Selecteer een pagina

RAAMSDONK


RECHTELIJK ARCHIEF INV NR 87



Samenvattingen en transcripties



(Origineel aanwezig in archief te Tilburg)




Ir. Drs. G. A. van Strien


Inleiding.

Bij genealogisch onderzoek vóór de Franse tijd komt men al snel tot de conclusie dat rechtelijke en notariële archieven echt nodig zijn, niet alleen voor de “aankle¬ding” van een genealogie of kwartierstaat, maar ook om verder in de tijd door te dringen en om de nodige verbanden te kunnen leggen. Dit geldt zeker in Raamsdonk in de zeventien¬de eeuw en eerder. Dan ontbreken namelijk grotendeels de DTB’s.
Een probleem van een aantal belangrijke archiefboeken is dat ze een index missen. Waar al een index aanwezig is, is die op voornaam en dan alleen nog maar van de belangrijkste partijen in het document. Grondige bestudering van een archiefstuk is in een enkele vrije dag die sommigen slechts in een archief kunnen doorbrengen, niet mogelijk. Mij leek het afschrijven en -waar mogelijk- samenvatten van alle aktes uit een archiefstuk en het vervolgens indexeren voor alle genealogen die in Raamsdonk zoeken wel een uitkomst. Dank zij de bereidwilligheid van Mevr. J. Leguijt, locatiemanager en de medewerkers van het Streekarchief Oosterhout ben ik in de gelegenheid gesteld om zo’n stukje geschiedenis uit te werken. Graag spreek ik daarvoor vanaf hier mijn dank uit.
Ik hoop dat ik ook nog heel wat andere archiefstukken op dezelfde wijze zal kunnen verwerken.
Het privé-belang dat ik op deze manier mijn genealogi¬sche onderzoekingen in Raamsdonk efficiënter kan voortzetten is duidelijk. Daarnaast geven de vele aktes achter elkaar echter ook een veel duidelijker beeld van de Raamsdonkse samenleving en zijn problemen uit de betreffende periode. Een beeld van de harde strijd om het bestaan dat men niet voor de geest krijgt bij het lezen van slechts enkele akten.
Men raakt bovendien gewend aan het schrift en het taalgebruik van een secretaris, waardoor er vaak meer uit een akte te halen is dan mogelijk zou zijn bij het lezen van één op zich zelf staande akte.
Een voorbeeld dat het totaal meer oplevert dan de afzonderlijke delen geeft het bekijken van de aantallen erfdelingen per jaar. Een erfdeling werd opgemaakt als een volwassene (met bezit, zij het vaak schamel) overleed. Waaraan iemand overleed werd zelden vermeld. Bij het bezien van dit hele archiefstuk wordt duidelijk waaraan de meesten moeten zijn overleden: De Pest. Slechts één duidelijke verwijzing komt in dit archiefstuk voor. In een weesrekening wordt aan “doctor” Peter de Lonckin 24 gld betaald voor zijn diensten toen het kind (en anderen) “in de beste waren” (fol. 119 re).
Op fol. 120 re wordt nog een bedrag aan hem betaald voor “diverse drancken”. Het weeskind overleefde hier zowel de pest als de behandeling van Peter de Lonckin, maar niet iedereen was zo gelukkig, zoals in dezelfde akte al blijkt.
In de Kroniek van Geertruidenberg wordt vermeld: “1624 – 1639, De pest maakt veel slachtoffers”. Dat blijkt in Raamsdonk niet anders te zijn, zij het dat dit boekwerk een kleine correctie oplevert. In Raamsdonk blijkt 1623 al een pestjaar te zijn. We kijken daarvoor naar het aantal overlijdensgevallen van volwassenen per jaar, gebaseerd op erfdelingen. Het zal een redelijke benadering zijn om de erfdelingen uit dit boek als indicatie van het aantal overleden volwassenen te zien. Overigens niet meer dan dat. Aan de ene kant zijn in dit boek waarschijnlijk wel alle erfdelingen opgenomen, bovendien betreft het altijd volwassenen, maar niet altijd is exact duidelijk wie wanneer overleden is. Ook werd kennelijk niet altijd een erfdeling opgemaakt, zelfs niet als er redelijk wat bezit was. De stamvader uit mijn eigen genealogie, Fredrick Adrijaensz van Strien overleed, samen met zijn echtgenote eind 1624 of begin 1625. Van hem is geen erfdeling te vinden, vermoedelijk omdat de ouders beiden overleden. Wel een weesrekening uit 1630, betreffende het beheer van de goederen ten behoeve van de nagelaten kinderen. Met deze kanttekening bezien we de volgende lijst:

1617 boek begint eind 1617: 1 sterfgeval,
1618 5 sterfgevallen,
1619 1 sterfgeval,
1620 5 sterfgevallen,
1621 2 à 3 sterfgevallen,
1622 3 à 4 sterfgevallen,
1623 23 sterfgevallen,
1624 6 sterfgevallen,
1625 10 sterfgevallen,
1626 22 sterfgevallen,
1627 9 sterfgevallen,
1628 7 sterfgevallen,

Een belangrijke vraag is nu: “Aan welk bevolkingsaantal moeten deze aantallen sterfgevallen gerelateerd worden”. De gegevens die mij hiervoor bekend zijn, zijn de volgende:

  1. In 1599 zijn er in Raamsdonk 121 gezinnen, totaal 580 inwoners . (gezinsgrootte 4,8)
  2. In 1674 zijn er in Raamsdonk volgens de oudste mij bekende volledige verpondings-lijst uit het streekarchief Oosterhout 191 gezinnen, 903 inwoners . (gezinsgrootte 4,7)
  3. In 1680 zijn er volgens de verpondingslijst van dat jaar wat meer dan 181 gezinnen, 812 inwoners . (gezinsgrootte 4,5)
    Het lijkt me op basis van deze gegevens een redelijke schatting om te stellen dat er rond 1620 zo’n 150 gezinnen in Raamsdonk zijn. Eénoudergezinnen zullen qua aantal volwassenen ongeveer wel gecompenseerd zijn door inwonende opa’s of oma’s. Die 150 gezinnen zullen derhalve ruwweg 300 volwassenen vertegenwoordigen (totale bevolking naar schatting 150 x 4,75 = ruim 700). Van 1618 tot 1622 zien we gemiddeld 3½ sterfgevallen per jaar. Dan ineens een piek van 23. Dit is 7,7 % van de volwassen bevolking. Trekken we daar het gemiddelde aantal sterfgevallen uit de jaren hiervoor af, dan blijft altijd nog 6,5 % van de volwassen bevolking die extra sterft over. De sterfte onder kinderen zal niet minder geweest zijn, zodat de stelling dat in één jaar 6,5 % van de bevolking sterft door de pest gerechtvaardigd lijkt. Het jaar 1626 levert een vergelijkbaar percentage op, terwijl in de tussenliggende jaren en kort na 1626 ook een verhoogd aantal erfdelingen plaats vindt. Als we de periode 1624 -1639 uit de kroniek van Geertruidenberg nemen met 1623 als extra jaar dan moet deze pestperiode, tenminste plaatselijk, vergeleken worden met de grote pestepidemie uit het midden van de 14e eeuw toen in Europa een vierde deel van de bevolking omkwam. Waarschijnlijk verplaatste zo’n epidemie zich langzaam door Europa. In 1664 kwam in twee jaar tijd een zesde deel van de bevolking van Londen om .

In dit boek vindt u een uitwerking van alle akten uit de periode november 1617 – februari 1628, zoals die voorkomen in Raamsdonk RA 87, opgemaakt voor (meestal plaatsver-vangend) schout en heemraden. Het betreft niet de transporten van onroerende goederen in verband met koop en verkoop. Deze staan in afzonderlijke archiefnummers. Het betreft vooral erfdelingen, testamenten, acten van procuratie e.d.
Veel akten zijn kort samengevat. Meestal is een deel een letterlijke trancriptie en is het overige deel van de akte samengevat. Bij de samenvattingen is vooral vanuit genealogisch oogpunt bekeken wat relevant is. Zoveel mogelijk zijn dus alle namen overgeno¬men. Als in de akte een datum wordt genoemd – en dit is bijna altijd het geval – dan is deze datum in de samenvat¬ting opgenomen. Sommige akten zijn geheel uitgewerkt. Wan¬neer sprake is van een samenvat¬ting of anderszins van enige vorm van interpreta¬tie, is de tekst cursief gedrukt. Originele tekst is normaal gedrukt. Een uitzondering vormen de uitgeschreven afkortingen. Deze zouden eigenlijk ook cursief gedrukt moeten zijn, maar dat is gemakshalve niet gebeurd. In enkele uitzonderingen, te weten daar waar twijfel kan bestaan over de interpretatie, is het uitgeschre¬ven deel van de afkorting wel cursief gedrukt.
Een in alle middelnederlandse akten veel voorkomende afkorting is “voorss.” of “voorsz.” ss of sz wordt vaak door een algemeen afkortingsteken vervangen. Er is hier dan ook discussie mogelijk over de vraag of dit de afkorting is voor “voorzegd” òf “voorschreven”. Het is mijn overtuiging en ervaring, opgedaan bij het lezen van zeer vele akten, dat onze voorouders beide begrippen door elkaar gebruikten, waarbij sommigen een voorkeur voor het ene, sommige voor het andere begrip hadden. Ik schrijf deze afkorting nog al eens uit als “voorschre¬ven”.
Men zij er op verdacht dat ik in de cursief gedrukte tekst toch vaak de originele woorden gebruik. Taalkundig klopt de zin dan vaak niet geheel.

Veel in dit boek voorkomende akten betreffen erfdelingen. De onroerende goederen die vererven worden nauwkeurig beschreven. Pas in de 19e eeuw is men in Nederland land kadastraal gaan beschrijven en systematisch gaan opmeten. Bij transporten en verervingen moest men in vroeger tijd een methode vinden om het land zo goed mogelijk te beschrijven. Dat gebeurde door aan te geven waar het land lag (naam polder of iets dergelijks) en wie precies de buren waren. In de samenvattin¬gen in dit boek moet men er rekening mee houden dat wanneer ik de namen geef van de eigenaars van de belendende percelen, het mogelijker¬wijs voor kan komen dat de eigenaar toch wat verder weg woonde.
Als één van twee ouders overleed werd vrijwel altijd het erfdeel aan de kinderen vermaakt. Waren die nog niet volwassen kreeg meestal de andere ouder het vruchtgebruik (bruijckwer). Er werden voogden aangewezen volgens traditionele richtlijnen. Deze voogden hadden tenminste formeel nogal wat macht. Regelmatig wordt opgemerkt dat als één ouder overlijdt de voogden dan gerechtigd zijn de kinderen, bij slechte behandeling, op last van de achterblij¬vende ouder elders onder te brengen. (fol. 46re). Kennelijk vond men dat nodig. Er wordt in dezelfde akte zelfs gesuggereerd dat bij een tweede huwelijk de kinderen uit een eerste huwelijk nog wel eens – per ongeluk – willen verdrinken.
In vrijwel alle erfdelingen met nog niet volwassen kinderen staat dat de overblijvende ouder de taak op zich neemt de “weeskijnde¬ren talimenteren in cost ende dranck, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckel vuijtgescheij¬den, in cleeden, reden, soo linnen als wollen ende deselve ter schole te laten gaen ende de meijskens laten naijen binnen dorps ende dat vuijtwijsens ende vermogens sijne staete geduerende continuerlijck voor joncxte mondich ofte achtien jaeren out wesen sal”. In plaats van “ter schole te laten gaen” staat er vaak “te leeren lesen ende schrijven”. Dat was kennelijk synoniem.
Ondanks deze mooie beloften zijn er toch maar weinig mensen die kunnen schrijven. Dat zien we tenminste als er een acte ondertekend moet worden.
Als in een huwelijk zonder kinderen een van de partners overlijdt gaat het erfdeel van de overledene vaak geheel of gedeeltelijk terug naar “vrienden” (= familie) van zijn kant. (zie bijvoorbeeld fol. 101 vso e.v.). Dat is dus duidelijk anders dan het heden ten dage meestal verloopt.

Bij sommige aktes staan kwartierstaatnummers aan de hand waarvan men, in de binnenkort te verschijnen Kwartierstaat Van Strien, verdere verbanden kan zoeken, die buiten het tijdsbestek van dit boek vallen. Overigens zijn niet àlle akten op deze manier (met kwartierstaatnummers) genummerd, waar dat mogelijk zou zijn.

De in het archief opgenomen aktes zijn vrijwel zeker afschriften van de origine¬len die destijds aan de compa¬ranten werden meegegeven. Zij werden door de secretaris overge¬schre¬ven. Als een comparant niet kon schrijven zette de secretaris “Dit is ’t merckt van (volgt de naam)”. Ergens in die zin wordt dan het merk geplaatst.
Het overschrijven vanuit losse stukken verklaart naar mijn mening ook hoe het kan dat sommige aktes niet chronologisch gerangschikt zijn.

Foliëring.
Boven iedere akte in dit boek staat het folionummer van het origineel. Dat wil zeggen het nummer van het folio waar de akte begint. In het origineel is die foliëring overigens duidelijk later aangebracht.
Ook bij de namen in het register wordt verwezen naar deze num¬mers (en dus niet naar de paginanummers in dit boek). Hierdoor is het terugzoeken in de originele aktes ook goed mogelijk.

De index.
In de index is in het algemeen de naam van schout en heemraden niet opgeno¬men als ze in hun functie optreden. Anders zou vrijwel iedere bladzij¬de bij hun naam staan. Slechts als ze persoonlijk compareren worden ze in de index vermeld.
In de index is getracht verschillende schrijfwijzen van één naam zoveel mogelijk bij elkaar te groeperen. Zo staan Mathijssen en Tijssen bijeen. Dit betekent uiteraard dat de alfabetische volgorde in de index niet altijd geheel gehandhaafd kon blijven. Er blijft hier een stukje willekeur bestaan.

Leeswijzer.

  • In dit boek komt nogal eens “oi” of “ae” etc. voor. De i en e zijn dan een verlenging van de klinker ervoor. Thans zien we dit bijvoorbeeld nog in een naam als “Oirschot” die als Oorschot moet worden uitgesproken. Soms is de uitspraak niet onmiddellijk duidelijk. Waarschijnlijk is echter het veel voorko¬mende “ue” uit te spreken als “eu”. Tuenis is dus waarschijnlijk Teunis
    In dit boek wordt van namen zoveel mogelijk de originele schrijfwijze aangehou¬den.

De betekenis van enkele begrippen.

  • bekaet een kade aangelegd
  • bestevader grootvader
  • bruijckwer vruchtgebruik
  • derdehalf 2,5. Derdehalf dient men dus te lezen als de derde voor de helft. Dus vierdehalf = 3,5.
  • Engelandt bepaald gebied in Raamsdonk
  • moeie stiefmoeder, ook: nicht, tante.
  • scheeren des Heeren. Ook in: Scheerenweg = Heerenweg, meestal een weg waarlangs het vee vrij mag grazen.
  • stegen of wegen (ww) Het land van A moet B stegen (of wegen) wil zeggen dat A recht van overpad moet verle¬nen. Dit recht moest bij het delen van land (bij bijv. een erfdeling) nog al eens geregeld wor¬den.
  • verpeijnen Het afspreken van een boete (peijne of pene) die te verbeuren is bij het niet nakomen van bepaalde afspraken (bijvoorbeeld afspraken uit een erfdeling, meestal 50 gouden realen). Dergelijke afspraken zouden volgens “verpeijnsrecht” zijn.
  • vrienden of vrinden Hiermee wordt meestal familie aangeduid. Bijvoor¬beeld in een testament “de vrienden van de vrouw” betekent de familie van de vrouw’s kant. Bunnik, november 1999.  
    RAAMSDONK RA 87

Hoewel niet overal vermeld, is in de eerst volgende aktes secretaris: Mandemaec¬kers.

fol. 1vso. (Kwst 4132=4188=4484=12036)
Aenneminge in plaetse van erffdeelingh tusschen Adriaen Jan Jooren ende sijne vier onbejaerde weeskijnderen verweckt bij Aentken Lauwereijs Tijsendochter sa.

Op huijden desen xxiij november 1617 compareerden Adriaen Jan Jooren ende heeft van Derick Lauwereijs als gerechte bestorven voocht met consent ende present van Lauwereijs Tijsen den giertvader (bedoeld is duidelijk de grootvader) ende Fredrick Adriaensz van Strien den toesiener van sijn vier onbejaerde ende onmondighe weeskijnderen verweckt bij Aentken Lauwereijsdr sijn overleden huijsvrou sal. met consent van schout ende gerechte als oppervoochden aengenomen sijne voorschreven weeskijnde¬ren talimenteren in cost ende dranck, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckel vuijtgescheij¬den in cleeden reden soo linnen als wollen ende deselve ter schole te laten gaen ende de meijskens laten naijen binnen dorps ende dat vuijtwijsens ende vermogens sijne staete geduerende continuerlijck voor joncxte mondich ofte achtien jaeren out wesen sal, waervoorens den vader hebben en behouden sal alle der voorss weeskijnderen goederen soo haeff als erffve inboel ende anders incomende ende vuijtgaende schulden, niet ter werelt vuijtgescheijden ofte besondert die sijne voorss weeskijnderen van haere moeder sa. aenbestorven ende achtergelaeten opten last dat den vader voornoemt gehouden is den voorss kijnderen ten mondighen dage gecomen sijnde, samen eens vuijt te reijcken de somme van hondert rijnsguldens stuck tot xx st. Hollants elck sijn portie vuijt te reijcken als mondich wesen sal. Ende ofte gebeurende dat eenighe kijnderen dese werelt quamen t’overleijden soo sal den overlijdensportie ende deel aenbesterven op de resterende die alsdan noch in leven sijnde. Ende ofte sij alle tsaemen dese werelt quamen t’overleijden sonder eenighe blijckende blijvende geboirt achter te laeten, soo sal de vader niet gehouden wesen de vrienden ofte erffgenamen van haer smoeders iets vuijt te reijcken. Hemeraders Derick Adriaens ende Seger Jansz.
Latere aantekening hieronder:
Laurens Janssen Lorts als man ende voocht van Neeltken Adriaens bekende wt handen Maeijken Aerden, weduwe wijllen Adriaen Janssen Jooren de voorschreven eenhondert ghulden ontfangen te hebben waer mede dese voorss deelinghe ten vollen is voldaen. Actum desen iij feb 1646. Dit ist + Λ handemerct van Laurens Janssen Lorts.

fol. 2re.
Accort in plaetse van erffdeelingh tusschen Lenaert Aerts ende sijne kijnderen.

Op huijden desen iiij mert 1618 compareerde Lenaert Aerts ende bekende met Gerit Michiels Stockman als voicht van Henrick ende Ardeken, sijn comparant soon ende dochter ter presentie van Jan sijnen soon als toesiender ende gerechte als oppervoich-den, veraccordeert te wesen in desen veugen als dat Lenaert Aerts, den vader hebben ende behouden sal sijn voorss soon ende dochter erffgoederen, incomende ende vuijtgaende schulden, niet ter werelt vuijtgescheij¬den ofte besondert die de voorss twee sijne voorss kijderen van Maijken Henricx saliger haer moeder aenbestorven ende achtergelaeten opten last dat den voorn. vader comparant gehouden is de voors twee kijnderen vuijt te reijcken voor haer smoeders goet de somme van vier hondert ende veertich Rijns guldens stuck tot xx st Hollants te betaelen in acht termijnen tweeten ider kijndt xx gl. sjaers, waervan paeschen toecomende den eersten aff wesen sal mits conditie dat dat den voorn vader de voorss kijnderen intrest vande verschenen penningen sal betalen jegens hondert ses gulden, ter tijt ende wijlen voordat deselve gehout sullen wesen met noch conditie dat die voornoemde vader de voors kijnderen sal alimenteeren in cost ende dranck, ende onderhouden in cleeden, reeden, linnen, wollen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckele vuijtgescheijden, vuijtwijsens sijne staet geduerende elck voor dach sij mondich voort gerechte sullen worden gekent. Ende mochten houwelijck gecomen sijnde elck vuijtereijcken een tijck tot een bedde ende ofte gebeurde dat deen ofte beijde deser werelt quam toverlijden soo sal den vader niet gehouden wesen vande tijcken vuijtereijcken dan alleen de voors vier hondert ende veertich Rijnsgl als voors is. ende moghen de voors kijnderen houden haere in- ende vuijtganck int huijs na de mondighe daghe ten tijt en wijlen sij gehout sijn verdere niet. Ende renunchieert Jan Lenaerts van sijn pretens vant huijs ende greit (?) totten wagenwech toe, voorders niet. Ten respecte van dat hij van sijn vader te houwelijck heeft genoten aen een koe, tijck als andersins ende heeft den voors vader verbonden, gelijck hij verbint mits sijn persoons ende goederen ende insonderheijts sijn voors steede daer hij op woont voor tgene voors. is naer te comen ende t’achtervolgen op een pein van tsestich gouden realen te verbeuren te gaen naer peinsrecht.
Hemeraders Derick Adriaens ende Geurt Petersz. Memoir den intrest van de penningen gaet in elck kijnt alste mondich sal worden gekent.

fol. 2 vso.
Henrick Jansz Buijs, Lambert Arieaensz ende Peeter Jansz.
Op huijden desen xe mert 1618 compareerde Henrick Jansz Buijs ende heeft Lambert Ariaensz ende Peeter Jansz tot een onderpandt gestelt gerecht derdepaert in een flinck stuck lants geleghen opte Geestkens, streckende vander Verscherstraet aff ter Keen toe, Jacob Jansz met sijnen erfve gelegen naesten oost ende Hendrick voornoemt met d’ander twee deelen west wert, wesende voorss derdepaert bij tanxatie iegenwoordich van gerechte ondergenoempt drije hondert Rijnsgulden ende dat tot dien eijnde ofte Lambert Ariaensz ende Peeter Jansz ofte haere nacomelingen namaels worden gemolesteert van onsterfelijcke waerborge die Aert Pieters van Andel ende Cornelis Gerits Rers opt goet hebben dat Lambert ende Peeter voornoemt van Henricken comparant hebben gecoft ende metten recht ontfangen omme daeraen te mogen verhaelen alsulcke resten, schulden ende intreste die sij daervoor souden mogen lijden.
Actum als boven. Hemeraders Adriaen Conincx ende Geert Petersz.

Ten voorschreven dage compareerden Adriaen Fransz ende heeft Lambrecht Adriaensz tot eenen onsterfelijcken waerborch gestelt drije geerden lants gelegen int Molenweer, strekende van de halve Kil ter halfver Maes toe, vrij goet behalven nabeuren rechten. Kerkenlant gelegen ten naesten oostwaert ende Cornelis Pauwels erftgh int selfde lant west ende dat tot dien eijnde ofte den voorn. Lambrecht Adriaens ofte sijn nacomeling¬hen namaels worden gemolesteert vande onsterfelijcke waerborg die Aert Pieters van Andel ende Cornelisz Geritsz Rers op lant hebben dat Lambert Adriaensz voornoemt van Jan Fransz schout sa. gecofft ende met recht ontfangen heeft omme daer aen te moeghen verhaelen alsulcke resten, schulden die sij daerover soude connen ofte mogen lijden. Wij onder geschreven als hemeraders tancxeren de voorss drije gerden lants iegenwoordich soo groot te sijn ofte soo veel penningen waerdich als ’t voorss verkofte lant breder vuijtwijsens de submissie gedaen bij schout ende gerechte in Waspijck.
(in de kantlijn:) mits conditie ofte voors drije geerden noch niet solvent genoch waren soo mach Lambrecht Ariaensz ende sijnen nacomelingen aan Adriaen Fransz andere goede te verhaelen.
Alles sonder arch ofte liste actum als boven. Hemeraders Adriaen Conincx ende Geerit Peetersz.
In de kantlijn geheel links onderaan een opmerking waarin ik alleen de datum nog kan lezen: 26 mert 1621.

fol. 3 re.
Op huijden desen xxxe mert 1618 soo bekende Peter Ariaens Boch. vercoft te hebben seven voeten ofte een halff roij lants binnen de iegenwoordichge willighen neffens dorps Quaetsteecken deur gaens hem comparande aen schout ende gerechte tot behoeff vant dorp van eenen diepen sloot te graven en voorss straeten op te arden. Hierin is mede begrepen de willighen ende den gront ende dat voor den somme van vierenvijfftich Rijnsguldens te betaelen eersdan totten vercooper contentmente. Ende en mach den vercooper sijnen cant niet beplanten dan met grind en rijs ende die alle telke jaeren affhouden aen arde ende blijft ofte laet hij lang er staen mach de gemeent tot dorps behoeff afhouden ofte binnen den dorp inde voors hegge geintresseerte mogen die selve t’allen tijden affceiren. Verbindende coopers ende vercoopers voort geene voors. staet haere persoons ende goederen, maeckende de selve allen subiect allen heeren seinsen rechten ende rechteren. Actum als boven, present Jan Ariaen Geurs(?) stadthouder, Aert Ariaens ende mede anderen den schout Luchtenberch, Seger ende hemeraden.
Peeter (hantmerck) Ariaens Boch.; Ter begeerte vande schout ende gerechte voorn. Mandenmaecker.

Bovenstaande acte wordt in een aantal regels hieronder door de volle heemraat te niet gedaan. Beide partijen sullen wederzijds de wilgen van het Quaedstediken af houden.

De volgende aantekening staat onder aan fol. 3re. Het verband met het vorige is mij niet duidelijk (GAvS).
Den ixe meij bekende Joachim Peetersz Vonder voldaen te wesen van alsulcke weijden van negen pont Vlaems ende vier gld, die Frans Geritsz sa. sijn vader verleent heeft ende xvC Lxiiij (1564) in junij tweeden, de gerechte eenhelft ende Flor Wijtensz als man ende voicht van Maijken Peeters voor de andere helft blijckende bij sijn quijtantie date den vij aprilis 1618.
Mandemaeckers secr.

fol. 3vso.
Voor Peeter Jacobsz Wever.
Op huijden desen xxviijn aprilis 1618 compareerden Peeter Jacobsz ende heeft vande schout ende gerechte ende heijligeest mr. in Raemsdoncq aengenomen Ariaen Gerit Sijmons sijnen schoonvader te wimgen(?), wasschen, vier ende licht, sterck ende gesont de handt te reijcken, bedde op te maecken, daer op ende aff te helpen ende diergelijcke saecken geduerende soo lange hij leeft. Waer voorens den voorn. Peeter hebben ende behouden sall halff huijsken met halff de stede daer hij op woont…. enz.
Als het fout gaat verliest Peter zijn recht en gaat de regeling over op de H. Geestmees-ter.
Hemeraders Dierick Ariaensz, Seger Jansz Hovenaer Coninck, voor Meus Willems, Jan Cleijsen, Adriaen Freunen.

fol. 4 re.
Hoewel de bladen doorgenummerd zijn (later aangebracht) èn ingebonden, sluit het volgende stukje tekst (6 regels) niet aan bij het vorige. Het is duidelijk het laatste stukje van een erfdeling. Aangezien er geen namen in staan wordt het hier overgeslagen.

Op huijden desen xxve meij 1618 compareerden Aentken Corstendochter, weduwe wijlen Cornelis Ariaens Leuskijndt met Ariaen Ariaensz Freun, haeren gecooren voicht in desen ende heeft van Ariaen Ariaensen Leuskijndt als gerecht bestorven voicht van haer twee weeskijderen, verweckt bijden voorn. Corn. Ariaensz sa. met Ariaen Fransz. als toesienderen desen ende gerechten als oppervoichden. Ende bekende veraccor-deert te wesen in plaetse van erffdeelinge nopende haer erffelicken ende onroerende goederen die de voorn. moeder ende haere kijnderen noch samen onverdeelt sijn hebbende boven gespecificeert in voorleden scheijdinge ende deelinge gepasseert noch onverdeelt sijn t’weeten dat Aentken de moeder voors. hebben sal in alle erffelijcke possesie alle de perchelken (perceeltjes) vande erfve inde delinge ende hier bovens genotteert. Waer voorens ende jegens de voors. moederskinderen stellen het gerechte vierdepart in t’huijs ende erve breder vuijtweijsens de deelinge. Ende alsoo dit voors. vierdepart bijden voichden voors. meer importeert dan de voors. percheelkens iijC xv gl. int geheel, waer van de wedue competeert de gerechte een helft, wesende 157 ende 10 st. die de weeskijnderen haer moeder behoiren vuijtreijcken dan tselffde geconditio¬nert is alsoo sij geen vervallen en hellen ten mondighen daghen de voors. 157 ende 10 st. metten intrest mee gerekent op 132 rijsguldens te betaelen alst voors. jonste kijndt mondich wesen sal mits conditie alsoo de moeder niet langer en heeft voorde bruijckwer ende affbladinge van haer voorss twee kijnderen ter tijt voors. ofte afflijvicheijt sullen naer advenant de tijt alsij alle beijde sijn overleden die elck Gott almachtich gelieve te verhoeden reeckenen ende alsoo alsoo Ariaen Ariaensen Leuskijnt den voicht inder derde part vant lot meent te pretenderen daer sij ende sij en sijn moeders mening niet geweest en is volgens verscheijden verbintenisse alhier voor gerechte gepasseert ende ingevallen tselve sijn effect niet sorteren mach soo haere kijnderen tselve moeten goetdoen met behoirlijcken intrest ter tijt ende wijlen voorschreven. Ende sal noch de moeder behouden den 50 gl inde voorgaende deelinge ende wat buijten de voor gaende deelinge is halff ende halff volgens der selver.
Alles sonder arch ofte list ende bekende contrahenten gene voors. is naer ende tachtervolghen onverbrekelijck op een boete van sestich gouden realen te verbeuren.
Hemeraden Dirick ende Jan Cleijs.

fol. 4 vso.
Alsoo dit bovengeschreven te lange valt ende daer in misverstant soude connen gebruijckt worden, soo sal men volgen dit nageschreven.
Smaeldeelinge tusschen Aentken Corsten, de weduwe wijlen Cornelis Ariaens Leuskijndt ende haer twee weeskijderen verweckt bij Corn. Ariaens Leuskijndt haer overleden man saliger.
De wedue voornt. met Ariaen Freunen, haeren gecoren voocht in desen, geloot op alle de perchelkens vande erffve in de deelinge gementioneert.
Ariaen Ariaensz Leuskijndt vuijten naeme ende van wegens de voorn kijnderen als gerechte bestorven voicht ende Ariaen (Frans; zie boven) als toesiender geloot ende geerfdeelt op vierdepart vande steede. Ende alsoo dit loot beter bevonden woort moeten de kijnderen haere moeder vuijtreijcken 157 gl 10 ste, behalve de 50 gl die de moeder heeft bedongen boven de bladinge vande kijnderen goederen voor de alimentatie totten mondighen dage toe. Alsoo de kijnderen eegeen middelen hebben ain de voors. moeder te betaelen, soo sal de moeder moeten verbenden tot dat sij mondich sijn ende sal daer voor ten intrest aff ontfangen 132 gl ende steunen middelretijt de kijnderen voor haeren mondighen dage sal de moeder intrest naer advenant den tijt ontfangen. Ende alsoo Ariaen Ariaens Leuskijnt den voicht de moeder voornt ende de kijnderen ment vuijte stooten vant derdepaert vande twee gelden leen tot rappel daer hij nochtans van gerenunchieert heeft volgens seeckere verbintenisse ende oft sulcx geschiede soo sullen de moeder deen helft daer van goet moeten doen. Ende blijven voorts alle andere schulden, incomende ende vuijtgaende in de deelinge niet geroeit, halff ende halff. Ende hebben partijen verpent op en per overtreding te verbeuren naar pijnsrecht.
Actum den xxve meij 1618.
Present G. van Luchtenberch, schout, hemeraders Dirck Araens, Jan Cleijs.

In de kantlijn is 12 jaar later de volgende aantekening aangebracht:
De vuijtreijckende somme van penningen, hier voor als hieronder neffens dese gerorert (sic!), bekenden partijen ter wedersijden, te weten, Pieter Venders als man ende voocht van Aentgen Corsten Ariaensen der selve penningen ter eenre ende Requier Aertensz, corporael onder sergeant Ronfleur Slan… (?) ende Adriaen Adriaensz Looskint samen ter ander sijde als erffgenaemen vande neffengenoemde wesen sijn ende dienvolge debiteuren vande selve penningen ende bekende partijen ter weder sijden als wat voorn Aentken Corten opde wesen …… (In de kantlijnaante¬kening staan nu weer toevoegin-gen zo klein dat ik er geen letterlijke tekst uit haal. Ik vermoed dat er staat dat het geld op is aan kosten aan de wezen en dat de nabestaanden daarmee akkoord gaan)…. often den selften erffgenaemen, wesende Wijmer ende Adriaen Looskint voors. vuijt crachte deser delinge als aanneminge eenichsins te eijsschen hadden veraccor-deert……sulcx dat de erfgenamen voors. dat selve mogen betaellen met 160 L, daer mede tusschen haere voorn ende haeren kijnder, doot ende teniet sijn alle eijsschen ende pretenssen dewelcke sij aentgen Corsten voorn. of haer voorn. kijnder opte erffgoederen te eijsschen hadde gemaeckt op d’erffgenaemen voorn. vande voors. 160 gulden. Obligatie hebben verleden, daeromme hier mede gecasseert. Actum den 16 meij 1630. Mij secretaris kennelijk J.J. van Schoonhoven.

fol. 5 re.
Depositie.
Op huijden desen xije junij 1618 compareerden der absentie van G. van Luchtenberch onsen officier voor hemraders naergenoempt, Dirck Ariaens onsen stadthouder ende Anthonis Corn. geweest alhier hemraedt, rechtelijck gedaegt sijnde om getuijgenisse der waerheijt te geven ter instantie ende requisitie van Lamberecht Peeters schepenen binnen G’berch op seckere intergatoive haer voorgehouden.
In den eersten gebracht sijnde ofte hem deponenten niet kennelijck ende machtich is als dat sij den xxe junij 1617 deur last van Coenraet Jansz, geweest schout tot Waspijck, tot Ariaen Fremen wert tot Raemsdonck ontboden hebben geweest ende off sij depenenten deur last vanden voornoemde Coenraedt den requirante met een brieffken niet ontboden heeff gehadt om aentegaen seecker accordt van questie van een delle lants.
Ende off den requirant niet en seijde jegens den voorn. Coenraet gij moet immers bekennen dat gij mij maer x pondt gelts opte delle heeff gedaen. Ende off den voorn. Coenraet niet en seijde dat is waer ick begeer ’t goet niet. Gij sijt mijnen beste vrient. Item de voorn. deponent verclaert ende wil daer aff bekent sijn op stuck van haeren gedaene eedt waerachtich te wesen dat Coenraet Jansz selffs vuijtten huijse heeft gehaelt ende dat Anthonis Cornelisz dienlast van Coenraet Jansz een brieffken aenden requirant heeft geschreven om totten voorn. wert te compareren, denwelcken is gecomen ende onder veel redenen vande questie vande dellen dat Coenraet Jansz seijde ick heb goets genoch, ick begeer het vele niet ofte niemant, gij sijt mijnen beste vrient, soude ick het ongelijck doen, dat waer mij leet. Waerop den requirant seijde: “Waarom behoudt dan gij mijn goet, ofte en contenteert gij mij niet”. Waerop den voorn. Coenraet antwoorde: “Gij hout ’t goet soo die bij ……. of soo veel wert is. Allegeert Dierick Ariaens redenen van wetenschap dat hij in sijn handt gequest was ende alsoo eindende deponenten hier mede haere dispositie. In genutichtich werde ick van daer gescheijden.
Alle ’twelcke voors. staet sij deponenten des noijt ende versocht sijnde meermael met ede te verstercken voor allen rechten ende rechteren.
Actum als boven, hemeraden Ariaen Ariaensz Freun, Seger Jansz ende beijde deponenten onderteijckent
Dierick Ariaensse stadthuder tot Raemsdonck
Anthonis Cornelisz.

fol. 5 vso.
Testament van Wouter Peeters en Metken Jansdr. sijn wettige huisvrouw dd. 14-6-1618.

Beiden zijn nog gezond. Ze testeren op elkaar. Bij de dood van de een zorgt de ander voor een begrafenis in de kerk alhier (sic!) en een maaltijd voor vrienden. Voorts uit te reiken aan Maijken Huibert Jans de huisvrouw van Bastiaen Jans en bij vooroverlij¬den daarvan aan haar kinderen of erfgenamen, voor getrouwe arbeid en dienst 50 gld en na het overlijden van de langstlevende nog eens 100 gld. Wat daarna, als de laatste is overleden en die ook in de kerk begraven is en er een maaltijd is gegeven, nog overblijft wordt naar Zuid-Hollands recht 50-50 verdeelt over vrienden en familie. NB: hieruit is op te maken dat het echtpaar geen (nog levende) kinderen heeft. In de kantlijn handmerk van Wouter X Peeters en Metken + Jansdr.
Daarboven, eveneens in de kantlijn, verklaart Bastiaen Jans als getrouwd met Maeijken Huijbendr in juni 1630 de in het testament genoemde 100 gld ontvangen te hebben.

fol. 6 re.
Op huijden desen xxvje julij 1618 compareerden voor Dirck Ariaens ende Seger Jansz hemraders in Raemsdoncq Cornelis Corn. met assistentie van mr. Huijbrecht Lauwereijsz Verber vuijten namen ende vanwegen Neltken Dircxdr. huijsvrouw van Adriaen Gerit Sijmons ende hebben rechtelijck aff doen vragen den voorn. Adriaen Gerit Sijmons ofte hem gelieffde dat Neeltken voors. sijn gechten huijsvrou weder bij hem kwam wonen ende dat sij op een bed en aen een tafel samen souden eeten mits bespreeck dat hij alsulcke blamatie ende schandelisatie soude weerroepen ofte leetwesen aff soude hebben, dwelck hij deir versoeck van Gerit Jans, procureur alhier voor gerechte onlancx heeft verclaert, ofte bij soverre neen dat hij haer soude ontslaen van huisvrou laeten haer voor haer kijnderen met Godt en eeren den cost winnen ende selfde naermaels haer ende haere kijnderen het superplus genieten op alles voors. staet. Ende meer den voorn. Ariaen Gerits wederspannich is geweest met blamatie woirden waer van den voorn. Corn. Corn. cum suis vuijtten naeme van Neelt sijn moeder heeft geprotesteert ende versoeckt hier van aff gelevert te woorden. Actum als boven.
In de kantlijn staat een aantal woorden waarvan mij niet duidelijk is waar ze in de tekst precies thuishoren:
vuege en deformatie van woorden.
met behoirlijcke renunchiatie affsonderen voor der eenige dosamatie(?) ende schandalisatie
de voorn. Neeltke mette voors. gedaene presentatie te moghen volstaen ofte andersints dat sij comparante haer daer tegens sal behelpen met alsulcke middelen van justitie als sij ten hande venden sal.

fol. 6 re.
Op huijden desen xxvje julij 1618 compareerden Gommer Goverts wonende Heijl, resorterende onder Wou, als voicht van Peeters ende Ariaen Clauwerts, weeskijnderen met assistentie vanden voorn vader (sic, hoezo voornoemd?) ende gerechte aldaer ende verclaerde hij comparant dat Ariaen voorn. sijnen swaeger deser werelt is overleden. Heeft derhalve aan Frans Ariaens Pieters als oom vanden voorn. Ariaen Pieters Clauwerts van sijn smoeders wegen me…. Ariaen Claesz als neve van sijn vaders wegen, Seger Jans als man ende voicht van Aentken Joachim Clauwers ende Neeltken Jans Willems als nichten en neven vande voornoemde Ariaen ende heeft den voorn. comparant versocht aende voorn neven ende oomers vande voorn. overledene deselve eerlijcken naer sijn staet te arden te helpen volgens lantrecht ende staet ende inventaris te leveren van incommennde ende vuijtgaende schulden, waer op de voorschreven vrienden van comparitie hebben gesocht doch tot den tijt van ses weken om aldan mette kijnderen te toisen ende d’wuijtvaet van haeren vader sa …………..(?)

fol. 6 vso.
Depositie van Dierick Ariaensz ende Anthonis Cornelisz.
Compareerde Dierick Ariaensz, onsen stadthouder, out ontrent 75 jaer, Anthonis Corn. geweest onsen hemeraedt, out 71 jaer, beijde onse ingeboiren, loffwerdich van name ende fame, rechtelijck gedaecht sijnde bij onsen officier ter instantie ende requisitie van Godtschalck Mathijs Heijs, out burgemr. der stede G’berge als gemachtich vande predicant tot Loven (?) ende hebben samen eendrachtelijck op seecker intergatoiren getuijcht, verclaert bij solemneelen eede geaffirmeert waerachtich te wesen, dat alsulcke erffenisse daer alsulcke rentenbrieff van vierdalfftuen (= vier halven = twee; zie verderop) Rijnsguldens t’sjaers in dato den eersten januarij 1539 danteijcke (bedoeld is: de autentieke) copie haer deponente ende ons gerecht is voorgelesen, is geleghen tussen d’erffenisse van Frans Geritsz erfgenamen geweest alhier schout cum suis ende Seger Jans, eertijds Jan Andries oostwaert ende Gerbrant ende Clauwaert Ariaens westwaert ende dat de derffgenamen ende Seger Jansen tselve sijn possederende ende dat alsulcke erfenisse daer alsulcke rentebrieff op staet van twee Rijnsgulden sjaers in date den xe januarij 1529 waermede de autentijcke copie is gethoindt is gelegen tusschen d’erffenisse van Tijs Jansz, ertijds Eimert Ariaens Aerde oostsijde west n. (sic!) gecomen van Govert Everts ende Adriaen Dingemans waer jegenwoirdich bruijcker ofte possessie aff is Jacob Peeters cum suis.
Soo waerlijck helpen haer deponenten Godt ende sijn heijlige woirt.
Actum den vje september 1618. Present schout Govert van Luchtenberch, Hemeraeders Meus Willems ende Ariaen Freun allegeren de deponenten redenen van wetenschap dat sij altijt binnen Raemsdoncq hebben gewoent ende de voorn possesseur hebben gekent.

fol. 7re.
Testament van Adriaen Adriaensz Meuldenaer dd xi september 1618.
Huijbken Peters sijn wettige huijsvrouw regelt, als Adriaen eerst overlijdt de begrafenis en erft alles (huis en goederen), op voorwaarde dat zij aan zijn broers en zusters van hele en halve bedde, boven de twee honderd gulden die comparant nog vanwege zijn ouders te Sprang te ontvangen heeft, 600 gulden betaalt in 3 gelijke termijnen. 200 gld 6 weken na zijn dood, de resterende penningen in de 2 jaar daarna. Al zijn erfgenamen (zijn kinderen mag ik aannemen, maar dat staat er niet; GAvS) worden uitgesloten om redenen hem daartoe moverende.
Daaronder wordt op xvj maart 1621 het testament door de testateur (hij is kennelijk niet zo snel overleden) weer geroyeerd. Wederom om hem moverende redenen.

fol. 8re.
Depositie.
Op huijden desen xxiije november 1618 compareerden Maijken Gijben (out ontrent 56 jaer), wedue wijlen Commer Jansz ende Peterke Joachumsdr. out ontrent 22, jongedochter, beijde van goede name ende fame, ende hebben ter rechtelijcke instantie ende versoeck van Tuentken Govertsdr., huijsvrou van Michiel Peeters, verklaert bijde eede waerachtich te wesen dat ontrent kersemis toekomende geleden twee jaeren, verclaert de wedue voornoemt dat eenen schipper der stadt Dordrecht, genaempt Lucas Aertsz, deponente heeft gevraecht vuijten name vande huijsvrou van Michiel Peeters ende die naer een potte boter die daer ingeset soude wesen vorde requirant. Ende heeft sij voor antwoort gegeven dat de pot boter noch niet aldaer gecomen waere.
Volgt nog een heel verhaal over het wel of niet leveren van een pot boter.

Handschrift van secretaris Mandemaeckers (fol. 8 vso)

fol. 8 vso.
Op huijden desen xxiije september 1618 compareerde Dirick Adriaensz, onsen stadthouder, out ontrent 75 jaer, alhier in Raemsdoncq geweest hemeraedt ontrent 43 jaer, Anthonis Corn. geweest alhier mede als hemeraedt, out ontrent 71 jaer, beijde onse ingeboiren ende nabueren, loffwerdich van name ende fame, rechtelijck versocht sijnde om getuijgenis der waerheijt te geven ter instantie van Adriaen Fransz cum suis ende Michiel Peeters als man ende voicht van Tuentken Govertsdr. ende hebben samen eendrachtelijck getuijcht verclaert waerachtich te wesen dat sij noijt voor recht ofte daerbuijten ofte in eenighe manieren van iemants ter werelt hebben horen eijschen ofte manen veel minder daer van iet is beth bij haere wetenschap van alsulcke vierdalven gulden sjaers als Godtschalck Mathijs Heijs, vuijten naeme vande predicant tot Loven is eijsschende hebben samen eendrachtelijck alreede ontrent vier ofte vijff jaeren geleden op een stuck erffenisse daer seecker rentebrieff van spreekt in date januarij 1539 waervan dautentycke haer deponenten is gethoont. Ingelijck noch een rentebrieff van twee Rijnsgulden jaers in dato den xe januari 1529 waer van haer ten andere tijde dautentycke is gethoondt. Allegerende reden van wetenschap dat de voors. erffenisse daer de twee gulden in verscheijden is vercoft ende is int minste ofte meeste inde veraluatie daer van geen mentie gemaeckt. Verclaere ick secretaris ten versoecke als voor dat den voors. Godtschalck Mathijs mij de registers heeft doen deursoecken ende haer de voors. twee renthebrieffe ten register niet connen bevinden, soo waerlijck help haer deponenten Godt ende sijn heijlige woirt.
Hemeraders Meus Willems ende Adriaen Adriaens Freun.

fol. 9 re
Compareerde Nicolaes Jansz Hollander, onsen nabuere, out ontrent xL jaer, loffwerdich van name ende heeft ter instantie ende requisitie van Monserseens(?) Landen, luijtenant igenwoordich in garnisoen der stede Gertruijberch als gemachtich van Henrick Ariaensz Louff, burgemr tot Weesp (blijckende bij certificaat der stede Weesp in dato den 20 september 1618) getuijcht ende verclaert bij solemneelen eede soo als recht is waerachtich te wesen, dat hij deponent opte voorleden Alblasterdamsche pardemerck, wesende sanderendaegs nae Sint Jacob, heeft gecoft een vos twee jaerich merij pert voor 40 gld van eenen manspersoon soo scheen out te wesen 70 (?) jaer, hebbende aen sijn bovenlijff een grau bombasijn wambas, sonder anderen persoon te kennen. Daer aen bij ende over waeren vanden coop Henrick Jansz ende Ariaen Jansz Hovenar ende Fredrick Ariaensz, alle ahnwonenden. Ende dat hij voors. pert heeft gehadt xiiij dagen wesende min ofte meer ende dat selffde vercoft op de Tilborchse pardemerck, wesende naer sijn onthout den 18 september aen eenen Corn. Jan Henricks voor 50 gulden, wonende tot Tilborch voors. Allegereet hij deponent dat hij den vercooper vant voors. pert sag dat hij hem wel soude kennen ende dat den voorz. vercooper mede opten xxe penning ginck ende liet sijnen naem andaer ten teijckenen niet wetende ofte hij hem selven te recht nomineerde ofte niet.
Alles sonder arch ofte list, in oirconde enz. 1618

fol. 9 re
Compareerde Lauwereijs Mathijs als man ende voicht van Maijke Peter Henricxdr ende renunchierde van alsulcke erffenisse gelegen aende westsijde van sijn huijs, dwelck Cornelis Melis met sijn cruijs camer soude mogen betimmert hebben. Cedere ende transportere ten behove van de secretaris voorenstaande naemaels sijne actie hebbende ende bekenne voor mij ende voor alle mijne nacomelingen daer van gecontenteert te wesen opten den secretaris ende sijne actie namals hebbende gehouden sal wesen de straet tonderhouden vuijtwijsens de .. vande voors cruijs camer. Actum den 16 october 1618. Present Govert van Luchtenberch hemeraders Adriaen Freun ende Seger Jans.
Lauwereijs + Tijsen hantmerck.

fol. 9 vso.
Erffdeelinge tusschen de kijnderen ende kijndts kijnderen wijlen Jan Gijsbrechts ende Neeltken Huijmansdr. vande goederen, soo haeff als erffve die haeren voorn. vader ende moeder samen beseeten toebehoren ende haer kijnderen voors. achtergelaten. Aengebrocht voor schout Govert van Luchtenberch, hemeraders Dirick Ariaens ende Ariaen Ariaens Freun. Actum den xje october 1618.

