. Ende des ‘t oirconden desen brief met onse zegelen besegelt den eersten Meij 1604.

Folio 101v
Gecompareert in proprien persoen JACOB JORIS v.d. WEE ende heeft bekent en bekent mits desen als dat ADRIAEN JACOB JAN ADRIAENSEN hem ten volle heeft betaelt de koopsom van een stede in de HAM, terwijl tevens eventuele achterstallige chijns wordt geregeld. Op 2. 5.1604

Folio 102 R
Oirconden, dat voer ons gecoemen is JACOB JORIS v.d. WEE, ende heeft verobligeert ende gestelt, ende stelt mits desen tot een waerborch Adriaen Jacob Jan Adriaens ter causen van alsulcke stede die hij van den vrschreven Jacob Joris heeft gcoft, een stuck lants, groot ontrent 10 lopensaet Stoffel Cornelis Stoffels
met zijne erve west, ende noirtwaerts, de weduve JACOB PETER JACOBS met haere kijnderen erve oistwaerts, BARBARA ADRIAEN ADRIAEN HORSTEN weduve met haeren kijnderen en met CORNELIS SPRANGERS hennen erve zuijtwaerts, van dit vorschreven stuck lants met zijne commer daer op staende ende voir vuijtgaende, oft den voorschreven ADRIAEN JACOBS voorder gemolesteert oft becommert worden van mepantschap oft pachten, oft chijnsen voor datum 1603 Lichtmisse verschenen incluis, dat hij hem voort sal mogen verhalen op dit stuck lants, met pant als gereet gelt, met allen recnt overstaen, Ende des ‘t oironden, desen brief en actum 3.5.1604

Folio 102v
Is gecompareert in proprien persoen CORNELIS ADRIAEN CORNELIS ende heeft verclaert ende bekent dat hij heeft gegeven ende gegunt in puerder aelmoesen, der tafelen des Heiligen Geeste tot Dongen, een schepenen geloofte luijdende op HANDRICK HANDRICK de GRAUW, noch een schepenen geloofte luijden op JACOB JAN EMMEN, noch voorts een schepenen geloofte luijden op JAN CORNELIS van DORST al achtervolgende een seckerens boeck, ende heeft alnoch vuijterlijck gewilt ende begeert ende gegeven JANNEN WOUTER ANTHONISEN voer zijn trouwe dienst,pijn ende arbeijts die hij hem dagelijcx heeft gedaen ende bewesen, ende noch doende is, te reijcken ende te langen, de somma van f 50.-. in mindernisse van schepenen geloofte bij JAN WOUTERS voorschreven hem oijck verleden, nijettemin van de voirschreven geloofte zijn leven lanck te ontfangen zijne interest. Aldus gedaen ten huijse van de voorschreven CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN gestcar (?)…. ter presentie van Heer en Mr. JAN
PETERS van BEIJEREN, pastoir, ende JAN JAN CORNELISEN ende mij WOUTER ANTHONISEN, schepenen, den IIIe MEIJ XVIc ende vier.

Folio 102v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is DENIJS BOUWEN DENIJSEN, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde den erfgenaemen van ADRIAEN EVERAERTS ende MAEIJKEN JAN COR-STENdr. sijnder huijsvrou een stuck lants groot omtrent drie lopensaet, CORNELIS ADRIAEN CORNELIS met zijne erve noirtwaerts, de voorschreven erfgenaemen zuijtwaerts, ende oistwaerts gelegen, EVE-RAERT JORIS met zijne erve westwaerts, vrij met zijne gerechtige Heeren chijns, behoudens mepant ende bijpant, wegen ende stegen sodat van rechtswegen behoort ende schuldich is, ende hierinne zijn de voorschreven erfgenaemen inne gevest met vonnisse ende met recht. Actum 6.5.1604.

Folio 103 R
Oirconde, dat voer ons geocemen is Joris Everaert Joris als vader ende voicht van zijne kijnderen; Jan Everaert Joris als vader ende voicht van zijne kijnderen, Dielis Thomas als vader ende voicht van zijne kijnderen, daer moeder aff is Alit Everaert Joris, Maeijken Everaert Joris, als moeder van haer kijnderen, geassisteert met EVERAERT JORIS haeren vader ende voicht, ende den voorschreven JORIS EVERAETS als voicht ende CORST JAN CORSTEN als toesiender van MARGRIET EVERAERT JORIS, onmondich weeskijnt; CORSTIAEN JAN CORSTEN vor hem selven, ende mede als volcoemen last ende wacht hebbende van ADRIAEN JAN CORSTEN, zijne broeder, vuijtwijsen der procuratie die wil schepenen voorschreven gesien hebben ende hoeren lesen, gepasseert voor schepenen der stede Geertruidenbergh, in dato den 7.4.1604, ende voer onderteckent JAN MANSDAEL, MATHEUS BOUWEN DENIJS als vader ende voicht van zijne kijnderen, ende JAN THOMAS tot ‘s Gravenmoer als voicht ende CORST JAN CORSTEN als toesiender van wijlen LEIJSKEN JAN CORSTENdr onmondige weeskijnderen, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde DENIJS ADRIAEN AERDEN een stede metten timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, soe groot ende cleijn als daer gelegen is, zoe den voorschreven ADRIAEN EVERAERTS met zijnder huijsvrou beseten ende gebruijckt hebben ende daervuijt verstorven, ADRIAEN WOUTER PRATER met zijne erve noirtwaerts, BOUMEN DENIJS met zijne erve zuijtwaerts, streckende van der erfenisse EVERAERT JORIS totten nieuwen Rijoel toe, vrij dese stede met seven duijts Heeren chijns sjaers, behoudelijck, dat dese stede ende erfenisse daer aen gelegen zal blijven mepant ende bijpant, metten anderen erve daer aff gedeelt is, ende wegen ende stegen daer ‘t van rechtswegen behoort ende schuldich is.
Met noch een stucksken erve oft lant gelegen in de oude (andere?) stede den voorschreven wijlen ADRIAEN EVERAERTS aengecoemen ende toegedeelt na doode ende afflijvicheijt LIJNKEN DENIJS JANSEN, zijne moederen, in alder gerechtigheden als daer gelegen is BOUWEN DENIJS met zijne erve oistwaerts, DIELIS THOMAS met zijne erve westwaerts, de voorschreven DENIJS ADRIAENS met zijn zelfs erve noirtwaerts; de erfgenamen van CORNELIS DENIJS henne erve zuijtwaerts; van dit parceel van erven met III penningen Hollants Heeren chijns oft zelve opt chijnsboek bevijnden can; behoudelijck dat dit parceel zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen voer vuijt ende achter vuijt te Rijoel toe; Hier sijn noch bijgecoemen EVERAERT JORIS als grootvader ende van de vier vierdelen, metten voichden ende toesienders, en hebben verclaert bij henne mannenwaerheijt dat dit oirbaerlijcker ende profijtelijcker den weeskijnderen voorschreven dan gehouden, ende hier in is de voorschreven DENIJS ADRIAENS gevest met vonnisse ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast .’t Oirconde dese brief.
Actum 6.5.1604
Folio 104r
Oirconde, dat voer ons geoemen is JENNEKE ROELOF STOFFELS, met HUBRECHT ADRIAENS haere voicht tot deser veste, metten recht gegeven zljnde. Thonis Cornelis Adriaen Maes ende Stoffel Cornelis Adriaen Maes, elck voer hen selven; kennen ende lijden, dat sij verooft hebben om een somme van gelde
aan Steven Goris de smit, elck zijn gerechtige actie, paert ende deel in alsulcke stede metten erfenisse daer aen gelegen, daer Clara Stoffel Roelofs, hennen moeder, vuijt verstorven is. Volgen de buren. Streckende van de Molens straet totten PETER JAN LAUWREIJSEN erve toe. Twee PHILIPUS guldens voor de Heilige Geest tot Dongen. 6.5.1604

Folio 104v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ADRIAEN PETER JAN RUTTEN als voicht en JORIS EVERAERT JORIS als toesiender van de seven achtergelaeten kijnderen wijlen CORNELLS PETER JAN RUTTEN, daer moeder aff is ANNEKE SIJMON ADRIAENSdr Te weten bij naeme: JAN, ROCHUS, SIJKEN, MAEIJKEN de oude, en MAIJKEN de jonge, JENNIKE en NEELKEN, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde aan DIELIS THOMAS DIELISEN tot ‘s Gravenmoer, een stuck lants, gelegen op Cleijn Donge, naast ADRIAEN JANSEN de smit, PAUWEL JAN ADRIAEN PETERS en de Zantdijck. Mepant ende bijpant, wegen ende stegen volgens een brief van 3.1.1600. Gevest op 6 5.1604.
Zie voor de hier genoende personen REHM, daar zij in ‘s Gravenmoer wonen.

Folio 105r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is PETER BERNAERTS voor hem selven, ende mede als volcoemen last ende macht hebbende van ADRIAEN CLAES WOUTERS, ende de voorschreven ADRIAEN CLAES WOUTERS als voicht van WILLEM JAN JACOBS achtergelaten weeskijnt JASPER CORNELIS WOU-TERS met JACUS HERMAN PIELMANS haeren man ende voicht, vuijtwijsende der procuratie die wij schepenen gesien hebben ende hoeren lesen, voor schepenen in Dongen gepasseert op 24. 3.1604.
Zij hebben vercoft aan ADRIAEN JANSEN ‘t Gemoet een stuck erven op Cleijn Dongen. Op 7 Meij 1604 gevest.
P.S. De naam JASPER zal waarschijnlijk JASPERINA moeten zijn, gelet op het verband. De koper woont in ‘s Gravenmoer en is de schoonvader van Adriaen Fijnenbuijck.

Folio 105v
Compareerden in proprien persoen CLAES BASTIAENS als voucht ende ADRIAEN ADRIAEN JANSEN de Backer als toesiender van de achtergelaten kijnderen wijlen JAN GOIJAERTS, ter eenre; ende MARGRIET JAN JANSEN de BACKER, moeder de voorschreven kijnderen, geassisteert met JAN PETER JANSEN VOLDER, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ter andere sijde. Ende sijn minnelijck ende vriendelijck met malcanderen overcomen aengaende de alimentatie ende onderhoudt der voorschreven kijnderen (geen namen, helaas) Margriet heeft de kinderen aengenomen te onderhouden, zij heeft nog geld te goed van ANTHONTS HENDRICX. Verder geen bijzonderheden. 17.3.1604

Folio 106r
Oirconde, dat voer ons geoomen is SIJMON CORNELIS ADRIAEN MAES als voicht ende MARTEN HANDRICK als toesiender van de achtergelaten kijnderen STEVEN Goris de smit, daer moeder aff was wijlen COMMERKE CORNELIS ADRIAEN MAESdr ende STEVEN CORIS de smit, voorschreven, vuijten naem ende van wege THONIS CORNELIS ADRIAEN MAES ende JENNEKEN STOFFELSdr vuijtwijsende de veste daer aff sijnde, in dato 6.5.1604. Kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde elck henne gerechtige paert ende deel in alsulcke stede metten erfenisse daer den gelegen daer JAN PETERS van CAPEL met CLARA STOFFEL ROELOFS zijnder huijsvrou vuijt verstorven zijn ende na doode van hen beijden op hen voorschreven erfgenamen gesuccedeert ende geëvolueert, CORNELIS CORNELIS RLJCKEN, noirt, PETER JAN LAUWREIJSEN, zuijt, streckende van de MOLENSTRAET tot op de erfenisse van PETER JAN LAUWREIJSEN. Ook nog een stuk weiland, dat daar bij ligt. En verder ook weer mepant en bijpant, wegen en stegen. Geen datum onder dit stuk.
Er is nog een los stuk, genummerd 106va. Waarom dit stuk is toegevoegd is niet duidelijk. Mogelijk, omdat zij de naam van de koper in het vorige stuk hebben weggelaten Dat is CORSTIAEN ADRIAEN CORSTEN, die ook reeds in de marge er bij gezet was.

Folio 106v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is: CORNELIS CORNELIS RIJCKEN, kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan ADRIAEN HUBRECHTS ADRIAENS een stede metten huijsinge ende schuere daer op staende ende metten erve daer toe behorende ende daer aen gelegen, ende metten hool(?) aen CORNELIS DIRCXEN erve ende heel (Hool) tusschen BERNAERT DRIESEN erve totter Molenstraet toe, CORSTIAEN ADRIAEN CORSTEN met zijne erve zuijtwaerts, BERNAERT DRIESEN met zijne erve noirtwaerts, streckende van der Molenstraet tot op der erfenisse CORNELIS DIRCK ROCHUS, vrij dit erve van Heeren chijns ende XX stuivers sjaers den Heiligen Geest tot Dongen, behoudelijck dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen zoo dat van rechtswegen behoort ende schuldich is. Inzake dit perceel is er nog een brief d.d.18.12.1570. Actum 7.6.1604

Folio 107r
Compareerde in proprien persoen HUBRECHT ADRIAENS en stelt zich als principaal borg voor zijn zoon ADRIAEN HUBRECHTS ADRIAENSEN, ter cause van de cooppenningen van de stede, die de zoon gekocht heeft van CORNELIS CORNELIS RIJCKEN. Vader zal borg blijven tot de laatste penning is betaald. 8.6.1604

Folio 107r
Oirconden, dat voer ons gecoemen is ADRIAEN ADRIAENSEN WAELWIJCK, de oude (uit ‘s Gravenmoer) door cracht van zekere transport ende opdracht, gepasseert voor notaris ende getuijgen, van wege der erfgenamen van COMMER PETER MEIJBLOM (?) ende KATARINA ANTHONISdr, sijn wittige huijsvrou was, die wij schepenen gesien hebben ende hoeren lesen, in dato de 17.11.1589, onderteeckent MATHIAS HALSEL. Vuijt cracht derselve kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde MAEIJKEN WILLEM PAULSdr weduve WILLEN THOMAS; JAN THOMAS JANSEN als voicht ende CORSTIAEN GHIJSBRECHTS tot ‘s Gravenmoer als toesiender van drie achtergelaten kijnderen wijlen WILLEM THOMAS bij naemen: THOMAS, NEESKEN en ANNEKEN, daer moeder aff was LIJSKEN MARCELISdr.
Ende alnoch JAN THOMASSEN als voicht ende PAUWEL WILLEMS als toesiender van des voorschreven WILLEM THOMAS nakijnt genaempt WILLEMKE, daer moeder aff is MAELJKEN WILLEM PAUWELS voorschreben, twee weijkens, groot zijnde vier loepensaet en 39 roeijen, achter de huijsinge van de voorschreven erfgenaemen gelegen, (namelijk) van wijlen WILLEM THOMASSEN, streckende van den Nieuwen Rijoel westwaerts tot CLAES JANSENS erve toe, den Zantdijck zuijtwaerts, ende JOOS GODERTS met zijnen erve noirtwaerts, vrij dit erve voorschreven van Heeren chijns en oijck van alle andere commer daer op staende ende vuijtgaende; sullen de voorschreven weijkens wegen ende stegen, mepant ende bijpant blijven, daer sij van rechtswegen behoiren ende schuldich zijn. Ende hierinne zijn MAEIJKE WILLEM THOMAS weduwe metten voochden ende toesienders van de weeskijnderen gevest met vonnisse ende recht, alsoe dat hen zeker is ende vast; ende des ‘t oirconde desen brief.
Actum den XIIIIe JUNIJ XVIc ende vier.

Folio 107v
De weduwe uit het voorgaande stuk, met de voogden van de kinderen verkopen de twee weijkens direct door aan GERIT JANSEN ‘t GEMOET in ‘s Gravenmoer. Zie voor de koper dus REHM. blz. 1140 o.a.

