Selecteer een pagina

Fol. 1r

Schijdinge ofte smaldeelinge voor regt gedaan tusschen Frans Boeser ter eenre ende Adriaen Schoutten ter andere sijde van eenen acker zaeijlant, gelegen alhier tusschen erffenisse Cornelis de Bont oost ende Adriaen Hoevenaer west, Streckende uijtten noorden vande watergang aff, zuijtwaert in tot de Geeren toe. Soo ende in manieren als volgt:

Eertselijk soo is Frans Boeser bevallen en bedeelt op den bijster. Streckende uijtten noorden vanden watergang aff, zuijtwaert in ontrent tnegentig roeden lank ende dat met alle wegen, stegen, dijken, dammen en ander naburen regten met regt daer toe aen noorden kant behoorende. Ende het heele lot inden Loot dijk off anders gesegt Stadthouders dijck. Ende betaelt in ider bede agt penningen.

Hier tegens soo is Adriaen Schoutten bevallen op het resterende ackerlant ende de buijtenveldekens. Streckende van voornoemde tnegentig roeden aff zuijtwaert in tot de Geeren toe. Ende moet uijt wegen over de voornoemde tnegentig roeden ende voorders met sijn wegen, stegen, dijken, dammen en ander naburen regten aenden suijdenkant gelegen. Ende betaelt in ider bede agt penningen.

Aldus dese deelinge gedaen en gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek ende Leendert Verharen, schepenen, desen 9e december 1715.

Fol. 1r

Schijdinge ofte smaldeelinge voor regt gedaan tusschen Jan Peeters de Jong als in huwelijk hebbende Maeijken Mattijsse Camp ter eenre ende Peeter Mattijsse Camp ter andere sijde van eenen acker zaeijlant met de veldeken daer toe behoorende, gelegen onder xj½ Hoeve Groot Waspik tusschen erffenisse Cornelis Handricx Schoenmakers oost ende Huijbert Zeijlmans west. Streckende uijtten suijden van het Oude Vaertjen aff noordwaert in tot den watergang toe, hen aengekomen bij deeling van Mattijs Cornelisse Camp. Als volgt:

Eerstelijk soo is Jan Peeters de Jong als in huwelijk hebbende Maijken Mattijsse Camp bij deelonge bevallen op den bijster, gelegen ten noorden van het ackerlant. Namentlijk vanden watergang af, zuijtwaert in tot den acker off gelijcx den dwars sloot tusschen de bijster en acker van Cornelis Handricx toe. Ende dat met alle wegen, stegen, dijken, dammen en waterloopen aende noordenkant vanden bijster gelegen. Ende sal het ackerlant daer teijnde gelegen hier over moeten stegen en wegen. Ende betaelt in ider bede agt penningen.

Eijndelijk en ten laatsten soo is Peter Mattijsse Camp bij lotinge bevallen op den acker met de veldekens ten suijden gelegen. Streckende uijtten noorden vanden bijster aff, zuijtwaert in tot het Oude Vaertjen toe. Ende dat met alle sijne wegen, stegen, dijken, dammen en ander naburen regten met regten daer aenden suijdenkant behoorende. Ende betaelt in ider bede agt penningen. Ende sal dat ackerlant sijnen uijtweg behouden over den bijster gelijk hij die van outs gehadt heeft.

Aldus dese deelinge regtelijk gedaen ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek ende Leendert Verharen, schepenen in Groot Waspik, desen 9e december 1715.

Fol. 1v

Inventarisatie gedaen ten versoeke en behoeve vande erfgenamen van zaliger Jan Tijsse Coninx ten huijse van Cornelia Janse Vassen weduwe van zaliger den voornoemde Jan Mattijsse Coninx. Ende dat vande roerende ende onroerende goederen, haeffelijke en andere goederen. Soo ende in manieren als volgt:

            Eerstelijk in de keuken

Eerstelijk een eijke kast en daer in bevonden: 15 kussensloopen, 15 soo servetten als hantdoeken, seven tafellakens soo wit als dobbelsteene, negen sak neusdoeken, seve gestreepte dassen, nog een deel clijne roomers, bierglaesjens en potten en voort wat rommeling, een tafel met een schabel.

Vijf broeken soo goet als quaet die behoort hebben ten lijve vanden overleden, een sersie boisen hemtrock met silvere cnoopen, 2 hoeijen, nog een dimitten hemtrok, nog 2 carsaijen hemtrocken, nog twee lakense peije mans rocken, een sersie camisool, 2 wolle mutsen, 6 paer mans cousen, soo goet als quaet, een bet en hooftpeulue, twee kussens met haer sloopen, twee deeckens, twee slaeplaeckens, twee linde gardijnen en sijn rabat voor ’t bedt, een copere candelaer, een nuijser, vier haspels, een rotting met een swarte cnob, drie stoven, agt tinne schotelen, agt galaije schotelen, seve schilderijen met en sonder lijst, een lanteern, een spiegel, twee tinne commen, 1 paer mans schoenen en clompen, een schotelreck met ses blauwe ende agt witte tafelborden, een lepelbort met twaelf lepels, een strijkijser en roostel om ’t selve op te setten, eenen borstel en schaer, eenen bijbel en een nieu testament, vijff en een half pont garen aende nuijser gewogen, elf stoelen, een naeijmantjen, nog een ronde tafel, nog een turfton, twee blecken lampen, een hael, een schoorsteencleet, een tang, een asschup, een vuurijser, een staende plaet, een quaet vercken, een halff pont vlas, aenden solder een ham en schouwer met en stuck gerookt vleijs, nog inden schoorsteen twee hammen en twee schouwers, twee halve verkenskoppen, nog twee stucken gerookt velijs, nog twee seijen speck, en quaden roostel, een hangijser en koeckpan, nog een vuurkruijttang en elsie.