1e en 2e lotinge. Jan Jansz Gijben voor zich zelf en voor Huijman Jansz sijn breurs kijnderen. Twee stukken land, een aan de Achterdijk en een stuk op het Vlaijken.
3e en 4e lotinge. Pieter Jacobsz Lewerckeneijcx als man ende voocht van Kathelijn Jansdr. voor sijn selven ende mede als gecoiren voocht van Commerken Jans, wedue wijlen Jan den Waersegger, gelot gecavelt ende geerfdeelt op een flink stuk lants, neffens Gijb Jansz huijs, streckende vander Bramwetering aff ter halffver Kae(sloot) toe.
5e lotinge Gijsbrecht Jansz, gelot gecavelt opte nieu hooffstede met vierdepart in Vlaijkens, soo groot ende cleijn als haer de voors. percheelen van haer ouders sijn achtergelaeten, vrij goet.
6e lotinge. Emmeken Huijmans soon Huijmon Commers voor sijn selven voor deenhelft ende mede als voocht van Huijbken Commersdr. sijn susters drije weeskijnderen verweckt bij Claes Jansz vander Steech, geerfdeelt opte Geestkens, streckende vander halver Verscherstraet ter halffver Postelsloot, oost de kerck van Raemsdoncq ende west Frans Geritsz schout erffgen.
Het saldo van inkomsten en uitgaven is reeds verdeeld.
Actum als boven.

fol. 10 vso.
Aenneminge in plaetse van erffdeelinge tusschen de weeskijnderen wijlen Jan Adriaens Maes sa., verweckt bij Maijken Nicolaes, sijn achtergelaeten wedue, veraccordeert ende aengebroecht voor schout ende hemraders in Raemsdoncq den xviije october 1618.
Compareerden Maijken Nicolaesdr. wedue wijlen Jan Adriaens Maes met Adriaen Adriaensz Langen, haeren oom, ende Andries Claes haeren broeder, haer gerichten voichden ende heeft van Peter Adriaens Maes als voicht ter presentie van Seger Jansz als man ende voicht van Maijken Ariaens Maesdr. ende Adriaen Claesz haeren broeder, alle als voichden ende toesienders van haere twee onmondighe weeskijnderen, verweckt bijden voorn. Jan Adriaens Maes sa. ende gerechte als oppervoochden aengenomen haer voors. twee onmondighe weesen t’alimenteren enz…
In ruil waarvoor Maijke alle erfgoederen van de kinderen krijgt, zij het dat ze als als de kinderen trouwen of 18 jaar worden een stuk land gelegen in het Leegland krijgen plus samen 500 gld plus een koe of een vaars of 24 gld daarvoor. Als een kind is overleden gaat de erfenis over op de andere. Als beide voor die tijd overlijden gaat 500 gld over naar de rechte erfgenamen (dus niet de koe en kennelijk ook niet het land.)
Op 27-3-1630 compareerde Claes Jans voor hem zelf en voor de wees van sa. Peeter Adriaens Maes, als voor Janneken Bertien, weduwe van Bert Michiels Vlees, Adriaen Segers voor hem als vervangende sijn ander susters ende broeders, saemen mede erfgenaemen van sa. d’voors. kijnderen van Jan Adriaens Maes en verklaren voldaan te zijn van de uit te reiken penningen door Maijken Claes (500 gld). Resteert nog hetgeen de erfgenamen van Heijltgen Cleijs in de voorn. 500 gld competeren.
Kennelijk zijn dit allen familieleden van vaders kant en zijn de kinderen beide overleden, GAvS)

fol. 11 vso.
Aenneminge in plaetse van erffdeelinge tusschen Stoffel Willems ende sijne twee onmondighe weeskijnderen verweckt bij Leesken Berthendr. aengebroecht voor schout ende hemraden in Raemsdoncq den xxiiije october 1618.

Compareerden Stoffel Willems ende heeft van Peeter Ariaens Maes ende Berthout Bastiaens ende Joost Claes als voichden ende toesienders ende gerecht als oppervoichden van sijne twee onmondige weeskijnderen verweckt bij Elisabeth Berthendr. aengenomen sijn voors. twee weeskijnderen t’alimenteren enz….
In ruil waervoor vader de erfgoederen van de moeder krijgt, zij het dat hij ze ter mondige dage (hier als de jongste 17 is) zal uitreiken een halve buitendijkse werf, gelegen achter zijn huis en elk een koe of 10 pond Vlaams en 60 gld. Als de kinderen overlijden zal de erfenisse en de 20 pond Vlaams vervallen aan de gerechte erfgenamen (van moeders zijde).

fol. 12 re.
Op huijden desen vie december 1618 compareerden Anthonis Corn., out 72 jaer, rechtelijck gedaecht sijnde om getuijgenis der waerheijt te geven ter instantie ende requisitie van Quirijn Bastiaensz. Verclaert hij deponent bij solemneelen eede, waerachtich te wesen dat hem wel kennelijck ende indachtich is ontrent Lviij jaer geleden alsdan hij out wesende xiij ofte xiiij jaer, heeft drije ofte vier jaer continueerlijck voor Pieter Jansz de Jonghen, schout van Raemsdonck die plach te woonen daer nu tegenwoordich Wouter Tijsen woont vuijten naem van Adriaen Clauwers sijnen schoenvader met sijn perden ende waghen den voorz. schout sijn hoij heeft gehaelt in Engelandt (Dit stuk land lag destijds aan de zuidkant van Raamsdonk, juist aan de noordzijde van de uitmonding van de turfvaart van ‘sGravenmoer in de Grote Broek; GAvS), die aldaer die tijt in eijgendomme hadde een half weer lants, ende dat ick tselffde gevoert vuer weijlant genaempt den acker dat nu igenwoirdich compateert Wouter Peeters ende Huijbert Jansz Bosser ende neffens Maijken Corn. wedue wijlen Adriaen Woutersz Mandemaeckers huijs suijtwaerts op, vaer den acker off weijlant nu competerende Anna Anss weduwe wijlen Claes Adriaens Bosser ter Broecker straet die reet op ten Rijsbruecxen wech sonder dat imant ter werelt met recht ofte met genode hem tselffde interdiceerde in heel ofte deel, ofte dat hij oijt heeft horen seggen dat imant ter werelt passeren ofte repasseren met wagen ende perden van Engelant ofte van Broeck in Engelant over de voorss ackers is verboden geweest. (Rijsbroek lag ten zuidoosten van Engeland tussen de turfvaart naar ‘sGravenmoer en de Oude Donge; GAvS) Allegeren hij deponent reden van wetenschap, dat Adriaen Adriaensz dien tijt schutter alhier hem tselffde hoij heeft opgestecken ende hem mede totten voorn schout heeft geholpen. Present den schout Luchtenberch, hemraders Seger Jansz ende Adriaen Freunen.

fol. 12 vso.
Adriaen Adriaens Leuskijnt, de Heijligeest alhier (= de armenzorg)
Op huijden desen xxiiije december 1618 compareerde Adriaen Adriaens Leuskijndt ende gaf over met vrije gifte soo als recht is Adriaen Adriaen Freun ende Corn. Jansz Buijs Heijligeestmrs tot behoeff vande tafele des heijligeest alhier een vierdepaert in een huijs ende hooffstede geleghen inden Molenpadt streckende vander halver sGravenmoerse vaert aff enz.
zoals hem van zijn vader aangekomen is.
Adriaen krijgt de bruijckwer ende bladinge ende beternisse vant voors. huijs ende erffenisse voor 6 gld en vijff st. sjaers.
Inde kantlijn (zonder datum):
Aeltken de weduwe van Adriaen Looskint heeft op de verloopen renten betaelt aen verscheijden heijligeestmeesters de somme van 75 gulden, sijnde 12 jaeren renten.

fol. 12 vso.
Op huijden desen xve december 1618 (sic!, hoewel op hetzelfde blad toch een eerder datum) heeft Thomas Jansz, secretaris in Waspijck rechtelijck gearresteert Adriaen Joost Willemsz omme den voorn secretaris vuijten naem van sijnen vader Jan Woutersz cum socijs (cum suis = en de zijnen) t’indempneren costeloos ende schadeloos te houden van alsulcke borchtocht als Wouter Woutersz den voors. secretaris groitvader de graffelijckheijt van Hollandt heeft gedaen. Ende specialijck heeft verbonden seecker erfve voor de coorenmeulen, rossmeulen alhier tot opneming van een jaerlijcks rente van iiijeC gl, loss van te vervallen eenen meulen meulen (sic) daer den onder vanden wint ende storm ten onderen is gecomen. Ende gaff den voorn Adriaen Joost voor antwoort dat hij de renthe sal lossten queet off de graeffelijckheijt seekere anderen goederen in handen sal stellen oft andersins den voorn. secretaris cum suis tot sijnen centenisse te centeren met andere middelen.
Ingelijck presenteert Adriaen Jansz, hemeraders Seger en Freun hoc attestor.

fol. 13 re.
Werborch.
Arreste in plaetse egen gedaen van mogen woorden te sijn de gedebourcheerde penningen van belenninge met intreste sijn voldaan
Op huijden desen xxixe dach merts 1619 compareerde voor stadthouder ende Adriaen Freun, die absent was maer deur rechtelijck versoeck in desen Corn. Corn. van Nispen. Ende heeft aen schout, gerechte ende mij secretaris versocht met te staen over eenighe stantpoict voirde beleenighe als secretaris mit (?)Thomas .. notoris in Alphen, alhier heeft liggende, hem aengekomen bij houwelijck ten sije al voor cappitael vande beleeninghe metten intrest vandien sijn betaelt. Dwelck wij gerechte dit interdict souden not (?) bekent ende eijgentranspoirt veraliuetie (?) sullen doen ten sij voor al dat den voorn ins.. comparant is gecontenteert.
Actum als boven.

fol. 13 vso.
Depositie van Jacob Jansz. (uit Waspik)
Compareerde voor gerechte in Raemsdonck naer genoempt Jacob Jansz., schipper van Waspijck, out ontrent xxxviij ofte xxxjx jaer, loffwerdich van name ende fame ende heeft ende heeft tot rechtelijck versoeck ende instantie van Wierick Geritsz getuijcht, verclaert solemneele eede geaffirmeert, waerachtich te wesen als hij deponent metten requirant ende meer andere geselschap den ve deser lopende maent wesende sondach na den middach ten huijse van Jan Adriaensz Geritsz stadthouder in Luijten Ambacht wert. Ende alsoo hij deponent met eenighe vant geselschap een vanen bier ten lijcop (=drinkgeld, handgeld) heeft gemaeckt gehadt ende daervoorens ingelijcken een vanen den voirn. stadthouder ende wert, alsoo hij selffs bekende. Soo heeft Maij Joosts den voorn. stadthouders huijsvrou reeckende ende en heeft de voorn. vanen bier van haeren man niet willen casseren dan seggende dat sij de voors questieuse vanen bier int voorgelach hadde den gedaen ofte gereeckent, daerop de requirant seijde uwen man seijt dat so noch goet coempt daer den voorn. stadthouder wert bij ende int gelach was maer antwoorde niet. Soo heeft de voorn. werdin de voorn. requirant tot drije verscheijden reijsen aengevallen. Ende den voorn stadhouder haeren seijde inde eerste reijs alsoo sij hem aenviel: “fuick (?) ten nu wat nu gij hem hebt”. Waer op den deponent jegens den requirant seijde stoet de vrou van U. Ende sijn alsoo ten laesten den geselschap gescheijden geweest sonder dat hij gesien heeft dat deen ofte dander gequetst off geinjurieert hebben.
Soo waerlijck helpe hem deponent Godt ende sijn heijligen woirt alle dwelck hem deponent voors. staet verclaert hij deponent tallen tijden des noit ende versocht sijnde meermael te verclaeren. Alles sonder arch ofte list. Actum den viije meij 1619. Hemeradeers Adriaen Conincx ende Adriaen Freunen.

fol. 14 re.
Inventaris van alle roerende ende onroerende goederen, incoemende ende vuijtgaende schulden als Joachim Wijtens sa. ende Geertken Corn. sijn achtergelaeten wedue samen beseeten ende toebehoirten.
Ende eerst vande erffgoederen.
De huijsinge metten erfve daer Joachim sa. vuijtgestorven is, belast met x st. jaerlijcx de Heijlicheest alhier, Adriaen Dingemans gelegen ooswaerts ende Peeter Adriaens westwaerts.
Item noch sijn gerechticheijt in sijn vaders ende moeders hooffstede met tgeen hij daer in gecoft heeft, gelegen inde ruijcht met niet weetende hoeveel.
Volgt incomende schult samen bijna 300 gld. en de haeffelijcke goederen samen iets minder dan 100 gld.

fol. 14 vso.
Depositie
Op huijden desen xxixe meij 1619 compareerden Antonis Corn., out ontrent 72 jaer Stoffel Willemsz out ontrent 30 jaer, beijde onse ingebooren ende naburen van Raemsdoncq, loffwerdich van name ende fame ende hebben saemen eendrachtelijck ter instantie ende requisitie van Joost Peeters cum suis, getuijcht, verclaert ende solemneele eede geaffirmeert waerachtich te wesen als dat Jan Berthoutsz sa. inden jaer 1610 was een out man die hem dier tijt deur den ouderdom soo van dooffheijt, blintheijt ende andere cattijvicheijt (= rampspoed, ellende) was begenende van cost ende dranck ende andere noijtdruft sijns levens ten huijse van Bert Joachims, sijns soons soon alsoe binnen Raemsdoncq ende veel jaeren daer voor int manhuijs tot G’berge ende ten laeste daer hij van ouderdom van is gestorven ten huijse van Joachim Jan Berthen.
Allegeren sij comparanten redenen van weteschap dat den voors. Jan Berthen was inde voors. jaere van 1610 ende noch somighe jaeren daer voorens dat hij kijnts kijnderen overleefde alle dwelck voors. staet sij comparanten des noijt ende versocht sijnde meermaels verclaert. Voorts verclaeren wij gerechten dat de voorn. Jan Berthen deur den voorsz. ouderdom te niet nut ofte bequaem ende was vuer eenighe saecken tot getuijgenis te wesen.
Actum als boven, present Dierick Adriaensz ende Adriaen Freunen ende Meus Willems hemraders.
Anthonis Cornelis, dit is handtmerck +|+ van Stoffel Willems.

Op 25-5-1620 verklaart Gerit Jan Meis, omtrent 33 jaar, ingeborene, dat bovenstaande verklaring juist is en dat hij daer van naeste gebeure was dijer tijt alsdoen hij bij Bert Joachims notaris sijns soons soon woende, alle dwelck voors staet hij comparant des noijt sijnde naermaal te verclaren.

fol. 15 re.
Depositie.
Op huijden desen ve julio 1619 compareerde voor schout ende gerechte in Raemsdoncq Maeijken Adriaensdr. huijsvrou van Buijs Bastiaensdr. ter instantie ende requisitie van Adriaen Frans ende die daertoe versocht woirt van mr. Jacob Vereick secretaris der hughe vierschaer als gecommitteert vande ’s heeren van de reeckeninge des graeffelijckheijt om over te leveren de meublen van Pieter Henrichs soldaat, aan heer rentmeester vande Espaigne Philps dubbel.
Verclaert de voorn. deponente bij solemneele eede, daer sij den officier de hant op gaff, waerachtich te wesen als dat den viije meij 1617 den voors. Pieter Henrichs t’haeren huijse is gecomen ende van haer vereijst eeten, drincken ende rustplaets die sij hem gedaen heeft. Heeft Peeter voornoemt geseijt doet mij wel ick geeff u mijnen buijdel mette gelde die hij haer bode ende in sijn hant hadde ende in wel verscheijde reise seijde vuijt gront mijnen herte, waerop sij comparante antwoorde: “Mijnen vrient ick ben van u vervaert”. Ende is alsoo den voors persoon subijtelijck ge…. sonder dat sij dan sijn buijdel of iets heeft geroert…. nog iets onleesbaar tussengekrabbeld). Sanderen daechs is de schout met twee hemeraders sirchijnmr. ende eenenanderen den soldaat gevisiteert en alles doen inventariseren dat hij hadde ende en hebben den buijdel int stroij gevonden, sonder dat sij weet wat daer in was, noch veel minder eenen stuijver genoten dan de daegelijcxe klederen, t’weten als eenen onderbroeck ende een selve wambas ende hoet. Deur dien haeren man denselven soldaet met eenen bijl vanden Berch ontcleeden waer van den voors. bijl die alleen tot sijnen proffijt meijnde te hebben. (Op de soldaat werd dus ook nog een bijl gevonden die de man van Maijke wel kon gebruiken, GAvS) Ende heeft Jan Fransen schout sa. daer op geantwoort: “Se comen Buijs Bastiaensz toe”. ende heeft den schout bijl en toe geleijt twee ofte drije paer causens ende wat meer is met wat mede verclaerde sij comparante dat sij de selve heeft geconsumeert alsoo sij van cleine warde waren deur last van eenen officier ter saecke van donnatie vanden buijdel metten gelde als oock deur gebruijck daer eenen doode sterft ende die hem ontcleet alle dwelck voornoemt is des noijt ende versoecht sijnde sij comparante meermael met eede te bevestighen. Alles sonder arch ofte list. Present Govert van Luchtenberch hemeraeders Adriaen Ariaens Conincs ende Adriaen Jans Hoevenaer.

fol. 15 vso.
Wij schout ende gerechte ondergenoempt attesteren ex officie waerachtich te wesen dat Maijken Adriaens, huijsvrouw van Buijs Bastiaens voor ons gecomen is deur versoeck van Adriaen Fransen cum suis ende heeft getuijcht ende verclaert bij solemneelen eede geaffirmeert waerachtich te wesen als dat Pieter Henrich, soldaat, den viije meij 1617 t’haeren huijse is gecomen, sieckelijck sijnde ende alsoo hij restplaets versocht heeft sij hem niet connen geweigeren ende heeft eeten ende drincken begert dat sij hem gedaen heeft. Ende heeft Peeter alsdan begeeren te slapen. Ende alsoo sij geen bedde en hadde int achterhuijs int stroij geleijt ende heeft alsoo den voorn. Peeter soldaat geseijt: “Vrou doet mij wel ick schenck u mijnen buijdel metten gelde”, die hij vuijten asack trock ende bode haer tseijde in wel verscheijde reijsen ick schenck u die te gront mijnes herts. Ende alsoo sij deponente van hem vervaert sijnde, meinende dat hij de pest hadde, soo is sij tot haeren gebeuren geloopen om te kennen te geven. Ende alsoo sij weder quam heeft sij Peeter voornoemt doot gevonden ende ter stont den officier Johan Fransz te kennen gegeven die sanderen daeghs eenen surgen (chirurgijn) van den Berch ontboot die hem metten schout visiteren met twee schepenen. Ende heeft de officier de bagie vande soldaat metten gerechten naer hem genomen ende de buijdel metten gelde die den officier int stroij vont, alsoo Peeter soldaat die naer haer worp, die sij niet en heeft dorven roeren deur vervaertheijt ofte eenich van sijn goet heeft genooten, dan alleenlijck den hoet, wambas, casiuc ende bocx die haer den officier ter saecke vande donnatie vanden buidel metten gelde. Als oock dat haeren man den soldaet ontcleede ende barde gegeven heeft die niet sonders en waren, alsoo sijn dagelijcxe cleeren waeren daer sij eensdeels possemppen tot haere kijnderen heeft gemaeckt.
Voorts verclaeren wij gerechte dat het een gebruijck is dat imant die een vrou ofte manspersoon oncleet, de cleederen van sijnen ofte haeren lijve hebbende, hij behout ende in soverre hij die niet en begeert, worden alsdan den armen gegeven. Ende dat de voornoemde deponente sijn schalene gebeuren belast met viij cleine kijnderen die in corte jaeren veel ongemac hebben geleden, soo deur brant van huijsinge ende meublen ende inbreking van water voelden als andersins. Alles sonder arch ofte list toirconde onse attestatie ter verificatie onderteickent den xxe september 1619.

fol. 16 re.
Depositie.
Op huijden desen 28e december 1619 compareerde voor Adriaen Freunen ende Jan Cleijsz hemeraders in Raemsdoncq Lauwereijs Merts, out ontrent 84 jaer Anthonis Corn. out ontrent 72 jaer, beijden onse ingebooren ende nabeuren, loffwerdich van name ende fame ende hebben ter instantie ende requisitie van Jan Hermans van Muijsen, gelegen buijten Mechelen getuijcht, verclaert bij solemneelen eede soo als recht is geaffirmeert waerachtich te wesen dat eenen Adriaen Wouters Schilders alhier binnen Raemsdoncq ontrent negen ofte thien jaeren hem heeft geneert (zich onderhouden), eerst dat hij een jonckmaetken was biddende sijn broot daarna allerhande werk in cnapschappe waardoor hij in de wandeling Adriaen Cnapen genaamd werd. Hij trouwde ongeveer 30 jaar geleden met een oude dochter van Raamsdonk genaamd Truijken Jans de Leede, die hij 2 jaar getrouwd was toe hij een kind kreeg dat onmiddelijk stierf. Toen zij ongeveer een half jaar getrouwd waren zijn ze metterwoon naar Waspik verhuisd en zijn vervolgens beide van de pest gestorven. Lauwereijs Merts verklaart dat Truiken 7 jaar in zijn huis heeft gewoond. Eerst alleen daarna nog een vierde van een jaar samen.

fol. 16 vso.
Procuratie.
Op huijden desen xxvije januarij 1620 compareerden Jan Lenerts voor sijn selven voor de twee vierdeparten, Henrich Aertsz voor sijn selven voor een vierdepart en machtigen samen Adriaen Dircx, hun swager om in Steensel voor schepenen en gerechte te compareren inzake de achtergelaten goederen van Peeter Jansz Peiman, hun comparants vaders neve.

Compareerden voor schout ende hemeraet in Raemsdoncq naer genoempt Dirick Adriaensz, out ontrent 76 jaer, geweest alhier onsen mede hemeraedt ontrent 36 jaer (enige bladzijden terug nog 43 jaar), Willem Henricx Buijs, out ontrent 88 jaar geweest onsen kerckmr., beijde onse ingeboiren ende nabueren. Zij verklaren dat ze wel hebben gehoord dat in ons dorp evenals in andere Zuidhollandse dorpen welgeboren namen waren, zonder dat zij er hebben gekend en zonder te weten of zij edeler, vrijer in bepaalde zaken waren o.i.d. Zij kennen ook geen mensen die vrij zouden zijn gesteld van de hoofdelijke omslag van de dorpslasten en de afdracht aan de rekenkamer van Holland, zowel vóór de oorlog als gedurende de oorlog.
14-1-1620.

fol. 17.
Inventaris vande erffgoederen haeffelijcke imboel incommende ende vuijtgaende schulden die Jan Peeters sa. ende Dingna Peeters Conincx sijn naergelaten wedue samen beseten ende toebehoeren. Volgen 2 bladzijden. Geen datum.

fol. 18 re.
Erffdeeling tusschen de wedue van Jan Peeters ende haere kijnderen, aengebrocht voor schout ende hemeraders in Raemsdonck den xiiije mert 1620.
Inden eersten Dingena Peeters Conincx wedue wijlen Jan Peeters met Adriaen Jansz Hoevenaer haeren gecoren voocht in desen, geloot, gecavelt ende geerfdeelt op land gekomen van Gerit Anthonis, op land gekomen van Adriaen Jacobsz Wijngaert en op de helft van de grote akker gekomen van Berbel inde Bock.
Hier jegens de kijnderen

  • Mathijs Peeters als man ende voocht van Lesken Jansdr. 2 perceelen waarvan uit te reiken 116 gld 14 st. Anthonis Cornelis bekende van de helft hiervan voor het weeskint van sa Jacob Antonis betaelt te sijn (zie briefje hieronder).
    Ook Jan Jansz secretaris te Raamsdonk bekende ten volle voldaan te zijn van de uit te reiken som 116 gld 14 st. (Ik neem aan van de andere helft daarvan GAvS).
  • Jan Jansz geloot op de andere helft van het perceel van Berbel inde Bock waarvan uit te reiken aan Anthonis Corn. 66 gld 14 st. (zie briefje hieronder)
  • Anthonis Cornelis, Adriaen Freunen ende assistentie van Corn. Corn. sijnen swager als vocht van Jacob Teunis’ weeskijnt, verweckt bij Anna Jansdr. stuk land met Jan Jansz, nog een stuk en verrekening.
    Huis en erf blijven nog onverdeeld.
    Uit een aantekening in de kantlijn over afwikkeling blijkt dat Corn. Corn. Buijs een zwager is van Anthonis Corn.

2 Losse velletjes.
Ick Anthonis Cornelissen als bestevaderen vocht van mijns soons bestete weeskint bij mij te weeten Neleken Jacobs dat mijn soon Jacob verwect heeft bij de Anna Jans zijnen naer gelaeten wedue zegt ontfangen te hebben van Mathijs Peettersz alsulcke beteringhe als het weeskind recht op heeft te weten 58 gld 7 stuivers. + rente. Ontvangen in aanwezigheid van Joghum Peeters en Cornelis Melissen

Anthonis Cornelissen als vocht ende bestevader van Neleke Jacobs zijns zoons naer gelaeten weeskint bekenne ontfangen te hebben van Jan Janssen, de beterschap van de lootten van het erffgoet haer aengecomen ende bestorven van Jan Pee¬tersz Schiptimmerman als bestevader was van Nelleken Jacobs ende nu Neleken Jacobs moeder Anna Jans als nu overleden soo betaelt Jan daer oock voor aan handen als voorsz. …
te verekenen bedrag 66 gld 14 st.
corttende de voors Jan van zijn houwelijcxe goet ofte uitseth ’twelck hiermede te verstaen enz.
Actum 4-5-1621.

fol. 19 re. (kwst.nrs. 8258 x 8259)
Aenneming in plaetse van erffdeelinge tusschen Peeter Jansz Nobel ende sijne ses weeskijnde¬ren verweckt bij Huijbken Jansdr. sa.

Op huijden desen xiiije mert 1620 compareerde Peeter Jansz Nobel ende heeft van Stoffel Jansz als voocht ende Claes Jansz Nobel als toesiender van sijne ses onmondighe weeskijnderen, verweckt bij Huijbken Jansdr. sijn overleden huijsvrouwe saliger met consent ende advijs van schout ende gerechte als oppervoochden, aengenomen sijne voors. weeskijnderen t’alimenteeren in cost ende dranck, ende t’onderhouden in cleeden, reeden, linden, wollen, schoen ende cousens, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckele vuijtgescheijden ende de selve ter schoolen te laeten gaen binnen dorps, soo dat se connen lesen ende schrijven, ende dat vuijtwijsens sijne staet geduerende continuerlijck voor jonste mondich sal wesen. Waervoor den voors. Pieter hebben ende behouden sal alle des voors. weeskijnderen goederen, roerende ende onroerende, hoedanich die soude wesen van haer moeder sa. achtergelaeten ende aenbestor¬ven, opten last dat hij Peeter Jansz., vader, gehouden is elck kijnt alst mondich is ofte ter houwelijcken staet gecomen sijnde vuijt te reicken eens vijjentwintich Rijns stuck tot xx st. Hollants ende ofte gebeurde dat een ofte meer kijnderen quam t’overlijden binnen tijde voors. soo sal ’tselffde kijnt ofte kijnderen vuijtsettinge besterven op te langstlevende ende comen sij alle t’overlijden opte gerechte erffgenamen.
Ende heeft Jan Stoffelen, den groitvader Pieter Jansz vergundt naer sijn doot Pieteren levenlanck de bruijckwer ende affbladinge van sijn lant, gelegen neffens Lanckweer, mits onderhoud ende gebeur rechten. Dit alles om de voors. weeskijnderen te beter moogen opbrengen. Ende moet Pieter Jans van Jan Stoffelen vuijtreijcken sjaers negen gulden, soo lange hij leeft vant gebruijck van huijs ende na de doot commet Peeter Jansz in erffelijcke possessie.
Alles sonder arch ofte list, actum als boven. Present als hemeraders Adriaen Conincx, Meus Willems ende Jan Cleijsz.
Ondertekend: Adriaen Conincx, Jan Cleijsz., Muees (sic!) Willemsz.
In de kantlijn:
Alsulcke gebruijck van goet als Jan Stoffelen sa. gemaeckt heeft aen sijnen schoonsoon Peeter Janssen, hier neffens in dese aenneminghe geroert tot alimentatie van sijnen kijnderen bekende hij Peeter Jansen daervan voldaen te sijn voor de eenen helft door handen van Merten Arden ende sijn suster sijnde erffgen van Stoffel Janssens (?) gewesene huijsvrouw ende sa. met alet gene .. den 22 janwarij 1628 gemerckt Stoffel Jans een soon van Jan Stoffelen was.
Het laatste cusieve stuk is zeer onduidelijk gekriebeld; tekst niet geheel zeker.

Onderaan doorgestreept de volgende tekst:
Jan Willems Cloot als getrout hebbende Lesken Pieter Nobelsdochter, Cornelis ende Joost Pieters, kende van hun moeders goet door handen haere vader voldaen te sijn, namentlijck t’saemen met 75 gulden ende noch vijfftich ghulden hun aenbestorven van haeren broeder. Actum den je november 1635.
Huijbert Cornelisz als getrout hebbende Nelke Pieters Nobelsdr. bekende van haer moeders goet voldaen te wesen door handen van Pieter Jans Nobel. Ende Corn. Pieters als gechocht(?) hebbende meester ..ert (?) Pranchers pacht maeckent tsaemen vijftich gld.
Actum desen xve december 1642.

fol. 19 vso
Eerffdeelinge tusschen Iken Claes Jacobsdr. ende haere kijnderen verweckt bij Lenaert Roelen sa., aengebrocht voor stadthouder ende hemraders van Raemsdoncq den xviije mert 1620.

Inden eersten de voorn. wedue met Jan Claesz haeren broeder ende gecooren voocht in desen, geloot, gecavelt ende geerfdeelt opten acker met het veldeken gelegen neffens de Lange wech daer sij haer kijnderen vuijt moet reijcken xxv gl.
Noch de selffde geloot gecavelt op te helff vande steede bedeelt opten oosten cant ende thuijs samen gemeen te gebruijcken ende haere kijnderen van dit loot vuijt te reijcken x gl.
enz.
Hier jegens de kijnderen
In de kantlijn lees ik nu Jan Peer Roelen als voicht vande voors. weeskijnderen, Roel Lenaerts voor sijn selven ende mede toesiender van Aentken Lenaerts sijn suster die present was ende noch voor Peerken ende Janneken Lenaertsdr. die absent waren, Claes ende Adriaen Lenerts voor haer selven, geloot gecavelt ende geerfdeelt opte halffve stede bedeelt opten westen cant ende op halff huijs gemeen met haere moeder ende ontfangende van haer moeder op dese lotinge x gulden.
enz.
Verder wordt als kind genoemd Dingentken Lenaerts. In totaal dus 7 kinderen.

fol. 20 vso.
Depositie.
Op huijden desen xxiiije mert 1620 compareerde voor gerechte in Raemsdonck naer genoempt Huijbert Jansz Bosser, out ontrent 62 jaer Wouter Peetersz out ontrent 56 jaer, beijden onse ingeboeren ende nabeuren van Raemsdoncq voors., looffweerdich van name ende fame ende hebben ter instantie ende requisitie van Gijsbrecht Jansz, getuijcht, verclaert bij solemneelen eede soo als recht is geaffirmeert waerachtich te wesen dat sij hebben gesien dat in begin 1615 Peeter Andries Oomen riet heeft gesneden en afgevoerd op de Cleijn Broij dat daar in 1614 gegroeid is. Zij weten niet het exacte tijdstip. Maar ze weten wel dat Gijsbrecht niet het land van de nieuwe pachter beschadigd heeft. Handmerken Huijbert (ingewikkelde kringels) Jans Bosser en Wouter X Peetersz.

fol. 20 vso.
Jairich Tietius Vrieseman verklaart betaald te zijn door Jacob Peeters inzake een bleirkoe (blaarkop, neem ik aan, GAvS) die Jacob van hem gekocht heeft. De obligatie die Jacob had afgegeven is hij kwijt maar wordt hiermee ongeldig verklaard. 3-4-1620.

fol. 21 re.
Godevaert van Luchtenberch, onsen officier machtigt Adriaen Adriaens Conincx, stadthouder voor alle zaken die een offier doet, tegen salaris op basis van rekening en verantwoording.
8-4-1620.

fol. 21 re.
Gijsbrecht Jans, machtigt mr. Adriaen Vervoirt inzake een rechtszaak tegen Peter Andries Oomen van Oosterhout. (Aard van de zaak niet genoemd).
24-4-1620.

fol. 21 vso.
Op huijden desen xxve meij 1620 compareerden Anthonis Cornelis, out ontrent 73 jaer, Gerit Jan Meis, out ontrent 33 jaer, Stoffel Willems, out ontrent 31 jaer, allen onse ingeboeren ende nabeuren van Raemsdoncq, loffweerdich van name ende fame ende hebben samen eendrachte¬lijck , ter instantie ende requisitie van Joost Peetersz, getuijcht, verclaert bij solemneelen eede ende geaffirmeert waerachtich te wesen als dat Berthout Joachimsz notaris is de soone van Joachim Jan Berthen ende den schoen ofte behoutsoone van Adriaen Lambrechts ende den swager van Michiel Mathijs schout tot Waspijck. Alle welck voors. staet sij comparanten des noijt ende versocht sijnde mermael met ede te bevestighen voor hemeraders en Raemsdoncq. Gerit Peetersz en Freunen.

fol. 22 re.
Testament van Merthen Jans Verscheil, de schoolmeester, dd 7-8-1619 (sic! moet vermoedelijk 1620 zijn, acte hierna op zelfde foliovel is van 27-8-1620).
Ziek te bed.
Vermaakt al zijn goederen aan zijn tegenwoordige (kennelijk eerder gehuwd) huisvrouw Stijntken Gerits, en na haar dood aan Pieterke haar dochter. Uitgezonderd zijn de goederen die hij van zijn vader in vruchtgebruik heeft. Die vermaakt hij na zijn vaders overlijden aan Maijken Jans Verscheil, zijn halfzuster voor de ene helft en voor de andere helft aan zijn andere halve zusters en broers.
Als Stijntken en haar dochter Pieterke Jans zouden overlijden, zonder dat Pieterke Jans kinderen achterlaat, gaat wat dan nog over is alsnog naar de gerechte erfgenamen.
Aanwezig naast de heemraden: Merselis Willems, Wouter Tijsen en Staes Adriaens, buren van de comparant.

fol. 22 vso.
Borchtochte.
Op huijden desen xxvije augustij 1620 compareerden Sijmon Jan Wilbrochts ende heeft sijn selven gestelt als borge ende principael schuldenaer voor alsulcke gelooffde als Anthonis Cloostermans, Adriaen Jansz Meulder gelooft heeft voor gebruijck van een jaer heuren (huur) voor sijn aenpaert inde wintmoelen alhier als voor ’t ongeluck ende verergenis desselfs moelen. Volgens contract geschrieven bij Jan Conincs notaris, verbindende comparant hem voorens sijnen persoon ende goederen, roerende ende onroerende, egeen vuijtgescheijden. Ende heeft den voorn. Cloosterman gelooft gelijck hij doet bij desen den voorn. Sijmon Jansz van sijn borchtocht t’indempneeren, costeloos ende schuldeloos te houden onder verbintenisse als voor.
Actum als boven. Present Luchtenberch, hemeraders Conincx ende Freunen ende mij present Corn. Melisz.

fol. 23 re.
Eerfdelinge tusschen Corn. Huijbrechtsz erffgen. ende Jan Jansz Gijben van lant dat sij gemeen hebben, gelegen int Broeck teijnden Adriaen Fransz hoffsteede.
Actum den xje september 1620. Heemraders Gerit Peeters ende Freunen.
Jan Jans Gijben geerfdeelt opten oosten candt met het vierde paert dat hij van Jan Pauwels gerft heeft met het vijffde paert dat hij van Wouter Tijsen als man en voocht van Lijnken Corndr. gerft heeft.
Hier jegens Huijbert Corn. voor sijn selven ende mede als voicht voor Anneke ende Peeterken Corn., hunne susteren die hij vervange ende sterck voor maeckte. Jacob Jacobsz als man ende voicht van Eerken Cornelisdr. ter presentie van Roael (?) Dircken haer moeder geerfdeelt samen elck met een vijffde paert opten westen cant. Ende moeten deese deelingehe eerstdaeghs reden ende eene sloot wijt seven voeten eijndeling deurgraeven tusschen beijde haere deelinge t’haeren cost ende deerde int leech meest voor Jan Jansz worpen op te cant soo nae ende deerde effens de cant soo. Ende opt hoochte ontrent xxx roijen aende kant mach Jan Jansz alle derde haelen mits blijvende op sijn lant. Ende dit alles omdat voor Jan Jansz eenen ouden sloot ligt om die daer mede te vollen. Ende moeten partijen tusschen haer beijden samen gemeen hebben ende onderhouden, op erden een steech tusschen Adriaen Frans ende haer erfve met een valhecken daerop, alsoo Adriaen Fransz niet en soude geddoghen twee steegen. Ende sal Huijbert Corn. Anneke haer suster portie inden sloot tot haeren eijghen coste betaelen ende Peeterkens ’thaere aen haer heure roeden. Ende biet Jan Jansz dat hij dese lotinge voor de sijne mochte hebben xL gl om reden, off namaels imant woude seggen dat des soo goet niet en waere, van dat deene suster blint ende danders onbehoort is ende hebben partijen haer van ten gelange ses vanen coempt elck ij vanen. Actum als boven, present als voor.

Den 24e soo hebben partijen, t’weeten Jan Jansz voor sijn gerechte deelen ende Huijbert Corn. voor sijn selven, mede als voor sijn sustern in absentie van Jan Jansz geraet desen voors. sloot bij Wouter Tijsen als swagers vande dochters voors. ende Adriaen Wouters daer mede oirdinaris van lantradinge gedan wort ende bij partijen versocht end voor ons hemeraders voors. gepresenteert ten voors. dage ende heeft den voors. Jan Jansz noch gepresenteert dat sijn vader parsijelsdeeling soude genieten ende graven tot sijnen cost den sloot ende de voorschreven geboden veertich rijnsgl ende aldus verpeijnzen heeren lant op een postjn van twee hondert rijns gl op te verbeurte te gaen naer peijnsrecht.
(w.g.) Huijbert + Jansz, hantmerck voor hem en voor sijn susters; Jan + Jans hantmerck; Adriaen Freunen hantmerck; Geerit Peeters hoc attestor Mandemaekers 1620.

fol. 23 vso.
Jan Woutersz.
Wouter Jansz sijnen soon.
Op huijden desen xxxe october 1620 compareerde Jan Woutersz en gaf over met vrijer gifte Wouter Jansz sijnen soon het gerecht sestepaert in Teun Wouters ackerken streckende van de halve Bergensche Herstraet aff tot hoijveldeke toe daer Wouters huijs op staet en gelooffde ’tselffe te vrijen ende te waeren naeden rechten vanden lande met (hier moet kennelijk iets tussen gevoegd maar ik zie nergens een kantlijnaantekening staan) sijn gebeurrechte. Mede bekennende vant voors. erfve betaelt te wesen met xv gl. geleden ontrent achthien jaeren, verclaerende dat dit ten regste woirt gestelt om namaels geen kranckel te hebben tusschen de kijnderen daervan exempt den xLe penning.
Hemeraders Freunen ende Gerit Peeters.

fol. 24 re.
Testament Jan Woutersz. ende sijne huijsvrou Lesken. (Doorgehaald. Uit een aantekening onder het testament blijkt het in 1624 geëfectueerd te zijn. Daarom geroijeerd. Overigens is dit testament een van de zeer weinige dat niet volgens de standaardformu¬leringen loopt. Uit het testament lijkt het me voorts waarschijnlijk dat dit huwelijk van beiden niet het eerste is)
Op huijden desen xxxe october 1620 compareerden voor gerechte in Raemsdoncq naerge¬noempt, Jan Woutersz en Lesken Geritsdochter. Deselfde comparanten hoirende ende aensiende alle questie, geschillen, die dagelijcx oprijsen ende voortcoemen. Ende omme ’tselfde te verhoeden, die souden connen ofte mogen rijsen nade eerste doot van hen beijden, wie hij, sij, elck houden hem ofte haer gecontenteert mette erffgoederen die sij samen in houwelijcke staete hebben ingebroicht, met elcke rechte ofte chijnsen opte elck sijn goederen staende, met conditie dat Jan Woutersz hebben sal ofte sijne nacoemelingen, twee hondert Rijnsgulden van haer goet, om redenen dat de vruchten van Jan Woutersz goet jaerlijcx importeert als andersins meer dan de voors. Lesken Gerits ende al watte haeffelijcke is nade doot vanden eerste overlijden te dijlen halff ende halff, waer in begrepen sijn de geconquesteerde nu ofte namaels hebbenden die. Sonder arch ofte list. Begerende de comparanten dat dit haer accort ende vuijterste wille sal woirden gehouden voor goet ende onverbreeckelijck voor allen haere hoven, rechten ende richteren. Versoeckendeopten secretaris alhier dit accort te maecken ende meer partijen te leveren in forma rechtens. Hemeraders Freunen, Jan Cleijsz ende Gerit Peeters.
Opten 25e desen meie 1624, soo erkende Jan Wouters, present, sijnen soon Wouter Jansz dat hem d’erfgename van sijn overleden huijsvrouwe Lijsken Gerits vandese voorschreven twee hondert rijnsgulden, spruijtende uit desen testamente verhaelt, betaelt te sijn in goeden ganckbare gelde. Daer om dit geroijert. Ick als getuijge. secretaris M. Peters.

fol. 24 vso.
Tancxatie.
Wij schout, hemeraders inden dorpe van Raemsdonck attesteren ende verclaeren op stuck van onsen gedaene eedt ter requisitie van Joost Buijs, secretaris der stede G’berch, waerachtich te wesen dat Lesken Adriaen Breven (?) sa., wedue wijlen Adriaen Willemsz alhier heeft leggende ontrent vijff geerden lants gelegen int Breedt Weer streckende vander halffver Werffcampensche straet aff ter halver Maes toe, oostwaerts gelegen Reivort Jansz erfgen ende westwaerts Daniel vande Plas erffgen d’welck sa (òf Fr) Adriaen Willems ende Lesken Adriaens sa. de Heijligeest ten Berch heeft gemaeckt enz.
Nog een stuk in Groot Waspijck binnen Raemsdonck voors. (sic!!) 14 geerden. Elcke gerd iegenwoordich wesende 215 gulden contant.
Nog een stuk waard deels 215 gulden per geerde en deels 100 gulden per geerde
19-11-1620.

Den xxviije meij 1622 soo heeft Joost Buijs, secretaris ten Berch ons belast datmen de v gerden lants int Breet Weer, hier boven geroert ende niet en sijn getancxeert maer voor memorie ende alsoo heff begert alsoo den requirant seijt ’tselffde tancxatie gedaen te worden naede ordonnantie, verclaeren wij hemraders boven genoempt gereet gelts iegenwoordich wardich te wesen iiiC Rijnsgulden. Actum den lesten meij te stellen texenderen.

fol. 25re.
Claes Adriaen Dircx; Jacob Peer Hannen (?)
Op huijden desen xxvje november 1620 compareerden Claes Adriaens Dircx als voicht van Anneken Aertsdr. ende transporteerde ende cedeerde ten doende ende behoeffve van Jacob Peeters een coopceel van xxvj gulden ende xij stuijvers, wesende als reste van veertich gulden luijdende op Wouter Mathijsz in date den xije december 1617, spruijtende van Tomas Aertsz sa. quart ende deel in de schuijt vissnetten dwelck Wouter Tijsen con socijs (cum suis) aengaet, genoempt den de nieu vissers want welcke voors. xL gulden Wouter hadde gelooft te meij den 1618 te betaelen d’een helft ende d’anderhelft tot meij 1619. Ende daervan in gebreecke is gebleven de voors. resterende 26 en 12 st. te betaelen. Ende bekende de voors. comparant dat Jacob Peer Hannen die hem vuijten naem vande voors. Anneken betaelt ofte heeft laeten corten aen coop gronden van moeren ofte erffve die Jacob Peeters gecoft hadde van Thomas Aerts de welcke hij de voochden tot behoef van Anneken weder vercoft heeft ofte deur over gelaeten in betaelinge over gewesten (?) heeft.
Hemeraders Adriaen Conincx, Seger Jansen ende voort alle d’andere.

fol. 25vso
Op huijden desen eersten december 1620 soo sijn schout ende hemeraders in Raemsdoncq ter eenre ende Fredrick Adriaens van Strin, Crijn Bastiaensz ende Jacob Peeters Hannen ter andere sijde veraccordeert nopende de verpondinge van de nonnenthiende plachte wesen waer van sij iegenwoirdich sijn eijgenaers. Als dat sij voortaen vande voors. thiende alhier gelegen sullen betaelen siaers ses Rijnsgulden inde verpondinge ingaende prima januarij 1621 deerste ende soo voirts continueelijck altijt. Ende alle voorgaende jaeren dat sij die gehad hebben in eijgendom exempt ende genen de voors. eijgenaers vande thiende, gelesen dit accort voor haer ende gerechte vertert voor welcke voors. staet de voors. eijgenaers vande thiende hebben verbonden haere persoon ende goederen, roerende ende onroerende, maeckende de selffde deur foulte van naer te comen subiet alle rechten en rechteren.

fol. 26 re.
Testamente.
Op huijden desen xe december 1620 compareerden d’eerbare Maijken Peeter Hendricx dochter met Lauwereijs Tijsen haer wettighen man enz.
Zij vermaakt aan Corn. Willemsz haar wettige zoon (duidelijk uit een eerder huwelijk) 3 Rijnsguldens en de resterende goederen aan de kinderen van Corn. Willems, haar zoon voornoemd. Als zoon Cornelis sterft voordat zijn kinderen volwassen zijn, krijgt Aenken Mathijsdr., de vrouw van Cornelis het vruchtgebruik.

fol. 26 vso.
Depositie
Op huijden desen xixe januarij 1621 compareerde Mathijs Peetersz, out 28 jaer, Jan Jansz, out ontrent 22 jaer, beijden onse nabeuren van Raemsdoncq loffwerdich van name ende fame ende hebben ter eenstelijcke versoecke van Dingena Peetersdochter, getuijcht, verclaert bij solemneelen eede geaffirmeert waerachtich te wesen dat sij deponenten mette voorn. requirante inde maent van september 1619 hebben geweest ten huijse van Anthonis Cornelis ende dat sij deponenten de voorn. requirante ende de voors. Anthonis Cornelis hoorden harde woorden hebben nopende het ackerken dat den voorn. Anthonis Corn., Jacob sijnen soon mede ten houwelijck hadde gegeven ende dat den voorn. Anthonis Corn. jegens de voors. requirant seijde dat het voors. ackeren te groit was. Dat sij te vreden soude wesen met een eijnt vande straet totte vosholen toe ’tsij achterste ofte voorste eindt, dwelck haer belieffde. Dwelck voors staet den xxje september aende voors meermael totten schout van Waspijck is verhaelt ende oock bij staet ende inventaris met krijt op een leije gesthift opte helff vant ackerken van te weeten wat Jacob Teunisz weeskijnt jaerlijcx soude incomen, gelijck oock onbedeelde goet vant weeskijnts moeder ten selven dage geïnventariseert ende getaxeert inde voors veugen ende manieren als voor. Alle dwelck voors. is sij deponenten verclaren des noijt ende versocht sijnde meer mael met eede te bevestighen voor allen heren hoven rechten ende rechteren.
Alles sonder arch ofte list voor hemeraders Jan Cleijs ende Meus Willems.

fol. 27re.
Andere depositie
Ten voors dage compareerde Dingna Peeters, wedue wijlen Jan Peeters ende heeft ter requisitie van Jan Jansz, haer soon als toesiender van Jacob Anthonis Corn. weeskijnt verweckt bij Anna Jans met assistentie van Mathijs Peetersz, getuijcht, verclaert ende wilde daer van wel bekent sijn waerachtich te wesen dat int leven van Jan Peeters haeren man sa. t’haeren huijse is gecomen Anthonis Corn. met Dingena Peeters sijn jegenwoirdighe huijsvrouw van een houwelijck te tracteren tusschen Jacob Anthonis saliger ende Anna Jans haer dochter ende onder andere woirden in materie soo seijde de voorn. deponenten met haeren man sa. jegens Anthonis Corn. off die houwelijck voortganck dese jongeliens waer mede soude sij begonnen huijs te houden waerop Anthonis Corn. met sijn vrou antwoirde ick geef mijn kijnderen erff. Waerop de voors. deponent met haeren voors. man sa. het voors. houwelijck accordeerden ende toestingen.
Alle welck voors. staet sij deponenten des noijt ende versocht sijnde meer mael te verclaeren ende met eede te bevestighen.
Alles sonder arch ofte list.
Hemeraders Jan Cleijs Gerit Peeters ende Meus Willems.

fol. 27vso.
Eerffdeelinge tusschen Adriaen Corn. Neleman ende Gijsbrecht Adriaensz sijnen soon, aengebrocht den vje mert 1621 voor hemraders Seger Jans ende Meus Willems.
Inden eersten Adriaen Corn. den vader, geerfdeelt op huijs ende erffve gecomen van Adriaen Adriaens Leuskijndt… Volgt plaatsbepaling. In de andere helft zit Adriaen Frans.
Nog een akker zaailand.
Hierjegens Gijsbrecht Adriaens geerfdeelt op huijs en erve, streckende van Corn. Corn. van Nispen erffve enz. Verder belend Jan Wouters en Adriaen Frans.
Nog op een coolhoff, gecomen van Jan Wouters; belend de rosmolen en Jan Wouters, Willem Buijsen. Vrij goed als hiervoor.
Onverdeeld Vrollekens ackerken, waar Adriaen Jans Meulder gelegen is. Verder belend aan dat stuk: Leuskijndt kinderen.

fol. 28re.
(Doorgehaald, waarschijnlijk bij de aflossing, die ook onder vermeld is)
Op huijden desen xxvije mert 1621 compareerde Anthonis Jan Coens voor sijn selven ende vervangende Adriaen Jans alias Keijser, sijnen broeder ende heeft de voorn comparant in de voors. qualiteijt, wettelijck bekent wel ende deuchdelijck schuldich te wesen Adriaen Adriaensz Conincx, stadthouder in Raemsdoncq sijnen neve ofte den thoonder van desen de somme van 125 Rijnsgulden vuijt saecke van in verschillende keren opgenomen leningen. Hij verbindt huis en erf als onderpand.