Folio 108r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is: PAUWEL WILLEM PAUWELS, voor hem selven; maar ook als voicht van SIJKE WILLEM PAUWELS en BARBARA WILLEM PAUWELS; CORNELIS WILLEM PAUWELS, voor hem selven; MARGRIET WILLEM PAUWELS met SIJMON WILBORDS, haeren voicht; ende MAEIJKE WILLEM PAUWELS (zie vorige stuk) geassisteert met ADRIAEN THOMAS haeren voight; ende PAUWEL WILLEMS voirschreven, en JAN THOMAS als toesiender en voicht van het nakijnt van wijlen WILLEM
THOMAS, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben aen ADRIAEN CORNELIS ANSEMS een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen groot omtrent 58 loopensaet; JAN WILLEMSEN BLOCK noirtwaerts, ADRIAEN JACOB VLEESCH (zie voor dese naam Rehm) erfgenamen zuijtwaerts, streckende van den ouden Rijoel tot op der erfenisse van CLAES JACOBS DONCKERBOSCH vrij met twee stuivers min 1 penning ‘t sjaers Heeren chijns. Behoudelijck dat dese stede sal wegen ende stegen, over CLAES JACOBS DONCKERBOSCH erf vuijt, soe verre als het streckt, ende CLAES JACOBS mach oijck over dit voorschreven goet wegen ende stegen, totten rijoel toe. Ende hierin is de voorschreven
ADRIAEN CORNELIS ANSEMS gevest met vonnisse ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast. Ende des `t oirconde desen brief met onse segelen besegelt. Actum den XIIIe Junij anno XVIc ende vier.

Folio 108v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is Jan T hijs van Hulten, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Peter Cornelis Mathijsen twee lopensaet gronden in mindernisse van vier lopensaet gronden, onbedeelt gelegen, in welcke vier lopensaet gronden de voorschreven PETER CORNELIS is hebbende een lopenaet van te voeren hem aengecoemen ende toegedeelt na de doot Cornelis
Mathijsen, zijnen vader, soe hij verclaerde.
Marijn Gopeijaert Willems weduwe erfgenaemen zuijtwaerts, mijns Heeren moeren noirtwaerts, streckende van den Rijoel tot op Steven denijs met meer anderen erven toe, vrij van Heeren chijns ende voerts na vuijtwijsen d’oude regesten in dato 10.4.1570 .Ende hierin is de voorschreven PETER CORNELIS gevest met vonnis ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast. 8.6.1604

Folio 108v
ADRIAEN ADRIAEN WAELWIJCK de oude stelt zich garant voor eventuele “swaerichheijt ende belastinge” op de weijkens die nu eigendom zijn van GERTT JANSE `t GEMOET.

Folio 109r
Ook voogden en toesienders van de weeskijnderen van WILLEM THOMAS stellen zich garant. En geven voor deze waerborg onderpand als gebruikelijk. 14.6.1604

Folio 109r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ADRIAEN CORNELIS ANSEMS ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn (aen) de erfgenamen van wijlen Willem Pauwels metten nakijnt wijlen WILLEN THOMAS de somma van f 530, – carolus gld, elcke gulden tot XL groten Vlaemsch, te betalen f 100, – gereet op de vest ende de reste der voorschreven penningen te betaelen op vijff Meijdagen waer van zal gehouden zijn te beginnen te Meije nu naestcoemende anno 1605, ende dat tot vier jaeren toe. Elck jaer f 100, – ende den vijfden ende lesten termijn Meije 1609 noch XXXV gulden, wesende de reste van de cooppenningen der voorschreven stede bij hen erfgenamen aen den voorschreven ADRIAEN CORNELIS (ANSEMS) vercoft, gelegen op Cleijn Dongen, oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen elcken termijn; voer de betalinge der selve penningen verbijndende ende verobligerende zijne persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, `t sij haeff ofte erff ende specialijc blijft oick verbonden ende verobligeert de voorschreven stede voor de betalinge der selve penningen voer den lesten penning metten ijersten betaelt zal zijn Actum den XIIIIe Junij XVIc ende vier.
Zie Rehm blz. 761
Bij dit stuk zijn uitvoerige aantekeningen in de marge, die helaas niet duidelijk zijn. De eerste f 100 is in 1604 betaald.Ook 1605 en 1606 zijn te ontcijferen.Als ik de laatste regel goed heb ontcijferd dan staat daar: “daer mede desen schultbrief is voldaen….

Folio 109v
Oirconde, dat voer ons gecomen is CORNELIS THOMAS ADRIAENSEN kendt ende lijdt dat hij verooft heeft om een somme van gelde MAEIJKEN DIRCK Jansdr, zijn wittige huijsvrou, in alles de helft-scheijdinge van sijnder stede metten huijs ende hoff ende erfenisse daer aen gelegen, in alder grootheden, alsoo de voorschreven stede aldaer gelegen is, daer zij nu ter tijt op woenende zijn, gelegen op Cleijn Dongen, de erfgenamen van CORNELIS THONIS LANGEN henne erve noirtwaerts, GERIT AERT GERITS met zijnen erve zuijtwaerts, streckende van het cleijne Rijoel tot op der erfenisse PETER THONIS COLVEN van dit erve voorschreven metten helftscheijdinge zal malcanderen wegen ende stegen, soo dat behoort, in welcke helftscheijdinge de voorschreven MAEIJKEN DIRCKS is gevest met vonnisse ende met recht alsoo dat haer zeker is ende vast, ende dat om redenen soo sij haer patrimonium goederen in den coop der voorschreven stede inne gebracht heeft ende oijck mede helpen winnen, behoudelijck, dat sij hier aff zal gelden. Ende des ‘t oirconde . (Zie Ora 100-4r) Actum den XXVIIIe Junij XVIc ende vier.

Folio 110r
Gecompareert in proprien persoen MAEIJKEN JAN VERSTEEGH, weduwe wijlen JAN JAN de BACKER, geassisteert met PETER CORNELIS STOFFELS, haeren voicht, metten recht gegeven zijnde, ter eenre, ende ADRIAEN JAN JANSEN de BACKER (ORA 93-229) als voicht ende MEEUS JOOS DIRCKEN als toesiender van de achtergelaten weeskijnderen daer vader aff was JAN JANSEN de BACKER voor-schreven, genaempt LEENKEN JANS (de BACKER) ter andere sijde, ende zijn minnelijck ende vriende
lijck met malcanderen overcomen ende veraccordeert (ende dat met tusschen spreecken van vrienden) aengaende de alimentatie ende onderhoud des voorschreven weeskijnts, alsoo hier na volgt.
En dan volgt de gebruikelijke omschrijving. Onderhoud tot 16 jaar. Moeder mag alles houden.Maar het weeskijnt moet alvast uitbetaald worden vanaf zijn achtste tot zijn twaalfde jaar.En als moeder haar taak niet “lofbaer” uitvoert mogen de voogden het kind elders onderbrengen. 12. 7.1604
Blijkens een aantekening in de marge is op 24. 5.1615 geld uitbetaald aan de voogden.Het gaat in totaal om f 150, .

Folio 110v
Oironde, dat voor ons geoemen is Joachim Thomas alst man ende momboir (doorgestreept) last hebbende ende voloomen bevel?(2) van Fransthijnken van Moerop, alias van Dongen, Christoffel dochter wijlen, woenende tot Turnhout vuitwijsende der procuratie (verder in de marge: die wij schepenen hebben
gesien ende horen lesen gepaseert voor schepenen in Turnhout d.d. 7.3.1604). (doorgestreept: hem sterck makende voor de voorschreven huijsvrou) breder blijkende bij den instrumente bij de Heer Roelof van Dongen op ten XII van augusti in’t jaer XVc LV, ende bij zijnder codicille van dato den XXII Mert in den jaere LVI na stijl van Brabant, voor Mr. Hubrecht Claes als notaris ende zekere gethuijgen heeft gelegateert aengaende zekere helftscheijdinge van vier buijnder beemden, onbedeelt gelegen, bij vrou Anna van BERCHEM in tochten heeft beseten, vuijt cracht derselver instrumente kendt ende lijdt, dat hij verooft heeft om een somme van gelde aen CORNELIS JAN GERITS de HAEN, de voorschreven helftscheijdinge van vier buijnderen beemden, onbedeelt gelegen onder de jurisdictie van Dongen, den nonnen beempt van Breda oistwaerts gelegen, zijne Prince van Orangien grote hoeve tot Dongen westwaerts, streckende van de vaerdijck tot op de Donga, aldaer lopende; ende voorts oijck blijckende bijde verooopcedulle bij STEVEN van WELS als gegemechticht van JOACHIM THOMAS (Hier mogelijk THONIS) voorschreven aen de voorschreven HAEN vercoft opten 17. 3.1601 ende bij den voorschreven STEVENEN onderteeckent, oijck voor ons schepenen gebleecken, van dese helftscheijdinge van vier buijnderen, vrij van Heeren chijns. Ende hier in is de voorschreven CORNELIS JAN (GERITS de HAEN) gevest met vonnisse ende
met recht alsoe dat hem zeker is ende vast, behoudelijk dat hij hier aff zal gelden schoten, beden ende alle gebuerlijcke rechten binnen Dongen. De voorschreven CORNELIS JAN GERITS de HAEN heeft dese voorschreven helftscheijdinge van de vier buijnderen beemden op ten staende voet wederom in alle manieren ende voorwaerden alsoo voorschreven staat overgevest aan JAN JANSEN, molder tot Tilborch ende JAN JANSEN den jongen HAEN oijck tot Tilborch. Ende des ‘t oirconde desen brief met onse zegelen besegelt in het jaer ons Heeren duijsent ses hondert ende vier, den tweeden augusti. Zie L blz.18

Folio 111r
ADRIAEN JACOB JAN ADRIAENS kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan JAN HENDRIK RUTGERS v.d. VLOOTEN een stede metten timmeringe daer op staende ………… gestaen ende gelegen in de HAM ; Claes Jan Smoldeners erfgenamen ende PETER PETER STEVENS weduwe ende erfgenamen noirtwaerts, JAN CORNELIS HANENBERGHS ende JAN ADRIAENS van BAVEL met henne erve suijtwaerts. Streckende van de DONGA aff tot op der erfenisse van CORNELIS GHIJSBRECHTS toe; vrij dese stede met twee stuivers en twee oirt sjaers Heeren chijns, en noch twee vierdelen rogs ‘t jaers erfpacht der nonnen van den ouden cloister tot Breda, noch drie rijnsguldens sjaers erfrchijns, (aen?) Cornelis Philips schouteth nomine uxoris, oft CONELIS CONELIS SPRANGERS, haer zoen (?) welcke drie rijnsguldens en drie lopen rogs staen te lossen met vijftich Carolusguldens eens. Waer van hen, coper ende veroper sullen reguleren na vuijtwijsen de vercoopcedulle daer aff sijnde. Ende hierin is de voorschreven Jan Handrick ( Rutgers van der Vlooten) gevest met vonnise ende met recht ende des ’t oironde. Actum 15. 9.1604

Folio 111v
Schultbrief van de koper Han Hendrik Rutgers aan verkoper Adroaen Jacob Jan Adriaens op dezelfde datum. De helft is betaald in 1605 en de rest in 1606.

Folio 111v
Michiel Jacob Lenaerts als voicht als Jan Peter Adriaen Sgroten, toesiender, van het achtergelaten weeskijnt wijlen ADRIAEN JACOB LENAERTS en LIJSKEN PETER ADRIAEN SGROTEN genaempt : PETERKEN. Kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aan Aert Adriaen van Bergen een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ende
cleijn als sij daer gelegen is. De weduve van Cornelis Thnis Buijs met haere kijnderen zuijtwaerts, Willem Pauwels erve noirtwaerts, streckende van den oude Rijoel tot Lauwreijs Laureijs Rutten erve toe, oist-waerts. Vrij dese erve met 3½ stuiver en een half oirt Heeren chijns, behoudelijck dat dese stede zal wegen ende stegen, mepant ende bijpant te blijven, daer het van rechtswegen behoort ende schuldich is. Ende voorts na wuijtwijsen den ouden schepenbrief in dato 14.2.1600. Zijn alnoch voor schepenen gecompareert
in proprien persoen Peter Adriaen Sgroten, als grootvader ende van de naaste vrienden mette voorschre-ven voogden ende toesiender ende hebben verclaert bij haere mannenwaerheijt als dat dese voorschreven stede oirbaerlijcker ende profijtelijcker den voorschreven weeskijnt vercoft dan gehouden. Ende hierin is de voorschreven AERT ADRIAENSEN gevest op 30.9.1604

Folio 112r
Voor schepenen, voorschreven is gecoemen AERT ADRIAENSEN van BERGEN en heeft dese stede wederom overgevest (aen) CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN in alder manieren, conditien ende voorwaerden als voorschreven staet. Actum ten datum voorschreven.

Folio 112r
Wat nu volgt is merkwaardig als je in het voorgaande leest, dat AERT ADRIAEN van BERGEN de stede heeft overgevest. Je zou dit nog kumnen begrijpen als hij dit bezit had overgevest aan zijn vrouw. Maar dan had er CORNELIA moeten staan en niet CORNELIS. Hoe dit ook moge zijn: hier volgt de schuldbekentenis
van AERT ADRIAEN van BERGEN.
AERT ADRIAEN van BERGEN bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Michiel Jacob Lenaerts als voicht en Jan Peter Adriaen Sgroten als toesiender van den onmondig achtergelaten weeskijnt wijlen Adriaen Jacob Lenaerts de somma van f 606 – te betaelen in ses paijen van f 101.- Blijkense de aanteke-ningen in de marge heeft de eerst koper alles betaeld.
Lezen we nu de laatste 10 regels van dit stuk:
Is alnoch voor ons schepenen verschenen Cornelis Adriaen Cornelis Peter Adriaens, hier mede vervan-gende ende hen sterck makende voor Jannen Adriaen Cornelissen, hennen broeder, tot ontlastinge van de voorschreven Aert Adriaenssen van Bergen van de voorschreven coop ende schultbrief hebben gelooft ende geloven mits desen tesamen ende elck een besonder de voorschreven Aert Adriaensen van Bergen van de voorschreven schultbrief te ontlasten …… ende dat op de verbijntenisse van alle henne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, tsij haeff oft erff, egheen uijtgesondert oft pant
als gereet gelt met alle recht overstaen. Zelfde datum.
Kennelik was de eerste koper verplicht om te betalen, maar de volgende zit er dus duidelijk ook aan vast. Van BERGEN woonde in ‘s Gravenmoer.

Folio 112r
Anthonis Cornelis Anthonis Langen heeft bekent mits desenwvittelljck schuldich te zijn aan MICHIEL JACOB LENAERTS en JAN PETER ADRIAEN SGROTEN als voicht en toesiender van PETERKEN ADRIAEN JACOB LENAERTS de somma van f 293.- wegens de coop van een GUEBEL (en niet CEUBEL), te betaelen in ses paijen oft termijnen. Aangezien dit stuk is doorgehaald is er wel betaald.
Zelfde datum.

Folio 112 V/113 R
Oirconde, dat voer ons geooemen ig PETERKE CORNELIS DAEMEN, geassisteert met PETER WILLEM CORNELIS BREBERS, haeren man ende voicht, voor haer selven; PETER WILLEMS, in desen als voicht in de absentie van DOMAS PAUWELS, ende CORNELIS CORNELIS RIJCKEN als toesiender van drie achtergelaten onmondige weeskijnderen wijlen GERIT JOOSEN, daer moeder aff was ENGEL CORNELIS DAEMEN; JAN CORNELIS GODSCHALCK als voicht van ADRIAENEN JAN CORNELIS SIJMEN, daer
moeder aff was JENNIKEN CORNELIS DAMEN, CORNELIS DAMEN CORNELIS voor hem selven
zoe hij alhier voor schepenen heeft verclaert ; JAN CLAES CORNELIS BREBERS als vader en voicht van zijne kijnderen, THONIS CLAES CORNELISEN als vader ende voicht, JACOB NEEL PETER ADRIAENS als vader ende voicht van sijne kijnderen daer moeder aff is CORNELIA CLAES CORNELIS BREBERS; kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde aan JAN JOCHUM CLAESEN een ijegelijck zijn gerechtige aenpaert ende gedeelte in 3½ lopensaet lants metten huijsinge daer op staende; de erfgenamen van JOB VRANCKEN THONISEN met henne erve oistwaerts, ADRIAEN JANSEN BINCKEN erfgenamen westwaerts, ende zuijtwaerts, de Groenstraet noirtwaerts, vrij dese stede met acht lonens sjaers Heeren chijns, noch vier vierdelen rogs sjaers losrenten, noch XXX stuivers sjaers; behoudelijck dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant daer het van rechtswegen behoort en
schuldich is; noch de helftscheijdinge van een half buijnder lants Peter Jan de wagenmaker de andere helft zuijtwaerts, Jan Marcelis met zijn erve noirtwaerts, ‘s Heeren vrouwe westwaerts, ende oistwaerts gelegen, vrij dese erve met 1½ penning sjaers lloonens Heeren chijns ende noch de helftscheijdinge van thien
lopens rogsjaers. Behoudelijck mepant ende bijpant daer het van rechtswegen behoort en schuldich is. Ende voorts na vuijtwijsen d’oude regesten in dato 19. 2.1597. Voogden en toesiender hebben verklaard mag hun beste weten voor de weeskinderen te hebben gehandeld. Vest op 6.10.1604.