            Inde voorkamer

Twee koopere toebacx confooren, een koopere vuurpan, een kopere craen, een kopere lamp, een copere candelaer, vier tinne schotelen, seven galaijen schotelen, een testament, vijftien pont vlas, twee hengelkorven, twee copere melckannen en decksels, een copere aeker, twee copere potten, een snaphaen, seven stoelen, een spinnewiel, een claustock, twee tonnekens, een dijkers kistjen, een cleermant, twee schilderijen.

Een eijke kist met drie sloten en daer in bevonden een swarten lakensen rock vanden overledenen, een stuck rau linnen laken geteijkent met krijt 45.

Een grijne castjen, agtenveertig slaeplakens, twee trille en een blau streept tafellaken, seve servetten, negentien kussensloopen, vier en dertig hemden vanden overledenen, een linde muts, een dorencrabber.

Een bedt en hooftpeulu, een deecken, twee kussens met de sloopen en twee lakens.

Een bedt en hooftpeulu, twee kussens met de sloopen, twee lakens en twee deeckens.

Twee geblomde gardijnen met en rabat voorde eene bedstee, seventien pont gekook grau garen aenden nuijster gewogen, een stuck grau laken lank 7 ellen, eenen borstel.

            Int voorhuijs

Een karn met eenen stoel, een scherbort, een melkseel, een boterteijl

            Opde kelderkamer

Eenen trog, een spinnewiel, een halve doornschaer, een snijmes, een bijtel, twee boren, twee kalkstock, drie koornsacken, een wastobbeken, twee blocken, een tang, twee eerde potjens en een witte schotel, drie stoelen, drie seven, een schoorsteen cleet, een vleijskuijp, twee gardijnen en een rabat voor ’t bedt, een bedt en hooftpuelu, twee lakens en een deecken.

            Opde geut

Vijftien kannen en pinten tot wijn en bier met en sonder deksel, tien eerde potten soo groot als clijn, tien eerde testen, vijff tafelborden, een boterschoteltje, twee witte schotelen, een eerde vergiettest, vijff eerde kannen, twee eerde boterpotten, twee tonnekens, een karndecksel, een boterteijl, drie hengelkorven, een hackmes, een bijl, een spaeij, nog eenig ijserwerk, een kapmes, twee ijsere potten, drie emmers, een melkemmer, een kopere ketel, twee houte lepels.

            Inde kelder

Drie melcktonnen, een koperen taenketel, vijff manden soo groot als clijn, twee eerde potten, vier eerde schoteltjes met nog eenige rommelerij. Nog drie a vier sacken appelen ende aertappelen

            Int agterhuijs

Een hooijwagen, twee eegden, een ploeg, twee greelen, twee toomen, een tarpot, een halve kar, twee wannen, drie dorsvlegels, een mishaek, een voorste en agterste wage, tou met den ponterboom, nog eenig hooij en toemaet daer koeijen en paerden aff eten, drie melkkoeijen, een kalfdragende veers, nog vijff hockelingen als kalveren, een merie paert, een veulen, een drie jarigen ruijn, vier soptobben, een snijback en snij, een halve karsael en halve ligt, twee kruijwagens, een taenkuijp, nog een hoop torff en eenig branthout, drie riecken, een mandt, nog eenen hoop koren dat nog gedorsen moet worden, een stickgraeff, een,spaeij, twee horden, een partij boonstaken, vier oxhoofden, twee tonnen, twee leerkens, vijff vorken, een wastob, een peersblock en bril spaeij, een swing en twee haensclippels, twee spring stocken.

            Opden solder

Een en vijftig vaet boekweijt, vijftien vaet gerst, agt vaet rog, vier en twintig vaet haver, seven vaet paerdeboonen, een oude kist, een hoopke turkse boonen ongepelt, een grooten eerde pot, een tonneken, een eerden smoorpot, vier gras seijsens met sijn snaden en vier sonder snaden, een snij, twee sigten en twee haken, een haergetau, een sloothau, een bleckeling schup, vier vurcken, een en een halve coppelstock, een ijsere rijff, een harc en een ijsere spanseel, een wurpsack, vier visfuijcken, een ael hauwer.

Seventien pont garen aende nuijser gewogen, ontrent twee vaet erten, twee melckseelen, twee koornsacken, nog een bosken kemp swaer negen pont aende nuijser gewogen, twee steene kruijken, nog eenig touwerck, drie rijven, nog eenige rommelereij inde hoeken, ses aelfuijcken, nog een schepnet, een ben met run.

Nog een schuijtje met sijn seijl, mast, roer, swaerde &a

Agt biestocken met nog eenige lege biekorven

            Inkomende schulden en contante penningen

Eerstelijk staet te ontfangen van Dirk Zeijlmans een obligatie van vijff hondert guldens capitael in dato den 19e september 1715. Met den intresse tegens vier guldens vijff stuijvers s’jaers, dus                                                                                                                                                                                   500: 0: 0

Twee goude oorringen

Twee silveren hemtknoopen

Een goude pistool                                                                                                                       9:9:0

Aen silver gelt                                                                                                                          4:19: 0

Aldus dese opteijkeninge bij provisie regtelijck gedaen ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek en Geerit Camp, schepenen in Groot Waspik, desen 3en jannuarij 1716.

Fol. 4v

Naderen staet ende inventaris gemaekt en opgegeven bij Cornelia Jans Vassen weduwe van Jan Mattijse Coninx ende eerder weduwe van zaliger Jacob Cornelisse Buijs vanden imboel, haeffelijke, meubilaire en onroerende goederen als actien en crediten soo als die inden voorgaende van dato den 3e jannuarij 1716 staen … opgegeven als die geene die staen vergeten. Soo en in manieren als volgt:

            Eerstelijk de onroerende goederen

Eerstelijk een huijs, hoff, erff, boomen ende dellen daer aengelegen en behoorende, staende en gelegen in xj½ Hoeve tusschen erffenisse Peeter Mattijsse Camp oosten ende de weduwe Cornelis ? Mulders westen. Streckende vande halve Heer straat uijtten suijden, noorden in tot het ambagt van Groot Waspik toe.