Daaronder een aantekening van 5-5-1623, waarin Adriaen Conincx verklaart betaald te zijn door Anthonis Cons (NB: ik kan dit niet als afkorting van Cornelis lezen, het lijkt me meer het patroniem van Coen (zie boven),GAvS) en Adriaen Jans Ceijsser.

fol. 28vso.
Eerffdeelinge tusschen Jan Woutersz ende sijnen kijnderen, aengebrocht voor hemeraders Jan Cleijs ende Gerit Peeters.
Inden eersten Jan Woutersz. den vader, geloot ende geerfdeelt op de huijsinge ende erffve. Belend Bergensche Herstraet en Geijlsloot.
Voorts nog een akkertje achter de rosmolen.
Hierjegens de kijnderen Jan Jansz kin (sic!), vijfftalff geerd landts (NB: dit moet vrijwel zeker gelezen worden als 4 1/2 geerde, dus letterlijk de vijfde geerde half, GAvS). Uit dit lot 50 gld te betalen.
Adriaen Frans Cuijper ende sijn weeskijndt verweckt bij Indick Jans sa. 10 gerden + bovenstaande 50 gld.
Michiel Peeters als man en voocht van Aentken Jans, de oude stede aan de westsijde vande Langewech.
Actum als boven. Dat moet dus de datum van de vorige acte zijn: 27-3-1621.

Hieronder in ander schrift en dd. 11-2-1622 (ander schrift; chronologie klopt ook niet met volgorde van enkele actes hierna):
Erffdelinge tusschen Jan Jansz Gijben ende Gijsbrecht Jansz sijnen broeder vant lant dat sij samen hebben, gelegen op de Bergen. Jan krijgt de oostkant, Gijsbrecht de westkant.

fol. 29re.
Aenneminge in plaetse van eerffdelinge tusschen Quirijn Bastiaensz ende sijne vijff onmondighe weeskijnderen verweckt bij Maijken Geritsdochter, sijn overleden huijsvrou sa. aengebrocht voor stadthouder in Raemsdonck Adriaen Conincx, Hemeraeders Seger Jans ende Jan Cleijsz. Actum den ije october 1621.

Compareerde Quirijn Bastiaensz ende heeft van Jesper Geritsz als gerecht bestorven voicht van sijn vijff onmondighe weeskijnderen, verweckt bij Maijken Geritsdr. ende Wierick Gerits, als man ende voicht van Aentken Geritsdr. als oomers vande voors. kijnderen aengenomen zijn kinderen te onderhouden en op te voeden en naar school te laten gaan m.u.v. oudste zoon Bastiaen Crijnen, die een jaar buiten dorps zal worden besteed. Een en ander tot ze 18 jaar zijn of door het gerecht mondig worden erkend. Quirijn krijgt hiervoor moeders erfenis, maar moet de kinderen, bij mondigheid uitreiken een stuk akkerland, hoiland met de houtwas int Broeck en 600 Rijnsgulden samen, waarvan de voogden ten behoeve van de weeskinderen de rente van beuren. Voorts bij huwelijk nog uit te keren een koe en een bed.

fol. 30re.
Eerffdeelinge tusschen Jacob Adriaensz als man ende voicht van Anneken Cleijsdochter ende schout ende gerechte als gecoiren voichden in desen van Dingenken Cleijsdr. nopende haer vaders en moeders goet. Actum den ve jannuarij 1622.
Inden eersten Jacob Adriaensz als man ende voicht van Anneken Cleijsdr. met blinde lotinge geloot gecavelt ende geerfdeelt op diverse stukken land obligatie en geld.
Hierjegens schout ende gerechte als oppervoichden van Dingentken Cleijs geerfdeeld op o.a. een akker afkomstig van de schout van Gils, verder nog andere stukken land obligaties en geld.
Onderaan de acte op de volgende bldz.:
Ende heeft voorn Adriaen Adriaensz Langen van sijn voichdije gerenunchieert (Deze naam niet aangetroffen in de akte hiervoor. Het zal wel de voogdij van Dingenken betreffen, GAvS)

fol. 30vso.
Copie van quijtantie.
Ick Anneken Joosten, wedue wijlen Arent Gerits Hertoch, out burgemr tot Geertruijden-berge. Ick bekenne betaelt ende voldaen te sijn van Peeter Ariaensz Maes, woonende op Vuijlendonck onder Raemsdonck van een rente van 15 stuivers per jaar. Rente is Anneke aangekomen uit het sterfhuis van Anneken van Gesel sa.
7-2-1622.

fol. 31 re.
Aenneming in plaetse van erffdeling tusschen Claes Adriaen Clauwerts ende sijne drije weeskijnderen verweckt bij Henricxken Segers, sijn overleden huijsvrou, aengebracht den xvje mert 1622. Hemeraeders Conincx, Hovenaer ende Gerit Peetersz.

Op huijden desen xvje mert 1622 compareerden Claes Adriaen Clauwerts ende heeft van Adriaen Segers als voocht van sijne drije weeskijnderen verweckt bij Henricxken Segersdochter, sijn overleden huijsvrou, ende gerechte van Raemsdoncq als oppervoochden aengenomen sijne voors drije weeskijnderen t’alimenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden enz. tot de mondige staat. Dan dient vader 25 gld aan elk kind uit te reiken. Vader krijgt nu alle goederen van Henricxken.
Hieronder:
Opten 18e november 1630 soo bekende Dingman Claesz, Jan ende Dingentken Claesdochter, alle drie kinderen van sa. Claes Adriaens, geprocreert bij Henricxken Segers sa. elck sijn moeders goet inde voorn aenneminge geroert, ontfangen te hebben vuijt handen van Cornelis Claessen als haeren outsten broeder, voorsoon van haer vaeder sa. met de somme van 75 gld., coemt saemen 75 gulden. Actum als boven. Ick secretaris als getuige. J. Janssen van Schoonhoven.

fol. 31 vso.
Eerffdeling tusschen Mercelis Willemsz erffgenaemen ende Maijken Jan Coersdr sa. aengebroicht voor stadthouder en Hemraden in Raemsdoncq den ixe junij 1622.
In den eersten
Mr. Willem Mercelisz orgelist ofte Johan Willemsz sijnen soon als van sijnentweeghen daer toe gemachtich volgens de procuratie in date den je junij 1622, gepasseert voor Jan van Wesel, notaris der stede Bergen opten Soom, geloot gecavelt ende geerfdeelt opte helft van achtien gerden lants. Belend Adriaen Adriaens Freun en Anthonis Cornelis. Dit lot rijkt Anthonis Mercelis lot van het huis daar zijn vader uit gestorven is 100 rijnsgld uit.
Adriaen Adriaensz Conincx als man ende voocht van Cornelia Mercelisdr. geloot gecavelt ende geerfdeelt opte acker inde Schans mette twee veldekens daer ane geleghen enz. + 50 gld.
Staes Adriaensz als man ende voocht van Peeterken Mecelisdr., geloot gecavelt ende geerfdeelt opte helft van 18 geerden land. Belend Adriaen Adriaens Freun en Anthonis Cornelis. Dit lot rijkt 100 rijnsgld uit die Mercelis Willems sa. aan Aentken Staes gelegateerd heeft.
Hier jegens is Henrick Adriaentsz Panum als man ende voocht van Jenneken Mercelisdr. geloot gecavelt ende geerfdeelt op een akker en hooiland in de Nieuwe Polder. Belend Henrick Jansz., weduwe en erfgenamen van Jan Peeters Schiptimmer-man en Claes Jansz Nobel. Dit lot rijkt Anthonis Mercelis Willems lot van het huis daar zijn vader uit gestorven is 100 rijnsgld uit.
Hier jegens is Mr. Anthonij Mecelisz orgelist geloot gecavelt ende geerfdeelt opt huijs ende erffve gestaen ende geleghen inde Schans in Groot Waspijck daer Mercelis sa. vuijt gestorven is. Belend Giel Peeters, het ambacht Raamsdonk. Voorts te ontvangen 2 keer 100 gld. Uit dit lot (uit de hof) is jaarlijks verschuldigd 18 st. aan mr. Jacob Glaesmaecker ten Berch.
Onverdeeld blijft huis en hof aan de schoel tot dat dit verkocht is, waarna de penningen worden verdeeld.

fol. 32 vso.
Testament dd. 13-10-1622 van Willem Henricx Buijs.
Opgemaakt voor heemraden daar stadhouder Conincx ziek was. Willem Henricx Buijs is ziek maar bij verstand. Kennelijk is hij ongehuwd of kinderloos weduwnaar, gezien het vervolg van dit testament.
Hij vermaakt aan Alijken Jans, huijsvrouw van Adriaen Adriaens Leuskijndt (of bij gebreke van haar, aan haar kinderen) het gerecht vierdepart in sijn hofstede en opstaande timmeringe voor haar verleende diensten.

Vanaf hier zijn de aktes geschreven door secretaris Mathijs Peeters.

fol. 33 re
Accoort in plaets van eerffdeelinge tusschen de drije onmondige weeskinderen van Quirijn Bastijaens en zijn tweede huijsvrouwe Willemken Commerssedochter. De voorschreven weessen verweckt bij Maeijke Geeritsdochter. Voor ….. (?) stadthouder in Raemsdonck Adrijaen Conincx heemraders Seger Jans Adrijaen Jansse Hoevenaer en Dirck Lourensse den 16e janwarij 1623.

Compareerden voor ons, stadthouder en Hemraden in Raemsdonck d’eerbare Willemken Commeren met Jan Willems, haeren swager als voocht in desen en hebben mr Jans (òf Faes) Jacobs als mede tot haer assistentie verackordeert met Cornelis Janssen vande Werck, borger der stadt van Geertruijdenberch en Aert Adrijaens onssen naebuer deze als vochden van de drije onmondige weeskinderen van Quirijn Bastiaens verweckt bij Maeijke Geeritsdr. zal. en mede in presentie Wiroock Gerits (in een volgend document ook: Wirck Gerits) en Ghijsbert Gerrits als toesiender met advijs van stadthouder en hemraden.
Voor ierst soo sal Willemken Commeren behouden haar eerffgoet dat zij hadde offte aengecomen soude wezen met het scheijden van haeren iersten houwelijck van Mels Jansz mits dat zij oock moet voldoen de aenneminge van haer kindt dat zij behouden hat vanden voors Mels Jans en sal een hondert ghulden aen schult aen haer houden die sij heeft inden bouel van Quirijn Bastijaens heeft gebracht.
De erfgenamen van Quirijn Bastiaens behouden de schuld die hun vader had toen hij zijn huwelijk met Willemke Commeren aanging. Wat ieder van de partijen juist voor het huwelijk had gaat weer terug. Het overige wordt gedeeld.
Willemke wordt ontlast van het onderhoud van de kinderen van Quirijn Bastiaens. Zij moet immers ook al haar eigen kind, verwekt bij Mels Jans te Waspik, onderhouden.

fol. 34 re.
Inventaris gemackt en doen maken den iersten janwarij 1623 bij de weduwe van Jesper Gerits ter eenre ende de weduwe van Adrijaen Adrijaens Langen met haer kinderen van wegen Adrijaen Joghums end Merten Mathijs als man en vocht van Dingen Joghumsdr en Wirck Gerits als man en vocht van Aentken Geritsdr. ende Ghijsbert Gerits.
Soo ist dat de kinderen van Quirijn Bastijaens zal. van wegen Maeijken Geeris hur luijder moeder ut dezer boel van den inventaris voor haar quoot hebben soo het met schout en hemraden vercooft is ter somma van negenen ende veertich ghulden 6 stuijvers 8 penningen. Ende noch soo compt de kijnder van wat linden, laken ter somme van 3½ gl iiij st dat Wiroock en Ghijsbert moetten betaallen. Aldus gedaen en gerekent in presentie van Adriaen Commers, stadthouder en Adrijaen Frans ende Adrijaen Fruenen op 22e januarie 1623.

Inde den geheelen staat vanden obligatien en gemunt gelt is dit navolgende voor de twee boullen want den bouel Adriaen Jochums mede Maeijken Jochums, Jesper Geerit huijsvrouwen broeder an gaet en moet alzo recht gepartireert wezen.

Int sterffhuijs bevonden voor Adrijaen Commer stathouder Meeus Willems, Adrijaen Franssen ende Seger Jans als hemeraden deze navolgende penningen ende obligatie
gld st. gld st.
5½ Jacobus tot 11 6 62 3
3½ Hollantschen Rijns 11 6 39 11
1 Albertien 5 14
4 pistoletten ’tstuck 7 14 30 16
1 Hartichs cloin 3 15

Inventaris van de uitgaende en incomende volgen nu de obligatie incomende.
Item Tomas Jans secretaris tot Waspick een obligatie ’tcapitael 67 gl
Item noch een obligatie opten voors ’tcapitael luydende 100 gl
Item noch een obligatie ’tcapitael 200 gl
luydende op Cornelis vande Werck
De obligatie op Cornelis Jansz vande Werck (verte of vette? verte is latijn voor z.o.z., maar het gaat duidelijk over de obligatie hiervoor) is behendicht aen de heijligeestmrs Meeus Willems ende Jan Janssen om redenen dat Jesper Geerits het bij zijnen leven alzoo begeert heeft ende is van de eerfgenamen paert gegaen.
fol. 34 vso.
Item noch een obligatie luijdende op Joost Faessen ’tcappitael 50 gl
Item noch een obligatie luydende op Willem Huijgen ’tcappitael 100 gl
Item noch een obligatie luydende op den polder van Waspyck ’tcappitael 100 gl
Item noch een obligatie luydende op Peeter Joghums tot Waspyck ’tcappitael 100 gl
Item noch aen Adrijaen Peeters Straff geleent eens 50 gl
Item noch aen Goolken Joghums het cappitael 55 gl
Volcht het lant en huijssen inden voors sterffhuijs te behooren. Voor ierst soo hebben zij gehadt samen een huijsinge met het erff daer aen gelegen, gestan int Brock alhier tot Raemsdonck.
Noch een stuck neffens den Schenckel, genaempt Slickbieren veldeken. Belend Vlaeijkens straat en Adrijaen Willems.
Noch een peerceel lants gecomen van Jan Waelwijcken ende Quirijn Bastiaens aan de Geijlsloot
Item noch een weij gelegen teijnden Ackermans hooch, streckende van de Geijlsloot tot Buijs Bastijaens.
Item noch een acker saeijlants gelegen inden Ouden Polder, streckende van de Geijlsloot tot Seeren straet. Voorts belend Jacop Peeter Huijben en Buijs Bastijaens
Het achtste deel in een stuk op het Gadt
Een acker beneffens Meeus Willemsz blijfft omdat zij seggen dat hij Maeijken Joghems gemerckt is over lang van huer moeder.
Dit naervolgende hadde Jesper als hij Maeijken Jogums trouwden ende is op Jesper Geris erffe geloot en gedeelt. (deze zin staat in de kantlijn)
Voor ierst ses gheerden lants gelegen inde polder van Groot Waspick met Ghijb Geerit gemeen sijnde in twaelff geerde
Noch een halleve werff geleghen tot Ramsdonck inden Oude Polder, gemeen met Ghijb Gerits.
Noch een halff stuck lants geleghen in Eengelant tot Raemsdonck, gemeen met Ghijb Gerits.
2 losse briefjes:
Ghijsbert Geerits ghij sult betallen aen de weeskijnderen van Quirijn Bastiaen eens thien gulden 2 st.
Ghijsbert Geerits ghij sult betallen aen Wireck Geerits eens 5 gulden 3 st. ’tsal in cortinge wezen aen u 36 gl.

fol. 35 vso.
Opten 22e jannuarie anno 1623 soo zijn de eerffgenamen van Jesper Geerits te wetten Ghijsbert Geerits voor zijn selven als mede voor de kijnderen van Quijrijn Bastijaens, geproquerert bij Maeijken Geeritsdr ende Wierck Geerits als man ende voocht van Aenken Geeritsdr. mede in de qualiteijt voor zijn selven ende Maeijken Joghums naergelaetten weduwe van Jesper Gerits met Adrijaen Conincx haaren gecooren vocht ende Golken Jochums met haer gecoren vocht den voors stathouder en Meerten Mathijs getrout hebbende Dingen Joghumsdr. mede inde qualiteijt voor hem zelven mede als erffgenaem van Adrijaen Joghums. Soo ist dat zij blijckende bij declaratie van schult gemaeckt inde tijt vant rouwe crijchsvolck vande grave van Mansvelt als oock bij blijckende quitantie de voors schult affgetroken vande penningen int eerffhuijs gemaeckt als oock inden inventaris gementijoneert gedan voor Adrijaen Conincx, stathouder ende Adrijaen Franssen en Adrijaen Freunen, hemraders in Raemsdonck dit navolgende
woort bevonden alle schulden schulden affgetroken te becomen aen zuijver gelt ter somme van vierendeveertich ghulden thien st. Dit moet in drije paertten gepaerticeert wezen, een paert voor Ghijb Geertis ende een paert voor Wiroock Geerits ende een paert voor de weeskijnderen van Quireijn Bastiaens.
Compt noch van Wierock Geerits te betaellen 14 gl 5 st. die Wirck schuldich is van eenige dinghen die hij int eerffhuijs gecoofft heeft. Dit moet oock in drijen gepaert wezen soo voors is.
Compt noch van Ghijb Geerits van dat hij gecoofft heeft te ontfangen ter somme van 88 gl 5 st. Dat moet als hiervoor in drijen gepaert wezen noch. Vier gl. 10 st. die moetten de wezen alleen hebben.
Compt in alles voor de weeskijnderen van Quireijn ter somma van 52 gl. ende blijven de obligaite noch int gemen ’twelck bedracht voor haer drijen jC L gl ’tcappitael ende den intrest 12 gl. voor de weeskijnderen en Gijb Geriss ende Wiroock Geeris.
Opten 29e jannuarie soo hebben Wiereck Geerits ende Ghijsbert Geerits met Cornelis Jans vande Werck geackert ende gesmaldelt deze voors somme van penningen ende obligatien die in drije souden moeten gepart zijn geweest soo hebben de voorgenomde persoonen inde qualiteijt voor haer zelven als Cornelis inde qualiteijt voor de drije weeskijnderen van Quirijn Bastiaens soo dat de obligatie van een hondert en 12 gl de kijnderen toecompt en zijn van die hondert gl aen Ghijb en Werck getelt seven ghulden ende obligatie van vijfftich gl ’tcapetael met de 88 gl 5 st. en 14 gl 3 dus blijven aen Wierick Geerits en Ghijben Gerits. En hebben ook minlijck gereckent en gepaert opten voorschreven dach in kennis van haer namen,
(w.g.) Wierick Gherris, Ghijsbert Gerssen.

fol. 36 re.
Eerffdelinge tusschen d’erffgenamen van Jesper Geerits ende de naergelaetten weduwe Maeijken Joghumsdr zijn naergelaten huijsvrouwe met Goolken Jochums en Merten Mathijs als man en vocht van Dingen Joghumsdr. gedan den je febrivarij 1623 en hebben sij alle de eerffgenamen van Jesper Geerits bewezen haer eerfgoet voor Adrijaen Conincx en Adrijaen Janssen Hoevenaers ende Meus Willems, Adrijaen Franssen, Dirck Laureijsz hemeraders ende hebben malcanderen voor recht vertijt zoo volgen zal.
Op huijden dezen je febrivarij xvjC drijeentwijntich soo comparerden Maeijken Joghumsdr naergelaeten weudwe van Jesper Geritsz met Adrijaen Franssen haeren gecoren vocht in dezen ende Merten Matijs als man ende vocht van Dingen Joghumsdr, mede inde qualiteijt voor hem selven ende Goolken Joghumsdr weduwe van Adrijaen Adrijaens Langen met Adrijaen Jans Hovenaer gecoren vocht in dezen ende hebben deze alle geloot gecavelt ende geerfdeelt teghen d’erffgenamen van Jesper Geerits. de voorgenomde Maeijken Joghumsdr man was, als oock tegen d’erffgenamen van Adrijaen Joghums, Merten Matijs ende Golken Joghums ende de voors Maeijken Joghums.
Soo ist dat de selve hebben geerfdeelt tegen Gijsbert Geerts ende den selv hem oock sterck makende voor de onbejaerde kijnderen van Quijrijn Bastiaens verweckt bij Maeijken Geeritsdr ende Wiroock Geerits als man ende vocht van Aenken Geeritsdr mede voor hem selven deze als eerffgenamen van Jesper Geerits zijn geloot gecavelt ende geerfdeelt opt lant dat Jesper Geerits toebehoorde als hij Maeijken Joghums ten houwelijck trouwde, te wetten op ses geerden lants gelegen in d’oude straet in den polder van Waspijck met Ghijb Geerits gemeen in een stuck van xij geerde met noch eenen halven werff lants, gemen met den voornomde Ghijsbert Geerits, geleghen inden ouden polder tot Raemsdonck. Oost Wouter Woutersz, west de weduwe van Hendrick Beijermans, streckende vande halver Herstraet aent suijdeijnt voort noordewaerts op tot de halver Kil toe met noch een halff stuck lants gelegen in Engellant, gemeen met den voors Ghijsbert Geerits e.e.a. zoals Jesper Geerits van zijn vader aanbestorven.
Geloot op Maeijke Joghums mits dat zij Goolken Jochums ende Merten Matijs moet bewijssen har gedeelt in Adrijaen Joghums goet, voor ierst het huijs met den erffe daer aen gestaen int Brouck met noch het lant van Jan Adrijaens Waelwijck en van Quirijn Bastiaensz gecomen is en het lant gecomen van Slick Bieren gelegen op de Vlaeijkens met noch het gedeelt int gecasten(?) ofte laeij plaets opt ghoet met de weijde naest sghraven steghe met het gedeelt inden acker neffens Meeus Willems gelegen die noch onbedeelt was tussen Maeijken Joghums zuster ende bron (?) van haer moeder in postooy (?) forme van testament gegunt was ende oock den acker gecomen van Joost Cleijssen. Aldus gedan ende vertijen pertijen malcanderen hier van voor recht nu noch tot geennen daghen daar iets teghen te moghen offte hebben, maer nu voortaen haer eijgen goet te wezen, soo de lotinge wel wijzen in dezen gerecht voor hemraders boven genomt. M. Peeters.

Hierna een los briefje dat bij de volgende acte hoort.
Wij eerfgenamen van wegen Adrijaenssen Janssen Meulder te Raemsdonck kennen hijer ondergeschreven ontfangen te hebben wt handen van wegen de weduwe wijlen Adrijaen Janssen Meulder te weten de somme van drije hondert ende negenenvijftich gulden sestien stuijvers ende eenen halven ende dat voor den tweeden termijn voor haeren uutcoop ende poorsije. Dit gedaen in presentie van Adrijaen Cornelijsse ende Cornelis Jansse Berrevoets, Herman Janssen van Wuijssenbourch ende dit gedaen op den vertiende aprijl sestien hondert vierende twintich. Ende dijt begeren de eerfgename dat den secretarije op het regijster geteijnkent ofte deur gevaen (?) weet. Ende dus hebben wij onderteeckent.
Dijts meerck van wijllen Adrijaenssen Meulder.
Dijts meerck ++ van Adrijaen Adrijaenssen Meulder.

fol. 37 re.
Uutcoop ofte accoort in plaets van eerfdeelinge tussen de weduwe van Adrijaen Adrijaen Jansz Mulenaer ende zijn erftgenamen.
Opten 24e janwarij 1623 so compareerde voor mij Adrijaen Conincx, stathouder ende met mij Adrijaen Franssen ende Adrijaen Janssen Hovenaer ende Dirck Loureijsz, Meus Willemsz, hemraders, Huijpken Peetersdr naergelatten weduwe van Adrijaen Adrijaen Jansz Mulenaer met Cornelis Jans Vervoort (?) haren gecooren voocht in dezen ter eenre zijde, Adrijaen Adrijaensz woonachtich in Bezoijen (?) voor zijn selven als mede vervangende Willem Adrijaens, zijnen broeder, woonachtich tot Allemkerck inden lande van Altena, alsmede vervangende de weduwe met de vijff onmondighe weezen van zijnen broeder Hendrick Adrijaens deze als geheelle broeders van Adrijaens Janssen Mullenaar, mitsgaders Wouter Antonissen, woonachtich op Spranghe voor zijn selven, Antonis Jacops, woonachtich tot Cappel, voor het naegelaetten weeskint van Jacop Antonissen ende Segher Goverts als man ende vocht van Maeijken Anthonissen voor hem selven als mede vervangende Pieter Willemsz Decker als man ende vocht van Belligen Anthonissen alzoo bleeck bij zijn hantschrift mits noch blijckende prokuratie soo dat behoort is selffs gecompareert ………… (?) proquiratie. Soo ist dat de voorschreven persoonnen verclaeren haer als erffgenamen van Adrijaen Adrijaen Jans, hebben inder voors qualiteijt gesamenderhant verackordert met Huijpken Peeters zijne naegelaetten huijsvrouwe in plaets van eerffdeelinge dat Huijpken Peeters sal behouden allen de goederen eerffelijken haffelijcke, gemunt ende ongemunt, huijsraet, incomende ende wtgaende schulden met de gerechticheijt inden mullen alles wat den voornomde Adrijaen Adrijaens Janssen met het ruijmen vanden doot heeft naergelaetten op dezen werelt (mits dat Huijpken Peeters zal betaellen aenden voors eerffgenamen eens die somma van vijfftien hondert vijfftich ghulden tot XL grooten ’tstuck gereckent in vier termijnen te betaellen waervan den eersten zal wezen paesschen ierstcomende int jaer ons heeren xvjC drijeentwintich ende soo voort alle jaer offte paesdaeghen achtereen vervolgende vaer van de lesten termijn zal wezen tusschen ann 1626. Voor welck voors somma van vijffthien hondert ende vijfftich ghulden verbijnde ick Huijpken Peetersdr alle mijne goederen hebbende en verkrijgende egeen wtgesondert hoe danich die soude moghen wezen mitsgaders ick Cornelis Jans als borg mijne goedren mede verbijndende ingelijcke forme makende de selve subject alle heeren, hooven, rechten ende rechteren to voldonninge vande voors somma offte met alsulcke recht als den thonder dezes gelieven zal zo ist dat wij voorgenomde als erffgenamen nu hier vertijen voor recht het eerffgoet mitsgaders ’tgadre inden mullen als huijs ende haeff, lant ende sant, gemunt ende ongemunt, huijsraet, haeff, rentten, obligatie offte andersins alles wes onsen broeder met het ruijmen vande doot heeft naergelaetten op dezen werelt vertijen het met alle behoorlijckheijt aen Huijpken Peeters als haer vrij eijgen goet nu noch tot gennen daghe daer meer opte pretenderen mits dar aen ons ofte des goede actie van onssen twegen hebbende, daertoe geroepen zijnde sal betaelt werden de voors vijffthien hondert ghulden ende vijfftich gl. tot XL grootten tstuck gereckent suijver gelt van alles als van tschrijven van den secretaris als van twertichsten aenden officier als anders. Aldus gedaen ten voors dage voorde voors stathouder ende hemraden bij mij M. Peeters, secretaris 1623.

Opten 30e april 1623 soo bekenden de voorgenomden erffgenamen in dit accoort verhaelt ontfangen te hebben den iersten termijn met 387 gl 10 st. Present Joost Frans (?) en ick als getuijge Mathijs Peeters secretaris. Ten selven daghe bekende Segher Goverts noch ontfangen te hebben van Huipken Peeters de drije termijnen voor zijn quoot comvitor somma van 83 gl 8 penningen ende bedanckende haer dit goeder betaelinge present als voor.
Opten 14e april 1624 soo bekenden Willem Adrijaens Meulder ende Adrijaen Jans Meulder, vervangende de mede eerffgenamen, zij als eerffgenamen van Adrijaen Jans Mullenaer bekennen den tweeden termijn van dit voors accort ontfangen te hebben met drijehondert negen en vijfftich gl 16½ st. soot blijckt bij haer eijgen quitantie.
Opten vierden julius bekenden Willem Adrijaens Mulder, Adrijaen Adriaens Mulder, vervangende de andere eerffgenamen, zij als eerffgenamen van Adrijaen Jans Mullenaer bekenne den tweeden (sic!) termijn van dit voors accort ontfangen te hebben met drijehondert negen en vijfftich gl 16 st. 4 penninghen soet hier blijckt bij schrijven.
In de kantlijn:
Opten xxje ceptember 1626 soo bekenden Willem Adrijaens Meulder, Michiel Janssen, Anthonis Jacops, Adrijaen Hendricks voor haer selven ende in dese mede vervangende alle de andere eerffgenamen, van sa. Adrijaen Jans Mullenaer vande vierden termijn waermede zij vool ende ael betaelt zijn van de weduwe Huijpken Peters den eersten penninck metten lesten hiervoor in ’taccoort geroert. Bedanken sij voors eerfgenamen haer der goeder betaelinge. Mij present secr. tot Raemsdonck Jan Janssen

fol. 38 re.

Erffdeellinge tusschen Jan Lenaerts ende Adrijaen Dircxssen zijn svager.

Ten voors daghe (24-1-1623 is datum vorige acte) compareerden Jan Lenaerts ter eenre voor hem selven en Adrijaen Diercxssen als man ende vocht van Aardeken Lendertsdr ter andere ende hebben geloot ende geeerfdeelt in een acker op Vulendonck (?) ende ’t veldeken van Frans aen Pieters eerff aent nordeijnt met het bogertken suijdwaerts daervan gelegen dat Handrick Lenders haeren broeder met het ruijmen van de doot heeft naergelaetten. Ende hebben over sulcxs hebben sij beijde geloot gecavelt ende geerfdeelt. Jan Lenders krijgt de westkant Adrijaen Dircxssen de oostkant.

Rechts: handschrift van secretaris Mathijs Peters.

fol. 38 vso.
Aenneminge in plaets van eerffdeling gedan den 2e febrvarij 1623 van Diercxken Woutersdr aen haer drie onmondige kinderen van Aert Janssen haren wettigen man naergelaetten.

Opten voorschreven daghe compareerde voorde voors wethoudren, Diercxken Woutersdochter, weduwe van Aert Janssen met Wouter Dircxsse haeren vader en vocht in desen met advijs van stadthouder ende hemraden, want vermits dat kennelijck is dat men alloomme heeft gebesonjeert om den blootvoocht te vinden enso niet te vinden en is die naer de wessenbeghregteren soo hebben den stadthouder ende hemraeden met attestacie van den grootvaeder van deze kijnderen gootgevonden dat de voors weduwe haer kinderen aennemt vanden voors stathouder als oppervocht van alle weessen, t’allimenteren in cost ende dranck enz. Moeder krijgt alle goederen van Aert Janssen, haar overleden man. Als de kinderen volwassen zijn krijgt elk 6 gld. Als de kinderen iets erven krijgt Diercxken het vruchtgebruik tot de jongste volwassen is of 25 jaar (! sic, die leeftijd ligt ook nog wel eens lager).

fol. 39 re.
Erffdeellinge tusschen de weduwe van zal. Mathijs Wouters, Aenken Wouters ter eenre, Wouter Mathijs en Cornelis Matijs ende Jan Tijssens’ weeskinderen geproquereert bij Alit Aertssendr nagelaeten weduwe van Jan Tijssen die in dezen mede eerffgenaem is met oock ’tgedeelt voor Adrijaen Matijsse ’twelck sij verclaerden bij leven van Adrijaen Matijsen alzoo geloot, gecavelt ende gedeelt, geconditioneert te zijn als voolghen zal.

Compareerden voor mij Adrijaen Conincx, stadthouder en met mij Adriaen Jansz Hovenaer, Dirck Louwereijssen, hemraeders, d’eerbaeren Aenken Woutersdr met Jan Jan Andriessen, woonachtich tot Oosterhout als gecoren voocht in dezen ter eenre sijde, Wouter Mathijs voor zijn selven ende oock voor Cornelis Matijs zijnen onbejaer¬den broeder, mede present zijnde, Aert Adriaens als voocht voor Alit zijn dochter naegelaeten weduwe van wijllen zal. Jan Mathijsz ende den voors Wouter Tijs staende inde qualitijt voor de drije weeskinderen van Jan Matijssen te wetten (open ruimte, niet ingevuld!) ende Aert Adrijaens als bestevader ende toesiender in dezen. Ende verclaerden sij comparanten dat zij alle bij leven van Adrijaen Matijssen haeren broeder blinde lootten hebben getrocken ende minlijcken gedeelt het eerffgoet dat wijllen zal. Mathijs Wouters met het ruijmen van de doot op dezer werelt heeft naergelaetten soo als volgen zal.
Voor ierst soo zal Aenken Woutersdr haeren onbejaerden zoon Cornelis Mathijsz allimiteren van cost ende dranck enz. tot mondige jaren. Zij krijgt daarvoor een akkertje met hooiland teijnden Wouter Janssen schuur + 2½ geerde land in Wouter Tijs weer en het gebruik van zijn lot tot de zoon mondig is.
De weduwe is geloot op huis met land daaraan, staande op de Bergen.
Wouter Matijs en Adrijaen Matijsz zal. zijn geloot op een halve werf buitendijks teijnde de Cuerenpolder, gemeen met de erfgenamen van wijlen Cornelis Melisz secretaris int selver lant geerfdeelt opten westencant en Frans aen Peeters met zijnen eerff oost gelant en Gootschalck Matijs met zijn eerff west gelant.
Cornelis Matijs 3½ geerde land in de Werffcampen, onbedeeld met Jan Wouters c.s. in Wouter Tijs Weer.
fol. 40 re.
Noch verclaerden zij comparanten dat Jan Matijs zal. was geerfdeelt op een secker stuck lants gelegen inde Schans. Ende soo den voors Jan Matijssen overleden is verclart Aert Adrijaens inde qualiteijt als voocht van zijn dochter, dat alzoo warachtich is want hij daer wettenschap aff hebbende is soo hij seijde mits conditie dat dit loot offte nu d’erfgenamen van den weduwe en kinderen sullen genietten wt de lotinge van zal. Adrijaen Matijs ende Wouter Mathijsz eens ter somme van t’sestich Rijnsgulden ende wt de lotinghe van Cornelis Mathijssen dertich, compt samen ter somme van tneghentich ghulden ende verclaerden sij comparanten tvoors alzoo te wezen voorde voors stathouder ende hemraden opten 28 janwarij 1623. Ick als getuijge. M. Peters, secretaris.

Hierna volcht den inventaris ofte werde vande mueblen en de schult en wederschult inden sterffhuijs van Jan Matijssen bevonden te behooren opten 28 janwarij 1623 aengebracht van de weduwe Aeltken Arts (= Alit, dochter van Aert Adrijaans, zie hiervoor) en Wouter Tijs en Aert Adrijaensz.
Inden iersten compt Jan Janssen van Oosterhout te betaelen aen de kijnderen xxv gl.
De kindren moeder Alitken Aertsdr moet betaellen aen haer kindren 34 gl 9½ st en dat van (bijna hele regel wit gelaten) en heeft geproofiteert 15 gl voor allimitatie van haer kinder ergo suijver de 34 gl 9½ xxxiiij gl. ix½ st.
Wouter Mathijsz moet betaellen aende weeskinder van zijn broeder Jan Mathijs 49 gl 14 st. Hier is de beterschap van sijn lotinge tgene hij Wouter Matijsz most wtreijcken te weetten dertich ghulden te XL groten het stuck gereckent en is hier een obligatie van verleden die Wouter moet voldoen ergo pro memori.
Cornelis Mathijs moet aende voors weeskijnderen betaellen ter somma xj gl iij ½ st.
Dese elff gulden iij ½ st als de voorder vuijtreijckende penningen inde voors deelinghe vermelt die hij Cornelis Mathijs most vuijtreijcken sijn bij hem Cornelis Mathijs voldaen ende het kijntsgedeelt inde je kijntsreeckeninghe fol. twee verantwoort.
Aert Adrijaens moet de kindren betaellen aen gereckent gelt tweendeveertich gl vijffthien st.
Somma latris jC xLiij gl ij st.

fol. 41 re. NB: De volgende akte is in het handschrift van Geeraert Franssen. Zijn naam wordt niet genoemd. Hij treedt vaker op als loco-secretaris.

Accort thussen die weduwe van Roel Lenaers ende die eerffgenamen van Roel Lenaers op huijden desen xxvj febreuarij 1626.
Soo is veraccordert die weduwe van Roel Lenaers saliger Maijken Adriaenssen Haenscam theegen die erffgenamen van Roel Lenaers met namen Jan Joosten den man van Aentken Lenaers ende Jacop Jacops Rost die de weduwe heeft van Cleijs Lenaers ende voocht van Adriaen Lenaerts weeskinderen Cleijs Janssen, als dat Maeijken Adriaenssen die weduwe van Roel Lenaers sal behouwen alle haere goederen die zij heeft gehadt alleer haer Roel Lenaers troude daer en sullen dese eerffgenaemen niet in genieten ofte parten ofte delen, nu noch ten eeuijghen dagen ende die schult die Roel Lenaers ende Maijken hebben gehadt ende gemackt die moet dese weduwe altemael betaelen sonder meer hier theegens soo sullen dese eerffgenamen van Roel Lenaers hebben ende behouden alle zijne goederen die hij heeft gehadt alleer Roel Lenaers Maijken Adriaenssen troude ende die hem zijn aenbestorven van zijn susters ofte moeder ofte andere vrinden. Die blijven altemael aen dese eerffgenamen van Roel Lenaers sonder daer iedts dese weduwe van te hebben ofte genieten. Ende hebben peertijen belooft aen scheeren (= des Heeren, GAvS) hant dit accort naer te coomen ende dat te afftervolchgen op een peijn van vijftich gouwe reaijlen te verbueren te ghaen naer peijnsrecht. Aldus gepassert voor hemeraders Dierck Lauwereijs, Wouter Janssen ende den secretaris in loco. Datum desen xxvj febreuarij 1626.
(Merk op dat deze acte niet chronologisch zit!!)

fol. 41 vso. Deze en volgende akts weer van secretaris M. Peeters.

Anno 1623 den 10 meert.
Erffdeelinghe ick zecg smaeldelinge tusschen de kindren van Anna Ans, opgedragen opten 10e meert 1623 voor stadthouder ende hemraet in Raemsdonck.