Folio 113r
Gecoemen voor schepenen in proprien persoen Mr. Willem Jan Verspaendonck bevangen zijnde met de contagieuse sieckte der peste. Zijn vrou: Jenneken Aerts is in verwachting, . Dus maakt hij een testament, temeer daer hij onlangs een stede heeft verkocht in Diesen aan gerit Jochums voor f 375, en dat geld is voor zijn vrouw als hij deze pest niet overleeft. f 25, – voor de kerk en f 25 voor de Heilige Geest te Dongen. Datum !!! 15. 9.1604.

Folio 113v
Compareerde in proprien persoen JACOB ADRIAEN JAN HORSTEN ende heeft begeert ende vuiterlijck gewilt, gegunt ende gegeven in puerder aelmoesen der tafelen des Heiligen Geestes tot Dongen, een rentken van XXXV stuivers tsjaers metten verloop vandien in mindernisse van eenen schepenenbrief van seven Rgld. sjaers vuijt alsulcken onderpanden als denselven schepenenbrief inhout ende begrijpt.
In dato den lesten februarij, anno 1569. Aldus gedaen ende gepasseert op de stede des vorschreven comparants, ter presentie Heer en Mr. Jan Peters van Beijeren, pastoir in Dongen, ende mij WOUTER ANTHONISEN, secretaris ende mede schepen op 2.10.1604.

Folio 113v
Oirconde, dat voor ons gecomen is MAEIJKEN MATHIJS WOUTERS, geassisteert met WOUTER ANTHONISEN haeren voicht in desen, ende heeft bekent ende bekent mits desen als dat sij voor haer selven ende vuijten naem van haer moeder vol ende al betaelt is van de erfgenamen van wijlen LAM-BRECHT ADRIAEN LEMMENS ened KATHALIJN CORNELIS JAN BROEDERS sijne huijsvrou, van alle alsulcke penningen als denselven LAMBRECHT ADRIAENS in zijn leven gelooft heeft gehad aan MATHIJS Wouters, haer vader, met een schultbrief had gelooft. Die schuldbrief is zoek. Daarom dit
verhaal, voor het geval dat de brief nog eens te voorschijn kwam. 18.10.1604

Folio 114r
JAN JOCHUM CLAES is wittelijck schuldich aan JANNEN JAN CRILLAERT, brouwer in Breda, f 222, – te betalen aan JAN JAN CRILLAERT of aan toonder deses. Op tijd betalen of pand als gereed geld. En het gebruikelijke onderpand. 18.10.1604

Folio 114.R
EMBRECHT PETER EMMEN bekent mits desen schuldich te zijn aen DIRCK CORNELIS STOFFELS
f 66,- Betalen Bamisse 1605 oft pant als gereet geld. Verbijndende hiervoor zijne stede etc. in de HAM.
29.10.1604

Folio 114v
Compareerde op huijden, datum ondergeschreven in proprien persoen Cornelis Vijver ADRIAENSEN als getrout hebende gehad Adriaenken Jan Domas Petersdr, zijn wittige huljsvrou, nu deser wereld ontvloden, in ‘t bijwesen van Vijver Adriaensen, zijnen vader, ter eenre, ende JAN DOMAS PETERS als vader des voorschreven ADRIAENKEN, ter andere sijde. Sijn minelijck met malcanderen overcoemen ende verac-cordeert aengaende het versterft des voorschreven ADRIAENKEN achtergelaten goederen in de maniere hier na volgende. Te weten dat elck van beijde sijden der parthijen sullen blijven bij henne goederen, tsij haef oft erff. Dan alleenlijck dat de voorschreven JAN DOMAS PETERS sal hebben ende behouden
ADRJIAENKEN zijnder dochter clederen tot haere lijve behoerende, tsij lijnden oft wollen ende anders nijet. Ende verders nergens mede gemoeijt te sijn, tsij schult oft wederschult hier mede vuijtscheijdende vuijten voorschreven versterf van ADRIAENKEN, zijnen dochter, ende van nu voertaen de voorschreven
CORNELIS VIJVEREN metten andere goederen in ‘t sterfhuijs bevonden, tsij inboel, haeff oft erff elijcke goederen zijnen vrijen wille mede te doen, waermede zij parthijen wel vereenicht ende veraccordeert . Actum ter presentie van WOUTER ANTHONISSEN en JAN JAN CORNELISSEN, schepenen
dese 2.12.1604.

Folio 114v
LEMMEN VRANCK ANTHONISEN voor hemselven; MARTEN MATHIJS ANTHONISSEN als man
en voicht van JUDITH CORNELIS WILLEMSdr, zijn wittige huijsvrou, voor haer selven; RAES HUBRECHTS als man en voicht van ALIT ANTHONIS VRANCKENdr oijck voor haer selven; VRANCK LENAERT ADRIAENS voor hem selven, hierinne vervangende en hem sterck makende voor JAN VRANCK ANTHONISEN ende ADRIAEN VRANCK ANTHONISEN ende voorts hen mede erfgenamen in de eene parthije. ADRIAEN ROELOF CLAES vuijten naem ende als last hebbende soe hij verclaerde
van PETER JAN SCHEERDERS, zijn zweervader; HUBRECHT JAN EMMEN als man ende voicht
van MAEIJKE JAN ROELOFSdr; JAN OTTO MARTENS als man ende voicht van JENNIKE JAN RUELENSdr; ende hier inne vervangende ende hen sterck makende voor henne mede erfgenamen, hier inne gerecht sijnde, in de andere parthije. Sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, vereenicht ende veraccordeert in de maniere hier na volgende. Te weten als dat de voorschreven parthijen van beijde sijden zullen elck blijven bijde oude stockgoederen, hen van JOB VRANCKEN ende Marie JAN ROELENdr metter doot geruijmt ende achtergelaten. Ende voorts alle andere goederen worden gedeelt half ende half, mits de parthijen gehouden zullen zijn schult ende wederschult te ontvangen ende betaelen gelijckelijck tot Licht-misse nu naestcoemende. Ende voorts sijn alnoch gecompareert in proprien persoen: CORNELIS HUBRECHTS als voicht van zijne kijnderen, hier mede vervangende ende hen sterck makende voor PETER CORNELIS Aerden kijnderen ende Adriaen Cornelis Aerden weeskijnderen ter eenre, ende Claes Adriaen Raesen als voicht van zijne kijnderen ende mede vuijten naem van JAN CORNELIS SMITSERS kijnderen, daer hij hem sterck voor maekte, ter andere sijde. Sijn de voorschreven parthijen
ende accoorden in ‘t selfste bij den voorschreven parthijen in alles gedanen ende aengegaen ende hen opgelesen. In sulcken voegen als dat zij luijden oijck sullen behouden hunne oude stockgoederen hen aengecoemen ende gedevoluert na de doot van Dingen Peter Meeusen ende nademael MARIJE PETER MEUSEN dochter, ende voorts alle ende haeflijcke goederen half ende half ende oick schult ende wederschult te ontfangen ende betaelen gelijvkelijck tesamen mette voorschreven erfgenamen. Aldus gedaen ende gepasseert ten huijse van WOUTER ANTHONISEN ter presentie Stoffel Peter Cornelis ende JAN JAN CORNELIS, schepenen op 4.11.1604

Folio 115r
Sijn gecompareert Hubrecht Jan Emmen als voicht van de achtergelaten kijnderen wijlen Jan Jan Emmen, daer noeder aff was MAEIJKE JAN WIJTENdr, ende WIJT JAN WIJTEN voor hem selven ende mede als toesiender van Meijke Jan Wijtens weeskijnderen voorschreven ende Jan Wouter Anthonsen als in de naam van en als voicht van zijn kijnderen, daer moeder aff was ANNEKEN JAN WIJTEN, ende mede
als last hebbende van PETER WOUTERSE, zijnen broeder, als toesiender der voorschreven kijnderen, ende sijn minnelijck met malcanderen gescheijden ende gedeelt van alle alsulcke penningen als hen aenbestorven sijn van Cornelis Adriaen Cornelisen, hennen oom, staende met obligatien, gelooft- of
schuldbrieven, oft andere contracten oft vercooppingen in wat manieren die zij … … …. soe zij deselve tegen henne halve oomes ende moeikens tegen malcanderen hebben affgedeelt in de maniere hier na volgende. Te weten de voorschreven HUBRECHT JAN EMMEN in de qualiteijt als voor is metten
blinden lot bevallen ende bedeelt tot behoef van JANNEN zijn broeders weeskijnderen, in den ijersten op: en dan volgen 18 bedragen tot een totaal van f 481.17, – Zo ook de andere partij van JAN WOUTER ANTHONISEN voor een zelfde bedrag. Zijn alnoch met malcanderen overcoemen ende geaccordeert
WIJT JANS voor hemselven ende JAN WOUTER ANTHONISEN vuijten naam van zijn kijnderen voorschreven, dat alsulcke f.114.6.- den voorschreven weeskijnderen op het dorp toegedeelt, dat deselve van nu voortaen sal heffen ende eiischen WIJT JANSEN op het dorp van Dongen, waer mede zal gecasseert worden. En zo worden er ook nog andere zaken met elkaar geregeld. 2.12.1604

Folio 116r
Is gecompareert in proprien persoen WIJT JAN WIJTEN ende heeft wittelijck getransporteert, overgegeven ende gecedeert, transporteert, cedeert en geeft over mits desen (aan) SIJMON GOIJAERT SIJMONS alsulcke paert ende deel als hem comparant is competerende in de penningen die Cornelis Adriaen Cornelis den dorp van Dongen heeft overgedaen, volgens de bescheiden daer af zijnde (marge: bedraegende ter somme van f 114,- 13-) Actum ter presentie Peter Jacobs en Wouter Antonisen
schepenen decembris 1604.
Deselve heeft alnoch getransporteert aan Sijmon Gijerden f114.6- die Wijt Jansen zijn bewesen bij liquidatie der kijnderen van Jan Wouters op de voorschreven …. den dorp aengaende bevallen.
Actum ut supra

Folio 116v
Comparspreerde in proprien persoen Domas Cornelis Meeus, in het bijwesen als nu getrouert hebbende Iken Claes Hendricx den Snijdersdr ter eenre, ende Willem Jan Peter Stevens als voicht ende Adriaen Claes Dirckxsen als toesiender der twee achtergelaten kijnderen bij wijlen Maeijke Cornelis Adriaensdr, bij naeme Corneliske en Peterken, daer vader af is Domas Cornelis Meeus, ter andere sijde. Ende sijn minnelijck verenicht ende vredelijck veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhout der voor-
schreven kijnderen. In de maniere hier na volgende. Te weten (dat) de voorschreven DOMAS CORNELIS met Iken Claesdr, zijn wittige huijsvrou hebben van voochden ende toesiender aengenomen de voor-schreven twee weeskinderen te onderhouden in cost ende spijs ende dranck, cleden ende reden, linden
ende wollen, hosen ende schoenen, zieck ende gesont, tamelijcken na haeren staet, ende ter schole te laten gaen, tot dat sij tamelijck konnen lesen ende schrijven etc. etc. Als ze 15 jaar zijn krijgen ze elk f.100, En dan volgt: Waer voer sullen de voorschreven DOMAS CORNELIS MEEUSEN met IKEN zijne
huijsvrou paijselijck ende vredelijck blijven besitten in vollen besit en henne eijgenen wille mede te doen, alles gheen dat den voorschreven …… huijden des daeghs toecompeterende zijn ende in het sterfhuijs bevonden zullen worden, tsij haeff oft erff, tsij leengoederen oft andere ende voorder nijet. Schult ende wederschult, te ontfangen ende betaelen. Voor d’onderhoudinge der voorschreven kijnderen stelt tot eenen waerborch sijn stede metten timmeringe daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, soe groot ende cleijn als zij daer gelegen is en daer sij nu ter tijt op woonende zijn.Item, oft des weeskijnderen nijet lofbaer genoech onderhouden worden, vrienden ende nabueren lofbaer, zullen in zulcken geval de voicht
ende toesiender, ofte vrienden van dijen na hen mogen nemen ende op een ander besteden, ten cost ende last des voorschreven vaders ende Iken, zijne huijsvrou. Met welcke aenneminge, scheijding ende deelinge de voorschreven parthijen wel vereenicht ende veraccordeert zijn geweest ende hierop verteecht met hant ende mont, waerop de schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben, dattet stat ende macht grijpen sal alsoe voorschreven staet.
Ende des ‘t oirconde ende ter presentie van STOFFEL PETER CORNELIS ende Jan Jansen, schepenen,
den XVIII Decembri XVIc ende vier

Folio 117r
Compareerde CORNELIS STOFFEL PETERS ende heeft bekent ende bekent mitsdesen vol ende al betaelt te zijn van de kijnderen ende erfgenaemen wijlen DIRCK ANTHONIS DIRCKEN van het derde deel in een stuck beemden,groot 1½ buijnder, onbedeelt gelegen aen de Steelhovensche dijck westwaerts; bij den leven van de voorschreven DIRCK ANTHONISEN gecoft, noch bedanckende ick mij van
voldoeninge van de helftscheijdinge van een stuck weijen, groot anderhalf buijnder, onbedeelt gelegen opt eijnde van Dongen, Cornelis Adriaen Neelo erfgenamen met henne erve westwaerts, de voorschreven erfgenamen noirtwaerts,
Peter Claes erfgenamen zuijtwaarts,op welcke helftscheijdinge de voorschreven Cornelis Stoffels heeft verclaert daer op gedeelt te zijn oft met sijne kijnderen daer tegens verleecken(?) te zijn, van welcke twee parceelen voorschreven bedanckt hem volder betalinge als voor, den lesten penning metten ijersten, voor hen selven ende oijck zijne naecomelingen. Actum 24.12.1604

Folio 117r
61
Compareerde in proprien persoen AERT ADRIAEN AERDEN als voicht ende WOUTER ADRIAEN NERINGS als toesiender van het onbejaart achtergelaten weeskijnt wijlen DENIJs ADRIAEN AERDEN, genaemt ANNIKEN, daer moeder aff is EVA WoUTER ADRIAENSdr, ter eenre; ende den voorschreven EVA WOUTERSdr geassisteert met JAcob JORIS v.d. WEE,als voicht in desen, metten recht gegeven zijnde, ter andere sijde. Sijn minnelijck ende vredelijck met malcanderen overcoemen ter cause van alimentatie ende onderhoudt des voorschreven weeskijnts, In de maniere als volgt. En dan volgt het gebruikelijke verhaal. ook de regeling als de moeder haar plichten niet nakomt.
N.B. Dit is het eerste huwelijk van EVA WOUTERS NEERINGH. Daarna BLOCk en PHARO. 29.12.1604.
Zie 101-35;100-114;108 – 3 V;100- 186 en 127;