In de kantlijn: dese stede bij de weduwe aengebrogt.

Item een en een agste van een geert hooij en weijlant, gemeen met Jan Janse Timmermans cum suis in een stuk van twaalff geerden, gelegen inden ambagte Groot Waspik tusschen erffenisse Leendert Verharen oost en …. (niets ingevuld) west.

In de kantlijn: … de kinderen van Jacob Cornelisse Buijs haer verders … bewesen.

Nog een en een halve met een agste en een sestiende part van eender geerde hooij en weijlant, gelegen in den ambagte van Groot Waspik, gemeen en onverdeelt in vier geerden op den oostenaknt van negen geerden daer aaen gelegen ’t gasthuijs van Geertruijdenberg oost en d’erfgenamen van zaliger Mattijs Cornelis Camp cum suis west. Streckende vande Oude straet sloot aff uijtten suijden, noorden in tot den Schaij sloot toe.

In de kantlijn:

Nog eenen acker zaeijlant, gelegen in den ambagte van xj½ Hoeve tusschen erffenisse Cornelis Buijs oost ende Peeter Jans de Jong west. Streckende uijtten noorden vande halve Heer Straet aff zuijden in tot de veldekens van Peeter Janse de Jong toe.

In de kantlijn:

Alnog eenen halve acker met de veldekens daer aen. Belent ten oosten de kinderen Jan Handricks ende ten westen vanden heelen acker Frans Camp. Streckende uijtten noorden vande halve Heer straet aff, zuijden in tot …. (niets ingevuld) toe.

Nog de helft van eenen halven acker zaeijlant. Belent ten oosten d’weduwe vanden secretaris Peeter Zeijlmans en west Steven van Steenhoven. Streckende uijtten noorden van den halven Pispot aff, zuijdwaert in tot de dwars velden toe.

Nog twee geerden hooij ende weijlant, in een stuk van ses geerden, bedeelt op den westenkant, gelegen in Cleijn Waspik tusschen erffenisse vanden heelen ses geerden t gasthuijs van Geertruijdenberg oost en west Adriaen de Rooij cum suis. Streckende uijtten zuijden van Groot Waspik aff, noordwaert in tot den halven Schaij sloot toe.

Nog eenig partje moergront gelegen op Willemkens vaert, gemeen met Jan Mutsaert. Streckende van Willemkens vaert aff tot in de Quekel toe.

            Volgen de roerende goederen dog sijn inden voorgaende staet opgegeven als:

            Eerstelijk inde keuken

Eerstelijk een eijke kast en daer in bevonden: vijftien kussensloopen, vijftien soo servetten als hantdoeken, seve tafellakens soo wit als dobbelsteene, negen sak neusdoeken, seve gestreepte dassen, nog een deel clijne roomers, bierglaesjens en potten en voortswat rommeling, een tafel en een schabel.

Vijf broeken soo goet als quaet die behoort hebben ten lijve vanden overledene, een sersie de boisen hemtrock met silvere cnoopen, 2 hoeijen, nog een dimitten hemtrok, nog twee carsaijen hemtrocken, nog twee lakense peije mans rocken, een sersie camisool, twee wolle mutsen, ses paer mans cousen, soo goet als quaet, een bet en hooftpeulue, twee kussens met haer sloopen, twee deeckens, twee slaeplaeckens met haer sloopen, twee linde gardijnen en sijn rabat voort bedt, een copere candelaer, een nuijser, vier haspels, een rotting met een swarte cnob, drie stoven, agt tinne schotelen, agt galaije schotelen, seve schilderijen met en sonder lijst, een lanteern, een spiegel, twee tinne kommen, een paer mans schoenen en clompen, een schotelreck met ses blauwe ende agt witte tafelborden, een lepelbort met twaelff lepels, een strijkijser en roostel om ’t selve op te setten, een borstel en een schaer, eenen bijbel en een nieu testament, 5½ pont garen aende nuijser gewogen, elf stoelen, een naeijmantje, een ronde tafel, een turfton, twee blecken lampen, een hael, een schoorsteencleet, een tang, een asschup, een vuurijser, een staende plaet, een quaet vercken, een half pont vlas, aenden solder een ham en schouwer met een stuck gerookt vleijs, nog inden schoorsteen twee hammen, twee schouwers, twee halve verkenskoppen, nog twee stucken gerookt vleijs en twee seijen speck, en quaden roostel, een hangijser en een koekpan, nog een vuurkruijttang en elsie.

            Inde voorkamer

Twee koopere toebacks confooren, een koopere vuurpan, een kopere craen, een kopere lamp, een copere kandelaer, vier tinne schotelen, seven galaijen schotelen, een testament, vijftien pont vlas, twee hengelkorven, twee kopere melckkannen en decksels, een kopere aecker, twee kopere potten, een snaphaen, seve stoelen, een spinnewiel, een claustock, twee tonnekens, een dijkers kistje, een cleermant, twee schilderijen.

Een ijke kist met drie sloten en daer in bevonden een swarten lakensen rok vanden overledenen, een stuck rau linnen laken geteijkent met krijt 45

Een grijne kastjen, agtenveertig slaeplakens, twee trille en een blau streept tafellaeken, seve servetten, negentien kussensloopen, vier en dertig hemden vanden overledene, een linnen muts, een dorencrabber.

Een bedt en hooftpeulu, een deecken, twee kussens met de sloopen en twee lakens.

Een bedt en hooftpeulu, twee kussens met de sloopen, twee lakens en twee deeckens.

Twee geblomde gardijnen met en rabat voorde eene bedstee, seventien pont gekook grau garen aenden nuijster gewogen, een stuck grau laken lank 7 ellen, eenen borstel.