Ans Huijbrechts ende zijn suster zijn geloot gecavelt ende geerfdeelt opte stede ende huijsinge daer Anna Anssens zal. wt gestorven is. Bel. Wouter Peeters erfgen. Voorts op het zesde part in een stuk land genaamd het Leechlant aan het eind van voorn stede, gemeen met Tuen Weijnen.
Nelken Huijbrechtsdochter is bedeelt op een perseel lants genaempt de Heijninge gelegen in St Anthonispolder. Zoals haar ouders gekocht en bezeten hebben.
fol. 42 re.
Verder nog op het vierde paert vande stede daer Maeij Cornnen (?) wt gestorven is onbedeelt met haer eerffgenaemen.
Adrijan Ghijsbrechts als man ende vocht van Jannneke Huijbrechtsdr is geloot, bedeelt op een perseel lants geleghen in Engelant soo ghroot ende cleijn ende in alle manieren als het bij Anna Anssen besetten ende haer toegehoort heeft met noch en halff stuck lants geleghen in de Bra gemeen met Huijbert Janssen Boosser geerfdeelt opten westencant. Noch de selver op een stucxsken lants genampt het heijmucxsken geleghen teijnde Beert Bastijans lant in Sint Antonispolder. Noch de selve op een vierdepaert in een stuck lants gelegen inde Breij gemeen met Huijbert Janssen Bosser en Adrijaen Peeters de jonghen met noch drije gharden leen lants geleghen in Ghijsbers Weer gemeen met derffgenamen van Mathijs Jans cum suis. Noch de selve op een obligatie van L gld ’tcappital luijdende op Bastijan Staessen. Deze voors perseelen met schouwen, leijen ende gebuerrechten met recht daertoe behoorende enz.

fol. 42 vso.
Eerffdelinge tussen Anna Corssen en de vuerkijndren van Ghijb Jans haeren man zal. gedaen opten xe mert 1623 voor stathouder ende hemraden.
Anna Corssen, nagelaten weduwe van Ghijb Jansz met Fredrick Adrijaens, als gecooren vocht in dezen ende Jan Ghijben als vocht van de onbejaerde weeskinderen van Anna Corssen en hebben verackordeert in plaets van eerfdeelinge tusschen de kindren van Tuenten Stevens, Ghijb Jansz ierste huijsvrouwe was, te wetten Adrijaen Ghijsbrechts voor hem selven ende Jan Andrissen als vocht van de onbejaerde te wetten Steven Ghijsbrechts, Jan Ghijsbrechts en Maeijken Ghijsbrechts. Soo hebben sij inde voors qualiteijt ten bijwezen ende met advijs en overstaen van stathouder ende gerechte alhier geschift, gescheijden ende gedeelt tegen de voors weduwe met haer drije onmondighe wesen dat de voors weduwe met de drije kinderen van haer geproqureert bij Gijb Jans sal behouden het huijs en dat zij nu tegenwordich op wont ende daer Ghijsbert Jans zal. wt gestorven is gestaen opt Schuijffel alhier tot Raemsdonck met alhet lant daer aenhoorende gelijck als zij met haeren man bewont ende gebruijckt hebben met alen de inboel, haeff, huijsraet, gelt, gemunt ende ongemunt, schult ende wederschult, mits gaeders noch een peerseel lants gelegen opte Vlaeijkens, gemeen met Jan Ghijben, bedeelt opten westencant, streckende vande halve Vlaeijkensstraet nordwaerts op tot de halff straet tegh Claes aen Claverts erff toe. ’t Voors lant met zijn schouwen, leijen ende gebuerrechten met recht daertoe behoorende.
Hierteghen hebben de kijnderen van Ghijsbert Jans geprokereert bij Tunniken Stevensdr een halff stuck lants geleghen inden Ouden Polder gemeen met Jan Ghijben comsuis bedeelt opten westencant, streckende vande halff Vlaeijkensstraet aent nordeijnt suijdwaerts op ter halver Brocxken toe oft zoo veers als weerren (?) aen wederzijden streckende zijn, mits dat de voorgenomde eerffgenamen van dit goet, ’twelck is haer vaders besterff, sullen wt reijcken eens ter somme van jC L Rijnsghulden, te betaellen in twee termijnen, die een helfft gereet ende de reste over een jaer in datum dezer. ende bedanck zi als haer loting nu noch nimmermer iet te pretenderen van haer vaders besterff. Aldus gedan voor Adrijaen Connincx, stathouder, Seger Jans, Adrijaen Jans Hoevenaer ende Dirick Loureijs. ende mij medd kennelijck seckretaris M. Peters.
Den 23e meert 1623 soo bekende Fredrick Adrijaens dat Anna Corssen den eersten termijn ontfangen hadde met 75 gl. Ook als getuijge Mathijs Peeters, secretaris.
Noch deselven dach soo bekende ende verclaerde Fredrick Adrijaensz dat Anna Corssen heeft ontfanghen van Adrijaen Ghijben, die daer oock selven bij was, eenhondert veertich ghl ende dat van coop van twee peerden ende wagen met zijn toe behoortten, gelijck Adrijaen dat gecooft hade van Fredrick Adrijaens van wege Anna Corssen. Daerom dit geteijckent en is mij mede kennelijck seckretaris in loco Mathijs Peeters.

fol. 43 vso.
Aenneminge voor Anna Corssen.
Ten voors daghe compareerde Anna Corssen, nagelaten weduwe van Ghijb Jans met Fredrick Adrijaens, haeren gecooren vocht in dezen en heeft aengenomen van Jan Ghijbben als vocht, met advijs van Stathouder ende hemraden alhier de drie onmondige weeskinderen van zijn overleden broeder Ghijsbert Jans geprokereert bij Anna Corssen zijne nagelaetten weduwe te allimiteren in coost ende dranck enz. (Mij niet duidelijk wie nu een broer is van wie; GAvS)
Anna behoudt huis en erf daeraen gelegen en behorende dat op haer en haer kindren geloot oft gedeelt was tegen Adrijan Ghijben met zijn suster en broders met noch een perseel lants gelegen op de Vlaeijkens inden ouden Polder alhier, streckende van halve Vlaeijkensstraet aff aent suijdteijndt nordwaerts op tot de halffstraet tegen Claes Aenclauerts eerff, gemeen met Jan Ghijben bedeelt opten westencant ’twelck mede tegen de voors Adrijaen met zijn suster en broers geloot was als oock alle den imboel, huijsraet, haeff, schult, onschult, mits conditie dat de weduwe sal wtreijcken aen haer drije kijnderen ….. (niet ingevuld in origineel) nu tertijt zijnde en aen het geene daer zij svanger aff is soo het Goode beliefft dat het een eenen geboort mach waezen van dit voors lant het nordeijnt vanden halven Poelsloot aff nordwaerts op tot de halve straet tegen Claes Aenclauwaerts goet off Scheerenstraet aende hant maer het gebruijck sal Anna Corssen genietten vant voorschreven goot dat zij wtreijcken moet aen haer kijnderen als oock tgeene de kijnderen noch mocht aencomen met versterven, soo lange voor het joncxsten mondich zal wezen offte bij vrinden raet ten houlijckenstaet zal sijn gecomen. Als een kind sterft gaat zijn deel naar de anderen. Als alle kinderen overlijden gaat alles naar de rechte eerfgenamen (= familie van de man)

fol. 44 vso.
Accoort voor Lijnken Henricxs en Gerit Melis eerffgenamen.
Compareerden opten 8e april 1623 duer apsentie van stathouder Adrijaen Conincxs voor Adrijaen Janssen Hoevenaer en Adrijaen Adrijaens Fruen, hemraders inden ambacht van Raemsdonck, Lijnken Hendricxsdochter met Louwereijs vanden Kiebom, schout tot Waspijck als gecooren vocht in dezen ende hebben minnelijck verackordert teghen de eerffgenamen van Geerit Mellissen haeren wettigen man zal.
Soo dat zij Adrijaenken Adrijaens Frunnendochter, weduwe van Cornelis Melisz secretaris met Adrijaen Frunnen haeren gecooren vocht in dezen ende Mathijs Peeters als vocht ende Bastiaen Janssen als toesiender van Geerit Peeters kijnderen geprokereert bij Maeijken Melissen en inde qualiteijt als erfgenamen vande voornomde Geerit Melisz sullen hebben vande voors weduwe een hondert vijffende twijntich ghulden van het geenne noch resten van Lijnken Hendricxs haer moeders besterff welcke somme was 150 gl maer om redenen dat partijen verclaerden alzoo verackordert te zijn bij leven van Cornelis Melisz secretaris dat met meer als een hondert vijffentwijntich ghl en sullen ingebracht werden tot behouff vande gemenen boel ende dan tsamen betaelen alle schulden bij staenden houlick gemaeckt mits noch vijff ende twijntich ghulden die aen roucleeren (rouwkleren) gemaeckt zijn sullen wt gemenen gaen en sullen voorts alle incomende en wtgaende schulden halff ende halff wezen ende tot vasticheijt vandien soo is dit gepasseert voor de hemraden voorgenompt die oock bij leven van Cornelis Melis secretaris bijt ackoort gewest te zijn en dat alzoo verackordeert is geweest. Ende bekende pertijen de een tot den anders behoeff aldus hier mede te vreden te zijn. Ick als getuijge secretaris. M. Peeters.
In de kantlijn: Deze eenhondert ende vijff ende twijntich ghulden hebben de eerfgena-men int ackoort genomineert bekent genotten te hebben vande voors Lijnken haer resterende goet zoo het ackoort ver… pont Zeger Jans ende Joghums Zegers ende mij kennelijck Mathijs Peeters den 8e meij 1623.

fol. 45 re.
Accoort in plaets van eerffdeling tusschen Adrijaenken Frunnendochter, de weduwe van Cornelis Melisz secretaris zal. ende haer drije kijnderen bijden voors Cornelis Melis geproquireert, gedaen voor Adrijaen Conincxs stathouder, Seger Jans en Adrijaen Jans Hovenaers, hemraders den ije meij 1623.
Compareerden opten 2e meij 1623 voor de voors hemraders, zijn minlijck verackordeert in plaets van eerfdeelinge met advijs van stathouder en hemraders, Bastijan Jansz. als vocht van wijllen zal. Cornelis Melis, secretaris in zijn leven alhier tot Raemsdonck, zijn onbejaerde kijnderen verweckt bij Aenken Frunnen, te wetten Eengelken Cornelisdr, out geweest anno 1621 inde maent van october acht jaeren, Dingenken Cornelisdr, out geweest anno 1622 in de maent van julius vier jaeren ende Nelken Cornelisdr oudt anno 1623 Kersmis twee jaer ende soo heeft de kijnder mooder Adriaenken Adrijaens met Adrijaen Frunnen haeren gecooren vocht in dezen, geackordeert tegen de voors Bastijaen Janssen als natuerlijcke bloetvocht vande vooors kinderen met den recht gewezen ende Adrijaen Adrijaens Frunen hem stellende als toesiender vande selve kinderen met advijs van stathouder ende hemraet alhier tot Raemsdonck, soo zij om reddenen van een secker testament dat de weduwe Adrijaenken Frunnen ende Cornelis Melis secretaris, haeren wetigen man zal. respective hadden gemaeckt gepasseert voor Jogum Tekemans als notaris publicus residerende binnen der stadt Dordrecht. Soo heeft de voors Adrijaenken Frunnen, der kinderen moeder geschift ende geackordert tegen de voors vochden dat de kindren nu tegenwoordich voornompt sullen hebben voor haer vaders besterff en gerechticheijt in den goederen die haer vader met het ruijmen van de doot heeft naergelaetten op deser werelt voor haer drije sullen de kijnderen hebben de gerechticheijt int huijs en lant inden Mollenpat dat Cornelis Melis secretaris zal. aengecomen is bij overlijden van zijn moeder Truijken Geeritsdr. wesende de gerechte helfft int huijs ende lant daer aen zijnde gelijck’t Truijken Geeritsdr, weduwe van Melis Cornelis seretaris in haeren leven beseten ende toebehoort heeft onverdeelt met de kijnderen van Geerit Peeters zal. die hij (Geerit) bij Maeijken Melis geprokereert heeft met noch twee geheerden lants geleghen in Nederven Cappel in een stuck van acht geerden gemeen met Adrijaen Rommen, seckretaris tot Capel comsuijs ’t voors lant met sijn schouwen ende gebuerrechten strecken in formma grootte gelijckt haer aenbestorven is van Truijcken Geeritsdr de voorgenomde Aenken Frunnen mans moeder, met noch een halve geer gelegen opte geeren inden ambacht van Raemsdonck mede gecomen vande voornomde Geertruit Geeritsdr ende gemen met Geerit Peeters kijndren mitsgaeders soo is noch geackor-deert dat de kijndren noch sullen hebben tot het voors goet huijs en lant iegelijck voor zijn quoot als zij achthien jaer out zijn drije hondert ende drije ende dertich ghl ses stuijvers ende thien penningen ofte als zij ierder tot houlicken staet comen soo sullen zij ’t weder hebben gelijck zij oock iegen pro rato sullen hebben het deerde paart vande voors huijs tijug en landen alzo haer in erffenis aengewezen maer(?) Aenken voors de kijnderen moeder sal soo lange ’tproffijt en jaerlijck gebruijck en afblading daer van hebben tot datse 18 jaer out zijn ofte tot houlijcken staet camen al wan eerst, maer langher niet en sal oock moetten onderhouden ende betalen t’huren last, alle lasten van reperatie aent huijs en oock lant als slootten, graven en ander geburrechte van contributie enz. Alles op voorwaarde dat Adrijaenke Adrijaens haar kinderen zal onderhouden en opvoeden. Als de kinderen volwassen zijn krijgen ze het hiervoor beschreven aandeel. Als er een overlijdt gaat haar aandeel op de andere over. Als Aenken Adrijaens Frunen trouwt en de kinderen niet goed behandelt mogen ze door de voogden zonder meer weggehaald worden en op haar kosten onderhouden worden.
In de kantlijn:
Opten xxjxe october 1643 soo bekende Jan Jochums als getrout hebbende Engelken Cornelis, voor die een helfft van dese aenneminge ontfangen te hebben de somme van vijfhondert gulden (kennelijk één kind van de drie overleden, GAvS) met noch allentgene hem wt dese aeneming was compiterende ende toebehorende, wt handen Neclaes Adrijaens Hoevenaer, getrout hebbende Adriaentken Freunen, der voors Engeltkens moeder. T’oiconder bij mij onderteckent Jan Jochums.
Opten 2e junij 1643 soo bekende Cornelis Claessen de Wit als man ende vocht van Cornelia Cornelisdr voor sijn contingent gedeelte ende pretensie van dese penningen van dese aenneminghe ten volle ende in alles betalt ende gecontenteert te sijn wthanden Neclaes Adrijaens Hoevenaer, als man ende vocht van Adriaentken Fronen, der voors Cornelia moeder. In kennisse der waerheijt onderteckent op datum als vooren.
(handtekening) Cornelis Claessen de Widt.

fol. 46 vso.
Op huijden den 7e meert 1623 soo compareren Adriaen Cornelis, Cornelis Melis secretaris zal. sijn naegelaten weduwe en hebben met malcanderen affgereckent in presentie van Adrijaen Conincx, Seger Jans en Adriaen Frunen, hemraders.
Ick Adrijaen Cornelis bekenne ten volle betaelt te wezen, niet meer te pretenderen op mijn vaders naergelaetten huijsvrouw van eenighe dinghen hoe dat die soude moghen wezen. Wat ick met mijn vader gehandelt hebbe in zijn leven is nu affgerekent en aen mij voldaen en hebben derhalve mijne quitantie onderteckent. Maer welverstaende dat ick Adrijaen Cornelis noch hebben te eijschen de legetime poortie int testament gehureert (?) mij van mijn vader gegunt ende gemackt t’oorconde der waerheijt soo heb ick mijnen name hieronder gestelt en heb op de affrekening ontfangen deze navolgende somma van penningen en obligatien onder geroert en was onderteijckent bij mij Adrijaen Cornelissen.
Voor ierst:
5 voorfonte (??) pistoleten compt samen 85 gl
1 dubbel Rijer compt 11 – 6 st.
1 roossenobel compt 9 – 6 st
noch aen paeijement 1 – 8 st.
compt samen 107 –
Mitsgaders noch een obligatie luijdende op Ghijsbert Lowereijs ’t capitael 50 gl.
Noch een luijdende op den selve ’t capitael 50 gl.
Noch een obligatie op Peeter Meussen ’t cappetael 25 gl.

fol. 47 re.
Eerffdeelinge tusschen Bastiaen Staessen en Jan Jan Stevens haer stede daer sij beijde wonen ende lang beijde gewont en sij van Jan Stevens en Bastijaen van Aenken zijn huijsvrou moeder aengecomen ende aenbestorven is van Maeijken Jan Driesdr.

Opten 22e febrivarij 1623 compareerden Bastijaen Staessen als man ende vocht van Aenken Stevens en voor hem selven met Jan Stevens voor hem selven. Ende hebben minlijck verackordeert ende geerfdeelt met maelcanderen aengaende de huijsinge met het eerft daer aen dat zij luijden hebben gebruijck tot noch toe onbedeelt, haer aengecomen van Maeijken Jan Driesdr, haer luijder moeder inde qualiteijt voors, gestaen ende gelegen opt Veer inden Niewen Polder ende daerbuijten streckende van het dijcxsken tusschen den Ouden en Nieuen Polder aff enz.
Jan Stevens wordt op de westkant bedeeld. Hierop staat het huis. Bastiaen Staessen krijgt dus de oostkant + 375 gld van Jan Stevens. Als Bastiaen op zijn stuk eventueel een huis zou willen timmeren, moet dat zover van Jan Stevens zijn huis staan dat er makkelijk een cordewagen (= kruiwagen) doorkan. Verder volgen afspraken over overpad, de oogst enz.

fol. 48 re.
Aenneming in plaets van eerffdeling tusschen Wouter Adrijaens Mandemaker ende zijne onbejaerde weeskijnderen, verweckt bij Eeijcken Huijbrechtsdochter aengebrocht opten 10e meij 1623.
Op huijden dezen 10e meij 1623 compareerden Wouter Adrijaens ende heeft aengenomen van Huijbert Jans Bosser als vocht, met advijs van schout ende gerechte, d’onmondige kindren, die Wouter heeft geproquereert bij Eijcken Huijbrechtsdr. zal., te wetten Adrijaenken Woutersdr, out 14 jaeren en Jacop Wouters, oudt 10 jaeren, Cornelis Wouters, out 9 jaeren, Lesken Wouters, out seven jaer ende Huijbert Wouters, out ses jaer, de voors kijnderen t’alimenteren in cost ende dranck, haffenisse, linden enz.
Vader krijgt hiervoor de erfenis van moeder (Eijcken) en rijkt de kinderen bij volwassenheid 30 gld. uit.

fol. 48 vso.
Smaeldeelinge tusschen de kijnderen van Aertken Aertsdr voor stathouder en hemraden aengebrocht den 10e meij 1623.
Opten 10e meij 1623 soo zijn minlijck geackordert ende geerfdeelt de eerffgenamen van Aertken Aertsdr zal., naergelatten weduwe van zal. Jan Cornelis en hebben blinde looten daer om getrocken.
Voor ierst soo is Bastijaen Jans geloot enz op 2 geerde en een achtste part van een geerde in de Westcampen, gemeen met Antonis Cornelis zal. en nog een half stuk land op de Vlaaijkens gemeen met Claes Adrijaens Gonrijaen.
Hiertegen is Claes Adrijaens Gonrijaen, als man ende vocht van Maeijken Jansdr. gecavelt enz. op een zestiende stuk land in de Nieuwe Polder, oost Mathijs Jans cs west de stadsweg van G’berg. Verder nog een half stuk land op de Vlaaijkens (de oostkant) gemeen met Bastiaens Jans.
fol. 49 re.
Wouter Wouters, alijas Boeff, als man ende vocht van Dingenken Jansdr., gelot, gecavelt ende geeerfdeelt opt vijffde paert in Ackermans Hoocht inden Ouden Polder, gemeen met Aert Adrijaens comsuijs. belend: Handrick Dielis zal. en Aert Adrijaens.

fol. 49 vso.
Staet en inventaris van allen de goederen, schult, lant, incomende en wtgaende haff als eerff, al wat Maeijken Cornelisdr saliger met het ruijmen vanden doot heeft naer gelaetten, aengebrocht opten 16 meert 1623 voor Adrijaen Coninck, Meus Willems, Adrijaen Frans Hemraders.
Inden iersten haer gerechticheijt indie huijsinge ende eerf gestaen opt Ghat naest de eerffgenamen van Wouter Peeters.
Item noch den hooff geleghen opt Ghadt voor Wouter den Mandemakers huijs.
Item noch een perseel lants gelegen achter Sint Antonis Polder, daer de weduwe inde helft gerechticht is.
Item noch een perseel lants gelegen buijten Sintunis Polder, dat haer aengecomen is van Nelken Kornnen (?), haer moeder zal.
De haefflijcke goijer:
vier koijen,
een schuijtte ,
Den huijsraet,
vier kooperen kettelts, groten cleijn,
een troch een kist, 3 kleijn kistkens,
een eijcken taffelken, een koperen kanne,
een koperen kandelaer, drije bedden met haer toebehoir,
noch 4 tennen schottelen, groot en cleijn, 2 tennen soutvatten,
6 tennen lepels, 1 keern, 2 melcktonnen, 1 wastobbe,
5 stoollen goij en quaeij, 1 schotkoort (?),
noch en houten tresoorken,
noch ontrent 15 busselen grinden rijssen,
noch drije sacken goij en quaeij,
noch inde kisten bevonden 3 vrouwenhemden ende vier mutssen welck de kijnderen Lesken Adrijaens ver…..(verieren?)
noch een swertten rock die de kijndren Lesken Adrijaens ver…..
noch een rooster, 1 tang, hangeijsser ende hael 4 hespels en 2 spillen,
noch een lantaarn ende een stuck specxs,
noch seven aelfuijcken ende seven cruijcken goij ende quai (NB: de kruik is het deel van de fuik waarin de vis opgesloten is, misschien is hier een bewaarnet bedoeld, GAvS),
noch 2 fisfuijcken,
Wtgaende schult
De Heijligeest tot Raemsdonck moet hebben bij obligatie jC gl verschenen Corsmis verleden iij jaer.
Item noch aen Anna Anssen bij obligatie L gl.,
Noch aen loopende schult aen lanthueren als anders compt ter somma van jC gl.
Wt dezen inventaris compt het weeskijnt van Willem Adrijaens Mandemaker deze navolgende pertijen en zijn met de gerechte publick vercoost tot t’wees profijt met den vocht Wouter Adrijaens Mandemaker en Dris Cleijs als toezinder:
1 grootten ketel, voor jx gl bij Dierck Lowerijs,
1 schuijmspan ende een cleijn cetelken 1 gl iij st.,
1 kistken voor 1 – vi – 0
4 tennen lepels een soutvat 1 koper kandelaer,
samen voor xvj st.,
1 fliwijn met 4 off 5 docken 1 gl.
2 sloplakens voor 1 – xj st.,
1 troch 1 – xvj st.
1 kist voor iiij gl
1 aelfuijck en cruijck iij gl.
1 fisfuijck xv st,
1 suertte koij voor xxv gl.
Samen 49 – 7 – 0.
(Ik kom op 49 – 8 – 0, GAvS)

fol. 51 re.
Ackoort in plaets van eerffdielinge tusschen d’eerffenamen van Huijbert Adrijaens Mandemackers ende zijn naegelatten weduwe Dingen Kleijsdr, aengebracht opten 10e meij 1623.
Compareerden opten 10e meij 1623 Dingen Cleijsdr met Andries Cleijs haeren gecoren vocht in dezen en hebben minlijck verackordeert met Huijbert Adrijaens Mandemackers, haeren ooverledenen mans vrinden, Wouter Adrijaens Mandemackers, Dirck Adrijaens, Jan Adrijaens, Lesken Adrijaens met Fredrick Adrijaens en Wouter Adrijaens en Adrijaen Cleijs, vervangende ’t onmondich weeskijnt van Willem Adrijaens, daer Wouter vocht van is en Adrijaen toesiender.
Deze als eerffgenamen van Huijbert Adrijaens zal. hebben inde voors qualiteijt verackordert met Dinghen Cleijs naergelatten weduwe van Huijbert Adrijaens aengaende alle ’tlant en middelen hoedanich sij zijn geweest zijn die Dinghen Cleijs toe quamen doen zij Huijbert Adrijaens trouden, soo obligatie als ander, gemunt en ongemunt mitsgaders soo zal die weduwe oock moetten betaellen en tot jaeren laste zijn alle schulden van voor het houlick oft bij staende houwelijck ofte nae de doot van haeren man souden mogen op haer geprefondeert of geeijst werden mits gevende noch daerenboven aen voorgenomde eerffgenaemen eenhondert vijffende twijntich ghulden te Bamis ierstcomende anno 1623 de gerechte heelfte ende de resterende penningen Bamis 1624 daeraenvolgende. Verbijndende daervoor zij Dinghen Cleijs met haer broeder gecoren vocht in dezen, haer persoon ende goederen egeen wtgesondert. Voor hemraders Adrijaen Jan Hoevenaer, Meus Willems, Dirck Lourenssen en Adrijaen Franssen.
(hieronder:)
Ick Dirck Adriaensse Mandemakers bekenne vol ende al betaelt te weesen van Dingen Cleijss Bosser het tgenne ons is gelooft van Huijbrecht onsen bruer. Ende dat van de weduwe Dingen Cleijs bekenne ick Dirck Adriaensse Mandemaker vol en al betaelt te weesen de leeste penninck meten eersten.

fol. 51 vso.
Aenneminge in plaets van eerfdeelinge tusschen Maeijken Cleijsdr en haer onmondich kijnt verweckt bij Willem Adrijaens Mandemaker.
Opten voors dach compareerden Maeijken Cleijsdochter naegelaetten weduwe van wijllen Willem Adrijaens Mandemakers zal. met Andries Cleijs, haeren broer, gecoren vocht in dezen en Wouter Adrijaens Mandemaker als vocht vant kijnt van Willem zijn broer, daer zij Maeijken ’t kijnt aff aennemt en met advijs van gerechten alhier als oppervochden, soo dat Maeijken Cleijs zal allimiteeren ’tonmondich wees dat zij geprokreert heeft bij Willem Adrijaens zal. in eetten ende drincken, lijnden ende wollen enz. Moeder krijgt hiervoor alle goederen van vader. Als het kind vóór het volwassen is overlijdt blijft de erfenis van vader bij moeder. Ende offt kint iets aenbesteerft gelijck alrede ’tkijnt aenbestorven is van zijn bestemoeder Maeijken Cornelisdr. dat zal blijven tot proffijt vant kijnt van stonden aen de affbladinge en jaerlijcxs gebruijck zal blijven en opgaen tot behoeft vant kint. Als het kind overlijdt zullen deze eventuele erfgoederen op de erfgenamen van vader’s kant vervallen.

fol. 52 re.
Aenneminge in plaets van eerfdeelinge tusschen Adrijaen Connincx, stathouder en zijn acht weeskijnderen verweckt bij Ciliken Mersselis Smuldersdr zal.
Compareerden opten xiiije meij xvjC drientwijntich Adrijaen Connincx, stathouder inden ambacht van Ramsdonck ende heeft van Willem Merselis Smulders als vocht van zijn acht onmondige weeskijnderen die hij verweckt heeft bij Ciliken Mersselis Willems Smulders zal.
Te wetten: Huijbertken Adrijaensdr, oudt 21 jaeren; Jenneken Adrijaensdr, oudt 16 jaeren; Maeijken Adriaensdr, 14 jaer out; Maergrita Adrijaens, oudt twelff jaeren; Adrijaen Adrijaens, out thien jaeren; ende Mersselis Adrijaens, oudt seven jaeren; Peermeij Adrijaens, out vijff jaer; Susanna Adrijaens, out drije jaeren.
Soo ist dat den voors vocht Willem Merselis Smulders als gerechte bestorven bloetvocht heeft verackordert met advijs van schout en hemraden in Raemsdonck als oppervooch¬den van alle weezen, soo dat hij Adrijaen Connincx sal gehouden wezen zijn voors kijnderen te onderhouden in eetten ende drincken enz. en dat voor de goederen die Ciliken Mersselis Willems Smulders, de moeder van de kinderen heeft nagelaten.
Voorts moet Adrijaen Conincx bij het huwelijk van ieder kind 100 gld meegeven en hun aandeel in kleren, zilver en goud van moeder. Als er een sterft gaat zijn aandeel naar de anderen. Sterven ze allen dan gaat de erfenis naar de erfgenamen van Ciliken.

fol. 53 re.
Smaeldelinge tusschen de kijnderen en eerffgenamen van Maeijken Cornelis zal., aengebrocht voor stathouder en hemraden in Ramsdonck opten 10e meij 1623.
Dirck Adrijaens Mandemacker en Jan zijn broer zijn geloot en geerfdeelt op de gerechte drije deellen inde huijsinge daer Maeijken Cornelis zal. wt gestorven is. Deze Dirck Adrijaens en Jan Adrijaens zijn broeder moeten tot dit lot hebben de somme van .. (niet ingevuld) dat haer nu aengewezen woort van de ander erfgenamen op Dingen Cleijs, ’twelck zij Dingen Cleijs schuldich is bij zecker ackoort in plats van eerfdeelinge.
Noch soo is geloot, gecavelt ende geerfdeelt ’tnaegelatten weeskint van Willem Adrijaens Mandemaker dat hij bij Maeij Cleijs geproqureert heeft, opten hooff gelegen opt Ghadt voor Wouter Adrijaens Mandemakers met noch een perseel lants gelegen buijten Sint Antonis polder alhier tot Raemsdonck, genaempt de Cleijn Breij. Deze loting moet genietten van Dingen Cleijs vant ackoort eens ter somme van vijffendetseventich ghulden.
Item noch een stuck lants geleghen achter Sintantonis Polder van den Achterdijck aff streckende ter halver Bravetringe (?) toe, west Wouter Adrijaens Mandemaker met zijn huijs ende eerff en oost het weeskijnt van Willem Adrijaens Mandemaker met de Cleijne Breij. dit voors goet is geloot en gecavelt ende geerfdeelt op Wouter Adrijaens Mandemaker en op Lesken Adrijaens zijn zuster waer Wouter als vocht voor spreckt en dies mits dat deze moetten de rent die de taffel des Heijligeest alhier tot Raemsdonck eijsschende is voldoen. ’t Cappitael zijnde vijff ende tseventich gl.
Alzoo voors is soo hebben zij eerfgenamen alle dezen voors pertijen geloot ende gecavelt ende geerfdeelt en vertijen malcanderen aen ‘sheeren hant ’tselve van weerden te houden ende onvederroepelijck te zijn ende blijven. Iegelijck zijn eijgendom aen zijn lotinge te hebben voor hemraders Coninck, Hoevenaer, Meeus Willemsz en Dirck Louwerijssen en mij kenlijck, secretaris in loco, M. Peters.

fol. 54 re.
Eerfdeelinge tusschen de eerfgenamen van Wouter Peeters Straff zal. ende Metken Jans zal., zijne huijsvrouwe eerffgenamen, opgedragen voor stathouder Coninck, Hoevenaer, Meeus Willemsz, Dirck Louwerijs ende Adrijaen Franssen opten 23 meij 1623.
Adrijaen Peeters de Jonghen is geloot gecavelt en geerfdeelt op het huijs daer Wouter Peeters zijnen broeder zal. wt gestorven is met het schuerken dat van Adrijaen Peeters den ouden gecomen is. Streckende deze lotinge met het eerff daer tot inde lotinge geloot van den wech daer inen duer de vaert zijde aent zuijdeijnt nordwarts op ter halver Brawetringe toe mits conditie dat wt deze lotinge gaet tot behoeff van Jan Frans als procuratie hebbende van zijnentwegen Joost Zegers ende tot Jacob Peeters als sprekende voor Dingen zijnde eens een obligatie van eenhondert vijfende twintich ghulden dat haer int geheel aengaet met noch eens sessende dertich gl te xv st (?) ’tstuck gereckent van sijn … te moeten wtreijcken deze voors lotinge gelegen deerfgenamen van Anna Anssen oost ende west de eerffgenamen van Maeijken Cornelisdr zal. com suijs.
Noch soo is de zelver geloot gecavelt ende geerffdeelt op drije geerden lants en drije vierden paertten van een geerde lants gelegen inden Weerffcampen, gelegen in Wouter Tijs Weer, gecomen van Adrijaen Peeters den ouden stans (?) streckende vande halff kil aent zuijdteijnt nordwaerts op ter halver Maess toe onverdeelt met Wouter Tijs com soijs.
Noch den zelven geloot gecavelt ende geerffdeelt op een vierde paert van een stuck lants gecomen van Adrijaen Peeters den ouden, gelegen in Eengelant, gemen met Ghielken Ghijsbrechtsdr.
Noch den zelven geloot gecavelt ende geerffdeelt opte huijswerff met het eerff daer aen gelijckt Adrijaen Peeters den ouden toebehoort heeft, eertijds gecomen van Ghiel Aerts. Van dit paerseel of lant moet een obligatie van vijfftich ghl wtgaan van den geheelle boel aende voor genomde Joost Segers ende Jacop Peeters van wegen zijn dochter.
Noch soo is deselve geloot gecavelt ende geerffdeelt op een stuck lants geleghen in Eengelant, streckende vanden halven wech tegen Ghieleken Ghijbendr haer eerff aent zuijdteijnt nordwarts op ter halver Brawetering toe, oost Huijbert Jansz Boosser cum soijs en weest Peeter Bastijaens dit voors lant met zijn schouwen leijen en gebuerech¬ten die er met recht toe behoorende. Dit loot moet wtreijcken aen Joost Segers en Jacop Peeters van wegen Dingen zijn dochter vijfftich gl vanden geheellen boel.
Hiertegen Joost Segers als prokeratie hebbende voor Jan Franssen en Jacop Peeters voor Dingen zijn dochter geloot gecavelt ende geerfdeelt op een half weer lants, gelegen affter Sint Antonis polder alhier tot Raemsdonck int leechlant, gemeen met Cornelis Droosseerts eerffgenamen, geerfdeelt opten westencant, streckende vanden iersten dweerssloot buijten den vuerdijck nordeijnt suijdwaerts op ter halver vaert toe. Bij dit loot moet de obligatie van eenhondert vijffende twyntich bij wezen met noch de sesendedertich ghulden als voors is.
Nog een stuk land genaamd “De Akker”, achter het Gadt, gemeen met Huijbert Janssen Bosser en onverdeeld met hem. Belend Dierck Adrijaens Mandemackers en Huijbert zijn bruers haer eerff als eerffgenamen van Maeijken Cornelis, haerluijder moeder zal., Adrijaen Peeters de jonge met zijn lot en Huijbert Jans Bosser.
55 vso.
Nog een stuk land in de Heijninge in Sint Antonispolder. Belend Adrijaen Peeters de jonge c.s.
Nog 3/4 in een stuk land in Eengelant gemeen met Adrijaen Peeterssen die het andere 1/4 toekomt.
Onverdeeld bijven nog 1/8 in Crijsums acker en een stuk land in de Breij gecomen van Jacob Raessen zal.

fol. 56 re.
Rekenninghe, bewijs en reliqua die bij dezen is doende Nelken Cornelisdr. naergelaet¬ten weduwe van Cornelis Segers (Buijs; volgt uit vergelijking met RA 63 en RA 88, GAvS) van de administratie en vochdij dije wijlen Cornelis Segers haeren man heeft gehat van het weeskijnt van Dingeman Seegers te wetten Lijnken Dingemans, gedaen voor Coninck, stathouder en Adrijaen Jans Hoevenaer, Seger Jansz, Meeus Willemsz, Adrijaen Frans, Dirck Louwerijssen en Adrijaen Adrijaens Freunen opten 21e juni 1623 voor de voors hemraders.

Overschot van een termijn v.h. weeskind zijn portie ontvangen
van Adrijaen Segers 4 gl 2½ st.
10 jaar gebruik van het vijfde deel van een delle 30 gl
Totaal 34 gl. 2½ st.
56 vso.
Wij ondergetekent Jenneke Jansdr weduwe wijllen Jan Loureijssen en Lijnken Dingemansdr. kennen mits dezen ontfangen te hebben, gesamenderhant van Nelken Cornelisdr. weduwe wijllen Cornelis Zegers, eens ter somme van 34 gl 2 st. 8 penningen. Korting voor onkosten aan gerecht. Afgerekend 29-6-1623 in aanwezigheid van Wierick Gerits en Wouter Matijs.

fol. 57 re.
Testament.
Op 22-6-1623 compareren Baelken Diercxdr., weduwe wijllen Cornelis Huijben en Anneken Cornelis de voornoemde Baelken Diercxs’ wettige dochter. Beiden gezond.
Voogd van Baelken Diercx is Adrijaen Conincx en van dochter Anneke, Mathijs Peeters.
Anneke is blind en krijgt daarom bij overlijden alle goederen van moeder met dien verstande dat de overige zuster en broeders ieder 1 gld krijgen. De gulden tot 40 groten Vlaams. Als dochter Anneke overlijdt gaan al haar goederen naar moeder.

fol. 58 re.
Alzoo questie ende geschil ontstaen was tusschen Frans Adrijaens als vocht geweest van Cleijs Jans ende Adrijaen Jans ende deze Adrijaen en Cleijs zijn broeders zoonnen, alhier pertij tegen de voors Frans Adrijaens haeren oom.
Ende alzoo duer eenige reckeninge soo zij Adrijaen Jans en Cleijs Jans alligeren waeren dat Frans te coort was gecomen ter somma van hondert Karolusgl als noch bij blijck van een obligatie die Frans Adrijaens verlede hadde aende voorgaende Cleijs Jans en Adrijaen Janssen zijnen neven van zecker geleent gelt ende den intrest van neghen jaer daer bijgereeckent als oock noch een bedde ende waghen dat den voors Frans gehat heeft, haer aengecomen bij doodde van haer vader Jan Adrijaens als oock van een jaer duit dat Adrijaen Jans bijden voors Frans gewoont ende zijn arbeijt gedaen heeft, als oock van eeninge gras huer ende gedeborsier¬de penningen die Frans hier tegen was competerende als oock noch eenhondertsesendevijfftich ghulden die Adrijaen Jans en Cleijs Jans schuldich waeren aende voorgenomden Frans Adrijaens over coop van zijns Frans twee paerden ende eettelijck hooij ende koij ende voorts noch eenig cleijn importanten metten andeeren minnelijck ende vrindelijck affgereckent ende overcomen.
Soo ist dat zij beijden verclaerden dat Frans Adrijaens over eettelijcke tijt van jaeren reckening ende bewijs gedaen hadde van zijn administratie belangende de vochdij van haer gedaen heeft. Ende alzoo men nu de reckening niet en can becomen ende niet te vinden en is. Nochtans schadende den voors Frans Adrijaens haeren oom ende voocht daer van quijt hem noch niemant van zijnentwegen nu noch tot geenen dagen ter mollesten van de administratie die Frans gehat heeft vande haer belangend haer vaders besterff als andersins van comanschappen geleent heeft als andersins malcanderen in geenderleij wijssen meer te mollesten want iegelijck alle tgene hij te heijssen hadde ingebrocht heeft ende tegen malcanderen over wegen ende affgerec¬kent.
Soo ist dat Frans Adrijaens voornompt te coort compt eens ter somme van tweehondert ende vierentwijntich gl 6 st. 4 p. Dit alles belangende der voochdij vant besterff van Jan Adrijaens zal., den vorgenomden Cleijs Jans en Adrijaen Jans haeren vader ende oock tghenne zij selve tot dees tijt toe hebben gehandelt met malcanderen. Gedan opten 16e october 1623 voor Adrijaen Frans Hoevenaer ende Cornelis Jans, burgemeesters. Ende is mij kennlijck Mathijs Peters secretaris ende hebben partijen tot vasticheijt ondertec-kent.
Frans Adrijaens, Claes Janssen, Adrijaen Janssen, Cornelis Janssen als getuijge.

fol. 59 re.
Alzulcke tweehondert vierendetwijntich ghuildens ses stuijvers 4 penningen als ick Frans Adrijaens te coort comme insacke affreckening die ick gedaen hebben met mijn neven Cleijs Jans ende Adrijaen Jans opten xvje october 1623 bekenne ick, Frans Adrijaens, als duchdelijck schult en gelent geelt dat mij ten anderen tijde is aengeteelt. ende geloove ick ondergeschreven de voorgenomde somme te betaelen als het de voorgenomde Adrijaen Jans ende Cleijs Jans belieffen zal met intrest jegens den penninck sesthien naervenant den tijt dat de penninghen onder mij zijn. Verbindende bij foute vandien mijn persoon ende alle mijne goederen, hebbende ende vercrijgende. Mackende de selve subject alle heeren hooven en gerechten. alles tot voldonning vande voors somme aende voorgenomde Adrijaen Jans ende Cleijs Jans offte den gennen die van haerentweghen daertoe gerecht zoude moghen wezen.
In kennisse der waerheijt zoo hebbe ick Frans Adrijaens deze mijne obligatie doen schrijven Matijs Peeters, zecretaris oopten 16e october 1623 ende met mijn gewonlijk-cen hant en naem onderteijckent. Frans Adrijaens.

fol. 59 vso.
Aenneming van Grietken Aert Martensdochter haer kijnderen, gedaen op ten 15e november 1623.
Compareerden voor schout en hemraden naergenomt, Claes Adrijaens Gonrijaen als voicht vande naergelaetten weeskijnder wijllen Cornelis Adrijaens zijn broer, te wetten Aert Cornelis out ende Stijnken Cornelis, out en Huijbert Cornelis, Adrijaen Cornelis, Maeijken Cornelis oudt (leeftijd steeds niet ingevuld).
Soo ist dat Ghrietken Aerts de voorgenomde kijnder moeder de kijnderen heeft aengenomen van den voors Claes Adrijaens als vocht de kinderen te onderhouden en op te voeden en als ze volwassen zijn 10 gld uit te reiken.

fol. 60 re.
Den accoort in plaetse van erffdeelinge tusschen de erffgenaemen van Jannneken Huijbrechts dr., overleden huijsvrouwe van Adrijaen Ghijben hier voor de een zijde ende Jan Adriaens als man ende vocht voor Neelken Huijbrechts ende Ans Huijbrechts met Zeger Jans sijn vocht ende Lesken Huijbrechts met den voornomden vocht, dezen als erffgenamen van Janneken Huijbrechts.
Opten 31e october 1623 zoo compareerden Adrijaen Ghijsbrechts voor zijn zelven ende erffgenamen van Janneken Huijbrechts, te weten Jan Adriaens als man ende vocht van Neelken Huijbrechts voor zijn selven ende Ans Huijbrechts ende Lesken Huijbrechts met Zeger Jans haeren vocht inder voorgenomde qualiteijt, verclaerden veraccordeert te zijn den voors. erffgenamen met Adrijaen Gijsbrechts, haerder overleden zusters naergelaeten man, belangende de goederen die zij op dezer werelt heeft naergelaeten. In voegen naer genoempt.

  1. De erfgenamen krijgen een stukje land in Engelant (dat Adriaen Gijbrecht is aangekomen bij het huwelijk van zijn overleden vrouw).
  2. Nog een obligatie van 500 Rijnsgulden op Cornelis Jansz vd Wercke, burgemr van Geertruidenberg.
  3. Item noch een obligatie van 500 Rijnsgulden die Adriaen Gijsbrechts verleden heeft aan de voors. erfgenamen.
    Hierbij staat in de kantlijn: Claes Hoevenaer ende Ans Huijbrechts als oomen ende voocht van ’t weeskint bij Jan Hoevenaers ende Neeltgen Huijben sa. naergelaeten, kenden ontfangen ende voldaen te sijn door handen Adriaen Gijben vande obligatie metten verloope des selffs, het capitael 500 gulden bij hem Adriaen Gijsbrechts volgens de neffenstaende deeling aen de voors weeskints vaeder verleeden. december 1632.
  4. Adrijaen Gijsbrechts krijgt de erfgoederen en de meubelen en alle overige schulden en vorderingen.
    Het goed van de erfgenamen wordt als volgt verdeeld:

  • Ans Huijbrechts het stukske land in Eengelant;
  • Lijske de obligatie van 500 Rijnsgulden op Cornelis Jansz vd Wercke;
  • Jan Adriaens als man en voogd van Neelken Huijbrechts (NB er staat hier ook Lijsken, maar dat moet fout zijn, GAvS) op de obligatie van 500 Rijnsgulden die Adriaen Gijsbrechts verleden heeft aan de voors. erfgenamen

fol. 61 re.
Compareerden voor hemraden van Raamsdonck naer genompt Jan Fransz, woonende tot Rotterdam, als erffgenaem inde nae gelaeten goederen van Metken Jansdr huijsvrouwe geweest van wijllen Wouter Peeters Straff ende mooijken was vande voors Jan Franssen ende heefft inder qualiteijt geconstituueert machtich gemaeckt ende in zijn stede gestelt, constituveert mact wettelijck machtich ende stelt in zijnen stede mits desen Joost Zegers, woonende tot Spranghe om de erfenis af te handelen. 14-1-1623.
(NB: origineel beslaat anderhalf foliovel en bevat niet meer informatie dan laatste cursieve regel).
Schout Godeveert van Luchtenberch, Adriaen Conincx ende Adriaen Jans Hoevenaer, hemraden.

fol. 62.
Dipositie.
Compareerden opten 3e october 1623 voir Adriaen Jansz Hoevenaer ende Zeger Janssen, beijden hemraden inden doorpen Raemsdonck, Godevert van Luchtenberch, schout des voors doorps, out ontrent vierendertich jaeren ende Adrijan Conincx onsen mede heemraet oudt ontrent drije ende vertich jaeren. Zij beijde looffwaerdich van name ende fame hebben alle en iegelijc van hem bijsonder verclaert gelijck sij verclaeren mits desen ten versoecke ende instantie van Huijbert Lebens, boode, woonachtich tot Tilboorch, sonder eenighe simulatie idice ofte persuatie van iemanden enz.
dat zij voorleden somer in mei of juni in Geertruidenberg zijn geweest en hebben gehoort dat Joost Antonisse inde Ruijt brouwer aldaer ende Andries Frans timmerman aldaer ende dat onder anderlinge tusschen de voorgenomden bode ende den brouwer ende Andries Frans Timmerman belang van eenige paspoortten die gecomen waeren van Bruessel ende vercocht door Jan Paulus, bode binnen ‘s-Hertogenbosche voor Joost Antonis brouwer inde Ruijt als oock voor Andries Franssen Timmerman ende dat dezelve paspoorten sijn behendicht duer Huijbert Lenens, bode, aende voorgenomde Joost Antonisse ende Andries Franssen op conditie ende voorsproken woorden dat Huijbert Levens (deze naam wordt telkens anders geschreven, maar is hier letter voor letter onmiskenbaar goed overgenomen) voorgenompt zoude ontfangen van haer iegelijcke paspoort achtendeveertich Rijnsgulden van iegelijck prorato te weetten van Joost Antonissen achtenveertich ende van Andries Franssen gelijcke achtenveertich gl. eijndende hiermede zij deponenten dezen haerer depositie enz.
(ondertekening secretaris:) M. Peeters

fol. 63 re.
Proquratie
Compareerden voor heemraden in Raemsdonck naer genompt den eersamen Willem Hendrics Buijssen als man ende voocht van wijllen Maergrit Cornelis iter voor zijn selven, Adrijaen Adrijaens Looskijnt voor hem zelven als mede voorde onbejaerde weeskijnderen van wijllen Cornelis Adrijaens Looskijnt zijn overleden broeder met advvijs van Adrijaen Franssen als toesiender vande zelver kijnderen ende Reijnier Aerts ruijterman als man ende voocht van Eeijcken Adrijaens Looskijntsdr. Deze voors. als eerffgenamen inde naegelaetten goederne van wijllen Maergeretta Cornelisdr die mede eerffgenaem is geweest als eerftgenaem wijllen Adrijaen Cornelis Leenhoouder inden doorpte ‘s-Gravenmuer is overleden van ende in welcke naergelaten goederen zij Margrita Cornelis is gerecht geweest het seste paert, zoo hebben zij alle inden voors qualiteijt geconstiteveert, machtich gemaeckt enz. Renier Aertssen ruijterman onder de companie vanden E. heer Van Kessel, ghouverneur binnen der stadt Huesden als mede een eerffgenaem inde qualiteijt van goederen van wijllen Adrijaen Cornelis Leenhouder, die noch in state en onverdeelt zijn gebleven voornamelijck drije ende eenen halven morghen lants gelegen aende Dussen aenden Hooghen Vonder als oock noch een groote pertije afenen (?) uut gedeeltten mooergronden, eendeels geleghen onder Cappel, als oock noch dusdanige die zij niet en weetten en inder voorgenomder qualiteijt haer als eerffgen souden toecomen en onverdeelt gebleven is. Gheven den voors Reijnier Aertssen volcomen last ende zonderling bevel om de erfenis af te wikkelen. D.w.z. innnen van vorderingen verkopen van goederen enz.
Aldus gedan opten xxiije october 1623 voor Adrijaen Franssen ende Adriaen Adriaens Freun, hemraden. Zegel van schout Luchtenberch aangezien de heemraden er geen hebben.

fol. 64 re.
Ackoort in plaets van eerffdeelinge tusschen Maeijken Peetersdr. naegelaetten weduwe van Louweereijs Tijssen ende de eerfgenamen van Louweress Tijssen, aengebrocht voor schout ende heemraden oppten 18e dezember 1623.
Ten voors daghe compareerden Maeijken Peeters, weduwe wijllen Loureijs Tijssen met Cornelis Willemsz, haer zoon ende gecooren voocht in dezen inde qualiteijt voor zijn moeder ende Dierck Louwereijs voor zijn selven al mede inde qualiteijt voor de weeskijnderen van wijlen Aenken Lauwereijsdr geprocureert bij Adrijaen Jans Djooren ende Fredrick Adrijaensz als toesiender vande zelve kijnderen mede inde qualiteijt voorde kijnderen, Adrijaen Loureijs inde qualiteijt voor zijn selven ende Jan Janssen de Coort als man ende vocht van Heijlken Louwereijsdr. In de qualiteijt zij alle als eerffgenamen van wijlen Louwereijs Tijssen verclaerden minnelijck ende vrindelick verackordeert te zijn met haer vaders naergelaten weduwe in voegen hier naer geschreven.
Soo ist dat de voors weduwe zal hebben ende behouden het huijs ende eerff met allen den huijsraet, hooij ende strooij, huijsraet, geelt, bedden, bult, luiden wat alles wat den huijsraet aengaet, gemunt en ongemunt coper, eijsserwerck met de hufflijcke goederen, gelijck zij ende haeren overleden man Louwereijs Tijssen in haeren leven gehat ende toegehoort hebben en beseten hebben mitsgaders daeren boven noch twaelff gulden aen geelt die de voorgenomde vrinden noch sullen uutreijcken aende voors weduwe van haer gecochte ……..
Hiertegens sullen de voorgenomde eerffgenamen hebben ende behouden alzulcke obligatien als int steerffhuijs bevonden te behoorende zijn te weeten en obligatie ’t cappitael zijnde 1C ghl op Ghijs Jans eerffgenamen met noch eenen wilcuir van L £ met noch en obligatie op Creijn Stoffels zijnde ’t capitael een hondert Rijnsgl, noch op Baeijen Joosten een obligatie ’t cappitael vijfftich gl noch op meester Pieter tot Geertruijdenberch een obligatie ’t cappitael een hondert Rijnsgl, noch een schopen geloofft zijnde ’t cappitael vijfftich Rijnsgl, noch eenen willecuir op Fredrick Adriaens zijnde vijfftich Rijnsgl, noch een schopen geloofft op Jan Eeverden tot Dongen eens jC ghulden, noch op Raffel (van Rafaël neem ik aan; GAvS) Antonis vijfftich Rijnsghl, noch op Adriaen Jochums offten den weduwe vijfftich Rijnsghl. Alle de genomineerde obligatien, schoppen, geloofften sullen de voorgenomde eerffgenamen hebben ende behouden voor haer gerechtiche¬ijt. Ende oft gebuerde dar noch meer bevonden mocht woorden van eenighe incomsten, schult dar Laureijs Tijssen int heel offte deel, obligaten rentbrieften oft andersins hen zouden toe gecomen hebben zullen der een heelfft whezen voorden eerffgenamen ende de ander heelft voor de weduwe.
(Bij de ondertekening staat M. Peeters als secretaris in loco.)
Van bovenstaande vorderingen worden 600 gld verdeeld over de erfgenamen (de weduwe niet meegerekend). Dit gebeurt op fol. 65 als volgt:

  1. Dirck Louwereijs de obligatie van 100 gld op Ghijben Jans en de wilcuirt van 50 gld.
  2. Dirck Louwereijs en Fredrick Adriaensz van Strien in kwaliteit als voogd en toeziender van de kinderen van Aenken Lauwereijssen op de obligatie van 100 gld op Crijn Stoffels en van 50 gld op Baeijen Joosten.
  3. Adrijaen Louwereijs de obligatie van 100 gld op Mr. Pieter te Geertuidenberg en de scheppengelooffte op Willem Cornelis Haensberchsz 50 £ (NB merk op dat het teken £, letterlijk libra = pond kennelijk ook staat voor Rijnsgulden)
  4. Jan Janssen de Coort als man en voogd van Heijlken Louwereijs op de vordering op Jan Eeverts ad 100 gld en op Raffel Anthonis voor 50 gld.
    Bij de ondertekening staat deze keer de naam van de secretaris voluit: Mathijs Peeters.

fol. 66 re.
Aenneminge ackoort inplaets van eerffdeelinge tusschen Jan Ghijssbrechts ende zijn drije kijnderen verweckt bij Ding Wijtens zijne wettige huijsvrouwe was za., aegebrocht voor schout Luchtenberch, hemraden Adrijaen Conincxs, Zeger Jans ende Dirck Louwereijs opten 13e janwarij anno 1624.
Compareerden Jan Ghijsbrechts ende heeft van Flooris Wijtens, gerechte bestoorven vocht van zijne drije onmondige weeskijnderen, verweckt bij Dinghen Wijtensdr, zijne overleden huijsvrouwe met consent van schout ende gerechte im Raemsdonck als oppervoochden aengenomen zijne voorschreven drije weeskijnderen te weten Jan Janssen, oudt xvij jaeren ende Neelken Jans, oudt zijnde xiiij jaeren ende Maeijken Jans, oudt zijnde xiij jaeren, om de voorgenomde kijnderen t’alimenteren in cost en dranck enz.
In ruil krijgt vader alle goederen in gebruik, inclusief het aandeel van de kinderen in het achtste part van een deel. Als de kinderen trouwen of anderzins volwassen worden krijgen zij hun erfdeel, bestaande uit diverse stukken grond en gedeelte van het huis.