Folio 118r
Gecompareert in proprien persoen JENNEKE LEMMEN JANSdr van OIRSCHOT met ADRIAEN JAN ADRIAENS haeren voicht in desen metten recht gegeven zijnde, heeft bekent ende verclaert mits desen als dat alsulcke schepenen geloofte die PAUWEL JAN ADRIAEN PETERS in zijnen leven hadde verleden LAMBRECHT JANSEN haeren groottvader, groot ƒ 20-……. haer gerechticheijt in deselve geloofte vol-daen te zijn ende bedanckt haer goeder betalinge voer haer selven ende haer naecoemelijgen.
Actum 29.12.1604.
Folio 118 R
Sijn gecompareert in proprien persoenen: CORNELIS WILLEMS, woenende ten Rijen, als man ende voicht van PETERKE WILLEMS PLOEGENdr, ter eenre; ende JAN MEEUS JAN MERTENS voor hem selven, JACOB LEMMEN ADRIAEN LEMMEN voor hem selven, ende Jan Mertens wagenmaker als man ende voicht van Cornelia Meus Jan Mertensdr. ter andere sijde ( zie voor deze personen ook Lauvreijse blz. 29)
Ende zijn minnelijek ende vredelijck metten anderen overcoemen, vereenicht ende veracoordeert van alsulcke goederen, soe haeff als erff, als CORNELIS WILLEM PETERS PLOEGEN ende MAEIJKE MEEUS JAN MERTENS tennen doot geruijmt ende achtergelaten hebben. Ende dat in der maniere navolgende. Te weten: CORNELIS WILLEM van der Rijen sal hebben ende behouden allen de erfgoederen ende haeflijcke goederen van de voorschreven CORNELIS WILLEM PETERS gecoemen
mette haefenisse tot sijnen lijve behoerende; ende den voorschreven JAN MEEUSEN cum suis voor verhaelt, sullen van geleijcke houden allen den erfgoederen, gecoemen van MAEIJKEN JAN MEEUS JAN MERTENS met alle de haefenisse tot haeren lijve omme elcke respectieve hennen vrijen wille mede te doen, alsoe dat elck sal betalen de contributie op henne erfgoederen gestelt oft noch gestelt te worden, soe sij noch aenpaert staet, soe verschenen als verschijnen. Om het verschil in waarde te vereffenen zal CORNELIS WILLEM van der Rijen ƒ 66,- betalen aan de anderen. Datum:17.1.1605

Folio 118v
Compareerde in proprien persoen HENDRICK MEEUS MICHIELSEN als voicht en ADRIAEN ADRIAEN BROEDER als toesiender des onmondigen weeskijnts wijlen PETER MEEUS MICHIELSEN, daer moeder aff was LIJNKEN JOOS WOUTERSdr bij naemen MEEUSKEN PETERS ter eenre; ende JACOB JORIS v.d. WEE, vorster tot Dongen, ter andere sijde ende zijn minnelijck ende vriendelijck met malcanderen overcoemen belangende de onderhoudinge ende alimentatie des voorschreven weeskijnts ende dat in de maniere ende conditien hier na volgende. In den eersten heeft JACOB JORIS v.d. WEE dit voorschreven weeskijnt aengenoemen te onderhouden van cost ende dranck, cleeden en reden, wollen ende lijnden,
sieck ende gesont, hoosen ende schoenen ende alles wat tot nootdruft van tselve kijnt dijen aengaende sal behoeven ende dat geduerende tot dat het kijnt gecoemen sal sijn tot sijnen sesthienden jaere toe, ende tselve ter schole laten gaen ende te laten leren lesen ende schrijven, tamelijcken na sijnen staet. Waer voer de voorschreven JACOB JORIS sal hebben ende behouden allen des kijndts haefelijcke goederen, huijden des daechs hem competerende, actien ende credieten, schulden ende wederschulden, hoedanige die zijn mochten om zijn ijegene vrijen wille daer mede te doen, ende sal oijck insgelijcks wederom moeten betalen alles t geene het kijnt tegenwoordich schuldich is, soe van contributien als andersins, behalve het geene dat aen MARTEN DENIJS tot Breda is verschenen geweest, voor datum dat PETER MEEUS op de stede van zijnen vader is comen woenen, ende oijck aen JENNIKEN DOEMEN van gelijcke ende aen de kerck, ende het kijnt sal daer tegens oijck behouden alle zijns actie, paart ende deel in deselve stede, dat voogden ende toesienders tot des kijnts behoef sullen impleijeren ende voorts bestellen salno dros(?) en is de voorschreven JACOB oijck nijet gehouden in den coop die PETER MEEUSEN des kijnts vader van Hendrick zijn broer gecoft heeft.
Is alnoch geconditioneert ende ondersproocken dat het voorschreven weeskijnt sal hebben ende behouden de helft van alsulcke block moers als den voorschreven Jacob gecoft heeft van SIJMON DIRCKSEN van LOON ende CORNELIS CORNELIS OERMANS, gelegen in de LANGE LOOTEN, daer van noch zijn te betalen aan de verkopers, twee paijen, elcke paij wesende in het geheel de somma van ƒ 34.4.- die verscheijnen zullen paesschen nu ijeerst coemende ende paesschen daer na volgende, dus moeten sij alle jaer hem de gerechtiche helft daer inne mede betaelen . ………. dat (het) voorschreven weeskijnt naer doot ende afflijvich heijt van de voorschreven Jacob en zijn huijsvrou ANNEKEN ADRIAENS desselfs kijnderen grootmoeder met henne andere kijnderen sullen paerten ende deelen even dies hoofts gelijck als van eenen bedde gecoemen zijnde. Alles achtervolgende hen tesamen sulcx aengaende gemaeckt, berus-tende onder den secretaris alhier, sonder dat selve bij hen nijet affgegeven sal mogen worden. Item oft gebeurde dat het kijnt quame te sterven ert tot sijne sesthiende jaeren gecoemen soude sijn, het sij cort oft lanck, zal evenwel de voorschreven JACOB blijven behouden tgene voorschreven is, sonder daer van ijet vuijt te derven reijcken aen ijemande die daer eenige actie toe soude willen pretenderen. Ende oft gebeurde dat dit voorschreven weeskijnt quame te sterven sonder wittige oir oft oiren achter te laten, dat alsdan des voorschreven kijnts erfgoederen gecoemen van zijn vaders sijden wederom sal gaan ende koomen aan zijn vaders vrienden ende de andere aen zijn groetmoeders vrienden, alles naer lantsrecht, in de voorschreven testament breder verhaelt. Item oft gebeurde dat den voorschreven JACOB JORIS met ANNIKEN zijn huijsvrou quamen te sterven voor en aleer de voorschreven sesthien jaeren zullen zijn geexpireert, dat het voorschreven kijnt even wel van de gehele mast den voorschreven tijt sal moeten onderhouden worden, en oft gebeurde dat tselve kijnt als voorschreven is nijet lofbaer onderhouden, nabueren ende vrienden lofbaer, dat sij tselve weeskijnt sullen mogen nemen naer hen ende op een
ander besteden tot cost ende last van de voorschreven aannemeren. Het welcke aenneminge ende accoorde sijn parthijen van beijde sijden wel en deugdelijck tevreden, Waerop de schouteth gemaent heeft en schepenen gewesen hebben dat het stadt mag grijpen ende macht, alsoo voorschreven is.
1.2.1605

Folio 120r
Testament van JACOB JORIS van der Wee en zijn vrouw ANNEKE ADRIAEN JAN PETERS
Het is opgesteld op de gebruikelijke wijeze en bevat geen bijzonderheden.
Daarom ook geen uitwerking, zoals bij vorige stukken.

Folio 122 V.
Oirconde dat voor ons gecoemen is WOUTER PETER WOUTERS van RIEL voor hem selven, ende CLAES THOEMEN, als volcoemen last hebbende van LIJNKEN PETER WOUTERS dr, zijn wittige huijsvrou, vuijtwijsende ende achtervolgende der procuratie, die wij schepenen hebben gesien ende horen lesen in data den XXVIII Januarij XVIc ende vijff ende besegelt metten segel des dorps ende heerlijckheijt van VORSSELAER ende ondertekent J. NAWEMIJEN, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde JANNEN ROELOF JAN ROELOFS elck zijn gerechtige deel en derde paert in een stede metten timmeringe daer op staende ende erffenisse daer aen gelegen, groot omtrent 13 lopensaet
WILLEN JAN CORNELIS met zijnen erve oistwaerts,JOCHUM JAN CLAUWEN met meer anderen henne erve noirtwaerts, streckende van den Heerwech tot op der erfenisse des voorschreven WOUTER PETERS, den voorschreven erfgenamen aengecoemen ende gesuocedeert na doode ende afflijvicheijt henne vader ende moeder: te vrijen ende te waren de voorschreven parcelen met twee stuivers sjaers Heeren chijns; noch ses loopen rogs sjaers erfelijck den Heiligen Geest tot Dongen; noch drie rogs sjaers staende ter los; noch 2 stuivers sjaers staende ter los; behoudelijck dat dese parcelen voorschreven zullen blijven mepant ende bijpant soe dat van rechtswegen behoort ende schuldich is; mits voorwaerde dat dese stede zal wegen ende stegen varen ende stouwen over der erfenisse van JOACHIM JAN CLAUWEN, alle voereijnden daert van node zal zijn tot Ploegmans stede toe, ende voorts ten Rijoel toe, vuijtwijsende de brieven daer aff zijnde. Ende hier in is de vs. JAN ROELOFS gevest met vonnisse ende met recht alsoo dat hem zeker is ende vast. Ende des ‘t oirconde dese brief. Actum 4.2.1605

Folio 123 r
Oirconde,dat voer ons gecoemen is EVA WOUTER ADRIAEN NERRINGS (zie hiervoor folio 117) weduwe wijlen DENIJS ADRIAEN AERDEN, geassisteert met Wouter Adriaen Neering, haer vader ende voicht, vuijt recht van seckere aenneminge haer weeskijnt genaempt Anneke daer vader af was Denijs Adriaen Aerden, voor ons schepenen alhier gepasseert op 29-12-1604, kendt ende lijdt, dat sij vercoft heeft om een somme van geld die haer vol ende al betaald is aan DIRCK ADRIAENSEN WAELWIJCK (‘s Gravenmoer) den ouden, een stede etc. Februarij 1605

Folio 123v
Merkwaardig is het volgende stuk; DIRCK ADRIAENSEN WAELWIJCK de oude bekent schuldich te zijn aan WOUTER ADRIAEN NEERING van wege zijn dochter EVA. ƒ 800,-. ƒ 100 gereet geld en vervolgens elk jaar ƒ 100,- met LICHTMIS. Met het gebruikelijke onderpand van persoon, haef, erf en de gekochte stede. 14. 2.1605

Folio 123v
Oirconde dat voor ons gecomen is LAMBRECHT JAN ROELOFS en heeft tot een waerborch gestelt aan Peter Adriaen Sgroten. Een stuck lants, groot ontrent een half buijnder, gelegen in de stede daer wijlen ADRIES HANDRICK en zijn huijsvrou vuijt verstorven zijn gelegen in de Sandtstraet, ende dat ter causen van alsulcke coop van eender stede, metter tinmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, de welcke PETER ADRIAENS vs gecoft heeft van ANNIKE JAN ROELENSdr, weduve wijlen Gerit Lemmen Adriaens ende haere kijnderen.Gelegen ende gestaen onder de BERGEN, ofter noch namaels enige andere commer oft calangen op te vs stede quamen, daer men nu ter tijt nijet aff ende weet, ende de vs PETER ADRIAENS in eenige manieren daer doer worde gemolesteert ende beschadicht. Gedurende 7 jaar. Actum 16. 2.1605

Folio 124r
Behalve de hiervoor genoende PETER ADRIAEN SGROTEN stellen zich ook nog garant: MICHIEL MEEUS JOOSEN als man en voicht van PETERKEN GERIT LEMMENS, CORNELIS LEMMEN ADRIAENS, mede als voicht van zijn neefs CORNELIS en LAMBRECHT. 16. 2.1605

Folio 124r
Gecompareert in proprien persoen ANNEKE JAN ROELEN, weduwe wijlen GEERIT LAMBRECHTS, geassisteert met JAN JANSEN haren voicht in desen; MICHIEL MEEUS JOOSEN als man ende voicht van PETERKE GEERIT LEMMENS; JAN GEERIT LEMMENS voor hem zelven, ende oijck CORNELIS LEMMEN ADRIAENS als voicht ende LAMBRECHT JAN ROELEN als toesiender der twee achtergelaten kijnderen wijlen GEERIT LEMMENS vs.bij namen CORNELIS en LAMBRECHT. Zij bekennen mits desen gesamenderhandt volledig vernoecht te zijn den lesten penning met den eersten van PETER ADRIAEN SGROTEN te ’s Gravenmoer. Van de coop van een stede metten timmering gelegen onder de BERGEN. Hij krijgt ook een quitantie. 16. 2.1605

Folio 124v
JAN ADRIAEN AERDEN verkoopt een stuk land aan ADRIAEN WOUTERS NERING in ‘s Gravenmoer. De verkoper had dit land geerfd van ziin vader en grootvader. 17. 2.1605

Folio 124v
Gecompareert in proprien persoen: ADRIAEN MAES LEMMENS voor hemzelf, Tevens als voicht van LIJSKEN ADRIAEN MAESdr, metten recht gegeven zijnde; CORNELIS ADRIAEN MAES voor hemzelf; ADRIAEN ADRIAEN MAES voor hemzelf; CORNELIS ADRIAEN MAES als moederlijcke oom ende voicht van het achtergelaten weeskijnt wijlen LIJNKEN ADRIAEN MAESdr. genaempt ANNIKEN. In het bijwesen van JAN HUBRECHT HANDRICKS als vader des vs, ANNIKEN, zijnen dochter, en hier inne mede vervangende ende hem sterck makende voor JENNEKE ADRIAEN MAESdr, de welcke door de sieckte ende cranckheijt van STEVEN AERDEN, haeren man nijet en conde coemen. Bekennen wij bovenge-schrevenen mits desen gesamenderhandt eendrachtelijck ende elck een besonder vol ende al betaelt te zijn van CORNELIA JAN JANSEN, weduwe lestmael van JOOS ADRIAEN JOOSEN, int bijwesen ANTHONIS MATHIJS ANTHONISEN haeren z(oon?) (zie 138) van alsulcke versterff, paert ende deel in haeff ende erff, moer ende gront als hen vs. condemdenten aengecoemen, gesuccedeert ende gede-volueert nae de doot ende afflijvichheijt van JAN JAN JAN LEMMEN, broeder ende oom respectieve, welcke vs. paert ende contingent vs. de vs. condemdenten ende erfgenamen vercoft hebben aan JOOS ADRIAENSEN in sijnen leven tot behoef der vs. CORNELIA JAN JANSEN ende haere kijnderen, van welcke vs. versterff ende gedeelte, bedancken hen de vs. persoenen wel vernoecht ende gecontenteert te zijn, den lesten penning metten ijersten; ende schelden hier mede quijt ende vrij CORNELIA JAN JANSENdr ende haere kijnderen voor hen selven ende oijck haere nacomelingen ende alle deghenen die dese onse quitantie zullen behoeven. Acte ter presentie etc. 18. 2.1603

Folio 125r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is WILLEM CORNELIS van RAAMSDONCK als voicht
van KATELIJN PETER WIJNANTSdr van AKEN, heeft voor ons …….. ende opgwonnen met vonnisse ende met recht ende datter alsoe geschiet, datter na onser Banckenrecht schuldich is te geschieden alsulcke stede mette timmeringe daer op staende ende erfenissen daer aen gelegen, groot omtrent vijff buijnder (marge: toe placht te behoren ADRIAEN CORNELIS NELOO en zijn erfgenamen) BASTIAEN MARTENS met zijnen erve suijtwaerts, MATHEUS PETERS met zijnen erve westwaerts, streckende van den Heerwech ten Rijoel toe, ende dat voor de somme van f.49.3.- en een halven stuiver(?) (marge: achter-volgende haeren schultbrief) Ende hierinne is de vs. WILLEM CORNELIS gevest ende geërft met vonnis ende met recht (marge: tot behoef KATELIJN PETERSdr vs.) behoudelijck een ijegelijck sijns voorcommer ende voor recht. Dies blijft de Heer zijn warande als van opgewonnen goederen. Ende des ‘t oirconde.
Actum 19. 2.1605

Folio 125v
Is gecoemen Willem Cornelis van RAEMSDONCK als voicht van MAEIJKE ADRIAEN ADRIAENS Lichthertsdr heeft opgewonnen met vonnisse ende met recht ende datter al toe geschiet is, dat na onsen banckenrecht schuldich is te geschieden alsulcke stede metter timmeringe daer op staende ende erfenisse
daer aen gelegen, groot omtrent vijff buijnder ……. toe plach te behoiren ADRIAEN CORNELIS NELOO en sijne huijsvrou ende dat voor de somme van f 35,- en de osten van recht bedragende ter somme van f. 2.2. Ende hierin is de voirschreven WILLE CORNELISEN tot behoef Meijken Adriaensdr gevest ende geerft met vonise ende met recht. Actum ten datum voorschreven.