            Int voorhuijs

Een karn met eenen stoel, een scherbort, een melckseel, een boterteijl

            Opde kelderkamer

Een trog, een spinnewiel, een halve doornschaer, een snijmes, een bijtel, twee boren, twee kalckstocken, drie koornsacken, een wastobbeken, twee blocken, een tang, 2 eerde potjens en een witte schotel, drie stoelen, drie seven, een schoorsteen cleet, een vleijskuijp, twee gardijnen en een rabat voort bedt, een bedt en hooftpuelu, twee lakens en een deecken.

            Opde geut

Vijftien kannen en pinten tot wijn en bier met en sonder decksel, tien eerde potten soo groot als clijn, tien eerde testen, vijff tafelborden, een boterschoteltje, twee witte schotelen, een eerde vergiettest, vijff eerde kannen, twee eerde boterpotten, twee tonnekens, een karndecksel, een boterteijl, drie hengelkorven, een hackmes, een bijl, een spaij, nog eenig ijserwerk, een capmes, twee ijsere potten, drie emmers, een melckemmer, een kopere kettel, twee houte lepels.

            Inde kelder

Drie melcktonnen, een kopere taenketel, vijff manden soo groot als clijn, twee eerde potten, vier eerde schoteltjens, nog drie a vier sacken appelen ende aertappelen, met nog eenige rommelerij.

            Int agterhuijs

Een hooijwagen, twee eegden, een ploeg, twee greelen, twee toomen, een tarpot, een halve kar, twee wannen, drie dorsvlegels, een voorste en agterste wage, een ponterboom, een mishaek, nog eenig hooij en toemaet daer koeijen en paerden af eten, drie melckoeijen, een kalfdragende veers, nog vijff hockelingen als kalveren, een merie paert, een veulen, een drie jarigen ruijn, vier soptobben, een snijback en snij, een halve karsael en een halve ligt, twee kruijwagens, 1 taenkuijp, drie riecken, nog een hoop torff en eenig branthout, nog eenen hoop koren dat nog gedorsen moet worden, een mant, een stickgraeff, een brilspaeij, twee horden, een partij boonstaeken, vier oxhoofden, twee tonnen, twee leerkens,vijff vorken, een wastob, een peertsblock, een swing en twee haensclippels, een brilspaeij, twee spring stocken.

            Opden solder

Een en vijftig vaet boekweijt, vijftien vaet gerst, agt vaet rog, vier en twintig vaet haver, seven vaet peerdeboonen, een hoopke turkse boonen ongepelt, een grooten eerde pot, een oude kist, een tonneken, een eerden smoorpot, vier gras seijsens met sijn snaden en vier sonder snaden, een snij, twee sigten en twee haeken, een haergetau, een sloothau, een bleckeling schup, vier vorcken, 1½ halve coppelstock, een ijsere rijff, een harc en een ijsere spanseel, een wurpsack, vier visfuijcken, een ael hauwer.

Seventien pont garen aende nuijser gewogen, ontrent twee vaet erten, drie rijven,twee melckseelen, twee koornsacken, nog een bosken kemp swaer negen pont aenden nuijser gewogen, twee steene kruijken, nog eenig touwerk, nog eenige rommelerij inde hoeken, ses aelfuijcken, nog een schepnet, een ben met run.

Nog een schuijtje met sijn sijl, mast, roer, swaerde &a

Agt biestocken met nog eenige lege biekorven

            Volgt het geene opden voorgaenden staet van imboels vergeten

9 tinne lepels, nog eenig stookriet, nog twee meshoopen, nog den ashoop

            Inkomende schulden en contante penningen als het gout en silver

  500: 0: 0
Twee goude oorringen  
Twee silveren hemtknoopen  
Een goude pistool 9: 9: 0
Aen silver gelt 4:19: 0
Nog staet te ontfangen van Cornelis Buijs over koop van 80000 pont hooij per duijsent a drie guldens vijff stuijvers ter somme van 284:14: –
Nog staet te ontfangen van Aert Janse Schoenmakers de huur van een en een agste geert hooij ende weijlant vant jaar 1715 de geert tegens drieentwintig guldens, dus 25:17: 8
Nog staet te ontfangen van Jan vanden Berg huur van t … ter somme van 9: -: –
Nog van Adriaen Pieters Geene over coop van hooij 50: -: –

            Uitgaende schulden

Eerstelijk staet te betalen aen Cornelis Buijs over betaelde lanthuren als anders bij hem aen verscheijde persoonen verschoten, monterende volgens notatie ter somme van 333:18:14
Nog staet te beatelen aen schout van Groot Waspik als collecteur van t zeegel ?? per memorie
De gesamentlijke kinderen van Jacob Cornelis Buijs pretenderen nog uijt den gemeenen boedel de … haer aengewesen voor hare vaderlijke goederen met den intrest vanden … ook de koeijen ofte gelt met den intresten van dien welke sij alle stellen tot tot taxatie en moderatie van schouwe van schout en geregten alhier, namen sij boven haer mondigen jaren dus die … … selve voor   memorie

Aldus dese inventarisatie regtelijk gedaen ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek en Geerit Camp, schepenen in Groot Waspik, desen 17e jannuarij 1716.