fol. 67 vso.
afquijtinghe van regh van inclaeren ceij 1624 den.
Opten 2e febryvarij 1624 soo heeft joncker Coemen affgequetten met advijs van schout ende hemeraden ten bijwezen vande heijligeestmesters alzulck rente als die taffel des heijlighe geest alhier tot Raemsdonck geffende was op Peer Geenonts stede, zijnde jaerlijcxs drije veertellen rogh waer van den lesten uutreijcken is geweest Niclaes Ceijn t’Oosterhout voor welcke loos ende affquijtinge den heijligegeestmesters nu indertijt tot behooeff vande heijligegeest sullen ontfangen eens hondertende deertich Rijnsghulden, die welcke miten huijdighe daghe present schout ende hemraet sijn aenden heijlige¬geest meesters betaelt, schelden meden voors pande voortan quijt vande voors rente van drije veertellen rogh ’s jaers met de cappitael van dien mitsghaders het verloop dat verloopen ende niet betaelt en is.
Wezende aldus ghedan ten voors daghe voor L.b. (dit moet de afkorting voor Luchtenberch zijn) schout, Zegher Jans, Meeus Willems, Adrijaen Jans Hoevenaer die tot vastigheijt van dezen met de heijligeestmeesters hebben onderteckent. Ende is mij mede kennelijck secretaris Mathijs Peeters.
Ende was onderteckent G. van Luchtenbeerch, Mathijs Peeters, Zeger Jans, Meeus Willems, hemraet ende heijligeestmr.
Dit ist ^^ hantmerck van A. J. Hoevenaer.
Leeger stont Jan Janssen

fol. 68 re.
Staet ende inventaris van alle de goederen bevonden inden huijsse van wijllen Peeter Adrijaen Maes en Allijeken Zegersdochter, zijn huijsvrouwe, aengebrocht present Adrijaen Conincxs, stathouder hemraeden Adrijaen Frans ende Adrijaen Adrijaens Fruenen 1624 den .(niet ingevuld) janwarij.
Voor ieerst bevonden te behooren inden sterffhuijs toecomende de eerffgenamen bij haer beijenleijven (= bij beider leven) geprokreert, dezen naevoollegende pertijen van landen en erffgoderen.
Inden eersten de stede eerffenisse met de huijsinghe daerop staende daer de voors personen uut gestorven zijn, soo groot ende cleijn als op Uuijllendonck geleghen is.
Noch een pseel hooij ende zeijlant, geleghen naest den Leeghen wech streckende vande eerffenisse van Adrijaen Conincxs aff aen norteijnt, voort suijdwaerts op tot Lemmen an Lemmens eerffe toe.
Noch eenen acker zaijlants gelegen op Vuijllendonck …
Hierna volgt een bladzijde obligaties, haaflijke goederen en daarna een bladzijde schulden en vorderingen en daaronder het volgende:
Aldus geinventarisseert, present den voorgenomden hemraet ende bij affirmatie van eed present den vocht Jan Adrijaens ende outssten dochter Lesken Peeters affgevracht die den eede in presentie van vocht ende hemraden heeft gedaen. Ende voort haer geconsenteert het huijs op te houden met haer susteren, broers. Ende is mij mede kennelijck, secretaris. M. Peeters secretaris.

fol. 70 re.
Compareerden opten 5e febrijewarije 1624 voor G. van Luchtenberch, schout ende Adrijaen Conincxs ende Adrijaen Jans Hoevenaer ende Adrijaen Frans, hemraden, Cornelis Jansz van de Werck, brouwer inde Weerek binnen Geertruijdenberch, die alsdan versockende ontlast te zijn van seeker voochdij van Crijn Bastijaens’ kijnderen die hij Cornelis voornompt heeft aengeroert vaer voor hij bij schout ende hemraden voort goot gekent ende heeff den eedt van getrouwicheijt gedaen ende geloof te doen reckeninge, bewijs ende reliqua, des nodts te bequamer tijt. Present als boven.

fol. 70 vso.
Eerffdeelinge tusschen de eerfgenamen van Mighiel Cleijsz ende Anneke Cleijs zal. die van halve bedde was aengebrocht voor G. van Luchtenberch, schout, Zeger Jans, Meeus Willems, Dirck Loureijsz, Hoevenaer, Freun, opten 14e febrije 1624.
Voor herst soo heefft Ghiel Cleijs naegelaetten op dezer werelt soo Jan Joghums als voocht verclaert een stucxssken lants gelegen buijten de Gheijldijck, soo groot als hij’t van zijn moder geerfft ende Cleijs Ghielen zijn vader gecoofft heefft, met noch het achtste paert int bos achter het huijs.
Hiertegen bekende Joost dat hij zijn gerechticheijt op ander plaetss heeft gehat, mitsgaders noch twee ende een halff gard ende noch eettelijck gedeelt van een garde lants die Ghiel Cleijs achtergelaetten heeft achter Cuerenpolder gelegen, daer Joost zijn deel aff off tegen verclaerde verkofft te hebben.
Nu de weeskijnderen van halve bedde, geprocquereert bij Janneken Adrijaensdochter, te weetten: Janneken Cleijs, Maeijken Cleijs ende Anneke Cleijs die overleden is, voor haer moeders goot die drije ½ (?) ghaerde ende een vierden deel van een ghaerde in en halven weerff groot 9 gharden achter Cnarenpolder.
Nu het weeskijnt van Cleijs Cleijs (sic!!) Ghiellen, geprocreert bij Maeijken Cornelisdoch¬ter, hier in dezen mede eerffgenaem van overleden Cleijs Mighiels kijnderen, te wetten Ghiel Cleijs ende Anneke Cleijs.
Ende alzoo nu Ghiel Cleijs eetelijcke schulden op dezer werelt heeff naergelaeten as aen Corn. Melis een obligatie XLV £ als noch tot Hester Goetschalcxs als aan Jacob den timmerman als anders.
Bastijaen Peeters met attestencie van Joost Ghijben zijnen swager, in de qualiteijt voor Janneke Cleijs ende Maeijken Cleijs, geproquereert bij Janneke Adrijaensdochter daer zij als voochden voor staen ten bijzijn van Jan Jochums als geweest vocht met Adrijaen Adrijaens Langen ende Adrijaen Frans getrout hebbende Maeijken Cornelisdochter ende hemselven inde qualiteijt als vocht stellende met advies van schout ende hemraden. Ende Joost Cleijs inde qualiteijt voor zijn selven. Zij alle inde voors qualiteijt verclaren ’tvoors. voorsteel goot gedeelt ende gepaert te hebben in manier als volgn zal, want iegelijcx heefft ingebrocht ’tgenne hij t’eijssen zoude mogen hebben ende hebben dat tegen maelcanderen geacordert ende zal iegelijc zijn paert in hebben als volgt.
Inden eersten soo is Joost Cleijs geloot opt lant dat gelegen is buijten den Geijldijck ende dat in grootte, cleijnte ende in alle manieren gelijckt het Ghiel Cleijs toebehoort heefft met het gedeelt int boos soo groot ende cleijn als het Mighiel Cleijssen toe behoort heefft. Te wetten het paert mits conditie dat hij Joost zal ontfangen uut den lotinge van den buijtendijcxs ende werff vande acht gheerden een hondert Rijnsgl vijfftich nu gereet ende over een jaer de resterende vijfftich gl. met noch eettelijcke verschenen lantpachten hem bekent. Ende zal hij Joost moetten betaellen alle schulden die van wegen Ghiel (onzeker, naam is “verbeterd”) Cleijs zijn broeder zal. souden mogen comen. Ende is mede affgereckent alle montcosten die hij te eijsschen hadde op zijne susters van dat zij bij hem gewoont hebben tot dezen huijdighen daghe toe opten 20 dach der maent febrije 1624. Soo bekende Joost Cleijs dat hij ontfangen heefft van Bastijaen Peeters als met hem vocht vande zijn zusters vijfftich gl ende op dezen toebelooften opte lootingh het gereet gelt zijnde eens opden tweeden ter meije 25 ghulden. Present Zeger Jans ende ick secretaris als getuijge M. Peeters.
Item Bastijaen Peters inde qualiteijt voor Janneke ende Maeijke Cleijs zijn geloot ende gedeelt op acht gharden lants in eenen halven werff van neghen gharden gemeen met Cornelis Claessen wonende tot Geertuijdenberch, zijnde dit haer vader Cleijs Ghiellen besterfft als oock haer gerechticheijt in Ghiel Claess goet zal ende in Anneken haer overleden suster besterff mits uut reijcken an Joost Cleijss eens hondert Rijnsgl. tot de pachten die verschenen zijn, te wetten nu vijfftich Rijnsgl ende van nu datum over een jaer noch vijfftich ghl., waermee alles is affgereckent dat Joost Cleijs met met (?) ende heeft te pretenderen. Anders als voorseijt is noch den vocht … (?) Joost Cleijs met (lege regel, hier moest kennelijk nog iets ingevuld worden wat nooit meer gebeurd is, GAvS)
Item Adrijaen Franssen inde qualiteijt als vocht van Heijlke Cleijsdr is geloot ende geerffdeelt voor haer paert op een gheerd lants gelegen buijten Snerenpolder (?) gemeen ende onverdeelt in een halven werff groot 9 geerde onverdeelt gemeen met Corn. Claes Waen borger der stat Geertruijdenberch.

fol. 72 vso.
Procuratie.
Compareerden opten 8e meert 1624 voor Adrijaen Frounen ende Dirck Loureijs, hemraden inden dorpe Raemsdonck Bastijaen Peeters als man ende vocht van Maijken Jacops voor zijn selven, woonachtich tot Waspijck ende Jacop Jacops, woonachtich tot Raemsdonck ende hebben mits dezen wettelijck ende onwederroepelijck geconstitueert ende in haer stede gestelt ende volcomen macht gegheven aen …. (in origineel is hier ruimte open gelaten) Hannecops Advocaet binnen der stadt van Breda dat den zelve Hannecops zal moghen opmaenen ende ontfangen duer alzulcke middelen als het hem gootdunckte ende opt spodichste te werck van brenghen alzulcke somme gelt met den verlop vandien als zij comparanten eijsschenden waeren op Inotouns(?) Pieters den Rijcken, spruijtende uut sloot van een reckeninghe diewelcke somme was eenhondert eenendetwijntich Rijnsgl die zij comparanten verclaerden dat hij over voochdij van haer genotten ende ontfangen hadde. Ende bekende Jacop Jacops dat deze penningen nu an zijn comparants svager zijn bedeelt ende die welcke verclaerde als voor in zijne stede gestelt te hebben gelijck hij stelt mits dezen als boven verhaelt den voornomden advocaet Jannecops den voors somme met den aencl.. van duijten ontfangen offte mits soo(?) des ende opt cortste ende spodichste vereijssen zal op de genne die des aengaen zal. Gelovende altijt voor goot vast ende van weerde te houden alles wes hier nu bij haeren geconstituuerde zal weerden gebesonjert.

fol. 73 re.
(de volgende acte is doorgehaald)
Transpoort van Aert Jan Wever zal. d’weduwe op Zeger Jans.
Compareerden opt lesten febrijevarij 1621 Diercxsten Woutersdr met Wouter Diercxs haeren vader ende vocht in dezen. Ende heeft getranspoorteert aen Zeger Jans gelijck zij met haeren vocht ende vader verclaerden getranspoort te hebben eens achtende tsestich Rijnsghulden op eennen wilcuir brieff slaende op Beert Bastijaens over transpoort van lant ’twelcke paeij verschijnen sal anno xvjC vijffendetwijntich den derden dach der maent febrijevarije 1625 welkcke paeij de sneec(?) plus boven ’tgenne voorgenomt is blijfft aen de voors weduwe voor welck transport de weduwe is aengetelt 64 Rijnsgulden met den geschotten penningen, gevende daer omden zelven cracht van wilcuir brieff voor zooveel aende voors Zeger Jans.
Present Meeus Willems ende Adrijaen Jans Hoevenaer.
(ondertekend) Meeus Willems.
(Hieronder in ander handschrift en niet doorgehaald)
Jochum Segers bekent van dit voors transport ten voollen betaelt ende volldan te sijn den lesten penning metten ersten door handen van Aentgen Corten.
Actum desen xvij november 1623 (?) mij present als secretaris in Raemsdoncq, Jan Janssen.

fol. 73 vso.
Proquratie voor Cornelis van Nisppen tot Geertruijdenberch.
Compareerden voor Adrijaen Conincxs, stathouder inden doorpe van Raemsdonck ende met mij hemeraders Zeger Jans, Adrijan Jans Hoeveneer, Dirck Loureijs als hemraders des voors doorps, Handrick Jans van Thiell. Heeft wettelijck geconstiteveert volcomen ende spesijael macht gegeven aan Cornelis van Nispen, burger van Geertruidenberg, om namens hem wettelijk te handelen inzake de questijn van het ongeluck dat den constitevant heeft gehat aenden persoon van Jan Willems om met de vrinden van den voors Jan Willems te versocken van sooninghen die te betalen, alles wes des van nodde wezen sal. Stellende voor sulcken verschil en ackoort in handen van Cornelis van Nispen alzulcke huijsse met den eerff als hij comparant binnen der stadt van G’beerch staende heefft naest Pouwels Trompen huijssinge ende aende ander zijde de stadtsstraet. Cornelis van Nispen mag het huis verkopen om het zoengeld voor Handrick Jans van Thiell te betalen.

fol. 74 vso.
Testament Peeter Mighiels, Eeijcken sijn huijsvrouwe 1624.
Opt 29e febrijevarij xvjC drijeendetwijntich (sic! zie jaartal hierboven) door apsentie van duer apsentie van (sic!!) Adrijaen Conincxs, stathouder, compareerden voor Zeger Jans ende Adrijaen Adrijaens Froonen, hemraden inden doorpen Raemsdonck Peeter Mighiels ende Eeijcken zijn huijsvrouwe. De voorschreven Eeijcken sieckelijk zijnde maar clock ende volcoemen nog van verstande enz. Testeren als volgt:
Beide testeren op de langstlevende.
Op de conditie evenwel dat de langstlevende gehouden is de kinderen van beider lijn geprocreert een uitzet te geven, zoals degene die gehuwd zijn hebben gehad, te weten Michiel Peeters, Dingen Peeters ende Maeijken Peeters. Als er een kind voor huwelijk overlijdt krijgen de anderen 6 Rijnsgulden extra.
Als de kinderen van Dinghhaeldochter (Uit de tekst wordt niet duidelijk wie dit is, waarschijnlijk is dit Eeijcken. Uit de tekst lijkt immers duidelijk dat beiden eerder gehuwd zijn geweest, GAvS), geprokreert bij Andris Frans zonder wettig nageslacht kwamen te overlijden zal de langstlevende van hun beiden aan de vrienden vandien uitreiken 6 Rijnsgulden.
Secretaris M. Peeters (in de handtekening staat 1624)

fol. 75 vso.
Proquratie voor Mathijs Peeters, secretaris
Compareren voor hemraden Adrijaen Jans Hoevener ende Adrijaen Frans, Hendrick Jans van Thiel als man ende vocht van Heijlken Jansdochter ende heeft mits dezen wettelijck gecontite¬veert, onwederropelijck gecontiteveert den eers. Mathijs Peeters secretaris tot Raemsdonck om van sijns contituants wege wettelijck over te geven, cederen ende transporteren aenden eers. Corn. Jans, wonende tot Raemsdonck, zijn comparants swager, alzulcke gedeelt in huijs ende eerff als hij Handrick Jans van Thiel competetent was vanwege zijn huijsvrouwe mooder ende gelijck hij oock verclaerde ten andereen tijden vercooft te hebben aen den voornomden Corn. Jans, zijnen constitevan¬ten svagher. ’t Voorgenompt gedaen in huijs ende eerff gelegen ende gestaen opt Feer tot Raemsdonck, gemeen ende onverdeelt met de ander broeder ende suster ende oock met Jan Corn., huerluijder vader die den gerechte heelfft competeert den voors coopper daer in te gifften enz.
8-3-1623.
NB: zie ook fol. 73 vso.

fol. 76 re.
Depositie.
Compareerden 8e meert 1624, Jacob Jans Buijs, oudt ontrent vijffentseventich jaer, Jan Andriessen ontrent tseventich, Meerten Jacobszoone oudt ontrent XL jaeren, Corn. Jacopszoone ontrent sesendertich jaeren, Dirck Louwereijs XL jare, zij alle loofweerdich van name ende fame, hebben verclaert bij haer manne waerheijt in plaets van eedt, die zij des noots zijnde presenteerden te doenen.
Alzoo zij visschers hebben gewisth anno 1622 inde venvloet ende met haer visschers eenen genompt Huijbert Cornelis, al dezer werelt overleden, diewelcke zoo sij deponenten verclaerden noch schuldich was aen den rentmr. Cornelis van Leberen voor zijn paert 7 Rijsgl vijff stuijvers van den pacht anno 1622 ende ande gelanden van Groot Waspijck noch voor de voors Huijbert Corn. achtien stuijvers ’t welck zij alle verclaerden voorden voors Huijbert betaelt te hebben. Ende verclaerden hiertegen ontfangen te hebben dwelck aenden viscoopper noch te ontfangen stont, eens vier Rijsgl ..st. die welcke Baelke d’ Wercke ontfangen hadde ende aende voornt deponenten restitueerden ende zeijde ’t gelt niet goot en was. Ende verclaerden zij deponenten noch bij leven van Huijbert Corn. int jaer anno 1621 een visschuijt gecooft te hebben daer van zij verclaerden dat noch resterden voor Huijbert Cornelisz seventhien Rijnsghl. die zij alle verclaerden dat voldan ende betaelt is nu anno 1623 van haer luijden naer de aflijvicheijt vande voornomde Huijbert Cornelisz.
Eijndenden hiermede zij deponents haer depositie voor hemraeden ……

fol. 76 vso.
Copie Copie (NB datum testament anno 1589)
Op huijden dezen 18e meij XVC LXXXIX compareerden voor mij notaris openbaer ende den getuijgen naergenompt, die eersame Volcxken Jansdr weduwe wijllen Adrijaen Michielsz woonende opte Made, gaende ende staende, gesont enz.
testeert bij deze als volgt:
De kinderen van wijlen Sijmon Jacopsz haeren zoon zullen van al haar goederen de een helft erven;
De kinderen of nakomelingen van Maeijken Jacopsdr, haar wettige dochter, de andere helft, met dien verstande dat Maeijke levenslang het vruchtgebruik zal hebben. De goederen mogen evenwel niet vervreemd worden.
Acte gepasseert ten huize van de notaris te Raamsdonk in aanwezigheid van Adrijaen Jans Reool en Frans Adrijaens, beide als getuigen. W.g. M.C. Mandemaeckers.

Hieronder stond dat het een copie was van een protocol van notaris Melis Cornelis sa., residerende te Raamsdonk. Copie van 29-11-1622. Dit copie is van 28-8-1624 door M. Peeters.
In verband met de oorlog is het origineel niet in te zien. Maar beide partijen zijn wel geaccor¬deerd:
Claes Hendricxs getrouwt met Wolcxsken Dircken, zijnnen wettige huijsvrouwe als eerfgenaem ter eenre sijde, vervangende Adrijaen Adrijaens, Pouwels Adrijaens (Komma door mij gezet. Vermoedelijk 2 namen maar niet zeker.GAvS) ende de weeskijnderen van Adrijaen Dircken met hem als eerfgen. als voors. allen ter eene zijde,
Jan Janssen vande Made als eerfgenamen van Daneiel Mighiels de Cock met Cornelis van Nispen Jan Cornelis de Laet, Wilhem Jans, Pieter Wilhems van Drimmelen die hij met noch eenige die’t aen souden moghen ghan vervanghe als eerffgenaem ter ander zijden.
Bekenden zij comparanten voornompt dat zij de voors questie vant voors testament haer eenichsins moverende doot ende te niet hebben gedan enz.
18-12-1624. Ondertekend door secr. en door Claes Hendrickx, handmerk Jan Jans vande Made.

fol. 78 re.
Compareerden opten xxve meij 1624 duer apsentie van stathouder voor Adrijaen Fronnen, Adrijaen Jans Hoevenaer inden ambacht van Raemsdonck Adrijan Adrijaens Looskijnt die welcke verclaerde over eettelijcke tijt van jaeren vercoft te hebben zeker geerden ofte gedeelt in een stuck lants tot Cappel in de suijduwijs gelegen, gemeen met Willem Buijs com soijs ’t welck gedeelt zoo hij verclaerde vercooft te zijn aen Jan Jansz den Jonghen ende ’t zelve inden coop heef te waren en claren. Ende zoo ’t voors lant belast is met zecker rente daer ’t tot waerborgh zoude moghen geseet zijn, sijnde twaelff Rijnsghulden ’s jaers, soo ist dat den voornomde comparant om den voors Jan Jans den Jongsten wel te voldoen ter tijt ende wijlen hij den belasting vande renten offte waerborge daer voor moet quiteren. Desnoots zijnde, soo verclaert hij comparant, dat zijnen voors capterie zal tot zijnen garande hebben ist noot alsulcke gedeelt in ’t huijs en de werff tot Raemsdonck gelegen als hij gecooft heeft van Reijnier Aerts, zijns comparants constitwanten svager, sijnde vrij goet uutgesondert schot (bepaalde belasting) loot contributie ende gebuerrechten daer met recht toe behorende mitsgaders zijn gedeelt dat hij daer voor datum in gerecht is, hem aengecomen bij overlijden van Marghreta Corn. zijns comparants moeder was zal. ’t Selve in groote gelijck hij’t van Reijnier Aers voornoemt gecoft heeft vanden halven sloot ’teijnden den werfft achter ’t huijs voort zuijdwaerts op tot de halff ‘sHeerenstraet toe (in de kantlijn: oost Huijpen Peeters weduwe met haeren eerffgen. west Ghijsbert Adrijaens). Ende dat den beterschap, want ’t selve belast is met hondert Rijnsgl. Ende verclaert den comparant voorden voornoemde hemraet ’t voort goet te sijn ten onderpand vande voors rente op actum ter tijt ende wijllen de zelven zal affgedaen zijn.

fol. 78 vso. (kwstnrs. 12056 en 6028; NB uit vergelijking met RA 63 en 88 volgt dat Cornelis Zegers = Cornelis Zegers Buijs)
Aenneminge van wijlen Cornelis Zeger naegelaeten kijnderen aengebrocht voor schout ende hemraden in Raemsdonck opten 9e junij 1624.
Opten voorschreven dach soo heeft Nelken Cornelis de moder vande kijnderen aengenomen de onbejaerde van Adrijaen Segers inde qualiteijt als vocht (sic! De moeder gaat dus de kinderen onderhouden en Adrijaen Zegers treedt hierbij op als voogd. Hij zal wel een broer van Cornelis Zegers zijn) ende dat met advijs ende ten bijwezen van schout ende gerechte in Raemsdonck. Te wetten: Tuenken Cornelisdoch-ter oudt xvj jaeren ende Seger Cornelis, oudt x jaeren, Wilhem Cornelis (NB bij de verdeling is dit Willemke Cornelisdr.) oudt xiiij jaeren ende Janneken Corn. xij jaeren ende selve voornoemde kijnderen te alimenteren en onderhouden in eten ende drincken, schoenen, coussen ende linden ende wollen, eerlijck, naer haeren staet tot dat de voornomde kijnderen haeren mondige daghen hebben ende de selven oock ter schollen te laeten ghaen, leeren lesen en schrijven, want ’tselve wel expreslijck van vocht wort geconditijoneert bijwezen aen de ander kijnderen die nu haer mondige jaeren hebben. Te wetten Fas (Servaes) Cornelis ende Huijbert Adrijaens als man en voocht van Dingen Cornelis voor welcke alimentatie als ondehout voor verhael de voors mooder zal hebben ende behouden alle de voors kijnder gerechte (staat er niet maar moet wel de betekenis zijn) paert ende deel inne huijs met daghcoft mitsgaders noch de kijnder gerechticheijt inden delle inde Cleijnendonck.
Hemeraden Coninck, Hoevenaer, Dierck Louwereijs.
fol. 79 re (vervolg van hiervoor).
Verdeelinge.
Ten voors daghe soo hebben de vocht van weeskijnderen van Corn. Zegers geloot en geerfdeelt teghen Nelken Cornelis, haer moder, ter presentie van schout en hemraden als voren.
Item Neelken Cornelis met Huijbert Cornelisz haeren gecoren vocht in desen is geloot, gecavelt ende geerfdeelt opten westen cant vant lant inde Werffcampen.
Noch deselfde geloodt en geerfdeelt opte weste sijde vant lant gelegen opte Donckt, gelijckt haer toebehoort heeft vant zuijden tot het norden eijnt de helfft soo wel vant Steltken (?) tegen het eijndelinck straetken (?) als anders.
Noch is deselfde geloot ende geerfdeelt op het lant inde Breij, de wester zijde de heelfft vant lant.
Noch is deselfde geloot ende geerfdeelt opten westen kant van lant haer toe comende int Langhweer voor allen de pertijen haer quoot en deel inde schauwen, leijen, gebuer rechten t’onderhouden.
Hiertegen is Huijbert Adrijaens als man ende vocht van Dingen Cornelisdochter met Faes Cornelis en Handrick Cornelis met Tuenken Cornelis ten bijsijn van Adrijaen Segers als vocht sijn de selver geerfdeelt en gecavelt opte ostzijde vant lant inde Weerfcampen als noch opte heelfft gelegen inde Breij, als noch opte heelfft vant lant inde Langhweer, dr de moder de wederhelff van is competerende. Allen de selve met haer schauwen, leijen ende gebuer rechten daer met recht toe behorende, mits conditie dat zij Ieder sullen uut reijcken twee ghulden thien stuijvers, comp over haer vieren voornompt ter somme van thien Rijnsghl. die bij deze nae volgende cavel moet wezen.
Wilhemken Cornelisdr. en Janneken Cornelisdochter ende Zeger Cornelis. Dese drije onbejaerde sijn geloot ende geerfdeelt opt lant opte Donckt zijnde de heelfft opt oosten kant mits conditie dat zij moetten ontfangen van haer ander susteren broeders uut haer lotinge van verhaelt thin Rijnsghulden.
Ende hebben pertijen maelcanderen vertijt voor recht dit alles van weerden te houden ieder zijn, zijn van eijgen goot.
Ende is ten selven daghe alle den huijsraet, gelt, imboel, haeff, schuijt ende mubelen goederen ten sterffhuijsse behoorende, geloot, gecavelt ende gedeelt. Ieder ’t sijn, heeft de moeder van gemunt en ongemunt ontfangen de penningen van de vier joncxsste kijnderen, zijnde ieder kijnt zijn pretensdeel xxiij £ xvij st., compt over de vier ter somme van 94 gl 18 st. (Ik kom op 95 gld 18 st., uitgaande van 20 st. in een gulden, maar 25 stuivers in een gulden is ook niet onmogelijk, afhankelijk van de intrinsieke waarde stuiver en gulden) dar sij tegens de penninck sesthien af belooft te betaelen van intrest naer rate des tijts dat zij den penningen onder heeft. (Ik vermoed dat dit 1/16 penning is, dus 6,25 %. Dit is redelijk hoog voor die tijd.)

(Inde kantlijn en onderaan de volgende teksten:)
Opten vije november 1629 soo heeft Hendrick Mathijs door de doot van Adrijaen Segers nu inde qualite als voocht oover sa. Corn. Segers drie onmondige weeskijnderen ontfangen door handen van Neltgen Corn. de moeder der selver weesen de somme van 71 gulden 12 stuijvers en penningen, sijnde het capitael vande neffenstaende somme, de welcke sij moeder voornoemt van haer kijnderen genoten heeft. Sulcx dat hij voocht bekent vant tselve capitael voldaen te sijn, maer blijft noch tot laste vande moeder vijff jaeren verloop vande voors somme ende ontrent vijff maenden. Actum als boven. Mij secretaris present J.Janssen.
Alsoo een vande voorschreven vier kijnderen deser werelt is coemen ’t overlijden, soo heeft de moeder d’ander kijnderen voor de gerechte tot Raemsdonck betaelt van het overleden kijnt genoemt Tunken Cornelis voor soo veel als sij moeder voornoemt van het overleden kijnt sijn quotingent, sijnde de somme van 23 £ 17 st. voor inde deeling geroert, metten verloopen intrest vandien onder haer was berustende. Ende dat met liquidatie van rekeningen van ’t gene sij voor het kijnt verschoten heeft, soo als het kijnt vande doodelijcke peste sieck was als andersins achtum den xije meij 1627. Mij present als secretaris. Jan Janssen.

fol. 80 re.
Testament Aert Adrijaens Schoutens
Compareerden opten xxiije november 1624 door apsentie van Adrijaen Conincxs, stathouder, voor Adrijaen Adrijaens Froennen ende Seger Janssen, hemraden inden ambacht van Raemsdonck den eersamen Aert Adrijaens Schoutens, liggende op zijn bedde, zieck zijnde van lichame, maer volcomen van verstande enz.
vermaakt aan:
Jan Aertsen sijns testatuers joncxsten soon alsulcke drije peerden ende wagen als hij comparant met den voornomden Jan Aertssen sijnen joncxsten soon in dinst vanden Staetten leger is hebbende tot Roossendael, mitsgaders noch alsulcke bedde ende pulleue als hij testateur gevlucht heeft tot G’berghe tot Beert Aertsz zijnen zoon ’t welck hij comparant mede met de voors waghen ende peerden maeckt in forme van testament nar zijn overlijden aende voornomde Jan Aertssen sijnen joncxsten soon. Ende dat om secker oorsacke hem dar toe moverende, zo hij genochsam verclaerde dat dit als voornomt sal aenden voors Jan sijn ende blijven vuer uut ende dan zijn gnoot ende deel inde resterende goederen, gelijck als anderen zijnen mede erffgenamen genietten. Begerende zeer uutterlijcken dat dit sijn testament zal effect sorteren enz.

fol. 80 vso.
Testament Adrijaen Adrijaens.
Compareerden opten 28e der maent november xvjC vierentwijntich voor Zeger Jans ende Adrijaen Froennen, hemraden in Raemsdonck den eersamen Adrijaen Adrijaens, jonghman alnu comen wonen in den doorp Raemsdoncq, sieckelijck sijnde maer gaende ende staende, zijn verstant, memorije ende vijff sinnen genochsaem gebruijckende, soo dat voor onssen oogen heeft geblecken enz.
Hij testeert als volgt:
Aan Adrijaen Dielissen sijne testateurs schoonvader (sic! Jonghman met toch een schoonva¬der. Dit kan twee dingen betekenen òf hij is verloofd, òf schoonvader heeft hier de betekenis van stiefvader. Dit laatste ben ik met name in Noord-limburg al vaker tegengekomen. GAvS) alsulcke gerechticheijt in al sulcke goederen en mobelen als hem comparant is aengecomen bij doodden en overlijden van Maeijken Ootten, uutgesondert een vande beste rocken die hij testateur voornoemt geeft, gunt ende maeckt aen Nelken Jansdochter die twee jaer bij hem gewoont heeft. Noch soo maeckt, geeft ende gundt hij testateur voornompt aende selve Adrijaen Dielis naer sijns comparants doot alsulcke halffe stede ende huijs als hem comparant is aengecomen bij doode ende overlijden van zal. Peeterken Tinussen (òf Tunissen), zijn moeder was. Alle welcke voors goderen wil ende begeert hij compararant dat den voors Adrijaen Dielis naer zijn doot zal optneren, hebben ende behouden in forme van testament. Ende dat zijnne voorder vrinden sullen eerffen alle de resterende goederen hem van sijn moeder voornoemt aengecomen.

fol. 81 vso.
Testament voor Seus Pouwels.
Compareerden opten 26e september 1624 voor Adrijaen Conincx, stathouder ende Dirck Loureijs, hemraden in Raemsdonck d’ ersame Leijsken Pauels Claes, weduwe wijllen Dirck Beljers (? achternaam onduidelijk; alleen zeker van de eerste 2 letters; GAvS) siecklijck sijnde maer nochtans cloeck ende volcomen van verstande enz.
vermaakt aan Seus Pauwels Cleijs, haar comparants echten broeder, een huijs, schuer en eerff te Oosterhout, zoals zij het zelf altijd in gebruik had. Dit krijgt hij vooruit. Daarna deelt hij mee met de overige erfgenamen.

fol. 82 vso.
(NB: Vanaf hier schrift van loco-secretaris Geeraert Franssen)
Eerffdelinge gedaen thussen die weduwe van Mathijs Janssen ende die kinderen opten vijfden julius 1625 van Mathijs Janssen ter andere zijnde.
Inden eersten die weduwe van Adriaen Anthonisse, Gertruijt Mathijsse ende Flijps Adriaenss Boenders als man ende voocht van Meijken Mathijss ende Aert Claessen als man ende voocht van Janneken Mathijsse ende Hendrick Mathijsse voor hem selve ende Jan Mathijsse voor zijn selve ende Jochim Mathijsse voor zijn selven ende Hester Mathijsse die Hendrick, haeren broeder vervangt, hebben gedeelt, gecavelt ende geloot als volcht:
Inden eersten ofte geschieden dat weduwe vande stede wiel soo sullen die kinderen die moeder moeten macken een camer op de keldel met een schouwe ende betstede met een duer over de voorheert.
De kinderen loten de stede met de delle. Dit lot moet aan het volgende 200 Rijnsgulden bijbetalen.
De weduwe loot op de akker plus 200 gld van het vorige lot.

fol. 83 re.
Ackoort in plaetse van eerfdellinghe thussen de weeskinderen van Adriaen Anthonissen ter ender sijde ende Truijcken Mathijsse met haeren gecooren voocht ter andere zijde als volcht.
Inden eersten soo heeft Huijbrecht Janssen als voocht ende Hendrick Janssen als behout oom vande weeskinderen van Maijken Dierck Krijnen die Adriaen Anthonisse hadde verweckt bij Maijke Dierck Crijnen voor de vier voorkinderen, verackerdeert voor haers moeders goet. Alsoo den vader daer gheen afcoop ofte ackoort mede en hadde gemackt soo heeft Huijbrecht Janssen als voocht ende Hendrick Janssen als ooem geackerdeert teghen Dierck Lauwereijs Thijssen als gecooren voocht in desen met Hendrick Mathijsse haer (lees: de) broeder van Truijken Mathijsse, weduwe van Adriaen Anthonisse, geackerdeert dat die vier voorkinderen sullen genieten ende eerffven voor haers moeders goet een stucxken lants geleghen tot Ramsdonck, Adriaen Conincxs met sijnen eerffve oost ende die kercke van Ramsdonck west. Streckende vant noorden ent aff genamt de Donghen, voorts suijdevert op totten eersten dvarssloot toe thussen den rijethiel ende het blocxssken datter voor aen leet dat Adriaen bekaet ofte bedijckt hadde. Dies moet het achterste over het voorsste steghen ende weeghen met noch achthien Rijnsgulden uutte geheelen boel. Dit geackerdert met ons eeijgen wil ende onbedvonghen van iemans alles geschiet sonder arch ofte lijst. Ende oock onweede¬roeppelijck, soo hebben wij voochden ende toesienders dese ackerdatie onderteckent met ons gevonlijck hantmerck opten xxviij julius 1625.
Bij mij Huijbrecht Jansse,
Bij mij Hendrick Jansse van Veffen (?),
Dit is merck A van Dierck Lauwereijss Tijssen
Hendrick Mathijsse
Dit is merck van Sebastiaen
Janssen metsseler
secretaris Geeraert Fransse

fol. 83 vso.
Eerfdeelinge voor Adriaen Jansse Hoevenaer ende sijne drie kinderen aengebrocht voir schout ende hemraeders tot Ramsdonck opten x van augusti int jaer 1625.
Inden eersten is bedeelt Jan Adriaenssen van zijn moeders goet op die halffve steede, streckende vanden Polsloot af noorvert op tot den Watersloot toe aen Cornelis Seegers eerfve. Ende noch den acker die gecoomen is van Cornelis Seegers. Ende moet Jan Adriaensse uutreijcken op zijn moedersdeel hondert gulden, waervan Jan Adriaens heeft betaelt aen Geerit Jan Meussen, zijnen swagher, eens die somme van LXXV gulden. Ende moet noch betaelen aeb Claes Adriaensse zijnen broeder eens die somme van xxv gulden, sonder meer.
Hiertegens is Claes Adriaensse bedeelt op een half weer lants, gelghen in die Werfcampen, eertijds gecoomen van Meerselis Willemsse, streckende vande Kijl af novert op ter halfver maes toe. Ende dit voir zijn ‘smoeders deel.
Noch soo is bedeelt Geerit Jan Meeussen op een weer lants geleghen in die Cleijn donge ofte dat eertijts is gecoomen van Huijb Boeijen ten Berch, streckende van die Kijl af noorvert op tot den Wiel toe die aen het Donghschoor leet. Ende dat een ieder met zijn schouwen ende leijen ende alle gebuerlicken reechten die daer met recht toe staende. Actum desen thinsten augusti 1625. Geeraert Frans secretaris to Ramsdonck.

Hieronder in het origineel (niet hiernaast zichtbaar):
Den voornoemt Claes Adriaensse bekent van deselfe voorengeschreven somme van xxv gl die den voors Jan Adriaenssen Hoevenaer op sijn gedeelte moet uutreijcken ten voollen voldaen ende betaelt te sijn ende heeft tot kennisse dit onderteckent opten je febrevarij 1629. Mij present secretaris in Raemsdonck Jan Janssen.
W.g. Claes Adriaenssen

fol. 84 re.
Aenneminghe in plaets van eerfdelinge thussen Thruijken Mathijssen ende haere drie kinderen, naergelaeten van Adriaen Anthonissen sa. opten achtsten augusti 1625, aengebrocht voor schout ende hemeraden in Ramsdonck.
Compareerden Thruijken Mathijssen ende heeft van Adriaen Conincxs als voocht ende Hendrick Mathijsse als toesiender ende die gerechte als oppervochden aengenoomen hare drie kinderen aftergelaten van Adriaen Anthonisse sa. verweckt bij Thruijken Mathijssen zijne huijsvrowe.
Moeder onderhoudt de onmondige kinderen en geeft aan ieder kind bij huwen of 18 jaar worden, 18 gld.
In een naschrift volgt een regeling voor het geval dat Truijken huwt.

fol. 84 vso.
Testament van Dirck Adriaenssen Meijen, cloeck en gesont, dd 8 juni 1625.
Benoemt tot erfgenaam Maijken Jansdr. die getrouwd is geweest met Adriaen Dircken, Dirck Adriaensse zoon.
Zij krijgt ook haar mans moeders goed zoals door Dirck Adriaensse aan zijn zoon zal. tot huwelijksgoed heeft gegeven.

fol. 85 re.
Testament voor Lambrecht Adriaenssen
Inden name ons heeren. Op huijden desen xij september 1625 compererden Lambrecht Adrijaensse voor sijn bevaerster (Dit is zijn bewaarster of verzorgster. Verderop blijkt dat hij thuis ligt. De bevaarster heet Aenken Corsten) ende voor Beert Bastiaensse, seekerlijck sieck sinde maer sijn verstant ende memorie wel hebbende soo dat voor ooghen whel heeft geblecken enz.
Verderop wordt testateur Lambrecht Adriaenssen S.L. genoemd. Uit verdere actes kan ik alleen maar opmaken dat hiermee “saliger” bedoeld wordt. Waarschijnlijk is de testateur zeer kort na het testament overleden, mogelijk zelfs voor het maken van deze kopie; GAvS). Hij vermaakt aan de armen van Ramsdonck 50 gld. Of er een rest is en waar die naar toegaat is niet duidelijk.

fol. 85 vso.
Ackoort in plaetse van eerffdelinge thussen Jan Jochumss ende die eerffgenamen van zijne overledene vrouwe S.L. (betekenis: zie vorige acte) Linken Adriaenssen van die goederen als hier volgt, gepassert voor hemelraders tot Ramsdonck Dierck Lauwerijsse ende Wouter Jansse. Actum desen vij november 1625.
Inden eersten soo heeff Jan Jochumsse blinden looten getrocken teeghen die eerffgenamen van Linken Adriaenss S.L. ende is bevallen Jan Jochums op het huijs ende schuer op die Bergh streckende vande Heerstraet aff noorvert op tot die Vlaekensstraet toe met zijn schouwen ende leijen ende gebuer rechten ende noch een vercken lants geleghen neffens die nieuwe Sijel, streckende vande halve straet offe van Jan Wouterss eerffve aff noortwert op totten buijten¬dijcxsse well toe ende oock met zijn schouwen, leijen ende gebuer rechten. Daer is nu die helf die Jan Jochuimss op gevallen is nu soo zijn die eerffgenamen gevallen op die steede daer neffens den preducant ofte daer Jan Jochimss eertijts met Maeijken op (sic!?) Jochims in heft gevont. Ende dat met zijn schouwen ende leijen ende gebuer rechten. Ende noch sso sijn die eerffgen. gevallen op vier geerden lants onbedeelt met die kinderen van Beert Jochimss. Dit is die weederhelft van Jan Jochimss poorssie enz….. Men gaat nog even door met ingewikkeld verloten. Geen nieuwe namen.

fol. 86 re.
Aenneminge in plaets van eerffdelinge van die kinderen van Peeter Meussen ende Nelken Jacopsse, Jacop Jansse Buijs als beste vader met sijn soonen ter eender sijde Meerten Jacops ende Cornelis Jacopsse ende Dirck Peetersse als voocht ter andere zijde.
Ende hebben verackordert ende overcomen als volcht opten 22 october 1625.

Inden eersten soe belooft Jacob Janssen met beijder sijn soonen Merten Jacops ende Cornelis Jacopsse dese twee weeskinderen van Peeter Meusse ende Nelken Jacopsse te onderhouden in koost ende dranck enz. tot volwassenheid van de jongste.
Daervoor zal Jacop Janssen behouden, of zijn kinderen Merten, Cornelis, Peerken en Aelken Jacopsse de achtergelaten goederen van Peeter Muessen ende Nelken Jacopsse zijn huijsvrouwe, met de achtergelaten of de nog achter te laten goederen van de bestevader en de bestemoeder. Indien de 2 kinderen van Peeter Meussen volwassen mochten worden zullen zij meedelen in de erfenis van de grootouders.

fol. 86 vso.
Aenneminge in plaets van eerffdelinge tussen die voocht ende toesiender vant achtergelaten weeskint van Jan Janssen van Boommel, Jan Willemsse als voocht van voors weeskint ende Mathijs Cornelisse als behout oom ter eender sijde ende Peeter Michgiels als gecoren voocht in desen van Janneken Peetersse ter ander sijde, hebben verackordert ende overcomen als volcht.
Inden eersten soo belooft die moeder Janneken Peetersse het voors weeskint te aelmiteren in koost, dranck, cleeden, reden enz. tot het kind 22 jaar zal zijn (NB: volwassenheid ligt soms reeds op 18 jaar). De moeder houdt alle goederen van de vader van het kind, Jan Janssen van Bommel. Als het kind vóór zijn volwassenheid nog iets erft, dan heeft moeder tot die tijd het vruchtgebruik. Bij volwassenheid of trouwen krijgt het kind 150 Rijnsgulden, een koe en hetgeen zijn vader toebehoorde. Als het kind voor het volwassen is sterft gaat de 150 gld naar de familie van vaders zijde, de koe en bed blijft dan van de moeder.
12-11-1625.
Op 6-7-1629 bekende (volgens een onderschrift) Herman Janssen en Mathijs Cornelisz als aengehuwde en gerechte erffgenaem van het voors weeskind betaald te zijn. Daarnaast is er een aangehecht briefje met tekst van dezelfde inhoud:
Ick Herman Janssen, ruijter inder de heere ritmeester Haultmet ende Mathijs Cornelisse als man ende voocht van Lesken Jans sa. sijnde beijde erffgenaemen van het naergelaeten weeskijnt van Jan Janssen sa. verweckt bij Janneke Peeters, bekenne mits deesen ontfangen te hebben door handen van Huijbert Janssen, borger der steede Gertruijdenberch, alsulcke somme van penningen als de voornoemte Janneke Peeters haer voors weeskijnt geloofft hadde uuttereijcken, sijnde de somme van een hondert vijfftich Rijnsgulden, scheldende de selve Jenneke daermee quijt enz. 6-7-1629.

fol. 87 re.
Testament tussen Thonis Cornelis ende zijne huijsvrouwe Dingenke Peeterss gedaen opten xxvj december 1625.
Op huijden desen xxvje december 1625 soo verguent ende mackt met testament Thonis Cornelisse van Oosterhout, sijne huijsvrouwe Dingenken Peetersse ofte houwelijcxs te vooren eens die somme van twee hondert gulden, ieder gulden gereckent tot twintich stuijvers stuijck hollants ende dese twee hondert gulden die ick Thonis Cornelisse voor uutmack mijne huijsvrouwe Dingenken Peeters die spruijten uut een ghoeij ende suijver obligatie op eenen man Govert Diercxs, alwaar een schepenen gelooften van is. Ende nu dese twee hondert gulden ofte een obligatie op Govert Diercxs luijdende ende is bestorven op Thonis Cornelisse van sijne suster ende vermaakt deze 200 gld dus vooraf aan zijn vrouw. Daarna deelt zij als andere kinderen ofte eerfgenamen van dijen. Enz. (volgen formaliteiten).

fol. 87 vso.
Accort ofte aenneminge tussen Michiel Peetersse als vader van dese dochter en Wouter Janssen als voocht daer van geaccordert opten xvj jannevari. Hemeraders Adriaen Conincxs Dierck Lauwereijsse als hier naer volcht geschiet int jaer 1626.
Inden eersten soo heeft Michiel Peeters aengenomen zijne dochter Jacops (sic!) Michielsse van Wouter Jansse als voocht van dese dochter ende oom ende in bij weesen van Jan Wouters ende Peeter Michiels beijde bestevaeders daer van zijnde van dese dochter.
Vader onderhoudt zijn dochter en krijgt daarvoor het vruchtgebruik van de erfgoederen van Aentken Janssen (kennelijk zijn vrouw en dochter van Jan Wouters).
Na 6 jaar zal voogd Wouter Janssen zorgen dat Jacob Michiels van haar vader krijgt het half goed met de stede, half het ackerken dat van Adriaen Dingemans is gekomen. Dochter krijgt voorts moeders kleren. Bij haar huwelijk zorgt vader voor een maaltijd naar zijn staat.

fol. 88 re. (NB: Geerit Franssen is schrijver / secretaris èn betrokkene.)
Ackoort in plaets van eerffdelinge thussen Geerit Franssen, secretaris ende Neesken Franssen sijne suster ende Adriaen Franssen haren gecooren voocht in desen van haere moeders goederen als hier volcht, gepassert voor hemeraders Adriaen Conincxs, stathouder, Wouter Janssen opten viij jannevarius 1626.
Inden eersten soo is Geert Franssen, secretaris, geloot gecavelt ende geerfdeelt op eenen acker zaeijlants met die veeldeke daeraen geleghen, thende Faes Jacops steede enz. nog 2 stukken land.
Hiertegens is Neesken Franssen, geloot gecavelt ende geerfdeelt op 3 stukken land w.o. een deel in het huijs daer Mooijken Franssen uit gestorven is.
Ende hebben Geerit Franssen ende Neesken Franssen ende Jan Peetersse als voocht ende Cornelis Janssen Cuijlen als toesiender van die naer gelaten kinderen van Jacop Peetersse saligher onderteckent ende verpeijnt enz…. 8-1-1626.
Hieronder: De rente die op het huis staat dat Neeske Franssen is toegevallen moet tot heden door Adriaen en Gerrit Franssen tot dato dezes meebetaald worden. Vanaf heden niet meer.

fol. 89 re.
Accort in plaets van eerffdelinge thussen Wouter Mathijssen ende Cornelis Mathijssen ende die weeskinderen van Jan Mathijssen, Wouter Mathijssen als voocht ende Adriaen Aertsen als toesiender van dese kinderen, gepasseert voor hemeraders Seeger Janssen die vervanck Adriaen Franssen opten 6 jannevari 1625.
Inden eersten zoo sijn dese eerfgenamen veraccordert van(?) Aenken Adriaensse, weduwe wijlen Mathijs Wouterssen saliger in plaets van eerfdelinge. Soo ist dat Wouter Mathijsse voor zijn sijn (sic!) selven ende Cornelis Mathijsse voor zijn selven ende Adriaen Aertsse ende Cornelis Aertsse als mede vochden met Wouter Tijssen van de kinderen van Jan Mathijsse ende hebben verackordert ende overcomen als dat Wouter Thijsse zal hebben voor zijn paert ende deel ende goederen van S.L. Aentken Adriaensse voornoemt alsulcken huijs met den hooff ende bleijck veldeken met het bosken ende grint bedde soo voorts die daer zijn gegraven met grinden elssen bossen totten Werff toe enz. enz. mitsgaders noch vijffendetseventich gulden Reijnsgelt die de eerffgenamen te weeten Corneliss Thijssen ende de weeskinderen van Jan Mathijsse sullen betaelen aen Wouter Thijssen. Ende sullen die selve weeskinderen ende Cornelis Mathijsse daer tegen hebben ende behouden voor haer paert ende del diverse stukken land.
Ende ieder zijn goet soo voorss is nu sal hebben ende behouwen. Wouter Thijsse het huijs ende eerff daer aen tot den Dwersloot toe, soo voorss is ende gemensijoneert staet ende Cornelis Mathijsse met Jan Thijsse weeskinderen zijn gevallen opt het lant als hier oock in staet verhaelt. Ieder peerseelen met zijn schouwen ende leijen ende gebuer rechten die daer met recht over hooren enz. 5-1-1625 (sic! vergelijk met boven!).