Folio 125v
Is gecompareert in proprien persoon PETER JOOS WILLENS als Heiligen Geestmeester tot Dongen, ende bekent mits desen, als dat THOMAS ADRIAEN GODTSCHALCX int bijwesen CORNELIS THOMAS, zijnen zoon, hem afgelost ende gequeten heeft van vs Heiligen Geest wegen, een vierdel rogs sjaers metten verloop van dien, eertijts gegunt ende gegeven bij MARGRIET RAES. Dewelcke vierdel rogs heeft gestaen ter quitinge met XXV Lichterguldens, soo WILLEM EMBRECHTS heeft verclaert, van welcken vierdel rogs sjaers metten verloop van dijen, bedanct hem de vs. PEETER JOOSEN in die qualiteijt ten volle betaelt
ende gecontenteert . 20. 2.1605

Folio 126r
Compareerde in proprien persoen THONIS MATHIJS ANTHONISSEN als voersoen des vs MATHIJS THONISEN, heeft bekent ende bekent mits desen, als dat THONIS MATHJJS THONISEN ende JAN MATHIJS THONISEN zijn halven broeder, ten volle hebben betaelt van alsulcke versterff, actie, paert ende deel den vs THONIS MATHIJSEN gesuccedeert ende aenbestorven na doot ende afflijvicheijt BARBARA ende COMMERKEN MATHIJS THONISEN dochteren (en) zijn halve zusteren, van welcke verstertf bedankende hem de vs ANTHONIS MATHIJSEN, wel vernoecht ende gecontenteert voor hem zelven ende oijck zijne nacoemelingen. 21.2.1605

Folio 126r
JAN VRANCK THONISEN, voor hem selven;
LEMMEN VRANCK THONISSEN voor hem selven;
MARTEN MATHIJS THONISEN als man ende voicht van JUDITH CORNELIS WILLEMSdr.
VRANCK LENAERTS voor hem selven;
ADRIAEN LENAERDEN voor hem selven;
JAN JACOB SIJMONS als man ende voicht van EELKEN LENAERDEN;
RAES HUBRECHTS als man ende voicht van ALIT ANTHONIS VRANCKEN
Mede voor DINGENEN WOUTER VRANCKEdr ende ADRIAENEN VRANCK THONISEN erfgenamen.
ADRIAEN ROELOF CLAESEN als man ende voicht van MAELJKEN PETER JAN RUELENS
MICHIEL ADRIAEN SPRANGERS als man ende voicht van MAELJKEN ROEL JAN MEIJNDERS
JAN LEMMEN JANS als man ende voicht van JENNIKEN CORNELIS ROEL JAN MEIJNAESTS
JAN PETER JAN ROELEN voor hem selven
PETER GOIJAERT ADRIAENSEN als man ende voicht van KATELIJN PETER JAN RUELENS
ADRIAEN HANDRICK VERHEIJDEN als man ende voicht van ANNA PETER JAN ROELENS
HUBRECHT JAN EMMEN als man ende voicht van MAELJKEN JAN ROELENS
SIJBRECHT ADRIAEN OLIJSLAGERS voor hem selven;
JAN ADRIAEN OLIJSLAGERS voor hem selven
ANNA ADRIAENSEN (OLIJSLAGERS ?) weduwe wijlen ANTHONIS JAN HUBEN; geassisteert met
JAN ADRIAENSEN vs, haren broeder;
JENNIKEN ADRIAEN JAN RUELEN MEIJNAERTS weduwe wijlen CORSTIAEN JAN JAN AEPTSEN JENNIKEN JAN RUEL MEIJNASRTS huijsvrou van JAN OTTO MARTENS
Zij hebben met z’n allen verkocht elk zijn deel aan ADRIAEN CORNELIS CLAESEN
Zij waren allen erfgenamen van JOB VRANCK THONISSEN en zijn vrouw MARIJA JAN RUELENdr. Het gaat om een stede met timmering etc. met als buren JAN CORNELIS van DORST, JAN JOCHUM CLAESEN, van de GROENESTRAET tot ADRIAEN JANSEN BINCK; verder wegen en stegen, mepant en bigpant. 21. 2.1605

Folio 126v
Ick, ANTHONIS ANTHONIS LAUWREIJSEN, bekenne ende lijde mits desen vol ende al betaelt te zijn van JAN AERTSEN ten RIJEN, van alsulcken versterf, als den vs ANTHONIS oft sijne kijnderen aenbestorven is van ANNIKEN JAN AERTS dochter, de somme van f.12.- 21. 2.1605

Folio 127r
Compareerde de eersame PAUWEL LAUWREIJS CORNELISEN in proprien persoen, gaende en staende ter kercke ende ter straete, onbedwongen ende onverleijt van ijemande, zijne memorie ende verstand overal wel machtich zijnde, alswel openlijck ende genoechsaem is gebleken, overdenckende de ….. heijt
ende broosheijt des menschelijcken levens, heeft vuijterlijck gewilt ende begeert met vollen consent, als dat hij maeckt ende legateert na zijn doot CORNELIS GERIT VLAMMEN (?) zoon van zijn zuster LIJSKEN, twee vierdelen rogs ‘t sjaers erfelijck ende dat vuijt ende op zijn gedeelte in de stede daer LAUWREIJS CORNELIS zijn vader vuijt verstorven is ende oijck nijetemin te deelen in des vs. testaments andere achtergelaten goederen. Ende wanneer de vs. CORNELIS GERITS afflijvich soude worden zonder wittige geboorte achter te laten, zullen alsdan de twee vierdelen rogs succederen ende devolueren op de gerech-tige erfgenamen van hem, testateur, voorts zoo heeft vuijterlijck gewilt, gedistribueert ende gedeelt, worden den huijsarmen binnen den dorpe van Dongen. Actum ter presentie van JAN PETERS, pastoir, en WOUTER ANTHONISEN. Geen datum, maar in de marge staat 26.10.1604.

Folio 127r
Compareerde WIJT JAN WIJTEN als voicht ende PETER WOUTERS vande NIEUWENHUIJSEN als toesiender van de achtergelaten kijnderen wijlen AENKEN JAN WIJTENdr daer vader aff is JAN WOUTERS v.d. NIEUWENJUIJSEN, hebben getransporteert, gecedeert ende overgegeven, transporteren, cederen en geven over met behoorlijcke renunciatie JANNEN WOUTERS v.d. NIEUWENHULJSEN f.100, – met acht dergelijcke guldens voor den interest luijdende op WOUTER ANTHONISEN, zijnen vader, welcke de vs. kijnderen toegedeelt waren na de doot ende afflijvicheijt CORNELIS ADRIAENSEN, hennen oom.
In recompensie (schadeloosstelling) van alsulcke hondert rijnsguldens inde scheijdinge ende deelinge van zijne kijnderen belooft, waermede is hij vuijtgescheijden wuijt de andere(?) oude gelden; vuijtwijsen der selver deelinge en houdt hem hier mede gecontenteert. Actum 21. 2.1605

Folio 127v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is JACOB JORIS vd. WEE, vorster tot Dongen, als hebbende volcoemen last ende speciale bevel(?) van CORNELIS DIELIS PHILIPS, wonende tot DORDRECHT, vuijtwijsende der procuratie, die wij schepenen vs. gesien hebben ende hooren lesen, gepasseert voor notaris ende gethuijgen in de secretarie op Stadhuijs tot Breda, in date XXe Juli anno XVIc ende vier, onder tekent ………. vuijt cracht der selve, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan PETEREN LENAERTS VERHOEVEN een sester rogs ‘t sjaers erfpacht metten verloop van dijen tsedert Lichtmisse anno XVc XCV incluijs, vuijt ende op alsulcke stede metter huijsinge, schuere, koeije daer op staende, soe groot ende cleijn als zij aldaer gelegen is, CORST JAN PETERS erfgenamen erve westwaerts, en den
Molendijck oistwaerts, streckende van des Heerenstraet tot op CORNELIS DAMEN erfgenamen erve toe; noch op ende vuijt twee loopensaet saijlants gelegen, PETER HANDRICK erve westwaerts, ende CORST JANSEN erfgenamen erve oistwaerts en zuijtwaerts, ende des Heeren straet noirtwaerts. Vrij dit erve vs. met omtrent drie stuijvers ‘t sjaers Heeren chijns ende noch negen vierdelen rogs ende een loopen rogs tsjaers voor vuijtgaende, ende voirts na vuijtwijsen den ouden schepen brief in dato den 10.4.1555
ende hier in is de vs. PETER LENAERTS gevest ende geerft met vonnisse ende met recht, alsoo dat hem zeker is ende vast. Ende des t’oirconde desen brief. Actum 23. 2.1605

Folio 127v
Oirconde, dat voor ons geooemen is JAN EMMEN HORSTEN ende heeft voor ons bedinct ende opge-wonnen met vonnisse ende met recht alsoo datter al toe geschiet is, datter na onser Banckenrecht schuldich is te geschieden, alsulcke stede metter timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen
gelegen, groot omtrent vijff ofte ses buijnder, onbegrepen der maten toe plach te behoiren, ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKE ANDRIESEN, sijne huijsvrou daer vuijt verstorven, BASTIAEN MARTENS, met zijne erve oistwaerts, MATHEUS PETERS erfgenamen erve westwaerts, streckende van der Heerbaenen ten RIJOEL toe, welcke opwinninge is geschiet voor de somme van f 44.- ende costen van recht bedragen ter somme van f. 3.1.3, vuijtwijsende ende achtervolgende sijnen schultbrief. Ende hierinne is de vs. JAN EM MEN gevest met vonnisse ende met recht, alsoo dat hem zeker is ende vast, ehoudelijck
eenen ijegelijcken zijne voercomers ende voerrechten, dies soe blijft; de heer zijn warande als van opge-wonnen ende bedongen goederen. Ende des t’ oirconde.Actum den lesten. Februarij XVIc ende vijff.

Folio 128r
Voor schepenen is gecoemen CORNELIS CORNELIS RIJCKEN en heeft insgelijcx voor ons bedinct ende opgewonnen met vonnisse ende met recht, alsulcke stede metten timmeringe daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent vijff ofte ses buijnderen, onbegrepen der mate toe plach te
behoiren, ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKE ANDRIESEN vuijt verstorven zijn regenoten ut supra, welcke opwinninge geschiet voor de somme van f.12, – volgens zijne schepen geloofte en de costen van recht bedragen ter somme van f. 3.1.3. Ende hier in is de vs. CORNELIS CORNELISEN gevest ende geërft met vonnisse ende met recht ende totaliter ut supra.

Folio 128r
Voor schepenen is gecoemen WOUTER PETER WOUTERS van RIJEL, heeft insgelijcx voor ons bedinct ende opgewonnen met vonnisse ende met recht ende datter alsoe geschiet is, datter na onser bancken-recht schuldich is te geschieden alsulcke stede metter timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent vijff ofte ses buijnderen, onbegrepen der maten toe plach te behoiren, ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKE ANDRIESEN vuijt verstorven zijn. Regenoten ut supra, ende dat voer de somme van f. 54, 10.- ende de costen van recht bedraegende ter somme van f. 3.7.3.
Ende hierin is de vs. WOUTER PETERS gevest met vonnisse ende met recht. Actum totaliter ut supra.

Folio 128r
Voor schepenen is gecoemen ADRIAEN ADRIAEN CORSTEN ende heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht ende datter al toe behoeft ende geschiet is, datter na onser Banckenrecht schuldich is te geschieden alsulcke stede metter timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent vijff oft ses buijnderen, onbegrepen der maten toe plach te behoren ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKEN ANDRIESEN sijnder huijsvrou vuijt verstorven zijn, regenoten ut supra, ende dat voor de somme van f 125.13.-. vuijtwijsende sijne gelooften ende costen van recht, bedragende ter somme van f. 3.1.1. Actum totaliter ut supra .Ende hierin is de vs ADRIAEN ADRIAENSEN gevest.

Folio 128v
Voor schepenen is gecoemen DOMAS JAN DOMAS, voor hemselven, ende mede als gemechticht van GEERTRUIJT JAN DOMAS, vuijtwijsende der procuratie, die wij schepenen gesien hebben ende hoeren lesen, gepasseert voor schepenen in LOENHOUT, in dato 15.12.1604, ende besegelt ende ondertekent C.V. NIEUWENHUIJSEN, ende DOMAS CORNELIS MEEUS, als voicht van MARGRIET en DINGEMAN, wiilen JAN DOMAS ende CLAES ROELENS als voicht van zijn kijnderen, hebben voor ons bedinct ende opgewonnen met vonnisse ende met recht ende datter al toe geschiet is datter na onser Banckenrecht schuldich is te geschieden, alsulcke stede metter timmering daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent vijff ofte ses buijnderen, onbegrepen der maten toe plach te behoren ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKEN ANDRIESEN vuijt verstorven zijn ende dat voor de somme van f 50, – volgens zijn geleijde schepen kennisse, ende costen van recht bedragende ter somme van f. 3.7.3. ende hierin zijn de vs. persoenen gevest ter datum als boven totaliter ut supra.

Folio 129r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is ANTHONIS ADRIAEN JAN GOEIJAERTS als voicht ende JAN PETER BUSSER als toesiender van de achtergelaten kijnderen wijlen CORNELIS ADRIAEN GOEIJ-AERTS (zie REHM blz. 1377) ende hebben gestelt ende stellen mits desen tot eenen waerborch MICHIEL JACOB VLEESCH (zie REHM) het gerechtige gedeelte dat den vs. weeskijnderen aengecoemen is ende
aenbestorven na de doot ende afflijvicheijt van PETERKE PETER BUSCH, den vs weeskijnderen moeder, vuijt verstorven is, MICHIEL ADRIAEN WOUTERS (FIJNENBUIJCK) noirtwaerts, JAN WILLEMSEN BLOCK zuijtwaerts, streckende van den ouden Rijoel ten nieuwen Rijoel toe, ende dat ter causen van alsulckestede die wijlen THONIS PETER BUSCH in zijnen leven vercoft heeft gehadt (aen) ADRIAEN JACOB VLEESCH den vs. MICHIEL JACOBS broeder was. Off er eenige andere commer boven den commer op te vs. stede aengenoempt oft andersins dijen aengaende belast, beswaert ende beschadicht wordt. sal de vs. MICHIEL JACOBS, van wegen den achtergelaten weeskijnderen sijn schade, daerbij geleden hem mogen verhalen op het vs. stuck erven ende gedeelte met parate executie. pant als gereet gelt met alle recht overstaen, welcke waerborchschap zal geduerende den tijt van X jaeren ende nijet langer. Actum, 9.3.1605.

Folio 129r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is MICHIEL JACOBS VLEESCH als voicht van ADRIAEN, zijn broeders weeskijnt, heeft wederom van wegen desselfs weeskijnt tot eenen waerborch gestelt CORNELS ADRIAEN CORNELIS…. het vs. gedeeltken in de stede voorgenoempt, ter causen van alsulcke stede bij den voornoemden CORNELIS ADRIAENSEN van voochden en toesienderen des voorschreven weeskijnt gecoft, gestaen ende gelegen op Cleijn Dongen. in der manieren ende vuegen alsoo voorschreven staet. Ende des t’oirconde ende actum den 9. 3.1605.