Fol. 8r

Op huijden den 3e februarij 1716 compareerde voor ons schout en schepenen van Groot Waspik ondergenoemt Willemijne Mattijsse Conincx weduwe van zaliger Cornelis Cnaep, geassisteert met d’heer Simon van Son haren gekoren voogt, Anthonij Tijsse Conincx voor sijn selven, Beatrix Mattijsse Conincx weduwe van zaliger Adriaen Mulders sijnde geassisteert met d’heer Adriaen Zeijlmans haren gekoren voog. Arien Witten als in huwelijk hebbende Elisabeth Conincx en Anthonij Mattijsse Conincx als voogt van Adriaentjen Conincx, kinderen van zaliger Mattijs [sic, moet zijn Adriaen] Conincx verweckt bij Anna Faro. Ende nog den selven Anthonij Conincx ende Jan van Strien als voogden over de drie onmondige kinderen vanden selven Jan van Strien verweckt bij Maeijken Mattijsse Conincx met name Huijbert, Adriaen en Mattijs Janse van Strien ende nog geassisteert met voor soo veel het noot sij met de heer Simon van Son, schout van Raamsdonk ende d’heer Adriaen Zeijlmans, schout van Groot Waspik in qualiteijt als oppervoogden. Alle vrinden ende erfgenamen ab intestato van zaliger Jan Mattijsse Conincx in sijn leven gewoont hebbende en overleden alhier tot Groot Waspik. Dewelke verclaerde ider in sijne voornoemde qualiteijt op t kragtigste doenlijk ten behoeve van Cornelia Janse Vassen, weduwe van zaliger den voornoemde Jan Mattijsse Conincx in vollen en absoluten eijgendom te cederen, renuntieren ende volkomen afstant te doen van alle soodanige goederen ende naerlatenschap soo wel roerende als onroerende als den voornoemde Jan Mattijsse Conincx heeft agtergelaten ende metter doot ontruijmt, sonder ietwas te houden gereserveert omme daer mede te mogen doen ende handelen als met haer vrij eijgen goet. Mits gehouden blijvende de lasten ende schulden des boedels te voldoen ende de voors erfgenamen daer van te ontlasten ende indemneren. Als willende de vrinden haer met den boedel en nalatenschap van zaliger den voornoemde Jan Mattijsse Coninx in het minste niet bemoeijen. Tot naerkominge van alle het geene voors staet verclaerden sij comparanten ten onderpant te stellen haer persoonen en goederen roerende ende onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene vandien uijtgesondert. Deselve stellende ten bedwang van alle heeren, hoven, regten ende regteren ende specialijke den Edele Hoven van Hollant. Alles sonder fraude. Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek en Geerit Camp, schepenen in Groot Waspik, op datum als boven.

Fol. 9r

Staet ende inventaris gemaekt in t sterfhuijs van Gijsbert Peeters Decker. Ende dat vande goederen soo roerende als onroerende, haeffelijkeende andere goederen die den voornoemden Gijsbert Peeters Decker heeft agtergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijck ontrent een hont ackerlant, gelegen tot Sprang inde stede van Adriaen Oerlemans. Getaxeert op ontrent een hondert guldens                                                                                       100: 0: 0

Ten tweeden een halff huijsken waerin Gijsbert den Decker is overleden en is getaxeert op ontrent      200: 0: 0

            Volgt den imboel int voornoemde huijsken bevonden en eerstelijk inde keuken

Vier keulse schotelen, twee koopere keteltjes, ses tinne schotelen, 4 schotelen soo groot als clijn, 1 koopere vuurpan, 1 kopere en een blecke lamp, negen boeken soo testamenten als anders.

1 spinnewiel, 1 tang, 1 spiegel, 1 hael, 1 blaespijp, 1 hangijser, 1 vuurijser, 2 lenghalen, 3 vouthengels, 1 roostel, 1 kapmes, 1 schuijmspaen, 1 tinne boterpot, 1 tinne soutvat, 1 melckton, 1 karn met sijn toebehoren, 1 kopere sopketel, 1 metale pot, 1 lanteern, 1 kopere ketel sonder hengel, 1 eijke kastje, 1 bet hooftpeulu ende een deeken, 9 slaeplaken, 13 hemden vanden overledene, 2 paer kusselsloopen, 2 witte dassen, 1 bonte das, 2 bonte neusdoeken, 1 witten rock, een lere broek, 1 lakense hemtrock, 1 swarte lakense b(r)oek, 1 tafeltje, 1 rijsak, twee swarte hoeijen, 2 deckleeren, 3 deckhaken, 1 banthaek, 1 drijffbort, 6 stoelen, 22 pont garen, 1 schoorsteencleet, 1 etenstresoor, 2 seijsens, 1 sigt en haek, 7 roers, 2 sakpistool, 1 slot met een roer, 1 viskuijlen steel, 1 lantroeij, 3 vorken, 1 dissel, 1 bijl, 1 stickschaer, 1 vaerboom.

Een clijn kistjen en daer in bevonden ses en tsestig ducatens, beloopt                ƒ 207:18: 0

Noch aen dubbeltjes                                                                                                      25: 2: 0

1 bleckeling schup, 1 riek, 1 kist, 1 hantschroef, 1 ijsere hamer met een houte steel, 1 loop van een pistool, 1 lat met sijn toebehooren, 3 scheermessen, 6 vijlen, 1 kerkboekje, een loop van een sakpistool, 2 sloten van pistoolen, 1 ijsere nijptang, twee nijptangen met 1 drijfijser, 1 hagelbuijl, 1 kruijthoren, 1 braeijhoutje, 1 paerdeschaer, 7 drijlen der men de roeren laetgaten mede stopt, 1 buijl met vuursteenen, 1 stroeije koornkorf, 1 stroeije vat met een stroeije quartier, 1 stukaet.

Nog een obligatie staende tot laste van Heijltje Bogaerts houdende in cappitael twee hondert guldens.

1 rotting, nog de helft van ses stucken gerookt vleijs, nog de helft van eenen hoop rog, twee paer kousen, 1 paer schoen, 1 koeij, ½ kalff, 1 melckkalff, nog de helft vant hooij en strooij, 1 soutdoos, nog de helft vande torff, 1 borstel en kammenhuijs, nog de helft vanden as en mesthoop, 1 oude degen off sabel, 10 tinne lepels.

Aldus desen inventaris regtelijck gemaekt ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek en Jan Vos, schepenen in Waspik, desen 29e februarij 1716.

Fol. 10r

Schijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Peeter Stockermans weduwenaer van Maria Jans Snijders die eerder weduwe was van Jan Aerde Schoenmaeckers ter eenre ende Aert Jans Schoenmaeckers ende Berbera Jans Schoenmaeckers ter andere seijde. Vande goederen die Peeter Jans Stockermans en Maria Jans Snijders, staende huwelijck, te samen hebben beseten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Peeter Jans Stockermans geloot, gecavelt ende beërfdeelt op en huijs, hoff en erve daer hij tegenwoordig woont, gelegen alhier tusschen erffenisse Cornelis Handricks oost ende Mattijs de Bont west. Streckende uijtten suijden vanden halven Pispot aff, noortwaert in tot de halve Heer straet toe.