Jan Mathijss weeskindt heeft sijn helft inde delinge vermelt voldaen als sijnde inde eerste reeckeninge van het veeskindt vuijtten naeme van Wouter Mathijsz gedaen fol. x voor vuijtgeeff gebracht. Peeter Meusse als getrout hebbende Aentken Wouters ende Neeltken Wouters soo vor haer als voor haer vader susters kenden bij desen door handen Cornelis Mathijsse haeren oom voldaen ende ontfangen te hebben de ander helfft der 75 ghulden die hij Cornelis Mathijsz volgens de voors deelinghe moste aen Wouter Mathijsz sa. vuijtreijcken. Actum den xiiije mertij 1637.

fol. 90 re.
Accoort in plaets van eerffdelinge thussen Jan Leenaerts ende Adriaen Dijercxsse zijnen swaegher van het eerfgoet ende muebelen huijsraet, inboel, linden, wullen, dat van Aertken Leenaerts naergelaeten in het ruijmen van haer doot ende noch den inboel die daer was is gedeelt in presenssie van Wouter Jansse ende Wouter Mathijsse opten xx november 1625.

Inden eersten soo is Jan Leenaerts bedeelt op die banck geleghen int Leegh Veen ofte soo weel als Hendrick Leenaerts daer in is gewecht geweest. Ende noch soo is Jan Leenaers bedeelt op een gewent ackerlans, geleghen thende Jan Leenaers stede enz.
Hier jegens is Adriaen Diercxsse geloot ende gecavelt ende bedelt op eenen hooff met het veldeken daer thenden gelegen enz.

fol. 90 vso (Kwst. 8258)
De volgende erdeling is doorgehaald, zoals ook in de kantlijn staat.)
Dese neffenstaende delinge is geannulleert, doot ende te niet gedaen bij paertijen ten weder sijden. Vermoedelijk omdat de erfgenamen voldaan zijn, maar mogelijk omdat deze deling nogmaals volgt op fol. 142 vso. De tekst wordt gewoon weergegeven.
Eerffdelinge gedaen thussen de eerffgenamen van saliger Jan Stoffelen ende Stoffel Jansse ende Maijke Aerden, Stoffel Jansse huijsvrouwe, Pijeter Jansse als vader van de naergelaten weeskinderen van Huijpken Janss dochter van Jan Stoffelen de huijsvrouwe van Pieter Jansse ter ender sijde ende Merten Aerden als broeder van Maeijke Aerden huijsvrouwe was in haren leven van Stoffel Jansse die mede vervangt sijn suster Grietken Aerde int bijweesen hebben gecavelt, gedelt ende geloot haer eerfgoet bijde voorss uut gestorven overgebleven als volgt.

Inden eersten soo sullen de weeskinderen van Pieter Jansse ende Huijpken Jans genieten van haer bestevader Jan Stoffelen ende van haren oom Stooffel Jansse al die gerechticheijt inde stede met noch het huijs daer Stoffel Jansse in heeft gewoont, soo groot ende cleijn als hij dat beseten ende toebehoort heeft. Dies moeten die weeskinde-ren Meerten Aerden met zijn suster uurteijcken eens die somme van vijfftich gulden sonder meer.
Hiertegen is Merten Aerden ende zijn suster Grietken Aerden bedeelt op een stuck lants gelegen int Bretweer in de Werffcampen soo groot ende cleijne als Stoffel Jansse met zijn huijsvrouwe dat hebben beseeten ende in eijgendom gebruijckt met noch een stuck lans gelegen inde oude polder, thende de stede daer Jan Stoffelen op plach te woonen, streckende vande halve straet aff aent noorteijnt suijtvert tot Huijbrecht Jansse Boosser eerffgenamen goet toe. Een ieder peersel met zij schouwen ende leijen ende gebuer rechten die daer met recht over hooren. Een ieder zijn gedeelt gepassert voor hemeraders Adriaen Conincxs, Dierck Louwereijss, Adriaen Fransse, Wouter Janssen, Jan Janssen opten sesten jannevari 1626.

In de marge:
Wij Merten Aerden ende Grietken Aerden bekennen voldaen te weesen van Pieter Jansse, alsulcke vijfftich gulden als ons hier is toebeloff voor Pieter Jansse. Hierom dit geteckent dat Merten Aerden ende Grietken Aerden bekenne voldaen te weesen opten x februeuari 1626.

Toelichtend overzichtje door GAvS (zie ook fol. 142 vso):

Jan Stoffelen

Pieter Jansse Nobel x Huijpken Jans Stoffel Jans x Maeijke Aerden (he¬eft een broer Merten Aerden en een zus Grietken Aerden)

6 weeskinderen geen kinderen

fol. 91 re. (NB ander schrift / secretaris)
Accordt in plaetse van eerffdelinge thussen Adriaen Adriaen Peter Conincx ende sijn onmondich weeskijndt verweckt bij Maeijke Mertens, aengebrocht voor stadthouder ende gerechte in Raemsdonck opten iije febriwarij 1626.

Compareerden opten derden feberwarij 1626 Adriaen Adriaen Peeter Conincx ende heeft midts consent van schout ende gerechte van Peeter Mertens als rechte bestorven voocht aengenoe¬men sijn voorschreven onmondich weeskijndt verweckt bij Maeijken Mertens sa. het selffde optebrengen ende tonderhouden enz.
Bij volwassenheid van het kind dient vader een koe en een bed met toebehoren uit te reiken.

Onderschrift:
Opten 11e mertij 1648 soo heeft Adriaen Adriaensse Peeter Conincx belooft contant te betaelen aen Jan Jansse als man ende voocht van Peeterken Adriaensse Conincx sijnde ’t voors weeskijnt eens te betaelen ter somme van vijfftich ghulden hollants waer meede hij Jan Jansse voors is geaccordeert van dese voors aenneeminge ende uutsettinge in oirconde bij haer feste …… onderteckent op datum als boven. (w.g.) Adriaen Adriaens Peeter Coninck, Jan Janssen.

fol. 91 vso.
Accordt in plaetse van eerffdelinge van Merten Jacopss onmundich weeskijnt verweckt bij Lesken Adriaensdr, aengebrocht voor stathouder ende gerechte in Raemsdonck opten xe feberwarij anno 1626.
(in de kantlijn:) Bij mr Peeter Brueders copije gelicht vande deze aenneminge.
Compareerden opten xe febrwarij 1626 Adriaen Adriaensse Peeter Conincx als oom ende rechte bestoorven voocht van sijn susters naergelaetten weeskindt. Ende heeft hij comparant mits consent vande schout ende gerechte aengenoemen van den vaeder Merten Jacopsz het voors weeskijndt op te brengen ende t’alimenteren in coste ende dranck, sieck ende gesont enz.
De comparant krijgt hiervoor alle goederen van de moeder. Bij volwassenheid of trouwen van het kind krijgt het 100 Rijnsgulden + de lijfsgoederen (kleren e.d.) van de moeder.
Als de comparant hertrouwt mag het kind eventueel op zijn kosten elders onderge-bracht worden.
NB: Het lijkt er dus op dat oom Adriaen (ook weduwnaar zoals we hiervoor gezien hebben) het kind van zijn zus gaat onderhouden, terwijl de vader kennelijk toch ook nog leeft. Misschien dat daarom een volledige inventarislijst van de bezittingen van zijn zus wordt samengesteld. Deze wordt vanwege het unieke karakter volledig weergege¬ven.

Staet ende inventaris vant dit voors weeskijndt moeders cleren, met naemen Adriaents Mertens (NB het lijkt me een dochter, maar zeker ben ik niet; GAvS) verweckt bij Lesken Adriaensdr., ende juwelen, voorts vant ’tgeene tot haeren lijffve hoort, gemaeckt ende geinventarieert voor stadthouder ende gerechte in Raemsdonck op dach, dantum, als inde voorgaende.

Inden eersten eenen silveren vrouwen onderrien (??)
Eenen meskocker met een silveren ceting
Een tas met een silveren knop met een keting
Eenen sverten rock met een lijff
Noch eenen sverten roock met twee boorden
1 blaeuwen rock
Een svert lijffken
Een svert stoffen lijffken
Noch een svert stoffen lijffken
Een sverte huijck
linden
Een vrouwen hembt
jx halfdoecken
iij mensdoecken
x vrouwenmutssen
iiij doeckhuijre ?
j p…. voorschoot
i hontschooten schort

fol. 92 vso.
Eerffdelinge gedaen opten xe febriwarij 1626 voor stadthouder Adriaen Conincx, Dierck Lauwereijsse alle respectieve hemraders des dorpes Raemsdonck ende dat thussen Merten Jacops ter eener sijde ende tusschen Adriaen Adriaen Peeter Conincx als rechte bestorven voocht vant naergelaeten weeskijndt van Lesken Adriaens geprocu-reert bij den voornoemden Merten Jacops ter ander sijde ende dat van dese naervolgende meubelen, goederen die de voornoemde Merthen Jacops met Lijsbeth Adriaens bij haeren leeven hebben toebehoort.
Dit naervolgende is het weeskijnts gedeelt.
2 strengen met twee hoesen
5 tinnen leepelen
2 kussensloopen
1 ongemaeckt sloop
3 slaeppelaeckens
Eenen haevhaeck
Eene rouster
Eenen blaecker
Eenen southengel
Een tinnen schootel
vj kijnder hulkents
Noch een does met wet doeckens
Eenen kijntluijer metten svachtel
x kijnder doecken
Een sloop die tot G’berch leijt
Eenen ketel
Een coperen pot met een witten bierstoop
Een tresoorken met een lijneken met drieslakken
Een groen schort met een losdoos met een lerslaen…
Een wit madeken met eenen stool ende een seijser
Een stuck nieulaeckens met een haunser het laecken lanck
xij..eelle, noch ist weeskijndt bedeelt op schuijtge
noch op twe mulcktonnen
Noch soo moet Merten Jacops als vader vant voorss weeskijnt aen sijn weskijnt uutreijcken eens de somme van vijffendertich Reijnsgulden ende dat vande visschereij voor lijnts paert.
Heemraden, dach, datum als booven.

fol. 93 re. (NB: hierna weer het handschrift van loco-secretaris Geeraert Franssen)
Eerffdelinge tussen die nargelaten kinderen van Peeter Adriaenss Mooes ende Aliken Seegerdr., die kinderen daervan metten voocht Jan Adriaensse vande twee kinderen ende Cleijs Janssen hebbende getrout Maijken Peeterss ende den schout als oppervoocht ende hemeraders Adriaen Conincx ende Dierck Lauwereijsse, Wouter Jansse, aldus geschiet opten vje febrivari 1626.

Inden eersten soo is den voocht Jan Adriaens Spranger tot behooff vande voorss weeskinderen met namen Jan Peeterssen bevallen ende geerffdeelt eestelijck op eenen acker saijlants gelegen op Vuijlendonck, verder
een obligatie van 100 gld tot last van Peeter (patroniem niet genoemd) dd 6-6-1623,
een obligatie tot last van Wouter Mathijsse van 100 gld. dd 5-1-1617,
nog een obligatie tot last van Jan Adriaens Maes ad 100 gld. dd 4-11-1614,
een obligatie van 50 gld tot last van Jan Andries Janssen van 1-7-
een obligatie van 100 gld tot last van Cornelis Cornelisse Buijs dd 4-1-1610,
voorts het besterf van Maeijken Cleijsse (NB boven staat duidelijk Cleijs daarna vaak Ceijs, maar er staat ook ceijn inplaats van cleijn, ik houd het dus maar op Cleijs) ad 325 gld,
een obligatie van 75 gld uit de gemene boedel voor de opvoeding van het kind,
voorts alle verlopen renten.
Ten tweeden is den voors Sprangers tot behoff vande voors onmondige dochter (Leesken Peters) bevallen ende geerffdelt op seeckere acker saijlant als weijlant, genaempt Brouwers acker gelegen op Vuijlendonck tot Raemsdonck voors. verder
een obligatie van 33 gld dd 1608 tot last van Jan Hendricxs uit Waspik
een obligatie van 181 gld uit het gehele gemene sterfhuis
de stede met het huis daarop en het land daaraan te Vuijlendonck in Raemsdonck.

fol. 94 vso.
Eerffdelinge gedaen tussen Adriaen Dierckx ende Jan Leenaerts vande eerffgoederen afftergelaten Aertken Leenerts huijsvrouwe in haer leven Adriaen Diercxsse opten drieden febriuari 1626 voor stadthouder Adriaen Conincx ende Dirck Lauwereijsse ende Jan Jansse.

Inden eersten is Adriaen Diercxsse geloot ende gecavelt op het huijs mett eerffenisse daer aen gelegen soo groot ende cleijn als hij dat met zijn huijsvrouwe heeft beseeten. Hiervoor zal Jan Leenaerts hebben ende het gerechte wierdepaert in den acker die leet aen Jan Leenaerts steede met noch een geheel banck, gelegen oock tenden den acker, oock soo groot ende cleijn als Adriaen Diercxsse dat heeft geerft van Hendricxs Leenaerts sijnen swager. Dies moet Adriaen Diercxsse noch uuitreicken eens die somme van twee hondert vijftich gulden om dat Adriaen Diercxsse gedeelt soo veel beter was als Jan Leenaerts. Enz. Jan Leenaerts bevestigt de 250 gld van zijn zwager ontvangen te hebben.

fol. 95 re.
Eerffdelinge gedaen tussen de eerffgenamen van Lijsken Huijbrechts saliger aengebrocht voir hemeraders Adriaen Conincxs, Dierck Lauwereijsse, Wouter Jansse opten 24 februarij 1626.

Inden eersten soo is Ans Huijbrechts geloot, gecavelt ende geerfdeelt op die steede daer Huijbrecht Jansse heeft op gewoont soo groot ende cleijn als Lijsken Huijbrechts dat aen was bedeelt van haer ander suster ende broeder. De helft streckende vande Breijvlinge (?) aff anet norden eijnt suijtwaert op tot Merten dijckensloot toe ost Wouter Adriaensse ende west Adriaen Peeters eerfgenamen.
Hiertegen soo is het weeskint van Jan Adriaensse Hoevenaer, verweckt bij Nelken Huijben met consent vande voocht Claes Adriaensse Hoevenaer geloot, geerfdeelt op een vierdepaert in Maeij Mandemakers stede met huijs, noch een vierdepaert int leech lant, streckende van Merten Diercken sloot aff aent noorentwaerts suijtvaert op totte s’Gravemorsse Vaert toe, Geerit Jansse int selfde lant ost ende west Volck van Dongen met een obligatie van vijffhondert gulden luijdende op Cornelis Jansse vande Werck met noch een obligatie van vijfftich gulden luijdende op die eerfgenamen van Maijken Mandemackers, noch een obligatie van vijftich gulden luijdende op Dingen Cleijssen Bosser met noch vijfftich gulden aen geeret gelt. Alle dese perseelen lans moet ieder sijn schouwen ende leijen ende andere gebuerrechten met recht toebehorende onderhouden ende malcanderen alle voorcommer aff te doen tot den dage toe.
Hemeraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijss, Wouter Janssen opten datum als boven.

fol. 95 vso.
Eerffdelinge tussen de kinderen van Adriaen Peeterss de jonghe ende Peeter Mertens den man ende voocht van Thunken Ponssen voor hemeraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijss, Wouter Janssen opten xij mert 1626.
Inden eersten soo sijn dese kinderen van Adriaen Peeterss, Peeter Adriaensse, Nelken Adriaensse, Cornelis Adriaensse. Die sijn geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een perseel weijlants gelegen in Sint Thonispolder, streckende vande Achterstraet aff aent suijtent nortwaert op tot het afterdijcxsken toe. Peeter Mertens int selve lant oock halff geerfdeelt, Adriaen Ghijsbrechts gelant oost ende die eerfgenamen van Jan Franssen weest. Noch soo sijn die kinderen geerfdeelt op een vierendeel lans in die acker gemeijn met Peeter Meertensse oock een vierendeel lans int selve lant mede oock op is geerfdeelt gemeijn met die eerffgenamen van Huijbrecht Janssen Boosser, streckende dese beijde vierendeels aent suijtent op van Wouter Jansse eerffve ofte halve straet aff noortwaert op tot die halve Heerstraet toe. Dese peerselen van landen moet een ieder onderhouden met sijn schouwen, leijen ende gebuerrechten die daer met recht over hooren. Hemeraders als voir gepassert opten xij meert 1626.

fol. 96 re.
Aenneminge van Leesken Willemsse van haer kint dat sij heeft verweckt bij Cornelis Jansse Nobel saliger ende heeft aengenomen van Pieter Jansse Nobel als voocht ende Jan Willemsse als toesiender van dit kint verackert opten x febrevarij 1626.

Inden eersten soo heeft Leesken Willemsse dit kint dat sij heeft geprocreert ofte bij Cornelis Jansse Nobel verweckt heeft aengenomen van Pieter Janssen als voocht ende Jan Willemse als toesiender in desen te alimenteren in cost ende dranck, sieck ende gesont enz .. moeder krijgt de gemeenschappelijke goederen (zijn er niet al te veel).

fol. 96 vso.
Eerffdelinge voorde kinderen van Jan Cornelisse Nobel aengebrocht voor hemeraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijss, Wouter Janssen van weegen die steede daer Jan Cornelis op heeft gewoont ende nu op zijn gevallen die weduwe van Cleijs Jansse ende die weduwe van Cornelis Cornelis Jansse. Ende die andere kinderen hebben ennich gelt ofte andere dingen gehadt van haren vader soo dat zij niet aen dese steede hebben gepassert opten tweeden januarij 1626.
Inden eersten soo is dese weduwe van Cleijs Janssen, Peerken Adriaensse, geloot gecavelt ende geerffdeelt op vier roeijen lenckten seven voeten een halven opten osten cant van Cornelis Janssen oock halff opten weesten cant inden hooff oock vier roeijen seven voeten eenen halve, streckende vande halve schousloot noortwaerts op tot die weduwe van Cleijs Jansse eerve toe, sijnde deselve eerve vijff roeijen twee voet een quartier tot die weduwe van Cornelis Jansse Nobel eerve toe, hebbende dese weduwe oock vijff roeijen drie voet ende dese weduwe van Cornelis Jansse comt die halffve straet toe aende weest zijde ende die weduwe van Cleijs Jansse aende ost zijde een ieder zijn straet te maken als voors is. Ende de huijsinge daer dese weduwen beijde zij op bevallen scheijen op den schorsten die midden in dese huijsinge staet. Noch soo is die weduwe van Cleijs Jansse geerfdeelt op het halff lant opten osten cant, streckende vanden halve straet aff noortwaert op die halve Maes toe.
Hiertegens soo heeft die weduwe van Cornelis Janssen, Leesken Willemsen is geerffdeelt op halff het lant op ten weesten cant, streckende vande halve straet aff noortwaert op tot die Maes ofte Donge toe.
Een ieder peerseel met sijn schouwen, leijen ende gebuerrechten die daer met recht over hooren. Ende ofte hier iets quame op dese perseelen van eenige renten ofte sijsse sullen pertijen malcanderen helpen dragen ende hebben pertijen belooft ende verpeijnt aen scheren hant naer te coomen op een peijne van vijfftich gouwen realen te verburen. Hemeraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijss, Wouter Janssen.

fol. 97 re.
Aenneminge van Cornelis Jansse van zijn kint dat hij heeft geprocreert bij sijne huijsvrouwe Adriaenken Adriaensse voor hemeraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijss, Wouter Janssen, gepassert opten x febrevarij 1626.
Inden eersten soo moet desen vader van dit kint Cornelis Jansse aelmiteren, cleede ende reeden in linden, wullen, schoen ende cousen enz. tot de leeftijd van 20 jaar. Vader houdt de erfenis, maar moet als het kind 20 is 100 gld uitreiken. Als het kind voor die tijd sterft, 50 gulden aan de erfgenamen (van de overleden echtgenote, maar dit staat er niet letterlijk). Het kind wordt niet met naam genoemd. Wel de voogd: Huijbrecht Adriaensse.

fol. 97 vso.
Aenneminge van Adriaen Lauwereijsse van zijne kinderen die hij heeft geprocreert bij Aenken Adriaensse zijne huijsvrouwe gepassert voor Adriaen Conincxs, stadthouder, Dierck Lauwereijs¬se, Adriaen Fransse en Hendrick Mathijsse als voocht van dese kinderen opten xij meert 1626.

Inden eersten soo Adriaen Lauwereijsse als vader van dese vijff kinderen aengenomen vande voocht ende den schout als oppervoochden te aelmiteren in cost en dranck enz. in ruil voor alle door de moeder achtergelaten goederen. Bij mondigheid krijgt ieder kind 15 gld. 12-3-1626.

fol. 98 re.
Eerffdelinge gedaen tussen Jan Joosten ende van de kinderen van Adriaen Lenaerts Roelen daer Cleijs Janssen de voocht ende Adriaen Reijnen als toesiender van is, voor hemeraden Wouter Janssen die vervangt Adriaen Franssen, gepassert opten 9 aprilis 1626.

Inden eersten soo is Jan Josten geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een steede gelegen op Uijlendonck met het ackerlant daer aen gelegen ofte soo groot ende cleijn als die Iecken Leenaert Roelen heeft toebehoort bij haren leven, Cleijs Janssen gelant ost ende Adriaen Diercxsse gelant west enz. met nog 2 geeren land zoals Iecken ofte hare kinderen hebben toegecomen.
Hiertegens soo sijn die kinderen van Adriaen Lenaerts Roelen geloot ende gecavelt ende geerfdeelt op een acker saijlans gelegen op Uijlendonck enz.
Hiertegens soo is Jacop Jacops geerfdeelt ende gecavelt op eenen halven acker saijlans gelegen op Uijlendonck daer de weeskinderen van Adriaen Lenaerts die heeft in hebben (sic!) soo groot ende cleijn als die Iecken Lenaerts heeft oock toebehort enz.
NB origineel bevat niet meer informatie over de familieverhoudingen.

fol. 98 vso.
Eerffdelinge thussen de eerffgenamen van Floer Wijtens ende Maijken Peeters sijne huijsvrouwe Leesken Jochims met haer kinderen aen deen sijde ende de kinderen van Jan Janssen den vader ende vocht aen dander zijde, gepassert voor hemeraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijss, Wouter Janssen, opten 8 aprilis 1626 als hier naer volcht.

Inden eersten soo is Leesken Jochims met hare kinderen geloot, gecavelt ende geerfdeelt op die steede op die Bergen, daer Floer Wijtens op heeft gewont, soo groot ende cleijn als die hem heeft toebehoort enz. nog enkele percelen zoals die Foer Wijtens en zijn vrouw Maijken hebben toebehoord. Leesken moet aan de kinderen van Jan Jansen uitreiken 50 gld. + een nieuwe hoed van 6 gulden.
Hiertegens soo sijn dese kinderen van Jan Janssen, Jan Janssen, Maijke Janssen geloot, gecavelt ende geerfdeelt op diverse perceeltjes gelegen te Waspik zoals die Floer Wijtens en zijn vrouw Maijken hebben toebehoord. Een te betalen rente moet door beide partijen gedragen worden.
In de kantlijn:
Adriaen Gijsbrecht als voocht van Maeijken Jansdr. kende dat de dochters broeder sa. ontrent twee jaer geleden door handen Lesken Jochems ontfangen heeft de somme van 56 gulden inde neffenstaande delinge geroert, waermede blijckt dat d’uijtreijckende penningen vande beterschap der looten voldaen is. Actum den 19e janwarij 1633.

fol. 99 re. NB: vanaf hier secretaris Jan Janssen (van Schoonhoven).

Testament dd 9-5-1626 van Adriaen Cornelisse Mandemaecker (ziek en kennelijk nog op betrekkelijk jonge leeftijd).
Vermaakt aan de grootvader van zijn moederskant of aan de erfgenamen daarvan 50 gld.
Aan de 2 onmondige weeskinderen van sa. Cornelis Melissen Mandemaeckers, met name Engeltgen Cornelis en Cornelia Cornelis, verwekt bij Adriaentken Freunen, zijnde de testateur zijn halve zusters van vaders zijde 200 gld., te ontvangen van de wilcur often epoteque houdende op Stoffel Willems steede.
Alle andere goederen vervallen aan Dingentken Jans zijn geondertrouwde huijsvrouw.
Mocht zij zonder nakomelingen overlijden dan gaat uit haar erfenis 200 gld nar de tafel van de H. Geest en 200 gld naar de kerk van Raamsdonk.
Hieronder de volgende tekst:
Opten 29e october 1643 soo bekende Jann Jochumse als getrout hebbende Engeltken Cornelis ende Sebastiaen Janssen als voocht van Cornelia Cornelis van Adriaen Adriaenssen Peeter Conincxs als getrout hebbende Dinghen Jans ontfangen te hebben de somme van tweehondert ghulden waer mede sij voors legaetteurs bekende van dese legaet vol ende al betalt te wesen voor soo veel als haer was compterende van de voors instrumente ter presentie van Neclaes Hoevenaer, heemraet ende mij als secretaris inden iegenwoordigheitt.

fol. 100 vso.
Dese voors somma van tweehondert ghulden aen dander sij geroert bekende Neclaes Adriaenssen Hoevenaer de eenhondert ghulden de welcke Cornelia Cornelis is compterende ontfangen te hebben ten behoeven ende ten doene vande voors Cornelia Cornelis. Actum et tscuper.
Opten 2e junij 1647 soo bekende Cornelis Claesse de Wit als man ende voocht van Cornelia Cornelissedochter de eenhondert ghulden de welcke aendander sijde deses is geroert ontfangen te hebben uut handen Neclaes Adriaenssen Hoevenaer als man ende vocht van Adriaentken Adriaensen Frome, sijne iegenwoordige huijsvrouwe, ofte soveel als hem ofte haer daer uut soude compaerteren, sijt ten volle ende al betaelt te sijn. In kennisse geteckent, huijden datum als vooren.
Cornelis Claessen de Widt.
In kennisse van mij … Conincx (1647).

fol. 101 re.
Ick Jan Janssen secretaris beginne ende hoepe mette hulpe Godts in getrouwicheijt te vooleijnden.
(kwstnrs. 4130 x 4131)
Ackoort in plaetse van erffdelinge tusschen Peterken Adriaensdr., weduwe wijlen Cleijs Janssen Nobel ende haer kijnderen opgedraegen voor schout ende gerechte opten xiiije meij anno 1626.

Compareerden opten xiiije meij anno 1626 Peterken Adriaensdr., weduwe wijlen Claes Janssen Nobel met Jan Janssen secretaris des dorpes Raemsdonck, haeren gecooren voocht in desen ende heeft aengenomen haere vier onbejaerde weskinderen met overstaen van Peter Janssen Nobel als vocht ende Adriaen Adriaenssen als toesiender vande voors weesen de selfftde t’aelmenteren in cost ende dranck, linden ende wollen, sieck ende gesont, ghenen tijt van perijckel uijtgesondert, eerlijck te laeten leeren lesen ende schrijven haeren staedt gelijck een eerlijcke moeder schuldich is te doen. Waer ende alvoor zij zal hebben ende behouden alle de goederen achtergelaeten door ruijmen vande doot van haeren ooverleden man sa. Cleijs Janssen Nobel, mits dat zij daer van sal moeten uutreijcken aen haere voors vier kijnderen eens de somme van eenhondert XLiiij gulden het stuck tot xx stuijvers hollants, soo wanneer jonste mondich ofte houwelijcken staet zal zijn gecommen.
Coemt ieder kijnt voor zijn paert ofte vaeders goet xxxvj gulden mits dat de voors kijnderen daer en leeven noch zullen hebben ende behouden alsulcke goederen als haer naer het overlijden van haeren vaeder zijn aengecommen ende aenbestorven van haer grootvaeder Jan Cornelisse Nobel. Ende sullen deselffde voortgaen ende uutgeset werden tot proffijt vande voors kijnderen. Ende voorts voor ’tgene voorschreven is verbindt zij Peterken Adriaens haeren persoon ende alle haere goederen alles tot opbrenginge van haere voors kijnderen. Alles zonder arch ofte list gedaen ende gepassert voor hemraders Adriaen Connincxs, Dierck Lauwereijssen op dach datum als vooren. Mij mede condich secretaris in Raemsdonq Jan Janssen.

fol. 101 vso. (Geerit Franssen die zoals uit deze akte blijkt overleden te zijn, moet wel loco-secretaris Franssen zijn. Zijn schrift komt hierna ook niet meer voor.)
Ackoort in plaetse van erffdelinge tusschen Adriaentgen Freunen weduwe wijlen Geert Franssen ter eenre ende Adriaen Franssen ende Nesken Franssen ter ander zijde aengebrocht voor schout ende gerechte opten xjx junij 1626.

Compareerden voor Adriaen Conincx ende Wouter Janssen, beijde heemraders des dorpes Raemsdonck d’erbaere Adriaentgen Adriaens weduwe wijlen Gerit Franssen met Govert van Fürstenberch, schout des dorps Raemsdonck, haeren gekooren voocht in desen ter eenre ende Adriaen Franssen ende Nesken Franssen met Wouter Wouterssen haeren gecooren voocht in desen ter andere zijde ende zijn metten malcanderen minlijck verackordert in plaetse van eerffdelinge. Ende dat noopende de goederen achtergelaeten door ruijmen vande doot vande voornoemt Gert Franssen sa. waer mede oock doot ende teniet is alsulcken testament als den voors Geert Franssen sa. hadde gemaeckt ende gelegateert aende sijn huijsvrouw Adriaentgen Adriaens. Ende zijn gedeelt ofte verackordert in forme soo als hier naer volcht.
Inden eersten soo sal de voors weduwe uut moeten reijcken aen Adriaen Franssen ende Neesken Franssen, zijnde haers overleden mans broeder ende suster voor haer gedelte alle de goederen die van haeren overleden mans zijde gecoemen zijn, mitsgaders de goederen hem bij staenden houwelijck aengecomen van zijn moeder Maeijken Gerits ende zijnen broeder Peeter Franssen midts dat de voornoemde Adriaen Franssen ende Nesken Franssen noch mede tot haere laste nemen ende moeten betaelen alle uutgaende schult die noch niet betaelt en zijn gecoemen van haer voornoemte broeders zijde Gert Franssen sa. Hiertegen zall de voors weduwe hebben ende behouden alle de andere goederen gecoomen van haerder zijde, egene daer van uutgesondert. Soo lant, sant, huijs, meubelen ende eerft, hoedanich het zoude moegen wesen, soo uutgaende als incoomende schulden gecoemen van haerder sijde, mits noch de beesten ende perden en waegen die Geert Franssen sa. tot profijtte vande ghemene boedel heeft ingebrocht ende daerenboven sal de voornoemde weduwe noch behouden van haeren ooverleden man een wambaeijs tgene haer gelieven zal mits noch een stucken laeckens gecoemen van haeren mans moeder, mits conditie dat de voors. weduwe daer van noch zal moeten uutreicken aen Nesken Franssen jC xx ghulden ende aen Adriaen Franssen xxxvj ghulden. Voor hemeraders als booven opten xjx junij 1626.
Mij mede condich secretaris in Raemsdonck Jan Janssen.
In de kantlijn: Wouter Wouters als man ende vocht van Nesken Franssen ende Adriaen Franssen bekennen uut handen vande voornoemte weduwe dese bovengeschreven uutreijckende penningen ontfangen te hebben opten iije julij 1626. Secretaris in Raemsdonck Jan Janssen.

Op een los briefje:
Ontfangen bij ons ondergeschreven vuijt handen van Ariaenken Adrian Fruenen die somme van een hondert ende twintich Rijnsgulden die Ariaenken voors Neesken Franssen belooft heeft ende nu Adriaen Fransse oock betaelt ses ende dertich Rijnsgulden ende van vuijtcoop vander haeff vant besterff van Geerit Fransssen onssen broeder saliger. Actum deesen iiij julij 1626 mijns naems (?) Adriaen Fransse, Wouter Wouter Boeven.

fol. 102 re.
Ackordt in plaetse van eerffdeling tussen Adriaentgen Freunen ende Dingen Anthonisdr.
Compareerden opten iije julius anno 1626 Dingen Anthonis, weduwe wijlen Adriaen Adriaens Freun met Dirck Lauwereijssen, haeren gecooren voocht in desen voor haer selven, mede vervangt haere kijnderen int bijzijn van haer outste dochter Maeijke Freunen t’saemen ter eenre ende Adriaentgen Freunen, weduwe wijlen Gerit Franssen met Adriaen Conincx haeren gecooren voocht indesen ter andere sijde.
Ende zijn sij comparanten minnelijk metten anderen verackordert ende overcommen in plaetse van eerfdelinge, nopende Adrijaentgen Freunen vaeders goet waer ende alvoor zij in rechten eijgendom zal hebben ende behouden van Dingen Anthonis voornoemt eenen acker saijlant gelegen inde xje (?) hoeve inden ambachte van Groot Waspick, gecoemen van Thomas Janssen, streckende vanden dijck aff aent noort eijndt suijdewaert op totte voors Hoolenssen dijck toe, ost gelandt Mathijs Michiels ten westen Adriaentken Freunen voornoemt ende daerenbooven noch een somme van vijfftich gulden die Dingen Anthonis zal gehouden wesen te betaelen nu terstont geret.
Waer jegens sal Dingen Anthonis met haere naekijnderen verweckt bij Adriaen Adriaenssen Freunen hebben ende behouden alle de andere goederen die hij Adriaensse (sic) Adriaensse Freun doort ruijmen vande doot heeft achtergelaeten, soo wel haeff als eerft alle uutgaende ende incomende schulden blijven mede tot proffijt ende laste van haer ende haere kijnderen. Alles sonder arch ofte list gedaen ende gepassert voor hemraeders Wouter Janssen, Adriaen Conincx, Dierck Lauwereijssen op dach datum als booven. Mede condich secretaris in Raemsdonck Jan Janssen.

Opten eersten december anno 1629 soo bekende Claes Adriaens Hoevenaer als man ende voocht van Adriaentgen Freunendr ontfangen te hebben door handen van Dingen Anthonis, weduwe van Adriaen Adriaens Freun de voors somme van vijfftich gulden int voors accort geroert, sulcx dat de voors vijfftich gulden hier mede voldaen ende mits desen int voors accort voor nul ende geroeijert werden gehouden. Actum als boven mij present J.Janssen.

Op deze tekst zit een los briefje, kennelijk door Claes Adriaens Hoevenaer zelf geschreven (Het begint met “Ick ondergeschreven”), met dezelfde inhoud. Hierbij zij opgemerkt dat de handtekening van Claes op een volgende acte nogal afwijkt. Dit kan aan de winterse koude gelegen hebben (GAvS)

fol. 103 re.
Eerffdelinge thusschen de naergelaeten kijnderen van sa. Adriaen Janssen Hoevenaer ende dat van de eerftgoederen die hij Adriaen Janssen voornoemt door ’truijmen vande doot heeft achtergelaten,
aengebrocht voor schout ende hemraeders des dorps Raemsdonck opten iiije julij anno 1626.

Inden eersten soo is Wouter Jacopsse Visser als man ende voocht van Lesken Adriaensdr bij blinde lotinge ten deel gevallen de helft vande steede daer de voornoemde Adriaen Jansse Hoevenaer op gewoont heeft mette helft vande huijsinge daer op staende, gemeen ende onbedeelt met het naergelaeten weskijnt van saliger Jan Adriaenssen Hoevenaer, streckende vanden binnedijcxse schaeusloot aff aent noort eijndt zuijdewaert op totte Poelsloottoe, ost gelant de weduwe van Cornelis Cornelisse Buijs ende west de weduwe van Jan Jooren, noch soo is hij Wouter Jacopsse Visser voornoemt geloot gecavelt ende gedeelt op het nort eijnt vande voors stede, streckende vande eersten buijtendijcksse dwerssloot aff aent suijt eijnt noordewaerts in ter halver Maes toe als oock opt lant aenden Wiel. Moet van zijn lot uutreijcken aen Claes Adriaensse geret gelt jC xxx ghuldens.
Item soo is geloot gecavelt als gedeelt het naergelaeten weskijnt van Jan Hoevenaer sa. verweckt bij Neltgen Huijben met ooverstaen van Claes Adriaenssen als voocht vant voors weeskijnt ende Ans (vermoedelijk Ansum) Huijbrechts als toesiender opte helft vant lant inde Werffcampen gemeen ende onbedeelt met den voornoemten Claes Adriaensse streckende vander halver kil aff nordewaert op ter halver Maes toe. Noch is tselve bedeelt op de halffe stede hier voor geroert. Reijckt hiervan uit aen Claes Adriaenssen jC L ghuldens.
(In de kantijn:)
Claes Adriaenssen bekent vande dese neffenstaende somme van jC L ten vollen voldaen ende betaelt te wesen ende heeft tot kennisse dit onderteckent opten eersten febrewarij 1627. Mij present secretaris. Jan Janssen (mede ondertekend:) Claes Adriaens.

fol. 104 re.
Testament van Gerit Janssen voor Janneken Michgels.
Op 15-7-1626 is gecompareerd Gerit Janssen, inwoner, ziek maar bij verstand. Hij vermaakt aan zijn overleden huijsvrouwe dochters dochter met name Janneken Michgiels, verweckt bij Adriaentgen Adriaens in vrij eigendom een halve delle lants te Waspik aan de oostzijde vande Vaert en nog de helft van een obligatie van 200 gld op Adrijaen Haenecops (vlek op papier) woonende tot Rosendael.
E.e.a. wegens getrouwe dienst aan hem verricht en nog verrichtende.
De rest te verdelen over de erfgenamen volgens landrecht.

fol. 105 re.
Testament van Hendrick Janssen Vos voor Tuenisken Abrahams.
Op 19-7-1626 is gecompareerd Hendrick Janssen Vos, ruiter onder ritmeester Haultmet in garnizoen te Geertruidenberg en zijn vrouw Theunisken Abrahams in aanwezigheid van broer Cornelis Janssen Vos. Hendrick is op weg naar het leger. Hij vermaakt aan zijn gerechte erfgenamen 6 (niet meer goed leesbaar, rand van het blad) Reijnsgulden. Alle andere goederen aan zijn vrouw. (NB: de gerechte erfgenamen is dus de familie van zijn kant; GAvS).

fol. 106 re. (Kwst. 8195=8265=8377=8969=24073 x 8194=8264=8376=8968=24072)
Testament van Huijbrechtgen Petersdr, weduwe wijlen Jan Peetersse Joiren dd. 6-8-1626
Inden naem ons Heeren amen. Compareerden opten vj en augustus anno 1626 voor Adriaen Conincx ende Wouter Janssen hemraeden des ambachten van Raemsdoncq, Huijbertgen Petersdochter, weduwe wijlen Jan Petersen, inwoondersse des ambachts voorss., gaende en staende, maer sijnde sieck van lichaeme ende haer wolcoemen verstandt ende memorij wel machtich was ende gebruijckende, soo het voor oogen heeft gebleken.
Dewelcke, aenmerckende de broosheijt der mensschelijcker naetuijre datter geen dinck zeckerder is als de doot ende niet onseckerder dan de uijre der selfver. Willende daerom onbedwongen nochte verleijt van iemanden, van haere tijttelijcke goederen, haer van Godt almachtich op deser werelt verleent, dispooneeren ende ordeneeren ter tijt ende wijlen haer Godt almachtich haer voolcoemen verstant ende memorie laet gebruijcken.
Soo heeft sij comparante bij forme van testament ende uitterste wille geordeneert tgene des hiernaer voorlicht.
Inden eersten so beveelt zij testatrice haere siele soo wanneer die bijden willen Godts van haere lichaeme sall worden gescheijden Godt almachtich ende haere doode lichaeme der christelijcke eerlijcke begraeffenisse. Eerst ende alvoorens casseerende ende annulerende doot ende teniet houdende haere comparante testamentaire dispositie ofte maeckaedsie voor dese eenich sins gemaeckt ende opgericht ende specialijck haer testament gemaeckt opten vj meij 1625 voor Adriaen Vervoort, openbaar notaris , ende seecker getuijge binnen Geertruijdenberch, houdende tselve voor nul ende van onwaerde al offte selve niet gepasseert ende maer ende disponeren-de van nieus van haere tijtelijcke goederen haer bijden wille Godts op deser werelt verleent.
Soo maeckt sij testatrice aen haer soon Adriaen Janssen Jooren voor sijn portie ofte gerechte gedeelte eens de somme van drie reijnsgulden het stuck tot xx stuijvers hollants, mits oock aende naergelaten kijnderen van Peterken Jans saliger, haere testatrice overleden dochter, mackt de selftde voor haer portie ende gerechte gedeelten eens de somme van drie reijnsgulden het stuck tot xx stuijvers hollants ende niet meer.
Ende dat in plaetse van hunluijder legitieme portie, haer van rechtsweegen competee-rende in de goederen die de voornoemde testatrice metten doot ruijmen ende achter laeten sall, waermede sij haere vooren twee kijnderen ofte desendenten desselffs is justineerende tot haer erffgenaemen bij deesen met vollen rechten van institutie ende voorder niet.
Nu allen de andere goederen die doort t’ruijmen vande doot bij haer sullen achter gelaeten werden, begeert sij testatrice dat de selfftde allen sullen beërven ende besterven op haar jonste (sic) dochter Lijntje Jans ende door afflijffvicheijt van haer op haere kijnderen, sonder daer staet ofte inventaris aen iemande van te verlijden, deselfde te mogen vercoopen, vervreemden, veralueren, soo’t haer ofte haer erfgenaemen gelieven ofte goet vinden sullen sonder becroon ofte tegenseggen van iemants ende gene daer van wtgesondert hoedanich die soude moegen weesen, soo lant, eerve, cleeren, meubelen, gout, silver, gemunt ende ongemunt, alle incomende ende wtgaende schulden ende voorts alles wat den steffhuijse aengaet ende dat omme de onderhoudinge voor cost ende dranck als den getrouwen dienst die zij Lijntgen Jans voornoemt de testatrice gedaen heeft ende is gelooft te doen soo lange sij testatrice is levende.
Alsoo sij testatrice verclaerde de selve goederen van cleijnder werden te sijn oversulx de voornoemde Lijntgen Jans haer testatrice jongse (sic) dochter van rechtswege sijn compiterende alvorens deselve van meerder waer alse bevonden sullen worden ende dat om de getoonde dienst ende alimentatie soo sij testatrice genoechsaem verclaerde dat de vooren gaene jongse dochter haer ende heeft onderhouden in cost ende dranck, als andersints ende alsnoch is durende ende daervoor moet doen soo lange sij testatrice is levende en soo als voorschreven is.
Verclaerde sij testatrice tgeene voorschreven is te sijn haeren uijttersten wille ende testament. Willende oversulcx dat selffte sal stadt grijpen ende sijn volcoemen effect soorteren tsij bij forme van testament, wtterste wille, codicille, gifte, contract ofte andersins soo eenich Cristenmens sijn testament ofte wtterste wille alderbijt naer volcht mach subsisteren van werden weesen, alwaert dat alle solumnitijten van rechtsweegen gerequireert haer niet al in geopservert en waeren niet tgegenstaende oock eenige costuijme, locale ofte municipale rechten ter contrarie alle dwelck sij testatrice is deerogerende mits deesen. Alles sonder arch ofte list gedaen ende gepasseert opten vjen augustus anno 1626 voor hemraeden als vooren bij mij secretaris in Raemsdonck.
(w.g.) Jan Janssen.

………… van universeele erffgenaemen (Deze slecht leesbare kantlijnaantekening staat geheel bovenaan fol. 106 vso)

fol. 107 re. Rechts het origineel van onderstaande acte;
handschrift van Jan Janssen (van Schoonhoven).

Eerffdelinge thussen Goeltken Jochums ende Maeijke Jochums ende Merten Mathijsse als man ende vocht van Dingentgen Jochums ende dat vande goederen die Adriaen Jochums, haeren broeder doort ruijmen vande doot heeft achtergelaetten. Aengebrocht voor schout ende gerechte in Raemsdonck opten xije augustus anno 1626.

Gooltken Jochums krijgt een acker gelegen op Ackermans Hocht. Belend Peter Adriaenssen en Maeijken Buijsen c.s.
Maeijke Jochums krijgt de rest van de goederen m.u.v. een akker naast Meus Wilmsse. Die blijft nog onverdeeld, maar Maeijke mag hem gebruiken zo lang zij leeft.
Merten Mathijsen krijgt 200 gld uit het deel van Maeijke Jochums
NB: onderaan de akte staat 12 october 1626 (vgl. met hiervoor). Vergelijking met akte eerder en later geeft geen uitsluitsel over welke datum fout is.

In de kantlijn staat dat op 6-3-1648 een kopie is gegeven op verzoek van Meerten Mathijs.

fol. 107 vso.
Ackoort in plaetse van eerffdelinge thussen Herman Janssen van Rijnberck ende sijne twee onmondige weeskijnderen verweckt bij Adriaentken Fredrickxdr. aengebrocht voor schout ende gerechte in Raemsdonck opten xxviije november 1626.

Compareerden ten voors daegen Herman Janssen van Rijnberck ende heeft midts concent van schout ende gerechte in Raemsdonck aengenoemen vande voocht Hendrick Mathijsen ende den toesiender Adriaen Janssen Jooren dese sijne voors twee onmondige weeskijnderen verweckt bij Adriaentken Fredrickxdr., deselfde t’onderhouden ende almenteeren ten mondighen daegen toe in cost ende dranck, linden ende wullen, schoen ende koussen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijkel uutgesondert, eerlijck te laeten leeren leesen ende schrijven, naer haern staet, gelijck een goet ende getrouwen vaeder schuldich is te doen.
Waer ende alvoor hij Herman Janssen voornoemt, hebben ende behouden sal al de goederen die de voors Adriaentken Fredrickdochter de voornoemde weeskijnderen haer moeder mette doot geruijmpt ende achtergelaeten heeft, egene vandien uutgesondert, soo wel roerende als onroerende, alle gout, silver, gemunt ende ongemunt, mits dat den voornt Herman Janssen noch sal moetten uutreijcken soo als wanneer ’tjonste kijnt mondch is offe ten houlijcken staet sal sijn gecommen, een ieder van haer voor haer moeders goet sal moeten uutreijcken eens de somme van acht Reijnsgulden thien stuijvers, mits dat de voornoemte weskijnderen noch aen haer behouden alsulcke besterff als haer is aengecoemen van haer grootvaeder ende grootmoeder met naeme Fredrick Adriaensse van Strien ende sijne huijsvrouwe Peeterken Jansdochter. Alles sonder arch ofte list ende verbindt hij Herman Jansse als vaeder vande voors weesen alle sijne goederen tot opbrenginge van haer. Aldus gedaen ende gepassert op dach datum als booven present Adrian Conincx ende Dierck Laurensse respectieve hemraeders deses dorps voors.

fol. 108 re.
Testament voor Adrijaen Diercksen ende sijn huijsvrou.
Compareerde op 15-1-1627 Adriaen Diercxse wever en Iesperijntken Thijs, beiden gezond. Testeren op elkaar, met de voorwaarde dat wanneer er kinderen komen, de langstlevende gehouden is deze op te voeden en bij volwassenheid 12 gld aan ieder kind uit te reiken. Als een van beide overlijdt zonder dat ze kinderen bij elkaar hebben, dan moet de langstlevende 8 gld aan de gerechte erfgenamen (= familie van de overledene) uitreiken.

fol. 108 vso. (Kwst. 4128 = 12032)
Ackoordt in plaetsen van eerfdeeling thusschen Jan Wilemssen Cloot ende sijn twe onmondige weeskijnderen verweckt bij Neeltken Meussen sa. aengebrocht voor schout ende gerechte in Raemsdonq opten 23e janwarij anno 1627.