Folio 129r
Voor schepenen is gecoemen MICHIEL RIJCKEN en WOUTER ADRIAENSEN ende bekennen mits desen gesamenderhandt, eendrachtelijcken ende elck een in ‘t besonder wittelijck schuldich te zijn MICHIEL JACOB VLEESCh als voicht van Adriaen Jacob Vleesch, zijne broeders weeskijnt tot behoef den selven
weeskijnde, de somma van f 506, – van de coop van zekere moeren, te betalen op vijff pajjen ende termeijnen waer aff den ijersten termijn ende paije vervallen ende verschenen is Bamisse nu lestleden tot vijff Bamissen toe achter een vervolgende, oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen elcken termijn, hiervoor verbijndende ende verobligerende e;lcx respectieve jhnne persoenen met alle henne goederen, ruerende en onruerende, gewonnen ende toesoemende, tsij haeff oft erff ende nijettemin blijven de voorschreven moeren verbonden ende verobligeert tot dat den lesten penning metten eersten betaelt zal zijn. Vuijtwijsende ende achtervogende der verkoopcedulle, daer aff zijnde. 9.3.1605

Folio 129v
Op desen schultbrief bekent Michiel Jacobs voorschreven ontvangen te hebben van Michiel Rijcken in mindernisse deser voorgenoemden schultbrief ter somme van f 31, – ende van Wouter Adriaensen Nerings, oijck in mindernisse des voorschreven schultbriefs de somme van f 69, –
In de marge staan diverse aantekeningen inzake betalingen . Bovendien is het hele stuk doorgestreept.

Folio 129v
Voor schepenen is verschenen in proprien persoen Maeijcken Jan Adriaens Lochten, weduwe wijlen Claes Adriaensen Timmer, geassisteert met Willem Dirck Jansen, haeren zwaeger ende voicht metten recht gegeven zijnde ter eenre; Cornelis Adriaensen Timmer, als voicht ende Jacob Jan Adriaensen Locht als toesiender van twee achtergelaeten weeskinderen van Claes Adriaensen Timmer ter andere sijde.
Ende zijn minnelijck met malcanderen overcoemen, vereenicht ende veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhoudinge der twee achtergelaten weeskijnderen (1640-27), genaempt Lauwreijs ende Maeijken, daer vader aff was Claes Adriaen Timmer . In der maniere hier na volgende. Te weten dat Maeijke Jan Adriaenssen met haeren voicht haere twee kinderen heeft aengenomen te onderhouden in cost, spijs ende dranck, cleden ende reden etc .etc. tot zijn vijfthien jaeren. Daer voor moeder zal hebben ende behouden alle alsulcke haeflijcke en erflijcke goderen, imboel ende andersins den voorschreven weeskinderen huiden des daaghs toecoemende ende bij Claes Adriaensen hennen vader metter doot geruijmpt ende vuijt verstorven is, en nijet voerder.
Als het jongste kind 15 is moet moeder f 100, – geven en dat zal eventueel versterven van de een op de ander. Verder ook de bepaling dat de voogden de kinderen elders mogen uit besteden als moeder ze verwaarloost.
Als onderpand de stede, gelegen op Cleijn Dongen. 14.3.1605

Folio 130r
Oirconde, dat voor ons gecoemen is Maeijken Peter Baijens geassisteert met Peter Ockers Jans, haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde; Jenneken Jan Baijens, geassisteert met Herman Aerts als man end voicht; speciale last hebbende ende voorts Herman Aerts als gemachticht en volcoemen van Maeijken Adriaen Jan Cuijsten, vuijtwijsende der procuratie, die wij schepenen gesien hebben ende hoeren lesen. Waspijck, d.d.10.2.1605

Folio 130V
Voor schepenen is gecoemen CORNELIS JAN CORNELISEN die het voorgaande stuk lant direct doorvercoft heeft aan ADRIAEN MAES LEMMEN en diens vrouw WILLEMKE WOUTERS

Folio 131r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is ADRIAEN GOEIJAERT SIJMONS voor hem selven; NEELKEN GOEIJAERT SIJMONS, geassisteert met SIJMON GOEIJAERTS, haeren broeder, ende PETER ADRIAEN HANDRICX als voicht ende CORNELIS JAN CLEIJS als toesiender der drie achtergeleten kijnderen wijlen JAN ADRIAEN PETERS GREIJN ende MAELJKEN JAN CLELJS zijnder huijsvrouwen, bij name: CORNELISKE, MAEIJKEN ende JENNIKEN; kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van geld WOUTER PETER WOUTERS (van RIJEL, zie REHM) een ijegelijck zijn gerechte
achtste paert en deel in een stede metter timmering, daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, waerinne HUBRECHTKEN GOEIJAERT SIJMONS, des voorschreven WOUTER PETERS huijsvrou, haer aenpaert ende gedeelte in de voorschreven stede is reserverende.Volgt belending. Met twee blancken sjaers Heeren chijns en behoudelijk wegen ende stegen soo dat behoort en schuldich is; ende voorts
na vuijtwijsen den ouden regesten in date 19. 3.1584. De voogden vinden deze verkoop het beste voor de weeskinderen. Actum 3.3.1605 !!!!

Folio 131v (zie f 70)
Oirconde, dat voor ons gecomen is CORNELIS STOFFEL PETER voor hem zelf; CORSTIAEN CORNELIS STOFFELS, PETER CORNELIS STOFFELS, ADRIAEN CORNELIS STOFFELS, JAN CORNELIS STOFFELS, elck voor hem zelven, MAEIJKEN CORNELIS STOFFELS, geassisteert met PETER PETER MATHEIJS, haeren man ende voicht, LIJNKEN CORNELIS STOFFELS, geassisteert met ADRIAEN ADRIAEN EMBRECHTS, haeren man ende voicht, ende de vs. CORSTIAEN CORNELIS als voicht en ADRIAEN MARTEN GERITS als toesiender van het achtergelaten weeskijnt van DIRCK CORNELIS STOFFELS, daer moeder aff is MARGRIET MARTEN GERITS; kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde aen RAES HUBRECHT RAESEN als voicht van het weeskijnt MAEIJKEN CLAES ADRIAEN RAESEN tot behoef desselfe weeskijnt een stuck weijlants groot omtrent een buijnder, tsij luttel min ofte meer, onbegrepen der maten. Des vs. weeskijnts andere erve noirtwaerts, d’erfgenamen van ADRIAEN CORNELIS HEIJN STEVENS, henn erve zuijtwaerts, streckende van der Donga totten ouden Oeckelaersloot; van dit erve mit omtrent 9 penningen sjaers Heeren chijns, ende voirts na
vuijtwijsen d’oude regesten d.d.11.5.1587. Actum19.3.1605

Folio 131v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is CORNELIS STOFFEL van GILSE ende heeft gestelt ende stelt mits desen tot eenen waerborch RAES HUBRECHT RAESEN als voicht van het achtergelaten weeskijndt wijlen CLAES ADRIAEN RAESEN, de helftscheijdinge van eender stede, onbedeelt gelegen met ADRIAEN ADRIAEN EMBRECHTS met zijn huijsvrou de andere helft is competerende; JAN JAN CORNELIS met zijne erve zuijtwaerts, d’erfgenamen van ANNA GABRIELS erve noirtwaerts, streckende van de erfenisse CLAES JACOBS tot op de Donga aldaer loopende, ende dat ter causen van alsulcken stuck weijen, aen de Donga, bij CLAES ADRIAEN RAESEN in sijnen leven van de voorschreven CORNELIS STOFFELS gecoft, oft den voorschreven voicht des weeskijndts, oft ijemant anders in des voorschreven weeskijndts naem, nijet russtelijck en vredelijck en mochte gebruijcken, ende daer door beschadicht ofte belast mochte worden sal deselve schade, belastinge mogen op de gestelde waerborchschap verhaelen met parate ende heerlijcke executie, welcke waerborchschap zal geduerende den tijt van thien jaeren en nijet langer.
Actum 19. 3.1605.

Folio 132r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is GERIT GERITS van TILBORCH ende heeft gestelt tot een waerborch JAN ANDRIESEN als voicht van LAUWREIJS zijn broeders weeskijnder, ende WILLEM EMBRECHTS als voicht van RAES WILLEMSEN weeskijnderen, JAN JOCHUM CLAES en ADRIAEN PETERS van BEECK cum suis, een stuck beempden, gelegen in de Bleecken in het Gilse Broeck, teijnden de Koeiweijen,
GERIT DEENEN met zijn erve westwaerts, ende dat ter causen van alsulcken moer gelegen in de Lange Looten, die de voorschreven persoenen van de voorschreven GERIT GERITS gecoft hebben, oft zij den voorschreven moer nijet rustelijck oft vredelijck en mochten gebruijcken, dat sij henne schade daer bij geleden hen te mogen verhalen aen dit voorschreven stuck beempden, met parate ende heerlijcke exe-cutie, pant als gereet gelt met allen recht overstaen. Welcke waerborchschap sal gedueren den tijt van thien jaeren. Actum 21.3.1605

Folio 132r
Compareerde in proprien persoenen PETER PETER JACOBS en MAEIJKE JANS VERSTEECH (zie JAN JAN de BACKER op Folio 110) met malcanderen versaemt zijnde in den houwelijcken staet, hebben vuijt goede, rijpe deliberatie en met volle consent ende ondelinge liefde, die zij d’een totten anderen zijn dragende, vuijterlijck gewilt ende begeert oft gebeurde door de wille van Godt dat MAELJKS JANS voorschreven, quame ijerst te sterven oft afflijvich te worden, voor PETER PETERS, alnu haeren man, dat alsdan alle haeffelijcke ende erffelijcke goederen ‘t sij van wat sijden die gecoemen sijn, zullen worden gepaert ende gedeelt half ende half, wel verstaende oft gebuerde dat den voorschreven PETER PETERS nijet afflijvich worde voor MAEIJKEN JANS zijnder huijevrou sullen de erffelijcke goederen blijven aen de sijde van daer sij gecoemen zijn. Ende de haefflijcke goederen zullen worden gedeelt half ende half met vuijtgaende ende incoemende schult; alle dinck zonder arch oft list. Actum ter presentie van JAN JAN CORNELISEN en WOUTER ANTHONISEN, schepenen 24. 3.1605.

Folio 132v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is DINGEN DOMAS WOUTERSdr ende ALIT DOMAS WOUTERSdr geassisteert met JACOB JORIS vd. WEE als gemechticht en volcoemen last hebbende van de gelijcke erfgenamen van wijlen ALIT LENAERTS vuijtwijsen der procuratie hierbij geexhibeert, in dato 23. 2.1604 ende oijck in het bijwesen van JAN BASTIAENS als voicht na de doot ende afflijvicheijt van CLAES BAS-TIAENS, zijn broeder, (vrouw van) wijlen LIJNKEN DOMAS WOUTERS, (van het dochtertje )LIJNKEN genaempt. Daer vader aff was PETER JAN LEMMENS. Ende hier inne vervangende en hem sterck ma-kende voer JANNEN AERT CORNELIS, volgens een schriftelijck biljet, bij denselven gehantmerckt ende geboeckt(?) in dato den XIX Februarij 1604, hier bij gecedeert, kennen ende lijden eendrachtelijck ende gesamenderhant en elck een besunder dat CORNELIA JAN JAN LEMMENS, lestmael weduwe wijlen JOOS ADRIAEN JOOSEN hen afgelost ende gequeten heeft een jaerlijcxe rente van vijffthalf lopens rogs sjaers met allen den achterstel die de voorschreven erfgenaemen jaerlijcx heffende waren op de goederen ende erfenisse CORNELIA JAN JANS voorschreven ende haere kijnderen; scheldende hiermede de voorschreven CORNELIA ende haere kijnderen quijt ende vrij ende bedancken hen goeder ende volder betalingen voor hen selven ende oijck henne nacoemelingen, en dat hier mede allen brieven ofte andere bescheijden op de voorschreven stede luijdende ende metet maken van de voorschreven vijffthalf lopens rogs sjaers, sullen wesen gecaseseert, doot ende te nijet ende van nul ende onweerden. 23.3.1605

Folio 132v
Oirconde, dat voer ons gecoemen is WILLEM CORNELIS van RAEMSDONCK als voicht van KATERINA PETER WIJNANDS dr van AKEN ende oijck mede als voicht van ANNIKEN ADRIAEN ADRIAEN LICHTHERTdr, heeft getransporteert, gecedeert ende overgegeven, transporteert, cedeert ende geeft over mits desen PETER PETER CORNELIS van GILSE alsulcke rechtsvordering als den voorschreven WILLEN
CORNELIS in den voorschreven qualiteijt heeft gedaen, bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht vuijtwijsen den opwinbrief daer aff zijnde in dato 19. 2.1605 op de goederen ende erfenisse daer ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKE zijn huijsvrou vuijt verstorven zijn; stellende hier mede
den voorschreven PETER PETERS in zijn stede met alle solempniteijten van recht met renunciatie ende vertijenisse der voorschreven rechtsvorderingen tot noch toe gedaen. Actum 25. 3.1605

Folio 133r
Voor schepenen is gecoemen PETER PETER CORNELISEN ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn WILLEM CORNELIS van RAEMSDONCK als voicht van KATARINA PETER WIJNANDS van AKENdr tot behoef der selver de somma van f 17.2.- te betalen Lichtmisse nu naestooemende 1606 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen; voor de betalinge derselve verbijndende zijn persoen met
alle sijne goederen, etc. etc. welcke penningen zijn spruijtende van alsulcke opgewonnen goederen toe plach te behoren ADRIAEN CORNELIS NELOO en zijn huijsvrou. Datum voorschreven.

Folio 133r
Volgt een identiek verhaal omdat WILLEM CORNELIS van RAEMSDONCK ook voicht is van ANNEKE ADRIAEN ADRIAEN LICHTHERT. Ook zelfde datum.

Folio 133r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is GHIJSBRECHT JAN ADRIAENSEN voor hem zelf, THONIS JAN ADRIAENSEN voor hemzelf; JENNEKE JAN ADRIAENSEN met CORNELIS JAN WILLEMEN haeren man ende voicht metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde HANDRICK WILLEM HANDRICX elck zijn gerechte deel en paert in alsulcke stede metter erfenisse
daer aen gelegen, groot omtrent drie lopensaet, daer hen vader en moeder vuijt verstorven zijn; PETER CORNELIS JOOSEN zijne erve noirtwaerts, ‘s Heeren vroent oistwaerts ende suijtwaerts, WILLEM WIL-LEM DIRCKS erfgenamen henne erve westwaerts, vrij dese stede van Heeren chijns oft eenige andere
commer daer op staende ende vuijtgaende; noch een stucksken lants groot omtrent drie lopensaet, ‘s Heeren vroent zuijtwaerts, de erfgenamen van WILLEM WILLEM DIRCKS hunne erve noirt- oist- ende westwaerts.Vrij van Heeren chijns, met vier potkannen en een vierendeel van een potkan rogs sjaers den
Heiligen Geest tot Dongen, in mindernisse van meerder rogs sjaers, nijetemin blijvende mepant ende bijpant, metten selven rog daer aff gedeelt is. In welcke voorschreven parcelen AENKEN JAN ADRI-AENSdr, des voorschreven HANDRICK WILLEMS huijsvrou haer vierdel ende aenpaert aen haer is reserverende. Ende hierin is de voorschreven HANDRICK WILLEMS gevest op 28. 3.1605

Folio 133v
HANDRICK WILLEM HANDRICK bekent schuldich te zijn aan de drie verkopers f1 23.15.- tebetalen in drije paijen oft termijnen, elcke paij een derde deel de eerste paij op St Jansmisse nu naestooemende in desen lopende jaer. De tweede paij Lichtmisse 1606 en de derde Lichtmisse 1607. oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen, elcken termijn; voor de betalinge derselve verbijndende ende verobligeerende zijnen persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, specialijck de voorschreven stede met haar toebehoeren. 28. 3.1603