Nog eenen buijtenacker, gelegen alhier tusschen erffenisse de straet en dijck oost, west Jan Wouters Ruijckhaver, zuijden d’weduwe Geerart Zeijlmans cum suis en noorden Jan Wouters Ruijckhaver.

Nog een driesken met de queb, gelegen alhier tusschen erffenisse van Jan Vos cum suis.

Eindelijk en ten laatsten nog op de helft van een parceel moergront, gelegen alhier tusschen erffenisse Huijbert Cuijl cum suis oost en d’heer Adriaen Zeijlmans en Jan Wijdemans west, zuijden de dwarsvelden en Joost Swartjes met de wederhelft noorden.

Hier tegen soo is Aert Jans Schoenmakers en Berbel Jans Schoenmakers geloot, gecavelt ende beërfdeelt op een binnedel, gelegen inden polder alhier tusschen erffenisse Laureijs de Smit oost en Anthonij Conincx west. Streckende uijtten noorden van Cae aff, zuijdwaert in tot de halve Her straet toe. Waer mede sij verclaren volkomen genoegen te nemen, sonder ietwas nopende haer vaderlijke,moederlijcke, grootvader off grootmoederlijkcke goederen te houden gereserveert.

Is nog speciale conditie dat de voornoemde Aert ende Berbel Schoenmakers sullen moeten voldoen ende betalen sodanige somme van twee hondert een en dartig gulden met den verloopen intrese van dien als Engel Wouters Biemans volgens obligatie daer van tot lasten den vorenstaende boedel te eijsschen en te pretenderen heeft sulcx dat den eersten comparant Peeter Stockermans daer mede in het alderminste met sal te doen hebben. Als verclarende de twee laatse comparanten hem daer van in allen deelen in regten off daer buijten te sullen ontheffen ende bevrijden. Ende dit alles wel onder willige condemnatie van schout en geregten van Groot Waspik.

Aldus soo sijn partijen vertijt en vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. En verclaerde den een op den anderen sijn bevallen lot niet meer te pretenderen te hebben uijt wat hoofde het ook soude mogen wesen. Ende beloofde den voornoemde Peeter Stockermans te betalen alle dorpslasten die op de voornoemde delle en verdere goederen soude mogen staen, tot den lesten december 1716 incluijs.

Actum Groot Waspick ter presentie van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan Vos en Geerit Camp schepenen in Waspik, desen 10e tienden junij xijc sestien.

Folio 10v

Scheijdinge ende smaldeelinge voor regt gedaen tusschen Huijbert Aerts van Hassel ter eenre ende Jan Hendrix de Bont ter andere seijde van eenen acker zaeijlant met de veldekens daer teijnde gelegen. Leggende tusschen erffenisse vande weduwe Willem Blankers oost ende Gijsbert van Steenhoven west. Streckende uijtten noorden vande halve Heer straet af, zuijtwaert in tot den Schrevelduijn sloot toe. Door haer op dato deses van Margrita en Elsabeth de Bruijn ende van Roelans Verharen ende de voogden vande weeskinderen van Michiel Jans Timmermans gekogt. Soo ende in manieren als volgt.

Eerstelijk soo is Huijbert Aerts van Hassel beërfdeelt op de geregte helft vanden voornoemden acker met de veldekens daer aen gelegen. Gelegen op de westenkant namentlijk vanden noorden eijnde tot den eersten dwars pat toe. Ende vanden voornoemden eersten dwars pat aff tot den Schevelduijn sloot toe, soo het in sijn grippen gelegen is. Ende betaelt in een enkelde bede off koninx schattinge eene stuijver veertien penningen.

Hier tegens soo is Jan Hendrix de Bont beërfdeelt op de geregte helft, gelegen op den oosten kant, namentlijk uijtten noorden vande halve Heer straet aff, zuijdwaert in tot den eersten dwars pat toe. Ende van den dwars pat aff tot den Sgrevelduijn sloot toe, soo het in sijn grippen gelegen is. Ende moet dit lot betalen een rente van tien stuijvers sjaers aen de kerk van Groot Waspik ende twee stuijvers in een enkele schatting of koninx bede.

Eindelijk en ten laatste is nog wel specialijk geconditioneert ende besproken dat sij malkanderen sullen moeten leveren ende te samen onderhouden eenen uijtweg namentlijk Huijbert Aerts van Hassel aen Jan de Bont agter aen t suijden eijnt ende Jan de Bont aen Huijbert van Hassel aen het noorden eijnt. Ende sullen ider sijn selven moeten beheijen voor nu en altijt ende sullen de stoep inden dijk aenden noordenkant insgelijks te samen moeten onderhouden.

Aldus dese smaldeelinge regtelijk gepasseert. Ende verclaerde partijen ider met het sijne te vreden te sijn ende niet meer op malkanders loten te pretenderen te hebben dan voors staet. Ter presentie ende overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Cornelis Handrix Schoenmakers, schepenen in Waspik, desen 24e februarij 1717.