Compareerden Jan Willemssen Cloot ter eenre ende Peeter Meusse als gemachtich sijnde van sijnen broeder Willem Bartholomeussen als rechten bestorven voocht van voornoemte Jan Willemssen Cloot sijne twee onmondige weeskijnderen verweckt bij Neeltgen Meussen sa. blijckende bij brocuratie, gepasseert voor Daniel Elbo notaris ende sekre getuijge binnen der stadt Dordrecht in dato den xiiij apriels anno 1626 ter andere sijde.
Ende heeft hij comparant aengenomen vande voornoemden Peeter Meussen als geconstitueert sijnde in desen, sijne voors twee onmondige weeskijnderen de selffve te onderhouden ende talimenteren ten mondigen dage toe, in cost ende dranck, schoen ende coussen linden ende wollen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijkel uutgesondert, eerlijck te laeten leeren leesen ende schrijven, naer sijnen staet, gelijck een goet ende vroom vaeder schuldich is te doen.
Waer ende alvoor hij comparant sal hebben ende behouden sal al de goederen die Neltken Meussen sa. de voornoemde weeskijnderen haer moeder mette doot heeft geruijmpt ende achtergelaeten, egene daervan uutgescheijden, soo lant, sant, huijs, hoff ende eerve, alle gout, silver, gemunt ende ongemunt, alle incoemende ende uutgaende schulden met noch de voors weskijnderen haer gerecht aenpaert ende gedeelte tgeene haer naeder doot van haer lieder moeder is aenbestorven van haer grootvaeder Meus Willemssen sa. mitsgaeders noch haer lieder rechte gedeelt van Maeijkens Diericx sa.
Mits conditie dat den voornoemden Jans Willemssen Cloot, soo als wanneer sijne twee voors kijnderen mondich is offe ten houlijcken staet gecommen sijn, een ieder van haer voor haers moeders goet sal moeten uutreijcken xvj gulden het stuck tot xx stuijvers hollants ende bij afflijffichheijt van haer aende gerechte eerffgenaemen.
Ende noch is conditie aft gebeurden dat den voornoemde comparant sijne voors weeskijnderen ofte door afflijffvicheijt van hem, sijne huijsvrouwe (sic!) ofte eerffgenae-men verongelyckten soo sal den voocht die voors kijnderen naer hem mogen haellen ende de selffde besteeden op sijnen cost.
Alles sonder arch ofte list tot vasticheijt van tgeene voors is verbindt hij comparant voornoemt sijnen persoon ende voort alle sijne goederen. Alles tot opbrenginge van desen sijne twee voors weeskijnderen. Aldus gedaen ende gepasseert voor Adriaen Conincx ende Dirck Laureijssen, beijde respectieve hemraders des dorpes Raemsdonq, op dach, datum als vooren. Mij present als secretaris Jan Janssen.

fol. 109 vso.
Eerffdelinge tusschen Dingen Hendrickx ende haere ooverleden mans voorkijnderen ende dat noopende de goederen die sij ende haeren ooverleden man Meus Wilmsen sa. beseeten ende toebehoort hebben, aengebrocht voor schout ende gerechte in Raemsdonck opten xxiije janwarij anno 1627.
Inden eersten is Dingentken Handrick, weduwe wijlen Meus Wilmsen sa. met Adrijaen Franssen haeren gecooren voocht in deesen, geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een halff stuck ackerlants genoemt Den Grooten Heuvel, bedeelt opten oostenkant enz. belend Maeijken Jochums; nog een halve akker genaamd de Brede Vlaeijkens (de westkant),
voorts nog een vierdepart in een perceel akkerland op de Vlaeijkens.
Hier jegens sijn de kinderen bedeelt soo als voolcht:
Inden eersten is Steven Gijsbrechte als man ende voocht van Huijbken Meusdr., geloot, gecavelt ende bedeelt in een gerechte vierdepaert van een perseel ackerlants geleegen op de Vlaeijkens, bedeelt met de voornoemde weduwe met d’ander vierdepaert int selffve lant enz. belend Maeijken Jochums.
Hier jegens is Peeter Meussen soo voor hem selven ende gemachtich sijnde voor sijnen broeder Willem Bartholomeussen ende noch mede gemachtich sijnde van sijne susters twee weeskijnde¬ren verweckt bij Jan Willemssen Cloot, blijckende bij brocuratie gepasseert in dato den xiiij apriels anno 1626 voor Daniel Elbo, geadmitteert notaris binnen der stadt Dordrecht ende sekre getuijgen, voor hem ende mede voor sijne geconstituvente tesaemen, geloot gecavelt ende gedeelt opten helft van eenen halven acker genaemt den Heuvel bedeelt opten westenkant enz. belend Jan Janssen Gijben,
nog een perceel hooiland geleegen theijnden de voors Heuvel,
nog een halve akker genaamd de Brede Vlaeijkens (de oostkant), belend de nagelaten kinderen van Adriaen Peetersse sa.
Een ieder draagt de bijbehorende lasten.

fol. 110 vso.
Eerffdelinge gedaen tusschen Adrijaen Peeter Coninckx ende Cornelis Lenaerts Svaen als man ende voocht van Aeltken Cornelisdr. Ende dat vande eerffgoederen die Maeijken Adrijaens sa. den voorn Adriaen Adrijaens Peeter Conincx’ moeder ende den voors Aeltken grootmoeder was, mette doot geruijmpt ende achtergelaeten heeft, aengebrocht voor schout ende gerechte in Raemsdoncq opten xxvje janwarij 1627.

Inden eersten soo is geloot, gecavelt ende gedeelt Cornelis Lenaertsse Swaen als man ende voocht van Aeltken Cornelisdr. opten helfft van drievierdepaerten van een perscheel hoeijlants, eertijts gecoemen van Aert den Smidt, enz.
nog op de helft van een vierdepart van een perceel gelegen inde Heijninge, eertijds gekomen van Dries Janssen (belend de nagelaten weeskinderen van Bastiaen Staessen sa.) met d’ander vierdepaert int selve lant ten oosten Cortiaen Svaen, streckende enz.
nog een half perceel gelegen inde akker eertijds gekomen van Aentken Wiercken, belend Mathijs Campen en Dingen Peters Conincx,
voorts nog de volgende uit te reiken penningen.
Hier jegens is Adriaen Adrijaens Peeter Conincx geloot, gecavelt ende gedeelt op een gerechte vierdepaert van een perseel lants genaempt de Donck bedeelt met sijn eijgen selffs meth d’ander vierdepaert opten oostencant, ten westen gelant d’errgenaemen van Cleijs Janssen Nobel met d’ander helft int selve lant, streckende van Cornelis Janssen Nobels eerffve aff suijderwaart op tot Cornelis Seegers erffve toe.
nog op de helft van de stede met huis waarin zijn moeder gewoond heeft en gestorven is en nog de helft van een perceel in de Donck.
Adrijaen reikt van dit lot uit aan Cornelis Lenaerts Swaen 75 gld.
26-1-1627.
In de kantlijn staat vermeld dat op 2-7-1638 een kopie is gelicht door Cornelis Swaen.

fol. 111 vso.
Ackoort tussen Jan Jochems ende Lesken Franssen weduwe wijlen (sic!) ter eenre ende Wouter Jacopsen Visser ter ander sijde.

Compareerden opten iiije janwarij anno 1627 Jan Jochums als getrout geweest sijnde aende naergelaeten weduwe van Meus Janssen sa. ende Cornelis Anthonis Lenderts uijtten naeme ende van weegen sijn moeder ter eenre,
ende Wouter Jacoppsen Visser als man ende voocht van Lesken Adrijaens ter andere sijde.

Ende alsoo daer seeckere schiftinge, scheijdinge ende delinge is geschiet opten eenentwintich¬sten febrijwarij 1613 tusschen de naergelaeten goederen die den voornoemde Meus Janssen mette doot geruijmpt heeft ende achtergelaeten, alwaer inne geconditioneert is dat d’errfgena¬men malcanderen de goederen sullen moeten helpen vrijen ende waeren ende alle laste besvaernisse die daer op waeren offe soude connen comen ofte moogen coemen. Ende nu sij comparanten voornoemt sijnde inde qualiteijt als erffgenaemen ende de goederen sijn besittende vanden voors Meus Janssen sa. ende wert bevonden dat den voornoemde Wouter Jacobsen Visser van weegen de leenheren van eenen Peeter Vender met recht is affgenoemen seecker ses gerden leens de welcke bijde voors comparanten gelijckelijck gedraegen moeten werden volgens de voors delinge. Ende sijn sij contrahenten met malcandren verackordert ende minlijck met den anderen oovercoemen noepende de affneminge van de voors ses gerde leens soo dat den voors Jan Jochems daer voor sal moetten bettaelen aan Wouter Jacobsen Visser voor sijn quotigent eens de somme van Lxxv gulden ende den voors Aenthonis Lenaert van weegen ende voor sijn moeder eens de somme van xxxvij gulden thien stuijvers, sijnde samen jc xij ½ £ (NB het afkortingsteken voor een half kende ik niet maar volgt uit het voorgaande) waaermede de voors Wouter Jacops Visscher hem ten voollen gecontenteert hadt ende te vreden is noopende d’affneminge van sijne voors ses gerde leens midts conditie oft gebeurde dat de voornoemte propertaris vant voors leen noch eenige actie prettendeerde van possessie ofte ’tvoorgaende gebruick vande voornt ses gerde leens, gelooven sij comparanten ende contrahenten malcanderen te helpen draegen.
Alles sonder arch ofte list. Aldus gedaen op dach datum als vooren. Hemraeden Adriaen Conincx ende in desse mede vervangt sijn comfraeter Dierick Laureijssen. Mij present als secretaris in Raemsdoncq. Jan Janssen.

fol. 112re.
Smaeldelinge tussen de naergelaetten kijnderen van Handrick Dielssen sa. ende dat van sijne goederen die hij Handrick Dielsse met sijne huijsvrouw saemen mette doot geruijmpt ende achtergelaetten hebben, aengebracht voor schout ende gerechte in Raemsdonck opten xxviije febrijwarij 1629.
Inden eersten soo is geloot, gecavelt ende gedeelt Dielis Handricksen opt huijs metten erve daer aen behoorende, staende ende geleegen opde Bergen, streckende vander halver straet aff suijdewaert op tot Cornelis Tijsen erve toe met noch op de helfft van een perseel lants geleegen opde Wijnbergen, gemeen ende onbedeelt mette naergelaetten kijnderen van Aert Adriaenssen sa. met noch op een perseel lant geleegen onder de vrijheijt van Oosterhout, genaempt het Heijvelt, ….. enz belend o.m. Adriaen Dielis.
Hier jegens is Jacop Handrickssen ende Neeltken Handricks saemen met ooverstaen van Adriaen Dielis haeren oom ende voocht ende Adriaen Aerts als toesiender, geloot gecavelt ende gedeelt op een gerechte vijffden paert van een perseel lants genaemt Ackermans Hocht, bedeelt op de westencant, …. enz belend aan de oostzijde in zelfde land: de kinderen van Aert Adriaensz Schouten, aan de andere kant Jacop Peeter Huijben;
Nog bedeeld op een vierde part van een perceel genaamd het “Sant”, samen met de kinderen van Peter Jochums aan de westkant, voorts belend Peter de Weever.
Nog bedeeld op een vierde part van het zuideind van dit perceel.
Nog 2 geerden land in de Oude Straet in een stuk van 12 geerden met de kinderen van Aert Adrijaenssen west, oost erfgenamen van Jan Crollen in het zelfde land met 6 geerden;
Nog bedeeld op een hofstede met huis onder Oosterhout, belend o.m. Adriaen Dielissen.
Nog een perceel akkerland en een perceel weiland onder Oosterhout.
Een aantal percelen blijft gemeen en onverdeeld:
Een partij gronden onder Dongen en enkele onder Waspik
fol. 113 re.
Ten voors daegen soo heeft den voorn Adriaen Dielis als voocht ende Adriaen Aerts als toesiender vande voors weskijnderen haer selven vande voors voochdije versocht gequitert te wesen. Ende de voors Dielis Handricks voor hem selven ende hem sterck maeckt voor sijnen voorn broeder ende suster heeft de voors voocht ende toesiender voor recht van haere voochdije ontslaegen ende haer liedern bedanckt der goeder regeringe. Geloovende vande selve geen rekeninge bewijs ofte reliqua te weenssen nu nochte ten eewigen daegen, alsoo hij Dilis Handricks voornt bekende dat de selve genen ontvanck en hebben gehadt ende dat onder verbintenisse van sijnen persoon ende goederen. Alles sonder froude ende bedroch. Hemraden als vooren.

fol. 113 vso.
Op huijden desen xvije mert anno 1627 compareerde Adrijaen Buijs als rechten bestorven voocht van Dingen Anthonis twee onmondige weskijnderen, verweckt bij Adriaen Freun sa., met naeme Maeijken Adrijaens ende Thuentgen Adrijaens ter eenre ende de voors Dingen Anthonisdochter als moeder vande voors weeskijnderen met Dirck Lauwres, haeren gecoren vocht in desen ter andre sijde. Ende sijn met malcanderen vrindelijck verackordeert ende oovercoemen noopende de goederen gecoemen van Anthonis Cornelis ende sijne huijsvrouwe Dingen Peeters beijde sa. Welcke voors goederen voor soo veel als Dingen Antonis voornoemt daer in naer recht soude succedeeren heeft de voorgenoemde Anthonis Cornelisz ende Dingentgen Peeters bij haere leeven gemaeckt ende geleegatert aen de voors Dingen Anthonis haere twee voors kijnderen. Ende alsoo daer voorde gerechte tot Waspijck is geschiet seecker schifting ende scheijding ende delinge thusschen de goederen die den voorn Anthonis Cornelis ende sijne huijsvrouwe, beijde sa. mette doot geruijmpt ende achtergelaetten hebben. Ende wert bevonden dat de voors twee weeskijnderen op haer lot ofte gedeelte moeten uijtreijcken eens de somme van vijffhondert gulden het stuck tot twintich stuijvers hollants. Welcke voors vijffhondert gulden bijde voors Dingen Anthonis de voorn weeskijnderen haer moeder, betaelt ende goet gedaen is ende moet werden soo sij belooffden, mits noch daerenbooven drie hondert gulden daer sij het huijs competerende haer twee voors kijnderen, mede getimmert ende gerepareert heeft, sijnde saemen viijC gulden. Met welcke voors somme sij Dingen Anthonis voornoemt haer voors kijnderen goet gebenificheert ende verbeetert heeft. Soo is wel expresselijck geconditioneert ofte het quame dat de voorn twee weeskijnderen deser werelt quamen t’overlijden sonder eenige wettige oor ofte geboorte achtertelaeten dat alsdan de voorn Dingen Anthonis de voors weeskijnderen haer moeder wederom sal moogen ontfangen ende genieten van haer voors weeskijnderen gereets goederen wederom de somme van achthondert gulden het stuck tot twintich stuijvers hollants, gelijck sij tot verbeterin¬ge vande voors goederen verschooten ende betaelt heeft ende door afflijffvicheijt van haer haere gerechte eerffgenaemen. Alles sonder aerch ofte list, aldus gedaen ende geaccordert int bijweesen vande voors Dingen Antonis outste dochter Maeijken Adrijaens, die mede begerende dat dit accort soude stadt grijpen ende onverbreckelijck wesen. Gepasseert voor hemraeden Adrijaen Conincx, Dirck Laurens ende Wouter Janssen. Mij mede condich als secretaris op dach, datum als booven. Jan Janssen.

fol. 114 re.
Procuratie voor Govert van Luchtenberch, schouth des dorp Raemsdoncq ende Adriaen Conincx, stadthouder.

Op huijden deesen iiije meij anno 1627 compareerden voor Dirck Laurenssen ende Peeter Mertens, hemraeden des dorpes Raemsdoncq, den eersaemen Willem Merselis Smulders, orgelist der stadt tot Bergen op Soom als toesiender vande naergelaeten weeskijnderen van Staes Adriaensz sa. ende heeft inder beste forem ende qualiteijt geconstitueert, machtich gemaeckt enz. Govert van Luchtenberch, schouth ende Adriaen Conincx, stadthouder des dorp Raemsdoncq om samen met de voogd te doen veijllen en vercoopen alsulcke huijsinge metten erve daer aen behorende als de voorschreven weeskijnderen hebben staen in Raemsdonk tegen over de Leegen weg en daarvan rekening te doen.

fol. 115 re.
Procuratie.
Ick Godevert van Luchtenberch, schouth des dorp Raemsdoncq ende met mij hemraden Adriaen Conincx, Peeter Mertens ende Dirck Laurenssen doen cont ende kenlijck, eenen igelijcken die dese onsse opene letteren van procuratie sal werden vertont dat op huijden, datum deses voor ons gecoemen ende gecompareert is den eersaemen Adriaen Seegers, woonende op de Maede, voor hem selve ende in dese mede vervangt sijne naer genoemde susters ende broeders met naeme Jan Seegers, Janneke Seegers, Perken Seegers, Aentgen Segers, Tijs Seegers ende Lijsbeth Seegers. Ende heeft inder bester formen ende qualiteijt onwederroepelijck geconstitu-eert, wettelijck machtich gemaeckt ende in sijn steede gestelt, gelijck hij onwederroepelijck constitu¬eert, voolmachtich maeckt ende in sijn steede stelt mits desen, Niclaes Janssen, inwoonder alhier to Raemsdoncq omme uijt sijns constituants naeme inne te maenen, op te beuren, alsulcke somme van penningen als hem constituant met sijne voors susters ende broeders sijn competerende van Jan Andrissen als getrout met Maeijken Cleijsdr. Procederende dese voors schulden van seeckere uijtcoop ofte aenneminge die voorn Maeijken Cleijsdr gedaen ende gelooft heeft gehadt aen haer ooverleden weeskijnt, verweckt bij Jan Adriaens Maes, haeren overleden man sa., soo het blijckt bijde aenneminge daervan sijnde, gepasseert voor schout ende gerechte alhier tot Raemsdonck ende nu door afflijffvicheijt van het voors weskijnt op den voors constituant met sijne voorgenoemde susters ende broeders is coemen eensdeels te cuccederen. De voorn schulden te ontfangen ende te innen als vooren mitsgaeders quitantie appsoluut daer van te geeven, ende des noot sijnde oock recht te moogen spreken. Soo wel int eijsschen als verweren tot uijtwinninge vande voorn debiteur sijnen persoon ende goederen met macht oock om een ofte meer persoonen ad lites te moegen substitueren ende voort generalijck ende specialijck int geene voors is alles te doen enz.
16-9-1627.

fol. 116 re. (NB: verwijzingen in de index uit deze hele akte vinden plaats naar fol 116)
Reckeninge, bewijs ende reliqua die bij desen is doende Peter Mertens als rechten bestorven voocht van sijn susters weeskijnt met naeme Peeterken Adriaens, met overstaen ende int bijwesen van Adriaen Peeter Conincxs als vaeder ende toesiender van het voors weeskijnt ende dat van sijn administratie, ontfanck ende uijtgeef dien hij heeft gehadt sedert den xxxje janwarij 1626 tot nu, desen iegenwoordigen daege toe sijnde de anno 1627 den iiije november.

Ontfanck
Voor eerst hebben sij rendanten ontfangen vande meubelen, goederen, soo huijsraet, peert, beesten als andersins die Merten Wilms ende Lijntgen Hermans, sijne huijsvrouwe, beijde sa., sijnde het voorn weeskijnts gewesene grootvaeder ende grootmoeder, mette doot geruijmt ende achtergelaeten hebben, ende bij schout ende gerechte in Raemsdoncq int oopenbaer vercocht sijn in date den 31e janwarij 1626. Coemt int geheel te bedraegen de erffhuijs-seel ter somme van iiijC xxxx £ iiij st. (NB ik zie in het geknoei maar 420 gulden 4 st. staan, maar verderop blijkt de helft 220 gld 2 st.), soo’t blijckt bij de voors erffhuijs-seel. Gemerckt het weeskijnt hier maer de helfft in is gerechticht soo coemt alhier voor ontffanck ijC xx £ ij st.
fol. 116 vso.
Ontvangen de helft van het geld van de genoemde grootouders 360 £ 13½ st.
Ontvangen de helft van het geld van een obligatie ad 100 gld uit handen van Cornelis Jacops, eveneens uit het sterfhuis van de genoemde grootouders 50 £
Ontvangen de helft van het geld van een obligatie + rente uit handen van Cornelis Jacops, eveneens uit het sterfhuis van de genoemde grootouders 97 £ 6½ st.
De helft van het geld van een obligatie + rente uit handen van de weduwe van
Cornelis Jansse Nobel 67 £ 10 st.
fol. 117 re.
Uijtgeeff jegens den voorgaende ontfanck
De helft van de kosten aan Govert van Luchtenberch inzake
afhandeling sterfhuis grootouders 6 £ 10 st.
Peeter Michiels, het weiden van 2 beesten ½ van de kosten 2 £ 15 st.
Adriaen Coninckxs, het houden van beesten uit het sterfhuis van de
grootouders ½ van de kosten 3 £
fol. 117 vso.
De helft van de kosten aan de heemraden inzake
afhandeling sterfhuis grootouders 6 £ 18 st.
De helft van de veertigste penning van de overdracht van het half huis door vader Adrijaen Peeter Conincxs aan (de voogd van) het weeskind 3 £ 2½ st.
Gerechtskosten transport huis ½ van de kosten 19½ st.
Verteer door de rendant ½ van de kosten 1 £ 4 st
fol. 118 re.
Geleverd bier door Claes Hendrickssen Brouwer inz. gemeen sterfhuis
dus ½ van de kosten 2 £ 10 st.
½ van het voorschot van Wouter Adriaanssen aan het gemeen sterfhuis 15 st.
Betaalt aan Willem Huijgen en Jan Andriessen als gemene erfgenamen van Andries Cleijssen za. van wie de rendanten ten behoeve van het weeskind een stukje land in het Broek genoemd de “Amerkant” gekocht hebben
(kwitantie dd. 21-5-1626) 472 £ 10 st.
Betaalt aan Aert Heeren en Wouter Mathijssen als voocht en toeziender van de weeskinderen van Huijbert Cornelisz za. van wie de rendanten ten behoeve van het weeskind een vierde part in de genoemde “Amerkant” gekocht hebben
(kwitantie dd. 8-4-1626) 147 £ 10 st.
fol. 118 vso.
Kosten van het transport van het laatstgenoemde land 8 £ 6 st.
Kosten van het transport van het voor-laatstgenoemde land 12 £ 10 st.
Diverse kosten aan schout en gerecht ivm transport van land 11 £ 6 st.
fol. 119 re.
Aan Adriaen Franssen wijn op de koopdagen van de Amerkant 33 £ 16 st.
Kosten vermaken van een wagen uit het sterfhuis 10 st.
Aan Adriaen Conincxs, stadthouder, terzake van diverse drinkgelagen te zijnen huize betreffende het sterfhuis 5 £ 6½ st.
Noch betaelt aen handen van Peter de Lonckin dochtor (sic!! Hiermee wordt vrijwel zeker bedoeld “doctor”. Zijn diensten die hij leverde toen zij “in de beste waren” moet gelezen worden als “toen zij de pest hadden”. Dit wordt op fol. 120 re duidelijk.) liggende in gaernisoen tot Gertruijdenberch onder de here ritmr. Haultmet van dat hij ten dienste van Hermen Mertens ende den voors Peeter Mertens inde qualiteijt als voocht vant voors weeskijnt gedaen heeft, soo als wanneer sij inde beste waere coemt soo’t blijckt bij sijn quijtanssie geschreven in date den ve meij 1627 ter somme van vierentwintich Reijnsgulden. Gemerckt dat den voorn Herman Mertens deser werelt is coemen t’overlijden ende de goederen incoemende ende uijtgaende op het voors weeskijnt ende den voors voocht sijn coemen te succederen soo coemt alhier voor uijtgeff het vierdepaert van dese voors somme vj £
fol. 119 vso.
Gemerckt dat desen voors Herman Mertens mede is geweest een kindt vanden voors ooverleden Merten Willemsse sa. ende corts naert ooverlijden van Merten Willems ofte ontrent een jaer onbegrepen een presiesse tijt is mede deser werelt cooemen t’overlijden den voors Herman Mertens. Daer omme de goederen vanden voors Merten Willemssen ende sijne huijsvrouwe, beijde sa., nu bij het voorss wees ende sijne voocht saemen gepaert ende gedeelt werden, daer omme alle in coemende ende sterffhuijs vande voors uijtgaende tgeen aengaet het Merten Willems ende sijne huijsvrouwe, beijde sa. hier inde voors rekeninge alle int geheel begroot is, sijn.

fol. 120 re.
Aan Anna Jans, vrouw van Jacop Gerits van gehaalde caes, kindsdeel 1 £ 18 st.
Nog betaald aan Peter Lokin boven de hiervoor genoemde 24 gld voor diverse drancken aan de overleden Herman Mertens en de voogd en een partij hooi: 13 gld.
Voor rekening van het kind 6 £ 5 st.
Achterstallige pacht uit 1622 van Merten Wilms sa. betreffende het land genaamd “Joost van den Heuvelshoeff”. Kindsaandeel 50 £
fol. 120 vso.
Noch heeft den rendant betaelt aen mr. Peeters oover geleeverde medicamenten ter somme van xv gulden, gebruijck aen Herman Mertens ende den rendant doen sij inde pest waeren alsoo het kijnt daer in moet geven het gerechte vierdepaert
coemt alhier voor uijtgeeff iij £ xv st.
(in de kantlijn:) is gebleken bij memorie.
Aenden offichier betaelt oover hooren ende sluijten van dese rekeninge 2½ gld
Aende hemraeden 11 st.
Aen de secretaris voort schrijven ende stellen van dese rekeninge mitsgaeders het weeskijnts naervolgende staet als onder besojen ende diensten die hij ten doene van wees gedaen heeft. Comt ter somme van v £
Den ontfanck hiervoor bedraecht 798 gulden.
Ende den uijtgeeff bedraecht in alles 790 gulden v ½ st.
Den uutgeeff vereffent jegens den ontfanck wert bevonden mer ontfangen dan uijtgegeeven de somme van seven gulden verthien stuijvers acht penningen die de voocht het kijnt noch schuldich blijft. Ende alsoo hij voocht verclaerden op sijnen eet dese sijne rekeninge te sijn op recht ende sonder bedroch. Ende wij stadthouder ende hemraden anders niet connen bevinden soo hebben wij de selve gelondert, geappro-beert, goet gekent ende geslooten. Ende t’orconde met ons eeijgen hant ende singuatuijre onderteckent opten 29e janwarij anno 1628. Mij present als secretaris in Raemsdoncq, J. Janssen, Adriaens Conincx. Ditis merck van Dirck Laurens.
In de kantlijn:
Nota de voors somma van seven ghulden vertien stuijvers acht penningen is inde tweede reckeninge voor ontfanck gebracht, sijnde dit slodt van de reckening hiermede gequeten ende gedoijt sonder meer pretens, den 5 december 1643.

fol. 121 re.
Testament van Gertruijt Gijsbrechtsdr., huisvrouw van Michiel Peeters, wonende Raamsdonk, ziek, maar bij haar verstand.
Vermaakt aan haar familie (van haar kant) een geerde land onder Raamsdonck in Hendrick Luijten Ambacht, eertijds gekomen van Mathijs Peetersse, zoals in bezit geweest door haar en haar eerste man,
legateert aan de Tafel van de H. Geest te Raamsdonk 2 vertellen rogge of de waarde in geld.
Alle overige goederen vermaakt ze aan Michiel Peeterssen, haar wettige man.
14-11-1627.

fol. 122 re.
Accoort in plaetse erffdeling tussen de naergelaeten kijnderen van Claes Adrijaensz Clauwerts sa. Ende dat van alle de meubelen, goederen, soo huijsraet, inboel, peert, beesten, gout, silver, gemunt ende ongemunt, aengebrocht voor schout ende gerechte in Raemsdoncq opten 16e november 1627.
Op huijden desen xvje november anno 1627 compareerden Cornelis Claesz voor hem selven ende hem machticht ende sterck maeckt in desen voor sijn suster Dingentken Claes, Dingman Claesz ende Jan Claessen voor haer selven ende Jan Mathijssen als getrout sijnde met Maeijken Claesdr. voor sijn selven ende bekenden sij comparanten met malcanderen minnelijck veraccordeert ende oovercoomen te sijn inplaets van erffdeelinge ende dat noopende de voors meubelen goederen die den voornoemde Claes Adrijaens, haer gewesene vaeder, mette doot geruimpt ende achtegelaeten heeft.

  1. Jan Mathijssen 2 verssen (vaarsen), waard 60 Reijnsgulden, 2 kalveren, waard 16 gld en een rode koe.
    De andere 4 kinderen samen alle overige goederen en dieren (w.o. een paard).
    Onverdeeld blijft het huis met het erf waar de voornoemde Claes Adrijaen Clauwerts uit gestorven is. Verder blijft onverdeeld een perceeltje akkerland.

fol. 123 re. (NB: verwijzingen in de index uit deze hele akte vinden plaats naar fol. 123)
Rekeninge, bewijs ende reliqua die bij desen is doende Merten Jacops als voocht ende Cleijs Janssen als toesiender van het naergelaetten weeskijnt van Jan Hendrickssen Buijs sa. verweckt bij Peeterken Jochumsdochter. Ende dat van haer administratie, ontfanck ende uijtgeeff die sij rendanten van weegen het voors weeskijnt gehadt hebben seedert den vje mert 1626 tot nu desen jegenwoordigen daege toe de anno 1627 den xe desember.
Ontfanck.
Verkoop meubelen enz. op 6-3-1626 52-5-4
Van Anthonis Cloostermans, 2 jaar intrest van een obligatie ad 200 gld. 24-0-0
Het geld uit het sterfhuis van Hendrick Janssen Buijs en zijn vrouw, beiden zaliger, zijnde de grootouders van het weeskind. Het kindsaandeel 505-2-0
fol. 123 vso.
Gebruik van het weeskinds geld door de voogd 4-13-0
Van Aert Adriaens een jaar huur van het weeskind’s huis 50-0-0
2 jaar huur van een halve akker en weide (1626 en 1627) 24-0-0
Totaal 560-0-8
NB: 4 penningen verschil, zaten ook al in een tussentelling op het eerste foliovel. Dezelfde merkwaardigheid komt ook verderop voor. Ik kan dit alleen verklaren door aan te nemen dat waar “penning” staat “duit” bedoeld wordt (= 2 penningen)
fol. 124 re.
Uijtgeeff jegens den voorgaende ontfanck.
Stadhouder en secr. van het schrijven v.e. accoort 2-12-0
Cornelis Andriessen Cuijr en Jan Matijssen, borgemr te Waspik contributie en verponding uit 1626 van land onder Waspik 5-12-4
Adrijaen Conincxs verteer voor hem en de officier van het erfhuis 13-7-0
fol. 124 vso.
Aan Bastiaen Gerits en Willem Huijgen, borgemr te Waspik contributie uit 1624 van land onder Waspik 6-15-0
Aan de poldermeester van Groot-Waspik ter zake van de meulen uit 1624 van land onder Waspik 4-10-0
Aan Adrijaentgen Freunen vanwege dat haar overleden man het erfhuis beseeten ende den staet gemaeckt heeft 5-0-0
Aan Wouter Janssen en Bastiaen Janssen, borgemr te Raemsdoncq, contributie uit 1626 van land onder Waspik 11-4-0

fol. 125 re.
Aert Adrijaens heeft iets voor het weeskind gekocht 25-15-0
Aan Adrijaen Conincx, verteer bij diverse gelegenheden 9-9-0
Bastiaen Commers, reparatie aan het huis 27-4-0
Het dorp Raamsdonk (kwitantie 8-3-1626) 420-0-0
fol. 125 vso.
Michiel Jacops heeft iets voor het weeskind uitgegeven 6-14-0
Hetgeen voogd en toesiender aan geld van het weeskind in het sterfhuis van zijn grootmoeder verloren hebben 10-16-0
Adriaen Adriaens, arbeidsloon 3-3-0
Adriaen Adriaens en Wouter Mathijssen verpondingen 1625 0-18-0
fol. 126 re.
Noch compt hier voor uijtgeeff tgeene den voocht ofte Aert Adriaens uijten naem vandien betaelt heefft aen hande van Sebastiaen Janssen als aen anderen soo van hoeij als andere oncosten geresen soo als wanneer men voor het crijsvolck binnen G’berch moeste vluchten, gedaen ende gereesen bij Lesken Handricks sa., het voornoemde weeskijnts geweesene grootmoeder. Coemt soo’t blijckt bij quitantie en notitie daer van gehouden ter somme van 9-0-0
Aan de secretaris voor het schijven van de rekening en andere diensten 6-0-0
Aan de schout o.a. van het afhoren van de rekening 3-0-0
Leges Hemraden 11-0-00
fol. 126 vso
Verteer door het gezelschap tijdens het schrijven van deze rekening 0-16-0
Verteer door het gezelschap tijdens het sluiten van deze rekening 5-0-0
Laken ten behoeve van een rok en stof voor een lijfke 64-3-0
fol. 127 re.
Aan Janneke Dircken van Camiricxs doek en een mof, en aan de kleermaker 15-6-0
Aan Damms Schuffil van fluweel e.d. voor de kleren van het kind 12-16-0
Aan Reijnier van Breda voor het maken van kind’s kleren 12-7-0
Riet voor het huis 3-10-0
Summa Summarum (op ieder blad staat een subtelling) 680-0-8
Den uijtgeeff vereffent jegens den ontfanck coemt alhier mer uijtgeeff als ontfanck eens de somme van twintich gulden vier stuijvers, die den rendant ten doene van weeskijnt verschooten hebben ende haer voor vuijtgeeff sullen valideren inde naest volgende rekeningh.
Afgehoord in aanwezigheid van Aert Adriaens als behout breuijr (zwager). 21-1-1628.

fol. 127 vso. (NB: verwijzingen in de index uit deze hele akte vinden plaats naar fol. 127)
Rekeninge, bewijs ende reliqua die bij desen sijn doende Claes Adriaenssen als voocht ende Ans Huijbrechtsz als toesiender van het naer gelaeten weeskijnt van Jan Adriaensz Hoevenaer sa. met name Huijbert Janssen, verweckt bij Neltgen Huijbrechts-dr ende dat van haer administratie, ontfanck ende uijtgeeff die sij voocht ende toesiender voornoemt van het voors weeskijnt gehadt ende gehandelt hebben seedert den eersten junius 1625 tot in dese jegenwoordigen daege toe de anno 1627 den (niet ingevuld) december.

Ontfanck.
Opbrengst verkoop meubelen en huisraad (dd 16-10-1625), het kind aangekomen vanwege haar ouders, grootvader en door de dood van Lesken Huijbrechtsdr., het weeskinds moeije totaal 528-10½-0.
Hierin is Ans Huibrechts gerechtigd voor 47-8-0. Resteert 481-2½-0
Contant geld 90-0-0
Rente van Cornelis Janssen vande Werck 30-0-0
Rente van Jans Hendricks Hackelmoes 11-16-0
Gereed geld aangekomen door de dood van Lesken Huijbrechtsdr.,
het weeskinds moeije 75-0-0
tussentelling 687-8½-0. (Ik kom op 687-18½-0!!, GAvS)
fol. 128 vso
Rente van Adriaen Gijsbrechts 29-0-0
Rente van Wouter Adriaens Mandemaeckers 9-0-0
Verkoop van elzehout aan Cornelis Huijben en Adrijaen Gijsbrechts 9-0-0
Van Lijntje Jans een jaar (1626) huishuur 6-0-0
fol. 129 re.
Verkoop van elzehout aan Adrijaen Huijbrechts 8-0-0
Merten Aerden, rente en opbrengst hout 8-0-0
Rente van Aert Janssen van Diependael 12-0-0
Rente van Adriaen Gijsbrechts 30-0-0
Rente van Cornelis Janssen vande Werck 30-0-0
fol. 129 vso.
Merten Aerden, eerste aanbetaling van de verkochte halve stede 200-0-0
Hetgeen Adrijaen Janssen Hoevenaer (de grootvader van het weeskind, zie verderop) aan het dorp verschoten heeft 50-0-0
Rente van Wouter Adriaens Mandemaeckers 5-5-0
Van de weduwe van Hendrick Andriessen sa. inz een paard 66-0-0
Van Michiel Peeters een jaar (1627) huur van een buitendijkse werf 38-0-0
fol. 130 re.
3 jaar rente van Sebastiaen Jansz 45-0-0
Huur van Dirck Adriaens Mandemaeckers van het vierdepart
van het huis op’t Gat 5-0-0
Huur van Cornelis Huijbrechts van 1626 van het half huis met erf 17-11½-0
Geld uit het sterfhuis van Adriaen Janssen Hoevenaer
ter somme van 173. Het kindsaandeel hierin (kennelijk een derde) 64-7-0
fol. 130 vso.
Van Dirck Laurensz 2 jaar landhuur 35-4-0
Van 2 jaar landhuur van de akker op de Donck 11-0-0
Van Steeven Gijsbrechtsz 2 jaar (1626-1627) landhuur (van de Heijninge) 30-0-0
fol. 131 re.
Hetgeen het kind is aanbestorven vanwege de dood van Jan Janssen,
het kindsaandeel 3-18-0
Somma Sommarum 1399-19-0

Uijtgeeff jegens den voors ontfanck blijckende bij quijtantie.
Landhuur betaald aan Peeter Adrijaens (1629) 24-10-0
Laatste termijn van een partij land in de Werfcampen, destijds gekocht door de vader van het weeskind van Wouter Mathijssen 202-15-0
fol. 131 vso.
Aan Adriaen Conincxs als kerkmeester te Raamsdonk vanwege dat zijn vader en moeder en zijn moeije in de kerk begraven liggen 15-0-0
Aan schout Govert van Luchtenberch betreffende afwikkeling sterfhuis Adrijaen Janssen Hoevenaer en zijn zoon Jan Adriaens Hoevenaer, de grootvader en vader van het weeskind, bijkend bij quitantie 42-0-0
Arbeidsloon aan Adrijaen Cornelis Mandemaeker voor reparatie aan het huis van Adriaen Janssen Hoevenaer 3-0-0
fol. 132 re.
Reparatie aan het huis opt Gadt als noch eenige ander oncosten 16-0-0
Aan Adrijaen Janssen Jooren ter zake van bier geconsumeerd tijdens de reparatie aan het huis van Adrijaen Janssen Hoevenaer 2-17-0
Aan Hester Heijs vrouw van Wouter Schilders inz. lakens 2-17-0
Aan Cornelis Andriesz Meulder vanwege dat de ouders van het weeskind in zijn huis in Geertruidenberg gevlucht zijn geweest 8-0-0
Het deel dat het weeskind moest uitreiken aan zijn voogd in de deling van zijn grootmoeders besterf 25-0-0
Aan Adrijaen Peeter Conincxs als H. Geest mr. te Raamsdonk een legaat volgens testamentaire beschikking van de vader van de wees 50-0-0
(Hieronder: Deze uitgave komt niet voor uitgaaf omdat deze met een obligatie betaald is)
Cornelis Mathijssen voor het graven van een sloot 5-0-0
fol. 133 re.
Aan Willem Huijgen daar hij het kind een jaar onderhouden heeft
in cost en drank 68-0-0
Wouter Jacopsz Visscher, verschoten penningen 28-0-0
Adriaen Adriaensz als burgemeester van het dorp inz verponding 3-17½-0
fol. 133 vso.
Het deel dat het weeskind moest uitreiken aan zijn voogd Claes Adrijaens in de deling van zijn grootvaders (Adrijaen Janssen Hoevenaer) besterf 150-0-0
2 Jaar rente aan Jan de Wit 12 gld. Kindsdeel 3-0-0
Stadhouder, officier en heemraden inz. transport van de werf gekomen van Gerit Janssen dd 17-3-1627 4-16-0
fol. 134 re.
Aan de secretaris veertigste penning en schrijfgeld van voors werf 36-0-0
Aan Gerit Jansen de gerede penningen van de voors halve werf 500-0-0
Aan Adrijaen Franssen van wijnkoop betreffende aankoop halve werf 16-6½-0
Aan Wouter Jacopsz Visscher, uit te reiken penningen die het weeskind inzake het erfdeel van zijn bestemoeder aan hem verschuldigd was 25-0-0
fol. 134 vso.
Aan Aenken Jans, de vrouw van Adrijaen Adrijaens Looskijnt oude rekening betreffende drank voor grootvader 3-0-0
Aan Adrijaen Conincx, stadhouder, betreffende wijn coop en recht loon geresen in de verkoop van de stede van grootvader Adrijaen Janssen Hoevenaer 4-0-12
(Er staat: iiij £ 1 blanck. Volgens de subtelling moet dit genoemd bedrag zijn.)
Veertigste penning en de wilcuir van voorn stede 10-6-0
fol 135 re.
Aan de vrouw van Wouter Schilders, inz laken 2-19½-0
Aan Wouter Janssen en Sebastiaen Janssen, burgemr te Raamsdonk inz verpon¬ding 14-8-0
Verteer ten huise van Adriaen Vervoort inz accorderen met de schout 5-0-0
Andere uijtgeeff bij declaratie
fol. 135 vso.
Verteer ten huise van Adriaen Conincx 6-0-0
Verteert een half vat bier in het sterfhuis 3-3-0
De secretaris 5-12-0
Verteert bij de secretaris 0-12-0
Verteer ten huise van Adriaen Conincx 0-16-0
Verteer ten huise van Adriaen Conincx 0-18-0
Doen het kijnt inde pest was, gesonden aende bewaerster een halff ton bier ende eenich wittenbroot, saemen 3-16-0
Schoenen 0-9-0
Bewaarster van het kind gedurende 14 dagen in de pest 2-0-0
Wittebrood 0-8-0
Cornelis Jan Beijens van een aak daar de vader van het weeskind
hooi mee had vervoerd 0-0-12
fol. 136 re.
Noch betaelt aen twee scheepens die mede oover het erffhuijs gestaen ofte beseeten hadde (sic mij niet geheel duidelijk, GAvS) 1-0-0
Crammen en spijkers 1-11-0
Naaien hemden 0-6-0
Noch twee geijntgens daer voor betaelt 0-15-0
Noch aan hangen ende duijmen gebruijckt ten behoeve als vooren 1-5-0
Een schotteldoek 0-11-0
Kraagjes 0-12-0
Een lijfke 1-0-0
Adriaen Cornelis, arbeidsloon 1-18-0
Cousen en schoenen 0-18-0
Kragen met twee gijnen 1-10-0
Een hoed 0-17-0
fol. 136 vso.
Noch betaelt aende stadthouder ende twee hemraeden van rechtloon int erffdeelen tusschen Ans Huijbrechts ende het weekijnt ende dat vande goederen achter gelaeten
bij Lesken Huijben sa. 2-2-0
een valhek 2-10-0
Verteer bij het manen te Waspik en op het Veer 0-12-0
Verteer bij het manen te Geertruidenberg 0-8-0
Een wambaeijs, een schortgen en een vorschoot 4-18-0
Smitsloon voor tralies aan het huis op het Veer 3-13-0
Kousen en schoenen 0-18-0
3 hemmekens 2-4-0
3 beffkens 0-18-0
Een voorschoot 0-13-0
Schoenen 0-7-0
Een rok en een lijfken 7-9-0
Aan de kleermaker vande rok en een lijfken 1-2-0
fol. 137 re.
Noch soo hebben sij rendanten tot G’berch doen besetten oft beslaen onder Hendrick Maes alsulcke penninge als het kijnt was competerende vande naergelaetten weduwe van Handrick Driessen sa. Doen inden Salm metten schout Luchtenberch verteert ende aende besettinge saemen 2-11-0
Schoenen 0-11-0
Verteer bij het manen te Geertruidenberg en Raamsdonk 0-12-0
Verteer bij het manen te Cappel 0-6-0
Een paar coussen 0-9-0
Wezen manen en toen bij Adriaen Janssen D’ijooren verteerd 0-10-0
Kousen en schoenen 1-1-0
Een voorschoot en 2 beffkens 1-10-0
fol. 137 vso.
Een hoed 1-1-0
Aan Wouter Jacops Visscher daar hij het kind in 1626 een jaar
heeft onderhouden 46-2-0
Noch coemt hier voor uijtgeeff tgene Merten Aerden bij obligatie heeft ondergenoemen (??), sijnde de somme van 85-0-0
Verteer van de secretaris bij schrijven en stellen van de rekening 2-0-0
Aan de secretaris voor het schrijven en stellen van de rekening 6-0-0
Aan de kleermaker 0-13-0
Rechtloon 1-2-0
Kosten afhoren van de rekening 6-10-0
Contributie 14-8-0
Totale uitgaven 1446-9-9.
Meer uitgaven dan inkomsten en dus voorgeschoten door de voogd 46-9-9
Rekening afgehoord en geapprobeerd op 24-12-1627.

fol. 138 vso.
Staet ende inventaris van alle de goederen, incoemende ende uijtgaende penningen, die het weeskijnt van Jan Adriaensz Hoevenaer sa. met namen Huijbert Janssen sijn competerende. Hem aengecomen dorde doot van sijn vaeder ende moeder sa. mits noch doorde doot van sijn grootvader ende grootmoeder, mitgaeders dort overlijden van Lesken Huijben sijn moeie sa. Aengebracht ende oovergeleevert bij den voocht Claes Adrijaensz Hoevenaer ter presentie vanden toesiender Ans Huijbrechts voor schout ende gerechte in Raemsdonck opten xxve december 1627.

Het perceel De Heijninge op het Gadt, aangekomen door het overlijden van zijn ouders.
Een perceel akkerland op de Donck,
Een vierde part van een perceel gekomen van Wouter Thijs, gelegen in de Werffcam-pen,
Een weer gelegen in de Werffcampen, gemeen met Claes Adriaens Hoevenaer de voogd,
Een vierde part van een perceel genaamd het Leech Land, gelegen opt Gadt, gemeen met Gerit Jans,
Een buitendijkse werff gelegen achter de Meulenpad, gekocht door de voogd,
Een obligatie op Cornelis Janssen van 500 gld aangekomen van zijn moeie (stiefmoe-der) Lesken Huijbrechts,
Een obligatie op Adrijaen Gijsbrechts van 500 gld,
Een obligatie op Bastiaen Janssen van 300 gld,
Een obligatie op Wouter Adriaen Mandemaecker van 75 gld,
Een obligatie op Anneken Joosten van 100 gld,
Een obligatie op Jan Hendricks alias Rijool van 100 gld,
Een obligatie op Merten Aerden van 25 gld,
Een obligatie op Merten Aerden van 75 gld,
Een obligatie op Willem Huijgen te Waspik van 100 gld,
Een obligatie op Maeijken Cornelis van 50 gld; Uitgereikt aan de armen van Raamsdonk volgens testament van vader.
Een obligatie op Dingen Cleijs van 50 gld; Uitgereikt aan de armen van Raamsdonk volgens testament van vader.
Te ontvangen van de verkochte halve stede 700 gld.
Te ontvangen van het vierde part van de verkochte stede op het Gadt 160 gld.
fol. 140 re.
Nog te betalen:
Van een buitendijkse werff, gekocht van Gerit Janssen 1010 gld.

fol. 140 vso.
Accort in plaetse van erffdelinge thussen Cornelis Peeterssen ende sijn onmondich weeskijnt dat hij verweckt heeft bij Hester Tijssen sa. aengebracht bij schout ende gerechte in Raemsdoncq opten xxve december anno 1627.
Compareerden Cornelis Peeterssen ende heeft vanden voocht Hendrick Mathijssen met advijs ende overstaen van schout ende gerechte tot Raemsdoncq aengenomen sijn onmondich weeskijnt dat hij verweckt heeft bij Hester Mathijsdr te onderhouden enz.
Krijgt hiervoor alle goederen van moeder van het kind plus het vruchtgebruik van wat het kind mag aanbesterven. Moet aan het kind bij volwassenheid 18 gld uitreiken en de eventuele door het kind te erven goederen. Als het kind voortijdig overlijdt moet vader 9 gld aan de erfgenamen van zijn vrouw uitreiken en de eventuele door het kind te erven goederen.