Folio 133v
Ie gecompareert in proprien persoen JAN WOUTERS, molder tot Waelwijck, vuijten naem ende van wegen WOUTER JAN WOUTERS, zijnen zoon, daer moeder aff was EERKEN JAN DIELISdr ende hierinne mede vervangende ende hem sterck makende voor GOIJEAERT JAN DIELISEN, in desen absent, ende heeft bekent mits desen als dat hij, comparant in de voorschreven qualiteijt vol ende al betaelt te zijn van WIL-LEM AERTS BOMMELAER en ADRIAEN THOMAS JAN THOMASSEN van alsulcke helftscheijdinge van 128 roeden moers belopende 64 roeden den voorschreven WOUTER JAN WOUTERS en GOIJAERT JAN DIELISEN aenbestorven ende gesuoccedeert na doode ende afflijvicheijt HANDRICK GIELIS VENNICX
hennen oom, van welcke voorschreven helftscheijdinge in de voorschreven qualiteijt bedanckende hem goeder ende volder betalinge, nu en ten eeuwigen dagen; ende overmits deselve coopers van de voor-schreven cooppenningen van de moer hebben verleden (een) obligatie ende dije alnu nijet te vinden is oft deselve obligatie noch naermaels te voorschijn quame, sal hier mede de obligatie van den voorschreven moer hercoemende ende spruijtende, zal de obligatie tochterheijt der helftscheijdinge van de moer voor-schreven hier mede gedoot, gecasseert op te voorschreven obligatie.
Bekent alnoch de voorschreven JAN WOUTERS de ….. als dat hij gecoft heeft gehadt van WILLEM THONISEN een koeij tot behoef van WOUTER JANSEN zijn zoon, voor de somme van f. 24, – in mindernisse ende affcortinge der tochterheijt van de andere helftscheijdinge van de moeren.
Actum 28. 3.1605

Folio 134r
Is gecoemen JAN WOUTERS, molder tot Waelwijck, ende heeft gestelt tot eenen waerborch vuijten naem van WOUTER JAN WOUTERS, zijnen zoon, ende GOEIJAERT JAN DIELISSEN, JAN THOMASSEN tot ‘s Gravenmoer, ter causen van alsulcken helftscheijdinge der voorschreven moeren, eertijts gecoemen ende aenbestorven na de doot ende afflijvicheijt van HANDRICK GIELIS VENNICX een stuck lants gelegen onder Waelwijck, groot 10 lopensaet (volgt belending) oft zij coopers de voorschreven helftscheijdinge nijet rustelijck ende vredelijck en mochten gebruijcken, dat zij hen schade daer bij geleden, zullen mogen ver-halen aen het voorschreven stuck lants met parate executie, gedurende vier jaer. 28. 3.1605

Folio 134v
Oirconde, dat voor ons gecomen is JAN HANDRICK HANDRICK, geassisteert met JAN HANDRICK VERHULST, sijnen oom ende voicht; kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme van gelde ADRIAEN JOCHUM CORNELISSEN een stede metter huijsinge daer op staende, alsoe groot ende cleijn als daer gelegen is STEVEN GORIS de SMIT erfgenamen erve met MICHIEL WOUTERS kijnderen erve
suijtwaerts, JAN JAN CORNELIS WILLEMEN met sijne erve noirtwaerts, streckende van der Heuvel tot aen des Heeren straet toe westwaerts, vrij dese stede met eenen braspenning sjaers Heeren chijns ende noch twee lopen rogs sjaers erfelijck ende noch f 9, – sjaers staende ter los; met voorwaerden soe moet
ADRIAEN, voorschreven, onderhouden de heijninge tusschen de kijnderen STEVEN GORIS de smit’s dries ende ADRIAEN JOCHUMS miste (mesthoop ?) ende voirte na vuijtwijsen d’oude regesten in dato 12.3.1582, ende hierin is de voorschreven ADRIAEN JOCHUMS gevest op 31.3.1605.

Folio 134v
Oirconde, dat voor ons gecomen is JACOB SIJMEN ADRIAENSEN, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde ANNIKEN SIJMEN ADRIAENSEN een stuck lants oft erven groot omtrent 24 lopen-saet; ADRIAEN JANSEN GEMOET (zie ‘s Gravenmoer REHM blz. 1236) met zijnen erve noirtwaerts, den Santdijck zuijtwaerts, streckende van de Vaertcant tot op de erfenisse JACOB SIJMENS voorschreven, andere erve, met BARBARA CORNELIS COPPENS (zie REHM blz. 33) achtervolgende de aenneminge van haere kijnderen (uit haar eerste huwelijk, zie REHM) daer vader aff was wijlen JOCHUM SIJMEN ADRIAENS, westwaerts. Noch de helftscheijdinge van een stuck lants daer teijnden aengelegen, groot in het geheel 3 lopensaet, den voorschreven ADRIAEN JANSEN GEMOET met zijne erve noirtwaerts ende de weduwe wijlen JOCHUM SIJMONS metter andere helftscheijdinge zuijtwaerts, gelegen, ADRIAEN JANSEN SMIT met zijnen erve westwaerts, vrij dese parcelen van erven van Heeren chijns, oft eenige
andere commer, behoudelijck dat dese parcelen voorschreven sullen blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen, soo dat van rechtswegen behoort ende schuldich is, metten anderen erven daer aff gedeelt is. Ende hierin is de voorschreven ANNIKEN SIJMENS gevest op 31. 3.1605.

Folio 135r
Compareerde in proprien persoen JAN HUBRECHT HANDRICX, ter eenre; CORNELIS ADRIAEN MAES als voicht en ANTHONIS JAN JAN WOUTERS als toesiender van het achtergelaten weeskijnt wijlen LIJNKEN ADRIAEN MAESdr, genaempt ANNIKEN, daer de voorschreven JAN HUBEN vader aff is, in het bijwesen van ADRIAEN MAES, als grootvader des voorschreven weeskijnts, ende alnoch ADRIAEN ADRIAEN MAES, ter andere sijde. Ende sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, getransigeert ende veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhoudt desselfs weeskijnt. In der maniere hier na volgende. Te weten de voorschreven JAN HUBRECHTS heeft zijn weeskijnt aengenoemen te onder-houden in cost, spijs ende dranck, cleden en reden, hoesen en schoenen, linden ende wollen, zieck ende gesont, tamelijcken na zijnen staet ter tijt ende ter wijle tot dat het vs. weeskijnt gecoemen zal zijn tot sijn XVI jaere oudt zijn. Waer voor sal de vs. JAN HUBRECHTS hebben ende behouden alle alsulcke haefe-lijcke ende erfelijcke goederen, inboel ende andersins den voorschreven weeskijnt eenichsins op huijden des daachs toe competerende ende inne gerecht mochte zijn. Mits voorwaerde dat den vs. JAN HU-BRECHT HANDRICK sal den vs. weeskijnt gehouden zijn vuijt te reijcken t’eijnden de voorschreven sesthien jaeren de somma van f 50, – eens ; ende oft gebeurde door den wille van GODT het voorschreven weeskijnt quame te sterven voor ende aleer de voorschreven jaeren waeren geexpireert, sal in sulcken gevalle de voorschreven geloofte penningen aen hem blijven zonder ijet den voorschreven weeskijnts erfgenamen vuijt te reijcken. Voor d’onderhoudinge des voorschreven weeskijnt stelt tot een waerborch zijn
stede metter erfenisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als daer gelegen is, daer hij nu ter tijt op woenende is, gestaen ende gelegen in de Moerstraet. Item oft dit weeskijnt nijet genoeg onderhouden en worden, vrienden en nabueren lofbaer, sullen de voorschreven voicht ende toesiender het vs. weeskijnt na hen mogen nemen ende op een ander besteden, op ten cost ende last van zijnen vader. Met welcke aenneminge, scheijdinge ende delinge de voorschreven parthijen wel te vreden zijn geweest ende daer op verteeght met hant ende mont; waerop den schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dattet staet ende macht grijpen sal alsoo voorschreven staet.
Actum den lesten Martij 1605.

Folio 135v
Oiroonde ende kennen, dat voor ons gecoemen is PETER WILLEM CORNELIS BREBERS heeft gelooft te gelden ende betalen Mr. JAN de VREE, residerende tot Brusselle f 2.- sjaers waer van den ijersten pacht verschijnen zal martij nu naestcoemende, ende dat vuijt ende op sijn stede metter timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent XX lopensaet volgens de scheijdinge ende deilinge; ADRIAEN PETER AERTS met zijn erve westwaerts, ANTHONIS JAN ZIJBRECHTS weduwe haere erve suijtwaerts, streckende van der MOERSTRAET tot op ter erfenisse ADRIAEN PETERS vs; vrij dese stede met 22 stuiver Heeren chijns en met noch ses lopen rogs sjaers erfelijck voor vuijt gaende, behoudeliick soo is dese stede mepant ende bijpant metten andere erve daer aff gedeelt. Ende alsoo wij verstonden den ouden schepenbrief der gelijcke rente verlo-ren ende nijet te vijnden en is, oft den selven brief noch namaels te voorschijn quame, zal met desen nieuwen brief worden gecasseert, doot ende te nijet, welcken ouden brief, soo hij verclaerde, was luijdende op alsulcke stede die PETER AERTS GROTEN in handen is hebbende, daer bij gelegen ……. Ende hier in is de vs.Mr. JAN de VREE gevest op
1.4.1605.

Folio 136r
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is EMMEKE MERTENS Geritsdr weduwe wijlen JAN ADRIAENSEN BROEDERS, geassisteert met MERTEN GERITS van van GESEL, haeren vader en voicht. Heeft gelooft jaerlijex ende alle jaer vuijttereijcken ende gelden PETEREN JANSEN van LANSCHOT tot Breda als neve ende voicht ende GOIJAERT ADRIAENS van TRIER als toesiender van JACOB JASPER JACOBS van LANSCHOT, nagelaten soone tot behoef den selven weeskijnde f 17.- carolus guldens alle jaer tot Lichtmisse, sonder eenige cortinge van V. C. oft dijer gelijcke penningen, oft andere lasten hoe-
danich die wesen mochten, binnen Breda te voldoen, ijerstmael verschijnende Lichtmisse nu naest-coemende anno 1606, ende dat vuijt ende op een stede metter timmeringe daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent een buijnder; de Dertichbuijnder stege noirtwaerts, WILLEN ENBRECHT de Timmerman cum suis henne erve zuijtwaerts, streckende van der erfenisse ADRIAEN ADRIAEN BROEDER met …. ROELOF zijn broeder, totter Donga toe, vrij dese stede van Heeren chijns ende van half lopen rogs sjaers van vuijtgaende; ende hierin is de vs. PETER JANSEN gevest
op 5. 4.1605.

Folio 136r
Voor schepenen voorschreven soo sijn gecoemen PETER JANSEN van LANSCHOT als voicht ende GOEIJAERT ADRIAENSEN van TRIER als toesiender des voorschreven weeskijnts ende bekenden EMMEKEN MARTEN GERITSdr. haeren los aan dees voorschreven rente met f. 256.- ten twee malen metten verschenen pachten. Actum ende datum voorschreven.

Folio 136v
Compareerde in proprien persoenen AERT LEMMEN AERDEN en heeft overbewesen ende getrans-porteert, bewijst ende transporteert mits desen, LIJNKEN AERT LEMMEN, zijne dochteren, daer moeder aff was LIJNKEN CORNELIS PETER BRAETS dochter, ende dat bij consent van ROELOF PETER EMMEN haere getrouwde man en voicht, alsulcke stuck weijen groot omtrent ses lopensaet, gelegen onder
de vierschaar van Oosterhout in de Schellingen, MATHEUS NEEL MARTENS met zijn erve westwaerts, MEEUS PEETER JAN CLAESEN, cum suis, noirtwaerts, de erfgenamen van CORNELIS LEMMEN AERDEN, oistwaerts, des voorschreven AERT LAMBRECHTS andere erve zuijtwaerts, vrij met zijne gerechticheijt in den Heeren chiins, ende drie lopen rogs sjaers erffelijck der pastorije tot ‘s Gravenmoer.
behoudelijk dat dese voorschreven weijen sal blijven mepant ende bijpant daer het van rechtswegen behoirt ende schuldich is, met eenen erfwech over de erfenisse AERT LAMBRECHTS voorschreven, totten Hogendijck toe, aldaer bewesen; daer toe een koeij met een veerse, met ses lopen rogs eens in den sack
Waer mede soude sijn gesmolten(?) ende geliquideert alsulcke f 150, -die hij comparant volgens de aenneminge van zijne kijnderen hadde belooft. In dato den 29. 5.1585. Met welcken transport ende overbewijsinge de voorschreven beloofde penningen zijn doot ende te nijet ende daer mede ten volle
betaelt. Aldus gedaen ten huijse van de secretaris daer bij ende waeren PETER JACOB JANSEN ende WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen. 18. 4.1605

Folio 136v
Compareerde in proprien persoenen CORNELIS FRANSEN, in het bijwesen van DINGEN CORNELIS THONIS LANGEN (zie Folio 41) zijne huijsvrou, bekennen mite desen ten volle betaelt te zijn van THONIS COENELIS LANGEN van zekere roeijen moers, gelegen in RENWOLLENMOER (?) ende noch henne ge-
deelte in anderhalf veertel lants, gelegen tot ‘s Gravenmoer aen SCHOUTEN SPAEIJ (zie REHM blz. 876) ANNA GABRIELS ergenamen hunne erve zuijtwaerts (879), HUBRECHT ROELOF DIRCKS zijne erve noirtwaerts, streckende van de Oude Vaert tot op de Nieuwe vaert oistwaerts gelegen, met noch f 21, –
spruijtende van eenen zoutbrief(?) luijdende op PETER THONIS de MEIJER, (zie REHM o. a. 831) van welcke parcelen voorschreven, de voorschreven comparanten bedanken hen goeder betalinge, den lesten penning metter ijersten voldaen. Scheldende hier mede den voorschreven THONIS CORNELIS LANGEN quiet ende vrij ende alle deghenen, die dese quitantie behoeven zullen. Actum ter presentie van WOUTER ANTHONISEN en PETER JACOBS schepenen . 19. 4.1605

Folio 137r
Oirconde ende kennen, dat voer ons gecoemen is MAEIJKEN COEMEN JANS achtergelaten weduwe wijlen PETER MAES LEMMENS, geassisteert met ADRIAEN MAES LEMMENS, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ende DOMAS PETER MAES, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde PETER PETER JACOB JAN VRANCKEN de jonge (zie 97 Folio 1) een stede metter huijsinge, daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, in alder grootheden zoe zij daer gelegen is, JAN CORST MEEUSEN met CORSTIAEN JANSEN zijnen zoen, henne erve noirtwaerts, GHIJSBRECHT ADRIAENSEN met zijnen erve zuijtwaerts, streckende van der erfenisse weduwe wijlen JAN JANSEN de BACKER, totten Rijoel toe, vrij dese stede met eenen stuijver sjaers Heeren chijns, Ende hier in is de voorschreven PETER PETER JACOB JAN VRANCKEN gevest ende geërft, met vonnis ende met recht
alsoe dat hem zeker is ende vast. Ende des ‘t oirconde Actum 20. 4.1605

Folio 137r
PETER PETER JACOB JAN VRANCKEN heeft bekent wittelijck schuldich te zijn aen de weduwe van wijlen PETER MAES LEMMENS ende DOMAS PETER MAES de somma van f 343, – te betaelen op drie paijen ofte termijnen, altijt verschijnende Lichtmisse, waer van de ijerste paije vervallen zal Lichtmisse nu naestcoemende 1606, tot drie lichtmissen achter een volgende oft pant als gereet gelt met alle recht over-staen elcken termijn. Ende specialijck voer de getalinge verbijndende zijnen persoen met alle zijne goe-deren, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, ende sal ingelijcx de voorschreven stede metter erfenisse daer aen gelegen verbonden ende verobligeert blijven voor de somme van pen-ningen voorschreven ter tijt ende ter wijle toe dat de leste penning metter ijerste betaelt zal zijn. Voor de betalinge derselve wordt borgh Everaert Joris met clausulen als principael. Ende des ‘t oirconde desen
brief met onse segelen besegelt Datum voorschreven (20. 4.1605)

Folio 137v (zie 124/125)
Compareerde in proprien persoenen JAN HUBRECHT HANDRICXS, toecoemende bruidegom, in het bij wesen van SIJMON JAN SIJMONS ende MAEIJKEN JAN BASTIAENSdochter, toecoemende bruijt, geassisteert met JAN BASTIAENS, haere vader, ende hebben te samen getransugeert, veraccordeert ende gesloten in het aenvaerden van de houwelijcke staet, gewilt ende begeert met volcoemen consent, dat alle alsulcke goederen, tsij haeff oft erff, van wat sijde die gecoemen mochten zijn, innegebracht oft bij successie van versterff ofte andersins op eenige van hen beijden in staende houwelijck aengecoemen ende gesuccedeert, tsij oude stock goederen, vercregen goederen oft hoedanich die genoempt mochten wesen, sullen na de doot van de ijerste affliiviche wesen haeffdelich ende bij de lancxtlevende, worden gedeelt half en half. Hier inne wordt expresselijck ondersproecken gemaeckt den voorschreven JAN HUBRECHTS, alle zijne goederen hen aengecoemen van zijne vader ende moeder nu tegenwoordelijck is metter hant is hebbende. Oft gebuerde door den wille van Godt, dat MAEIJKEN JANS, toecoemende bruijt
eer afflijvich worden voor JAN HUBRECHTS den toecoemende bruijdegom, sonder wittige geboorte, bij hen samen verweckt ende geprocreert achter te laeten, zal in zulcken gevalle mochten verwacht alsulcke paert ende deel tot haer zoude mogen coemen in haer vaders en moeders goet, na de doot van hen beijden, in dat selften doot worden gejustitueert nijet tegenstaende eenige lantsrechten, costumen oft usantien in desen contrarieeren, willen hierinne gederogeert te worden. Aldus gedaen ende
gecasseert ten huijse van de secretaris ter presentie van Mr. JAN PETERS, pastoir tot Dongen, in het bijwesen JAN JAN CORNELIS en WOUTER ANTHONISEN, schepenen. Zie 99-30 den XXII Aprilis anno XVIc ende vijff.