Fol. 11v

Schijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende overgevende sijn Aert de Ruijter, Reijnier Kosters als in huwelijk hebbende Anna de Ruijter, Dingena de Ruijter, Maria de Ruijter geassisteert met Adriaen Bommelaeren haren gekoren voogt ende oom ende Jan van Tilburg als last en procuratie hebbende van Willemken de Ruijter. Sijnde deselve gepasseert voor schout, borgemeester en schepenen in Shage in dato den 12e meert 1717 ons schout en schepenen geëxibeert en gebleken. Alle kinderen en erfgenamen van zaliger Gijsbert de Ruijter ende Jenneke Aerde Bommelaer van soodanige vaste goederen als haar vande voornoemde hare ouders als mede van Aert Bommelaer ende Dingentje Jans Teeuwen haer grootvader en grootmoeder respective sijn aanbestorven. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Aert de Ruijter bij blinde loten gelot, gecavelt ende beërfdeelt op twee vijfdepaerten in het huijs, hoff en ackerlant daer aen behooorende. Soo ende in diervoegen als het bij hare ouderws gebruijkt en beseten is. Ingevolge de smaldeelinge tusschen haer vader en Hendrik van Tilburg alhier ter secretarije gepasseert sijnde. De resterende drie vijfde parten toe behoorende d’weuwe van Hendrik van Tilburg. Belent ten suijden vande heele stede Peeter Jochems Berthouts ende ten noorden Teunis Janse Snijders en Arien Huijberden Coninx d’een teijnde den anderen. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaert kant aff, westwaert in tot de erve vande weduwe Teunis den Bieman cum suis toe. Ende dat met alle sijne wegen, stegen, dijken, dammen, schouwen ende andere gebure lasten van outs daertoe behoorende.

Nog is den selven Aert de Ruijter beërfdeelt op een geregte sesde part in een binnendel, gelegen inden polder alhier, gemeen en onverdeelt met Adriaen Bommelaer cum suis. Belent ten oosten vande heele del Frans Boeser en ten westen Cornelis Mattijsse Camp cum suis. Streckende uijtten suijden vande wiel aff noortwaerts in tot de Cae toe.

Nog is den selven Aert de Ruijter beërfdeelt op een geregte derdepart van twee parceeltjens moer, gelegen alhier over den Leij, ontrent agter de huijsinge van Jan Sijmons uijt ontrent den moer van Peeter Buijs.

Nog is den voornoemden de Ruijter bevallen op het geregte vierde part in een steeg off bosken, gelegen alhier tusschen erffenisse van t heel bosken de graeffelijkheijt zuijden en Corstiaen Marcelisse noorden off soo groot het haer moeder heeft gebruijkt.

Nog is den voornoemden de Ruijter bevallen op een parceeltje moergront, gelegen alhier inden Endenest, gemeen en onverdeelt met Thomas Rijken cum suis.

Ten tweeden soo is Reijnier Costers in sijne voornoemde qualiteijt bij blinde loten gelot, gecavelt en beërfdeelt op eenen halven acker zaeijlant, gelegen alhier, welke inde helft sluijtappels gewijse overspringt, namentlijk naest den Vaert kant op den noordense helft ende agter op den suijdense helft waervan de wederhelft is bedeelt op Maria de Ruijter hier ondergenoemt. Ende dat met sijne wegen, stegen van outs daer toe behoorende. Belent ten suijden vanden heelen acker Peeterken de Zeeu en ten noorden Arien van Pas en Maeijken Corsten de Zeeu. Streckende vanden oostense walkant van Vroukensvaert aff, westwaert in tot de stede van Swarten toe.

Nog is den voornoemden Corsters bevallen op een binnendelleken, gelegen alhier op den westenkant van Vroukensvaert tusschen erffenisse d’weduwe Jan Zeijlmans zuijden en Peeter Boeseren noorden. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaert aff, westwaert in tot de erve vande weduwe Huijbert Cuijl toe.

Nog is den voornoemden Kosters bedeelt op een twaelfdepart in een bijsterke, gelegen alhier. Belent ten oosten Dorps bos en ten westen Gijsbert Zeijlmans.

Nog is den voornoemden Kosters bedeelt op een sesde part in eenen bijster over den watergang, gelegen alhier. Belent ten oosten de erfgenamen Arien Aerts en ten westen Peeter Willems van Driel. Streckende vande watergang af, zuijtwaert in tot de erve vande erfgenamen van Thomas Bommelaren toe.

Nog is den voornoemden Costers bedeelt op een twaelffde part in een binnendelleken, gelegen alhier op den westenkant van Vroukensvaert. Belent ten suijden vande heele del Jan de Bruijn ende ten noorden Jacob Bommelaer. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaert af westwaert in tot de erve van …. (niets ingevuld) toe.

Ten derden soo is Dingena de Ruijter bij blinde loten gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een parceel weijlant, genaamt Den Lijkant, gelegen alhier tusschen erffenisse Dorpsweg oost, den dijk vanden Endenest west, zuijden …. (niets ingevuld) en d’erfgenamen vande advt Sprangers noorden.

Nog is de voornoemde Dingena de Ruijter bij blinde loten gelot, gecavelt ende beërfdeelt op eenen halven dries, gemeen en onverdeelt met Hendrik Damen, gelegen tot Cappel tusschen erffenisse van Pieter Buijs zuijden en Bastiaen Boeser noorden. Streckende uijtten westen vander erve vande weduwe Adriaen Meertens aff, oostwaert in tot de erve vande heer de Raet toe.

Nog is de voornoemde Dingena de Ruijter beërfdeelt op ontrent drie hont ackerlant, gelegen over de Leij alhier tusschen erffenisse de erfgenamen van Thomas Bommelaer oost en d’erfgenamen van Dirk Waelwijken west, zuijden Thomas Rijken ende Jan van Tilburg noorden.

Nog is de voornoemde Dingena de Ruijter beërfdeelt op ontrent een hont ackerlant, gelegen alhier tusschen erffenisse de weduwe Arien Aerts noorden en Adriaen Bommelaer zuijden. Streckende uijtten westen van Denis Peeters de Haen aff, oostwaert in tot Pieternel Biemans acker toe.

Ten vierden soo is Maria de Ruijter geassisteert als voren bij blinde loten gelot, gecavelt ende beërfdeelt op de geregte helft van eenen acker zaeijlant, gelegen alhier namentlijk naest den Vaert kant de helft van de lengte op den suijden kant. Ende moet dit sluijtappelswijse op de helft vande lengte overspringen op den noorden kant waer vande wederhelft is beërfdeelt op Reijnier Costers bovengemelt. tusschen erffenisse Peeterke de Zeeu zuijden ende ten noorden Arien van Pas en Maeijken Corsten de Zeeu. Streckende vande oostense walkant van Vroukensvaert aff westwaert in tot de stede van Swarten toe.