Hieronder de volgende tekst (waarvan ik uitgerekend de naam slecht kan lezen; GAvS)
Cornelijs Ruijsnaers (??) bekent ontfangen te hebben de somme van achtijen gulden volgens het accort hijer boven verhallt. Actum den 31 mert 1656. (handtekening onleesbaar)

fol. 141 vso.
Smaeldelinge thusschen de kijnderen van Jan Handrick Buijs sa. verweckt bij Peeterken Jochums en dat van de erffgoederen die Hendrick Janssen Buijs ende sijne huijsvrouwe mette doot geruijmt ende achtergelaeten, sijn geweest de voorschreven kijnderen haer gewesene grootvaeder ende grootmoeder aengebracht ende gepasseert voor schouten ende gerechte in Raemsdoncq opten 22 jawarij anno 1628.
Inden eersten soo is Aert Adrijaensse als man ende voocht van Maeijken Jansdr. geloot gecavelt ende gedeelt op een perseel lant, genaamt Cloostermans lant te Raamsdonk, belend oost Jan Janssen Gijben, west Willem Janssen Timmerman;
Nog bedeeld op een perceel akkerland genaamd de Omhoeck, gemeen en onverdeeld met de weduwe en kinderen van Jacop Janssen Buijs sa. belend west Jan Janssen Gijben, oost Wouter Adrijaens Mandemaecker;
Nog bedeeld op een perceel land gelegen aan de Heul, belend de weduwe en kinderen van Jacop Janssen Buijs sa. oost, west Maeijken Jochums.
Hier jegens is Merten Jacopsz als voocht ende Cleijs Janssen als toesiender van Aentgen Jansdr tot behoeff der selver geloot gecavelt ende gedeelt op de steede daer Handrick Janssen op plach te woonen mette huijsinge daer op staende, belend oost Bastiaen Jansz, west de kinderen van Bastiaen Staessen;
Nog bedeeld op een half perceel land gelegen in de Heijninge, belend Claes Adriaens Hoevenaer met de wederhelft oost, west Dingen Peeter Conincx. Datum als boven.

fol. 142 vso. (Pieter Janssen Nobel = kwst 8258. Zie ook 90 vso. (doorgehaald))
Erffdelinge vande erffgoederen die Jan Stoffelen sa. ende sijnen soon Stoffel Janssen met sijne huijsvrouwe Maeijken Aerden sa. mette doot geruijmt ende achtergelaeten hebben. Aengebrocht 1628 den 22 jawarij 1628.
Inden eersten soo is Pieter Janssen Nobel (blijkt verderop en uit de naam van de echtgenote) als vaeder tot behoeff van sijne ses onbejaerde weeskijnder die hij geprocureert heeft bij Huijbeken Jansdr mits consent van schout ende gerechte als oppervoochden tot behoeff der selver geloot, gecavelt ende gedeelt op drie achste paerten van een perseel lants in het Langweer, belend de weduwe van Jochum Peeterssen Vonder mette wederhelft int selve lant. Pieter Janssen met het andere achtste part onbedeeld met zijn kinderen.
Dezelfde bedeeld op het huis en erf van Stoffel Janssen. Belend voorn Pieter Janssen haeren vaeders steede, west de kinderen van Mathijs Janssen oost de weduwe van Jacob Janssen Buijs.
Hier jegens is Merten Arden voor hem selven ende Grietgen Arden met Aert Cornelissen haeren soon ende gecooren voocht in desen als suster ende broeder vanden voornoemde Stoffel Janssens huijsvrouwe sa., saemen geloot gecavelt ende gedeelt op een halff blocxken lant geleegen in de steede. Dit hebben zij overgedragen aan Pieter Janssen Nobel (Hier staat ook de achternaam vermeld. Dit moet dus wel Pieter Janssen van hierboven zijn, GAvS), soo blijckt bij de gifte daer van gepasseert.
Noch sijn de selve saemen bedeelt op een eijnt lants geleegen inde selve steede inden Oude Polder. Belend: Huijbert Bosser, Ariaen Janssen, weduwe Jacop Janssen Buijs met haar kinderen.
Nog een gedeelte van een perceel, dat Stoffel Janssen in de Werfcampen bezat, genaamd het Breet Weer.

fol. 143 vso.
Staet ende inventaris van alle de erffgoederen, incoemende ende uijtgaende schulden die het weeskijnt van Adriaen Peeter Conincxs, verweckt bij Maeijken Mertensdr. is competeerende, hem aengecomen doorde doot van Merten Willems ende sijne huijsvrouwe Lijntgen Hermans, beijde saliger, het kijnts gewesene grootvaeder ende grootmoeder ende Herman Merten sa. kijnts oom. Aengebracht ende oovergeleevert bij Peeter Mertensz als oom ende rechten bloetvoocht vant voors weeskijnt opten 24e janwarij anno 1628.
Inden eersten coemt het weeskijnt te ontfangen vanden voocht uijt het sloot van het weeskijnts rekeninge gedaen in daette als vooren ter somme van 7-14½-0
2 jaar huur van Wouter Adrijaens Mandemaecker 32-0-0
De volgende 3 posten zijn doorgehaald (want door de voocht in de 2e rekening voor ontvangst gebracht):
Noch coemt het weeskijnt te ontfangen vanden voocht van seeckeren erffcoop van een halff steede gecoemen van Merten Willems die het weeskijnts vaeder Adriaen Peeter Conincxs tot behoeff vant weeskijnt aenden voorn voocht verkocht heeft enz.
Nog 2 obligaties.
Nog een perceel land genaamd Den Amerkant, zoals gekocht door vader en voogd tbv het kind.
Aldus geïnventariseerd enz.

fol. 144 vso. (acte is doorgehaald)
Transport voor Cleijs Janssen.
Op huijden desen 16e janwarij anno 1628 compareerden Wouter Mathijssen ende heeft voor recht rechtelijck overgedraegen getranspoorteert ende gesedeert gelijck hij transpoorteert cedeert op ende oover dracht mits desen aen Cleijs Janssen ende dat tot behoeff van Peeter Adrijaens Maes weeskijndt alsulcke somme van penningen als hem is competerende van Adrijaen Josten ter saecke ende oover coop van een steede staende opde Bergen ende dat vanden lesten termijn die verschijnen sal anno 1629 den iij april. Sijnde ter somme van jCxj gulden vierst ider gulden tot xx stuijvers Hollants het stuck. Ende dat tot vooldoeninge van een obligatie het cappitael van eenhondert gulden metten intrest daer bij die in dit voors transport mede gesmolten is. Welck voors obligatie den voors comparant ten andere tijde vant voors weeskint vaeder hadde ondergenoemen ende verleeden. enz.

fol. 145 re.
Procuratie.
Alsoo Bert Michielsse Vlees bij sijne leeven man ende voocht van Janneken Bertendr. hem heeft gerenuncheert van alsulcke paert ende deel als hem was competerende inde goederen die Bert Bastiaens mette doot geruimt ende achtergelaeten heeft. Ende heeft sijn rechte quot ende deel dat hem was competerende oovergegeven aen Aentgen Corsten, weduwe vande voorn wijlen Bert Bastiaens sa. ende haer onmondich weeskijnt dat sij bij hem geprocreert heeft. Ende dat tot behoeff ende voldoeninge vande gemeene crediteuren der selver, soo blijckt bij speciale acte daer van gepasseert voor ons schout ende gerechte te Raemsdonck in dat den xxiiije julij anno 1626. Voorts soo hebben wij schout ende gerechte voornoemt uijt crachte der selver acte geautoriseert ende voolmachtich gemaeckt de voornoemde Aentgen Corten, weduwe wijlen Bert Bastiaensz sa. omme te compareeren voorde gerechte tot Waspijck ende aldaer te giften, vesten ende eijgenen Jan Willem Cloot in alsulcke halven moeracker geleegen in Groot Waspijck in xje hoeve als sij met advijs vande gemeene crediteurs ende tot behoeff der selver verkocht heeft, gecoemen vanden voors Bert Bastiaens sa. den voornoemde cooper daer inne naer usantie der bancke te giften vesten ende eijgenen enz. 1-2-1628.

fol. 145 vso.
Aeneeminge in plaetsse van erffdelinge tusschen Aentken Corsten ende haer onmondich weeskijnt dat sij verweckt heefft bij Bert Bastiaenssen sa., gepasseert in date den eersten febrijvarij 1628.
Compareerden opden je febrwarij anno 1628 Aentken Corsten, weduwe wijlen Bert Bastiaensz sa., geassisteert met met Peeter Adrijaens Vender haeren toecomende man ende gecooren voocht in desen. Ende heeft rechtelijck van schout ende gerechte aengenoemen haer onmondich weeskijnt geprocreert bij Bert Bastiaensz sa. met naeme Maeijken Berten, hetselve kijnt te alimenteeren ten mondigen daegen ofte houwelijcken staet toe in cost ende dranck, schoen ende coussen enz.
Moeder krijgt hiervoor alle goederen van wijlen vader. Bij volwassenheid moet moeder 12 gld uitreiken + de goederen die het kind van vader of van vaderszijde geerfd heeft of nog zal erven.
Als het kind voortijdig overlijdt hoeft moeder aan de familie slechts 1½ gulden uit te reiken daar de boedel inslovent gevallen is en daar Bert Michielsz Vlees als man en voogd van Janneken Bertendr. daer mede soveel in gerechtigd is geweest. Hij heeft gerenuntieerd (=afstand gedaan) van de boedel op 24 (òf 29)-7-1626. Het kind is om die reden bij schout en gerechte besteed, daar niemand de voogdij op zich wilde nemen.

fol. 147 re.
Erffdelinge vande goederen die Gerit Jansz ende sijne huijsvrouwe Anne Wouters, beijde sa. mette doot geruijmpt ende achtergelaeten hebben, soo lant, obligatie, gelt meubelen in ende uijtgaende schulden, voorts alles wat den sterffhuijse aengaet ende daer inne bekent gemaeckt is aengebracht voorden stadthouder ende gerechte in Raemsdonck opten 18 augustus anno 1627 ende alsnu bij partijen gerenueert ende eenige veranderinge daer inne gebracht opten 5 september 1632 ten ooverstaen van Conincx, stadthouder ende Adriaen Franssen, Hemraden.
Hiernaast de volgende tekst:
Gemerckt alhoewel de neffenstaende deeling is aengebracht den 18 augustus 1627 is als nu eerst geregistreert door versoeck van partijen.

Inden eersten soo is Jacop Jacopsz voor hem selven ende als voocht van sijne susters twee onmondige weeskinderen int bijwesen van Bastiaen Peeters Corten als vaeder ende toesiender vande voors weeskinderen, saemen in dier qualiteijt erffgenaemen inde helft vande voors goederen vande voorn Gerit Jans sa. sijnder sijde bestaende saemen geloot gecavelt ende gedeelt op een steede geleegen tot Waspijck enz.
Nog een obligatie van 100 gld op Peeter Handricxs van Gorp tot Cappel.
Nog een obligatie van 100 gld op Cornelis Jansz Haensberch.
Nog een obligatie van 100 gld op Aert Gosens tot Cappel.
Nog een obligatie van 103 gld op Bastiaen Peeters de Roij en Adriaen Wouters
Nog een vordering van 50 gld op de voorn Bastiaen Peeters Corten
Contant geld 44 gld, kleren en meubels
Nog het achtste part van een akker
Hier jegens is Cornelis Jansz van Uden als man ende voocht van Adriaentgen Adriaensdr voor hem selven ende mede als toesiender vande naergelaeten onmondige weeskinderen van Wouterken Adriaens sa. sijne huijsvrouwe gewesene suster die hij in desen vervangt ende hem daer voor is sterck maeckende mits desen als mede voor Bastiaen Donjon als getrout sijnde met Janneken Ewouts dochter welcker voors gedeelte hij Cornelis Jansz van Uden voornoemt in coope verkregen heeft soo blijckt bijde coopcedulle ende procuratie gepassert voor Adriaen Vervoort oopenbaer notaris resideerende binnen de stadt van Geertruijdenberch en seecker getuijgen in date den 29e meij anno 1627, als oock mede voor het weeskindt van Jan Jacops vande Plas, geprocureert bij Daentken Ewoutsdochter, welckers gedeelt hij Cornelis Jansz van Uden mede in coope vercregen heeft vande weesmrs. van de stadt vanden Briele soo blijckt bij seecker rechtelijck acte van vercoopinge gepasseert voor borgemeesters ende regerders der voors stadt vanden Briel in date den xvije mertij anno 1631, wesende inder selver qualiteijt erffgenaemen inde wederhelft vande voors goederen bestaende vande voors. Anneke Wouter sijde geloot gecavelt ende gedeelt op een perseel ackerlant geleegen inde ruijcht tot Waspijck,
Nog een obligatie van 60 gld op Tijs Cornelisse.
Nog een obligatie van 120 gld op Joost Goijert Rutten.
Nog een obligatie van 150 gld op Dirck Adriaens Waelwijck.
Contant geld 18-7-0 gld.
Eeen vordering van 100 gld op Jan Laurens
Huur te ontfangen van de kinderen van Adriaen Peeters de jonge 16 gld.
Verder nog meubels,
een achtste part van een delle te Waspijck onverdeelt met Frans Adriaens Boeser.
Ieder draagt de aan zijn lot verbonden lasten.

INDEX RA 87

In deze index wordt niet verwezen naar de bladzijden in dit boek maar naar de (in een latere tijd) aangebrachte foliëring in het origineel. De foliëring staat ook boven de aktes in dit boek. Op deze wijze kan (voor zover nodig) deze index ook rechtstreeks voor het origineel gebruikt worden.

NB 1: Als een akte doorloopt over meer dan een foliovel kan het zijn dat volgende folionummers niet hier in de betreffende akte staan vermeld. Men ziet dat aan de nummering van de volgende akte. In zo’n geval kan het voorkomen dat de verwijzing naar het foliovel in dit boek niet geheel klopt met het origineel.

NB 2: Indien een verwijzing naar meer bladzijden plaatsvindt wil dat niet noodzakelijker-wijs zeggen dat het dezelfde persoon betreft. Het kan uiteraard meer personen met dezelfde naam betref¬fen.

NB 3: Namen worden geschreven zoals ik ze voor de eerste keer in het origineel tegenkwam. Indien andere schrijfwijzen van dezelfde naam voorkomen worden deze niet apart vermeld. Men kan, met andere woorden, in de tekst, waar de namen letterlijk overgenomen zijn, andere schrijfvor¬men tegen komen. In de index worden verschillende schrijfvormen weer wel als één gezien. Hierdoor kan de alfabetische volgorde soms verstoord zijn. Zo komt Aerts, Lenaert vóór Aerden, Maeijke omdat Aerts en Aerden hetzelfde patroniem zijn, terwijl Lenaert voor Maeijke komt.

NB 4: De alfabetische volgorde is op achternaam als die bekend is. In andere gevallen op patroniem. Als in een akte een naam voorkomt zonder achternaam, terwijl de betreffende persoon wel over een achternaam beschikt, kan het voorkomen dat in een andere akte deze persoon wel met achternaam genoemd wordt. In dat geval kan zo’n persoon meer keer, en dan met verschillende verwijzingen, in deze index voorkomen.

NB 5: Niet vermeld in de index zijn de schout, stadhouder, heemraden en schepenen, tenzij zij zelf compareren.

Abrahams, Tuenisken 105
Adriaensz, Adriaen 12r, 37, 76v, 80v, 101r, 123, 127v
Adriaensse, Adriaenken 97r, 104, 147
Adriaensse, Aenken 89, 97v
Adriaensz, Aert 33r, 39r, 49r, 112, 123, 141v
Ans(sens), Anna 41v
Adriaenssen, Claes 103, 127v
Ariaens, Clauwaert 6v
Adriaensse, Cornelis 95v
Ariaens, Dirck 5r, 6v, 8v, 16v
Adriaens, Frans 58r, 59r, 76v
Ariaens, Gerbrant 6v
Adriaens, Gijsbrecht 27v, 78r
Adriaen, Hannecops 72v
Adriaensz, Hendrick 37
Adriaensz, Huijbert 78v, 97r
Adriaens, Jacob 30r
Adriaens, Jan 58, 60, 68
Adriaensdochter, Janneken 70v
Ariaens, Lambert 2v, 85r
Adriaens, Lesken 49, 91v, 111v
Adriaenssen, Linken 85v
Adriaens, Maeijken 15r,v, 41r
Adriaens, Neeltken 1v, 95v
Adriaens, Peeter 14r, 95v, 107r, 127v
Adriaens, Peerke 96v, 101r
Adriaens, Pouwels 76v
Adriaens, Staes 31v, 114r
Adriaensz, Willem 37
Adriaensse, Wouter 95r, 116
Adriaens, Wouterken 147
Aertsen, Adriaen 89, 112
Aertsdr., Aertken 48v
Aertssendr., Alit 39r
Aertsdr., Anneken 25r
Aertsen, Cornelis 89
Aerde, Eimert Ariaens 6v
Aerts, Ghiel 54
Aerden, Grietken 90v, 142v
Aertsz, Henrich 16v
Aerts, Lucas 8r
Aerden, Maeijken 1v, 90v, 142v
Aerden, Merten 19r, 90v, 127v, 138v, 142v
Aerts, Reinier (ruijterman) 63, 78r
Aertens, Requier (corporaal) 4v
Aertsz, Tomas 25r
Andel, Aert Pieters van 2v
Andriessen, Hendrick 127v
Andries, Jan 6v, 42v, 76r, 115, 116
Andriessen, Jan Jan 39r
Anss, Anna 12r, 49, 54
NB: Anthonis kan ook Teunis zijn.
Anthonisse, Adrijaen 82v, 83r, 84r
Anthonissen, Belligen 37
Anthonisdr., Dingen 102r, 113v
Anthonis, Gerit 18r
Anthonis, Jacob 18r, 26v, 27r, 37
Anthonissen, Maeijken 37
Anthonis, Raffel 64
Anthonissen, Wouter 37

Bastiaens, Berthout 11v, 42r, 73r, 85r, 145r,v
Bastiaens, Buis 15r,v, 34v
Bastiaens, Peeter 54
Bastiaens, Quirijn (Crijn) 12r, 25v, 29r, 33r, 34r,v, 35v, 36r, 70r
Beijens, Cornelis Jan 127v
Beijermans, Hendrick 36r
Berrevoets, Cornelis Jansse 37
Berthouts, Jan 14v
Berthen, Joachim Jan 14v, 21v
Berthen, Leesken 11v
Bertien, Janneken 10v, 145r,v
Boch, Peter Ariaens 3r
Bock, Berbel in de 18r
Boeff, Wouter Wouters 49r, 101+briefje
Boeijen ten Berch, Huijb 83v
Boenders, Flijps Adrijaens 82v
Boommel, Jan Janssen van 86v
Bosser, Claes Adriaens 12r
Bosser, Dingen Claes 51r, 95r
Bosser, Frans Adriaens 147
Bosser, Huijbert 142v
Bosser, Huijbert Jansz 12r, 20v, 42r, 48r, 54, 90v, 95v
Breda, Reinier van 123
Breven (?), Lesken Adriaen 24v
Brouwer, Claes Hendrickssen 116
Brueders, mr. Peeter 91v
Buijs, Adrijaen 113v
Buijs, Adrijaen Zegers 78v
Buijs, Aelke Jacobs Jans 86r
Buijs, Aentgen Jans 141v
Buijs, Cornelis Cornelis 18, 93, 103
Buijs, Cornelis Jacob Jans 86r
Buijs, Cornelis Jansz 12v
Buijs, Cornelis Zegers 78v
Buijs, Dingen Cornelis Zegers 78v
Buijs, Fas Cornelis Zegers 78v
Buijs, Henrick Jansz 2v, 123, 141v
Buijs, Jacob Jans 76r, 86r, 141v, 142v
Buijs, Jan Hendrickssen 123, 141v
Buijs, Janneken Cornelis Zegers 78v
Buijs, Joost 24v
Buijs, Maeijken Jansdr 141v
Buijs, Merten Jacobs Jans 86r
Buijs, Peerke Jacob Jans 86r
Buijs, Seger Cornelis Zegers 78v
Buijs, Tuenken Cornelis Zegers 78v
Buijsen, Willem 27v, 78r, 78v
Buijs, Willem Henricx 16v, 32v, 63r
Buijs, Willemken Cornelis Zegers 78v

Campen, Mathijs 110v
Claesz, Andries 10v, 51r,v, 116
Cleijs, Anneken 30r. 70v
Claesz, Ariaen 6r
Claesz, Cornelis 31r, 70v, 122
Claesz, Dingeman 31r, 122
Cleijs, Dingenken 30r, 31r, 51r, 53, 122, 138v
Cleijs, Dris 49
Cleijs, Heijltgen 10v, 70v
Claesz, Jan 19v, 31r, 122
Cleijsz, Janneken 70v
Claesz, Joost 11v, 36r, 70v
Claesz, Leijsken Pauels 81v
Cleijs, Maeijken 51v, 53, 70v, 93, 115, 122
Cleijs, Mighiel (Ghiel) 70v
Claesz, Seus Pauels 81v
Clauwerts, Aentken Joachim 6r
Clauwerts, Ariaen 6r, 12r
Clauwerts, Claes Adriaen 31r
Kinderen van Claes zie: Claesz.
Claverts (ook: Clauwaerts), Claes aen 42v, 43v, 122
Clauwerts, Ariaen Pieters 6r
Clauwerts, Peeter 6r
Cloostermans, Anthonis 22v, 123
Cloot, Jan Willems 19r, 108v, 109vv, 145r
Cnapen, Adriaen 16r
Cock, Daneiel Mighiels de 76v
Coemen, jonker 67v
Coens, Anthonis Jan 28r
Coers, Maijken Jan 31v
Commers, Bastiaen 123
Commers, Huijbken 9v
Commers, Huijmon 9v
Commerssedochter, Willemken 33r
Conincx, Adriaen 35v, 52r, 57r, 62, 68, 83r, 84r, 102, 114r, 116, 123, 127v
Conincx, Adriaen Adriaens 21r, 28r, 31v, 52r
Conincx, Adriaen Adriaen Peter 91r,v, 99, 110v
Conincx, Adriaen Peter 116, 127v, 143v
Conincx, Dingena Peeters 17, 18r, 110v, 141v
Conincx, Huijbertken Adriaens 52r
Conincs, Jan 22v
Conincx, Jenneken Adriaens 52r
Conincx, Maeijken Adriaens 52r
Conincx, Maergrita Adriaens 52r
Conincx, Mersselis Adriaens 52r
Conincx, Peermeij Adriaens 52r
Conincx, Peeterken Adriaens 91r, 116
Conincx, Susanna Adriaens 52r
Coort, Jan Janssen de 64
Cornelijsse, Adrijaen 37, 46v, 127v
Cornelisdr, Aeltken 110v
Cornelissen, Aert 142v
Cornelisdr, Anneken 23r, 57r
Cornelis, Anthonis 5r, 6v, 8v, 12r, 14v, 16r, 18, 21v, 26v, 27r, 31v, 48v, 87r, 113v
Cornelisz, Cornelis 6r, 18
Cornelisdr, Dingenken 45r
Cornelisdr, Eengelken 45r
Cornelisdr, Eerken 23r
Cornelis, Geertken 14r
Cornelisz, Huijbert 19r, 23r, 76r, 116
Cornelis, Jacob Anthonis 27r
Cornelis, Jan 48v, 75v
Cornelisdr, Lijnken 23r
Cornelis, Maeijken 12r, 49v, 51v, 53r, 54, 70v, 138v
Cornelis, Maergrit 63r, 78r
Cornelisz, Mathijsz 86v, 147
Cornelis, Melis 45, 76v
Cornelisdr, Nelken 45r, 56r, 78v
Cornelisdr, Peeterken 23r
Cornen, Maeij 42r
Kornnen, Nelken 49v
Corssen, Anna 42v, 43v
Corstendr Ariaensen, Aentken 4r,v
Corten, Aentken 73r, 85r, 145r,v
Corten, Bastiaen Peeters 147
Crijnen, Bastiaen 29r
Crijnen, Maijken Dierck 83r
Crollen, Jan 112
Cuijlen, Cornelis Janssen 88r
Cuijper, Adriaen Frans 28v
Cuijr, Cornelis Andriessen 123

Decker, Pieter Willemsz 37
Dielissen, Adrijaen 80v, 112
Dielis, Handrick 49r, 112
Diependael, Aert Janssen van 49r, 112
Dingemans, Adriaen 6v, 14r, 87v
Dingemans, Lijnken 56r
Dinghaeldochter, Eijcken 74v
Dircx, Adriaen 16v, 38r, 76v, 90r, 94v, 98r, 108r
Diercxdr, Baelken 57r
Dircx, Claes Adriaen 16v, 25r
Diercx, Govert 87r
Dircken, Janneken 123
Diericks, Maeijkens 108v
Diercken, Merten 95r
Dircxdr, Neltken 6r
Dircken, Roael (?) 23r
Dircken, Wolcxken 76v
Dircxsse, Wouter 38v, 73r
Dongen, Volck van 95r
Donjon, Bastiaen 147
Driesdochter, Maeijken Jan 47r
Driessen, Handrick 127v
Drimmelen, Pieter Willems van 76v
Droosseerts, Cornelis 54

Elbo, Daniel 108v, 109v
Everts, Govert 6v
Everden, Jan 64
Ewouts, Daentken 147
Ewouts, Janneken 147

Vaessen, Aert 82v
Faessen, Joost 34v
Fransz, Adriaen 2v, 4r,v, 8v, 15r,v, 23r, 27v, 36r, 63, 70v, 88, 101v, 109v, 116, 127v
Frans, Andries 62, 74v
Franssen, Geeraert 41r, 82v, 88r, 101v, 102
Fransz, Jan 2v, 15r,v, 54, 61, 95v
Frans (?), Joost 37
Franssen, Lesken 111v
Franssen, Mooijken 88r
Franssen, Neesken 88r, 101v
Franssen, Peeter 101v
Freunen, Ariaen 4v, 5r, 18, 44v, 45r, 113v
Freun, Ariaen Ariaens 4r, 12v, 31v, 45r, 102
Freunen, Adriaentken 99r, 101v, 123
Frunnendochter, Adriaenken Ariaens 44v, 45r, 100v, 101v, 102
Freunen, Maeijken 102, 113v
Freun, Thuentgen Adriaens 113v
Fürstenberg, Govert van 101v

Geenonts, Peer 67v
Geritsz, Adriaen 6r
Geritsdr., Aentken 29r, 34r, 35v, 36r
Gerits, Bastiaen 123
Geritsz, Frans 3r, 6v, 9v
Geritsz, Ghijsbert 33r, 34r,v, 35v, 36r
Geritsz, Jacob 116
Geritsz, Jan Adriaensz 13v
Geritsz, Jesper 29r, 34r, 35v,, 36r
Geritsdochter, Lesken 24r
Geritsdochter, Maijken 29r, 33r, 34r, 35v, 36r, 101v
Gerits, Pieterken de dochter van Stijntken 22r
Gerits, Stijntken 22r
Geeritsdochter, Truijken 45
Geritsz, Wierick 13v, 29r, 33r, 34r,v, 35v, 36r, 56r
Gesel, Anneken van 30v
Mighiels, Adrijaen 76v
Ghielen, Cleijs 70v
Ghielen, Cleijs Cleijs 70v
Mighielsdr, Jacobke 87v
Michgels, Janneken 104
Mighiels, Peter 74v, 87v, 116
Gijsbrechts, Adrijaen 42r,v, 43v, 60, 95v, 98v, 127v, 138v
Gijsbrechtsdochter, Gertruijt 121
Gijsbrechtsdochter, Ghielken 54
Gijsbrechts, Jan 9v, 42v, 43v, 66
Gijben, Jan Jansz 23r, 28v, 109v, 141v
Ghijben, Joost 70v
Gijben, Maeijken 8r, 42v
Gijsbrechts, Steven 42r, 109v, 127v
Glaesmaecker, mr Jacob 31v
Goetschalcxs, Hester 70v
Gonrijaen, Adrijaen Cornelis Adrijaens 59v
Gonrijaen, Aert Cornelis Adrijaens 59v
Gonrijaen, Claes Adrijaens 48v, 59v
Gonrijaen, Cornelis Adrijaens 59v
Gonrijaen, Huijbert Cornelis Adrijaens 59v
Gonrijaen, Maeijken Cornelis Adrijaens 59v
Gonrijaen, Stijnken Cornelis Adrijaens 59v
Gosens, Aert 147
Gorp, Peeter Handricxs van 147
Goverts, Gommer 6r
Goverts, Tuentken 8r,v
Goverts, Segher 37

Hackelmoes, Jan Hendricks 127v
Haensberch, Cornelis Jansz 147
Haensberch, Willem Cornelis 64
Haenscam, Maijken Adriaenssen 41r
Hannecops, advocaat 72v
Hannecops, Adrijaen 104
Hannen (?), Jacob Peer 25r,v
Haultmet, ritmeester 86v, 105, 116
Heeren, Aert 116
Heijs, Godtschalck Mathijs 6v, 8v
Heijs, Hester 127v
Hendricks, Adriaen 37
Hendricks, Claes 76v
Henricks, Cornelis Jans 9r
Hendrickx, Dingen 109v
Handricx, Jacob 112
Hendricx, Jan 93
Handricx, Lesken 123
Henricx, Lijnken 44v
Henricx, Maeijken 2r
Henricx, Maeijken Peter 9r, 26r
Handricx, Neeltken 112
Henrichs, Pieter 15r,v
Hermans, Lijntgen 116, 143v
Hertoch, Arent Gerits 30v
Hollander, Nicolaes Jansz 9r
Ho(e)venar, Ariaen Jansz 9r, 18r, 36r, 83v, 103, 127v
Hoevenaer, Claes 60
Hoevenaer, Jan 60
Hoevenaer, Jan Adriaens 83v, 95r, 103, 127v, 138v
Hoevenaer, Huijbert Jan Adriaens 138v
Hoevenaer, Leske Adriaens 103
Hoevenaer, Neclaes Adriaens 45, 83v, 95r, 100v, 102, 138v, 141v
Huijbrechts, Adrijaen 127v
Huijbrechts, Ans 41v, 60, 95r, 103, 127v, 138v
Huijbrechts, Cornelis 23r, 57r, 127v
Huijbrechtsdochter, Eeijcken 48r
Huijben, Jacob Peeter 34v, 112
Huijbrechtsdochter, Janneken 41v, 60
Huijbrechtsdochter, Lesken 60, 95r, 127v, 138v
Huijben, Maeijken 5v
Huijbrechtsdochter, Nelken 41v, 60, 95r, 103, 127v
Huijgen, Willem 34v, 116, 123, 127v, 138v
Huijmans, Emmeken 9v
Huijmansdr, Neeltken 9v

Jacobs, Antonis 37
Jacobsdr, Dingen 54
Jacobsz, Cornelis 76r, 86r, 116
Jacobs, Faes 88r
Jacobsdr, Iken Claes 19v
Jacobs, Jacob 23r, 72v, 98r, 147
Jacobs, Maijken 72v, 76v
Jacobsz, Meerten 76r, 86r, 91v, 123, 141v
Jacobsz, Michiel 123
Jacobs, Neleke 18, 86r
Jacobs, Sijmon 76v
Jans, Adriaen 28r, 58r, 59r, 142v
Janssen, Aert 38v
Jansdr, Alijken 32v
Jansdr, Aentken 28v, 127v
Jansdr, Anna 18, 27r, 116
Jans, Bastiaen 5v, 44v, 45r, 48v, 123, 138v, 141v
Janssen, Cleijs 41r, 58r, 59r, 93r, 96v, 98r, 115, 123, 141v, 144v
Jansz, Coenraet 5r
Jansz, Commer 8r
Jans, Commerken 9v
Jans, Cornelis 75v, 97r, 138v
Jans, Cornelis Cornelis 96v
Jansdr, Dingenken 49r, 99r
Janssen, Dries 110v
Jansz, Gerit 6r, 95r, 104, 127v, 138v, 147
Jansz, Gijb 9v, 20v, 21r, 28v, 42v, 43v, 64
Jansdr, Heijlken 75v
Jansz, Henrick 9r, 31v, 83r
Janssen, Herman 86v
Janssen, Huijbrecht 83r, 86v, 95r, 127v
Jans, Huijbken 19r, 90v, 142v
Jansz, Huijman 9v
Jans, Indick 28v
Jansz, Jacob 2v, 13v
Jansz, Jan 18r, 26v, 27r, 28v, 34r, 39, 66, 78r, 86v, 91r, 98v, 101r, 127v
Janssen, Jan Adriaens 93
Jansdr, Jenneke 56r
Jansz, Kathelijn (Lijntje) 9v, 106, 127v
Jansdr, Lesken 18r, 86v
Jans, Maeijken 48v, 66, 84v, 98v
Jans, Maeijken Huijbert 5v
Jans, Mathijs 6v, 42r, 48v, 82v, 142v
Jansz, Mels 33r
Jansdr, Metken 5v, 54, 61
Janssen, Meus 111v
Janssen, Michiel 37
Jansdr, Neelken 66, 80v
Jansz, Peeter 2v, 90v, 142v
Jans, Pieterke 22r, 106, 107v
Jansz de jonge, Pieter 12r
Jans, Reivort 24v
Janssen, Sebastiaen 83r, 99r, 127v
Jans, Seger 6r,v, 10v, 60, 73r
Jans, Stoffel 19r, 90v, 142v
Jansz, Thomas (secr in Waspik) 12v, 34r, 102
Jansdr, Volcxken 76v
Jansz, Wilhem 76v
Jansz, Wouter 23v, 24r, 39r, 85v, 87v, 90r, 95v, 123, 127v
Jochums, Adrijaen 34r, 35v, 36r, 64, 107r
Joachims, Bert 14v, 21v, 85v
Jochumsdr, Dingen 34r, 35v, 36r, 107r
Jochums, Goolken 34r, 35v, 36r, 107r
Jochums, Jan 45, 70v, 85v, 99r, 111v
Jochims, Lesken 98v
Jochums, Maeijken 34r,v, 35v, 36r, 85v, 107r, 109v, 141v
Joghums, Peeter 34v, 112
Jochumsdr, Peterke 8r, 123, 141v
Jooren, Adriaen Jan 1v, 64, 106, 107v, 127v
Jooren, Jan 103, 106
Josten, Adrijaen 144v
Joosten, Anneken 30v, 138v
Joosten, Baeijen 64
Joosten, Jan 98r
Joosts, Maij 13v

Keijser, Adriaen Jans alias 28r
Kessel, heer van 63
Kiebom, Louwereijs van den 44v
Kleijs zie Cleijs
Kornnen zie Cornen.
Krijnen zie Crijnen

Laet, Jan Cornelis de 76v
Langen, Adrijaen Adrijaens 70v
Lauwereijs (Tijssen), Adrijaen 64, 97v
Lauwereijs (Tijssen), Aenken 64
Lauwereijs, Derick 1v, 49, 64, 76r, 85v, 97r, 102, 113v, 127v
Lauwereijs (Tijssen), Heijlken 64
Louereijssen, Jan 56r, 147
Lowereijs, Ghijsbert 46v
Lambrechts, Adriaen 21v
Langen, Adrijaen Adrijaensz 30r, 34r, 36r
Leberen, Cornelis van 76r
Leede, Truijken Jans de 16r
Leenhouder, Adrijaen Cornelis 63
Lemmen 68
Lenaerts, Adriaen 19v, 41r, 94v
Lenaerts, Aentken 19v, 41r
Lenaerts, Ardeken 2r, 38r, 90r, 94v
Lenaerts, Claes 19v, 41r
Lenderts, Cornelis Anthonis 111v
Lenaerts, Dingentken 19v
Lenaerts, Henrick 2r, 38r, 90r, 94v
Lenaerts, Jan 2r, 16v, 38r, 90r
Lenaerts, Janneke 19v
Lenaerts, Peerken 19v
Lenaerts, Roel 19v, 41r
Leuskijndt, Aeltken de weduwe v Ariaen 12v
Leuskijndt, Ariaen Ariaens 4r,v, 12v, 27v, 32v, 63r, 78r, 127v
Leuskijndt, Cornelis Ariaens 4r,v, 63r
Leuskijndt, Eeijcken Ariaens 63r
Looskijndt, Wijmer 4v
Levens, Huijbert 62
Lewerckeneijcx, Pieter Jacobsz 9v
Lonckin, Peter de 116
Lorts, Laurens Janssen 1v
Louff, Henrick Ariaensz 9r
Luchtenberch, Govert van 5r, 21r, 62, 114r, 116, 127v

Made, Jan Janssen 76v
Maes, Hendrick 127v
Maes, Jan Adriaens 10v, 93, 115
Maes, Maijken Adriaens 10v
Maes, Peter Adriaens 10v, 11v, 30v, 68, 144v
Mandemaeckers, Adriaen Cornelisse 99r, 127v
Mandemaeckers, Adriaen Woutersz 12r
Mandemaeckers, Cornelia Cornelis Melissen 99r, 100v
Mandemaeckers, Cornelis Melissen 99r
Mandemaeckers, Dirck Adriaensz 51r, 53r, 54, 127v
Mandemaeckers, Engeltken Cornelis Melissen 99r
Mandemaeckers, Huijbert Adriaensz 51r, 54
Mandemaeckers, Jan Adriaensz 51r, 53r
Mandemaeckers, Lesken Adriaensz 51r, 53
Mandemakers, Maeij 95r
Mandemaeckers, M.C. 76v
Mandemaeckers, Willem Adriaensz 49, 51r,v, 53
Mandemaeckers, Wouter Adriaensz 48r, 49, 51r,v, 53, 127v, 138v, 141v, 143v
Mandemaecker, Wouter de 49v
Mansvelt, de graaf van 35v
Martensdochter, Grietken Aert 59v
Mathijs(sen) zie: Tijsen
Meijen, Dirck Adriaenssen 84v
Meijen, Adriaen Dircken 84v
Meis, Gerit Jan 14v, 21v
Melis, Cornelis 9r, 18, 39r, 44v, 45r, 46v, 70v
Melis, Gerit 44v
Melissen, Maeijken 44v, 45
Mercelis, Anthonis 31v
Mercelis, Cornelia 31v
Mercelis, Jenneken 31v
Mercelis, Peterken 31v
Mercelis, Willem 31v
Mertens, Adriaents 91v
Mertens, Herman 116, 143v
Merts, Lauwereijs 16r
Mertens, Maeijke 91r, 143v
Mertens, Peter 91r, 95v, 116, 143v
Meuldenaer, Adriaen Adriaensz 7r, 37
Meulder, Adriaen Jansz 22v, 27v, 37
Meulder, Cornelis Andriesz 127v
Meulder, Willem Adriaensz 37
NB: Meeussen is ook Bartholomeussen.
Meussen, Geerit Jan 83v
Meusdr., Huijbken 109v
Meussen, Neeltgen 108v
Meussen, Peeter 86r, 89, 108v, 109v
Mooes, Peeter Adriaenss 93r
Bartholomeussen, Willem 108v, 109v
Mighiels zie bij Gielen
Muijsen, Jan Hermans van 16r

Neleman, Adriaen Cornelis 27v
Neleman, Gijsbrecht Adriaen Cornelis 27v
Nicolaes, Maeijken 10v
Nicolaes zie ook Claes
Nispen, Cornelis van 73v, 76v
Nispen, Cornelis Cornelisz 13r, 27v
Nobel, Cornelis Jansse 96r,v, 110v, 116
Nobel, Cornelis Peetersz 19r
Nobel, Jans Cornelisse 96v, 101r
Nobel, Joost Peetersz 19r
Nobel, Lesken Pieters 19r
Nobel, Nelken Pieters 19r
Nobel, Peeter Jansz 19r, 96r, 101r, 142v
Nobel, Claes Jansz 19r, 31v, 101r, 110v

Oomen, Peeter Andries 20v, 21r
Oosterhout, Thonis Cornelis van 87r
Ootten, Maeijken 80v

Panum, Hendrick Adriaentsz 31v
Pauwels, Cornelis 2v
Pauwels, Jan 23r, 62
Pouwels, Seus 81v
Philips II van Spanje 15r
Peeters, Adrijaen 42r, 95r,v, 109v, 147
Peeters, Bastiaen 70v, 72v
Pieters, Cornelis 19r, 140v
Peeters, Dingena 26v, 27r, 74v, 87r, 113v
Peetersse, Dirck 86r
Pieters, Frans Ariaens 6r
Peeters, Geerit 44v, 45
Peters, Huijp 78r
Peters, Huijbken 7r, 37, 106
Peeters, Jacob 5v, 20v, 25r, 54, 88
Peeters, Jan 17, 18, 27r, 88, 93
Peetersse, Janneke 86v
Peeters, Jochum 18
Peeters, Joost 14v, 21v
Peters, Lamberecht 5r
Peeters, Lesken 68, 93
Peters, Maeijken 3r, 64, 74v, 93, 98v
Peeters, Mathijs 18, 26v, 27r, 37, 41v, 44v, 57r, 75v, 76v, 121
Peeters, Michiel 8r,v, 28v, 31v, 74v, 87v, 121, 127v
Peeters, Wouter 5v, 12r, 20v, 41v, 49v
Peiman, Peeter Jansz 16v
Plas, Daniel van de 24v
Plas, Jan Jacops vande 147
Ponssen, Thunken 95v
Pranchers, mr. Aert (??) 19r

Raessen, Jacob 55v
Reijnen, Adriaen 98r
Reool, Adrijaen 76v
Rijool, Jan Hendricks 138v
Rers, Cornelis Gerits 2v
Rijcken, Pieters 72v
Rijnberck, Herman Janssen van 107v
Roelen, Jan Peer 19v
Roelen, Adriaen Lenaerts 98r
Roelen, Iecken Lenaerts 98r
Roelen, Lenaert 19v
Roij, Bastiaen Peeters de 147
Rommen, Adrijaen 45
Rost, Jacop Jacop 41r
Ruijsnaers (?), Cornelijs 140v
Ruijt, Joost Antonisse in de 62
Rutten, Joost Goijert 147

Schilders, Adriaen Wouters 16r
Schilders, Wouter 127v
Schiptimmerman, Jan Peeters 18, 31v
Schoutens, Aert Adrijaens 80r, 112
Schoutens, Beert Aerts Adrijaens 80r
Schoutens, Jan Aerts Adrijaens 80r
Schuffil, Dams (1626/1627 burgem v G’berg, GAvS) 123
Segers, Adriaen 10v, 31r, 56r, 115
Segers, Aentgen 115
Segers, Allijken 68, 93r
Segers, Cornelis 56r, 83v, 110v
Segers, Dingeman 56r
Segers, Henricxken 31r
Segers, Jan 115
Segers, Janneke 115
Segers, Jochum 73r
Zegers, Joost 54, 61
Segers, Lijsbeth 115
Segers, Perken 115
Segers, Tijs 115
Sijmons, Adriaen Gerit 5r
Slan…, Ronfleur (sergeant) 4v
Smidt, Aert den 110v
Smulders, Ciliken Mersselis Willems 52r
Smulders, Willem Mersselis 52r, 114r
NB: Hoewel ik geen direct verband zie met eerder genoemde Mulder is Smulders en Molenaar wel dezelfde naam.
Spranger, Jan Adriaens 93r
Staes, Aentken 31v
Staessen, Bastiaen 42r, 47r, 110v, 141v
Steech, Claes Jansz van der 9v
Stevens, Aenken 47r
Stevens, Jan Jan 47r
Stevens, Tuenten 42v
Stockman, Gerit Michiels 2r
Stoffels, Crijn 64
Stoffelen, Jan 19r, 90v, 142v
Straff, Adrijaen Peeters 34v, 54
Straff, Wouter Peeters 54, 61
Strien, Adriaentken Fredricksz van 107v
Strien, Fredrick Adriaensz van 1v, 9r, 25v, 42v, 43v, 51r, 64, 107v
Svaen, Cornelis Lenaerts 110v
Svaen, Cortiaen 110v

Tekemans, Jogum 45r
Teunis, zie Anthonis.
Thiel, Handrick Jans van 73v, 75v
Tinussen (òf Tunisen), Peeterken 80v
NB: Tijsen is soms ook Mathijsen
Matijsse, Adrijaen 39r
Tijsen, Aentken Lauwereijs 1v
Tijsen, Dierck Lauwereijs 83r
Mathijsdr, Aenken 26r
Matijs, Cornelis 39r, 89, 112, 127v
Matijs, Gootschalck 39r
Mathijsse, Gertruijt 82v, 83r, 84r
Mathijs, Hendrick 79v, 82v, 83r, 84r, 97v, 107v, 140v
Mathijsse, Hester 82v, 140v
Thijs, Iesperijntken 108r
Tijssens, Jan 39r, 82v, 89, 122, 123
Mathijsse, Janneke 82v
Mathijsse, Joachim 82v
Tijsen, Lauwereijs 1v, 9r, 26r, 64
Mathijsse, Meijken 82v
Mathijs, Merten 34r, 35v, 36r, 107r
Mathijs, Michiel 21v
Tijsen, Wouter 12r, 23r, 25r, 39r, 54, 56r, 89, 90r, 93, 116, 123, 127v, 138v, 144v
Timmerman, Jacob den 70v
Timmerman, Willem Janssen 141v
Trompen, Pouwels 73v

Uden, Cornelis Jansz van 147

Vaessen zie Faessen.
Venders, Pieter 4v, 111v, 145v
Verber, Huijbrecht Lauwereijsz 6r
Vereick, Jacob 15r
Verscheil, Maijken Jans 22r
Verscheil, Merthen Jans 22r
Vervoirt, mr Adriaen 21r, 106, 127v, 147
Vervoort (?), Cornelis Jans 37
Visser, Wouter Jacobse 103, 111v, 127v
Vlees, Bert Michiels 10v, 145r,v
Vlees, Maeijken Berten 145v
Vonder, Joachim Peetersz 3r, 142v
Vos, Cornelis Janssen 105
Vos, Hendrick Janssen 105
Vrieseman, Jairich Titius 20v

Waelwijcken, Jan (Adriaens) 34v, 36r
Waelwijck, Dirck Adriaens 147
Waersegger, Jan de 9v
Wiercken, Aentken 110v
Werck, Cornelis Janssen van de 33r, 34r, 35v, 60, 70r, 95r, 127v
Wercke, Baelke d’ 76r
Wever, Aert Jan 73r
Wever, Peeter de 112
Wever, Peeter Jacobsz 3v
Wezel, Jan van 31v
Weijnen, Tuen 41v
Wijngaert, Adriaen Jacobsz 18r
Wijtens, Ding 66
Wijtens, Flor 3r, 66, 98v
Wijtens, Joachim 14r
Wilbrochts, Sijmon Jan 22v
Willems, Adriaen 24v, 34v
Willems, Adriaen Joost 12v
Willems, Cornelis 26r, 64
Willems, Johan 31v, 33r, 73v, 86v, 96r
Willems, Leesken 96r,v
Willems, Meeus 34r,v, 36r, 107r, 108v, 109v
Willems, Mercelis 31v, 83v
Willems, Merten 116, 143v
Willems, Neeltken Jans 6r
Willems, Stoffel 11v, 14v, 21v, 99r
Wit, Cornelis Claessen de 45, 100v
Woutersz, Adriaen 23r, 147
Wouters, Adriaenken 48r
Wouters, Aenken 39r, 89
Wouters, Anne 147
Wouters, Cornelis 48r
Woutersdr, Diercxken 38v, 73r
Wouters, Huijbert 48r
Wouters, Jacob 48r
Woutersz, Jan 12v, 23v, 24r, 27v, 28v, 85v
Wouters, Lesken 48r
Woutersz, Mathijs 39r
Wouters, Neeltken 89
Woutersz, Teun 23v
Woutersz Wouter 12v, 36r, 101v
Wuijssenbourch, Herman Jansse van 37

Zegers zie Segers.