Folio 138r
Compareerde in proprien persoenen ANTHONIS MATHIJS THONIS en JAN MATHIJS THONIS als voerkijnderen van CORNELIA JAN JAN LEMMENSdr, ter eenre ; ende ADRIAEN JOOS ADRIAENS ende DINGEMAN JOOS ADRIAENSEN beijde nakijnderen des voorschreven CORNELIA JAN JAN LEMMENS hender alder moeder ter andere sijde. In het bijwesen van ADRIAEN JAN JAN LEMMEN, hennen oom ende Sijmon Goeijaerts Sijmens, neef, In dato den 29. 5.1585. Met welcken transport ende overbewijsinge de voorschreven beloofde penningen zijn doot ende te nijet ende daer mede ten volle betaelt. Aldus gedaen ten huijse van de secretaris daer bij ende waeren PETER JACOB JANSEN ende WOUTER ANTHONISEN, schepenen in Dongen. 18.4.1605

Folio 138r
Oirconde, dat voer ons gecoemen is HUBRECHT JANSEN HANTKIJNT(zie REHM) ende heeft voer ons bedinct ende opgewonnen met vonnisse ende met recht alsoo datter al toe geschiet is, datter na onser banckenrecht schuldich is te geschieden, alsulcke stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als daar gelegen is onbegrepen der maten toe plach te behoiren ANTHONIS DENIJS ANTHONISEN ende MAEIJKEN JANS, zijnen huijsvrou, ende daer vuijt verstorven zijn, THOMAS CORNELIS cum suis met henne erve westwaerts, ‘s HEERENSTRAET oistwaerts, ende noirtwaerts PETER WILLEN ADRIAENS erfgenamen zuijtwaerts, en dat voor de somme van f l10,- en de costen van recht bedragende ter somme van f.3.1.1. vuijtwijsende sijne schepene geloofte. Ende hierinne is de voorschreven HUBRECHT JANSEN HANTKIJNT gevest op 28. 4.1605

Folio 138v
Voor schepenen voorschreven is gecoemen JAN ANDRIES JAN ADRIAEN OOMEN als voicht van de nagelaten weesskijnderen van ADRIAEN CORNELIS NELOO, daer noeder aff was MAELJKEN ANDRIES JAN ADRIAEN OOMENdr, en bij haer vervweckt ende vercregen, heeft voer ons bedingt ende ongewon-nen met vonnisse ende met recht also datter al toe geschiet is, datter na onser bancken recht schuldich is te geschieden, alsulcke stede metten timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen groot
ontrent vijff ofte ses buijnderen onbegrepen der maten toe plach te behoren ADRIAEN CORNELIS NELOO ende MAEIJKEN ANDRIES sijnen huijsvrou ende daervuijt verstorven zijn, Bastiaen Martens met sijnen erve oistwaerts, Matheus Peters erfgenamen erve westwaerts, streckende van de Heerbaen ten Rijoel toe.
Welcke opwinninge is geschiet voor de somma van f.108, en costen van recht bedragen ter somma van
f 3.1.1. vuijtwijsende den contract ende vuijtcoop bij voochden ende toesienders des voorschreven weeskijnts ende voor schepenen alhier gepasseert .Ende hier in is de voorschreven JAN ANDRIES, tot behoef den selven weeskijnderen gevest ende geerft met vonnisse ende met recht alsoo dat hem zeker is ende vast. Behoudelijk eenen ijegelijcken zijnen voor…….. ende voorrechts. Dus blijft de Heer zijn warande als van opgewonnen goederen. Ende des ‘t oirconde Actum den 28 .4.1605.

Folio 138v
Copie.
Ick, JAN WILLENSEN VERLEG bekennt mits desen ……….. quitantie wel en deugdelijck voldaen ende betaelt te wesen van ADRIAEN JAN JAN LAMBRECHTSzoon ende dat van een rente van 24 stuivers sjaers, dat ick jaerlijcx heffende ben geweest op een weij toebehoirende den voorschreven ADRIAEN
JANSEN, gelegen int Gilse Broeck, aen ….. neffens STOFFEL PETER CORNELIS weij; soo wel van het capitael als van verlopen renten. Soo dat de selve rente metten geheelen verloop tsamen is voldaen ende betaelt. Schellende de voorschreven ADRIAEN JANSEN daer van voor hem zelven ende sijne nacoe-melingen quiet ende vrij. Belovende mits desen mijne quitantie den voorschreven ADRIAEN JANSEN, noch sijne nacoemelingen ter saecken van dijen nijet meer te moeijen oft molesteren. Ende tot meerdere versekerheijt van desen, ben te vreden dat dese mijne quitantie alhier tot Dongen in der selver vuegen sal worden gestelt ten registratie. Alsoo ick aldaer ghene brieven van en hebben, ende heb oversulcx dese mijne quitatie met mijne naem ende toenaem ondertekent, Actum, ter presentie van JAN JAN CORNELIS
WILLEMS ende PETER JACOB JAN LEMMENS schepenen in Dongen.
Onder stond aldus: Bij mij JAN WILLEMS VERLEGH.

Folio 139r zie 26v en 27r
Compareerde in proprien persoen JAN WOUTERS, molder tot Waelmijck. als man ende voicht van CONELIA PASSCHIER GERITSdr zijn wettige huijvvrou, in desen present, en hebben bekent ende bekennen mits desen, alsdat Jenneken Huijbrecht Aeerts (zie Folio 113) weduwe wijlen lestmael van mr. Willem Jansen Verspaendonck ten volle betaelt te sijn van alsulcke coopenningen, van alsulcken huijs ende hoff gestaen ende gelegen in de Kerckstraet alhier, bij CORNELIS GHIJSBRECHTS des voor-schreven Jenneken Huijbrechts voorman, in zijn leven van den voorschreven Jan Wouters gecoft ende vercregen. En denselven zijnen huijsvrouw aengecoemen ende gesuccedeert na de doot ende afflijvicheijt CHRISTINA GERITSdochter, haeren moeder, vuijtwijsende der delinge daer aff zijnde ende voirts na vuijtwijsen der vercoopcedule daer aff zijnde, rustende onder den secretaris, van welcke voorschreven
cooppenningen bedanckende goeder ende voller betaelinge den lesten penning metter ijersten. Schellende hier mede de vs. JENNIKEN HUBRECHTS soo voor haer selven, ende oijck haere nacomelingen quit ende vrij. Gedaen ende gepasseert ter presentie van WOUTER ANTRONISSN en Sijmon Goijaert, schepenen
op 30. 4.1605.

Folio 139v
Oiroonde, dat voor ons gecoemen is CORNELIS JAN ADRIAEN AERTS, PETER JAN ADRIAEN AERTS ende EMBRECHT JAN ADRIAEN AERTS, elck voor hen selven, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelden CORNELIS HANDRICK ADRIAEN PETERS een ijegelijck zijn gerechtige gedeelte ende contingent in de helftscheijdinge van eender stede, daer METKEN PETERS, henne moeder vuijt verstorven is, groot in het geheel twee loopensaet 8½ roeij, onbedeelt gelegen met JAN ADRIAEN AERTSEN hennen vader; CORNELIS CLAES GODERTS cum suis hunne erve oistwaerts, MARTEN JAN MARTENS erfgenamen henne erve westwaerts, streckende van der Groenderstraet tot op de erfenisse HUBRECHT THOEN JOOSEN, vrij dese stede mette gerechticheijt in seven penningen Heeren chijns
sjaers, behoudelijck de voorschreven helftscheijdinge zal blijven mepant ende bijpant, daer het van rechtswegen behoirt ende schuldich is. Ende hier in is de vs. CORNELIS HANDRICX gevest ende geërft met vonnisse ende met recht alsoe dat hem zeker is ende vast .Ende des ‘t oirconde. Actum 3.5.1605.

Folio 140 R en V
Dit stuk, is moeilijk te lezen door het geheel andere en slechte handschrift. MICHIAL MEUS MICHIELSEN is overleden .Zijn weduwe is CLAESKE ADRIAEN van EICKELEN die wordt geassisteerd door haar broer JAN ADRIAENSEN van EICKELEN. Het is de alimentatie regeling voor zoon JAN (regel 9)

Folio 152r (de tussenliggende nummers ontbreken)
3.5.1605 soo hebben CORNELIS BOLLEKENS, schouteth en JAN JAN CORNELISEN en
en Sijmon Goderts, schepenen, wijten namen en achtervolgende het testatent van Maria Aert Michielsen
gepasseert voor notaris Cornelis Lambrecht van dato ultimo maert 1582, in dijer qualiteijt als oppervoogt van de erfgenamen van Mathijsvan den Brant ……. vuijtlandicheijt ……. DINGEMAN PETER LOONEN woemende tot Oosterhout, procuratie hebbende van Mr Jeremias Maes, silversmit inBreda, ……. metten gesworen lantmeter ter……… block moers, gelegen op ten LANGEN PUT onder Dongen, .. 230 roeijen……. coopcedulle daer van sijnde aen Laureijs Jan Michielsen, Jan Huijbrecht Coenen en Dirck Andries Berjaerts de gerechtige helft vande voorschrenen moere, wesende 120 roeijen en de rest gebleven tot
behoef van de voorschreven erfgenamen van MATHIJS vd. BRANT

Folio 152v
ADRIAEN JAN LAMBRECHTS als voicht en ADRIAEN MAES Lambrechts als toesiender van DINGEN en HEIJLTJE, gesusters, achtergelaten kijnderen van Roelof Jan Jan Lambrechts, kennen ende lijden, dat sij vercoft hebben Adam Jan Jansen elok sijn actie, paert ende deel van een stede met een huijsken daer op
Staende ende erfenisse daer aen gelegen, daer hen vader en moeder vuljt verstorven zijn. Gelegen tussen BAESDONCK en de BERGEN. Twee loopen rogs voor de Heilige Geest. Mepand en bijpant, wegen en stegen. Helaas geen naam van de moeder der meisjes. Actum 9. 5.1605.

Folio 152 V/153 R
FEIKEN JANSEN de BOER (?) weduwe JACOB ADRIAEN HORSTEN, met CORNELIS JAN de BOER, haer gecoren voicht, kent ende lijdt dat sij vercoft heeft aen ADRIAEN WOUTERS v. d. NIEUWEN-HULJSEN de helftscheijdinge van een stede metter timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, die tot nu toe gebruijckt is door JACOB ADRIAEN HORSTEN. JAN ADRIAEN HORSTEN heeft zijn erve ernaast aan de westkant en LAMBRECHT JAN ROELEN aan de oostkant. Geen datum

Folio 153 R/V
CLAES ADRIAEN DIRCK heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnis ende met recht als datter al toe geschiet is datter naer onser Banckenrecht schuldich is te geschieden alsulcke stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen ……. toe plach te behoren ADRIAEN CORNELISEN NELOO en MAEIJCKE ANDRIES (OOMEN) ende daervuijt verstorven is. Volgt belending Welcke opwinninge is geschiet voor de somme van f.58.- en de costen van recht, bedragende ter somme van f.3.1.1. Ende hierin is de voorschreven ADRIAEN CLAES gevest (let er op dat deze namen nu omge-keerd zijn) Actum ut supra.

Folio 153v
LAMBRECHT JAN ROELEN als voicht van PETER JAN RUELEN’s weeskijnderen; hun moeder was JENNEKE ADRIAEN LAMBRECHTS. ANTHONIS ROMBOUTS als voicht van de weeskijnderen van Adriaen Adriaen Lambrechts bekennen ontvangen te hebben van JANNEN PETERS van Beeck de somme van f 82.12.- En ze bedanken hem voor de betaling. Actum ut supra.

Folio 153v
CORNELIS STOFFEL PETERS voor hemzelf;
CORSTIAEN PETERS en JAN SEEBRECHTS soonen van de voorbedde.
daer moeder aff was HEIJLKE ANTHONIS PETERS (namen moeilijk te lezen)
sich tesamen sterckmaeckende voor … … bekennen samenderhant ende elck voor sich vercoft te hebben aen JAN JAN CRILLAERT, brouwer in den WITTEN ARENT tot BREDA, hondert roeden moere, gelegen onder de Heerlijckheijt van LOON. 18. 7.1605

Folio 154r
Oirconde, dat voor ons gecoemen zijn in proprien persoen en hebben gecompareert: WIJT JAN WIJTEN voor hem zelf; maar ook mede als voicht ende PETER WOUTERS v. d. NIEUWENHUIJSEN als toesiender van de onbejaerde weeskijnderen van JAN WOUTERS v.d. NIEUWENHUIJSEN, daer moeder aff was ADRIAENTKEN JAN WIJTENdr, bij naemen: JANKE, JENNIKE, MAEIJKEN, CORNELISKEN ende
ADRIAENKEN ; ende HUBRECHT JAN EMEN als voicht ende den voorschreven WIJT JAN WIJTEN als toesiender der twee achtergelaten onmondige weeskijnderen wijlen JAN JAN EMBRECHTS en MAEIJKEN JAN WIJTENdr. bij naemen JAN en JENNIKEN;
ADRIAEN ADRIAEN CORNELISEN, voor hemselven;
HUBRECHT ADRIAEN CORNELISEN oijck voor hemselven;
MAEIJKEN ADRIAEN CORNELISENdr met WILLEM PETERS van GILSS, haeren man ende voicht;
JAN HANDRICK vd.VLOTEN als man ende voicht van LIJNKE THONISdr van GORCOM;
hem sterck maeckende ende hierinne vervangende ADRIAEN THONISEN ende GEERTRUIJ THONISEN van GORCOM;
ende heoben henne scheijdinge ende deijlinge overgebracht van alle alsulcke erffgoederen, hen bij wijlen CORNELIS ADRIAEN CORNELISEN hennen oom en broeder respectieve achtergelaten ende metter doot geruijmpt. Soe wel stockgoederen van henne vader ofte grootvader respectieve gesuccedeert, gecon-questeerde ende verworven goederen, gheen vuijtgesondert (vuijtgescheijden) tot wat plaetse ofte onder welcke jurisdictie die gelegen mogen sijn. In de maniere hier na volgende. Te weten:
Dan volgt eerst wat WIJT JAN WIJTEN krijgt.
Dan WILLEM PETERS namens de tweede groep.
En tenslotte JAN HANDRICK RUTGERS vd.VLOTEN
Datum:27.9.1605