Nog is de voornoemde Maria de Ruijter bevallen op een binnendelleke, gelegen op de westsijde van Vroukensvaert, den Armen van Groot Waspick zuijden en Peeter Boeseren noorden. Streckende uijtten oosten vande halve Binnen vaert aff, westwaert in tot den Armens goederen cum suis toe.

Item alnog soo is de voornoemde Maria de Ruijter bevallen op 1/12 part in een bijsterke, gelegen alhier. Belent ten oosten Dorps bos en ten westen Gijsbert Zeijlmans.

Alnog is de voornoemde Maria de Ruijter bevallen op een sesde part in eenen bijster over den watergang, gelegen alhier. Belent ten oosten de erfgenamen van Arien Aerts en ten westen Peeter Willems van Driel. Streckende vande watergang af, zuijtwaert in tot de erfgenamen van Thomas Bommelaren toe.

Eindelijk en ten laetsten een twaelfde part in een binnendelleken gelegen alhier op den westenkant van Vroukensvaert. Belent ten suijden vande geheele del Jan de Bruijn ende ten noorden Jacob Bommelaer. Streckende uijtten oosten vande halve Binnen vaert af westwaert in tot …. (niets ingevuld) toe.

Ten vijfde soo is Jan van Tilburg in qualiteijt als last en procuratie hebbende van Willemke De Ruijter bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt ten behoeve vande voornoemde Willemke de Ruijter voor eerst op twee geerden hooij ende weijlant, onbedeelt in een stuk van ses geerden met d’heer Adriaen Zeijlmans, schout, tot Waspik en Adriaen Bommelaren. Belent ten oosten vande heele ses geerden Adriaen Jacobsen de Bruijn ende west d’heer N. van Andel, schout tot Besoijen, cum suis. Streckende van Groot Waspik af noordwaerts in tot het halff Schips diep toe.

Eijndelijk ende ten laetsten nog op een binbnendelle, gelegen alhier, gemeen en onverdeelt met de weduwe d’heer Gerart Zeijlmans in sijn leven schout alhier, tusschen erffenisse vande heele del den watergang suijden ende Frijs Jans Reckers noorden. Streckende uijtten westen vande halve Binnen vaert aff, oostwaert in tot Jan Willems Zeijlmans sijn erve toe.

Eijndelijk ende ten laetsten houden de voornoemde comparanten met den anderen gemeen ende onverdeelt een sesde part in een del aen de wiel genaamt De Wiel Del, gemeen en onverdeelt met Adriaen Bommelaer cum suis tusschen erffenisse vande heele del Jan van Grevenbroek oost en Sijmon Liesvelt cum suis west. Streckende vande wiel aff, noordwaert in tot Clijn Waspik toe. Waer voor de voornoemde comparanten in hare voornoemde qualiteijt sijn verbindende alle hare goederen ende loten, hier voren gementioneert onder tverbant als naar regten.

Aldus soo sijn de voors partijen alhier opregtelijk vertijt en vertegen d’een tot des anders proffijt soo als regt is sonder dat d’een op des anders lot off gedeelte eenige actien off pretensien meer is hebbende ofte behoudende maer verclarende bij desen geheelijk daer van te renun tieren ende sal eenijder het sijn aenveerden met alle wegen, stegen, dijken, dammen, schouwen, leijen, sheeren chijnsen en andere naburen regten van outs ende met regt daertoe behoorende. Alles onder verbant als naer regten. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Grevenbroek en Geerit Camp en Cornelis Hendrik Schoenmakers, schepenen in Waspik, desen 24e meert 1717.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 13v

Staet en inventaris gemaekt in t sterffhuijs van zaliger Hendrik van Malsem in sijn leven gewoont hebbende ende overleden alhier bij ende ten overstaen van schout en schepenen hier onderteijkent.

            Eerstelijk de onroerende goederen

Eerstelijk een acker zaeijlant, gelegen in Sgrevelduijn Waspick tusschen erffenisse Anthonij Tijsse Coninx oost en west de weduwe vande secretaris Peeter Zeijlmans. Streckende uijtten suijden vande korte ackers ofte de stede vande voornoemde Hendrik van Malsem af, noordwaert in tot de bijsters toe. Of soo ver t selve van outs bij den voornoemden van Malsem gebruijkt is geweest.

Ten tweeden alnog een bijster, gelegen als voren tusschen erffenisse Hendrix Bax oost en Antonij Tijsse Coninx west. Streckende uijtten noorden vande watergang aff, zuijtwaert in tot de ackers toe.

Ten 3e alnog een halff bijsterke, gelegen in Sgrevelduijn Groot Waspik, gemeen en onverdeelt met t weeskint van Simon Ruijs ? Belent ten oosten vanden heelen bijster t goet van zaliger Wouter Jan Tijsse en ten westen de erfgenamen van Arien de Zeeu cum suis. Streckende uijtten zuijden vande ackers af noordwaert in tot de halve Heerstraet toe.

Ten 4e het geregte vierdepart in een binnendel, gelegen inden polder alhier, gemeen en onverdeelt met Cornelis Mattijsse Camp. Belent ten oosten vande heele del Adriaen Bommelaer cum suis ende de weduwe Geerart Zeijlmans, in sijn leven schout alhier, west. Streckende uijtten suijden vande wiel af noordwaert in tot de Cae toe.

Ten 5e alnog het geregte ¼ inden hof mede gelegen alhier.

Ten 6e een huijs, erve en accerlant daer aen gelegen. Mede gelegen alhier tusschen erffenisse de weduwe vanden secretaris west en Frans Boeser oost. Streckende uijtten zuijden vande erve van Jan Willemse Cloot aff, noortwaert in tot den acker vanden voornoemde Hendrik van Malsem toe. Ende daer in bevonden:

            Eerstelijk in de keuken

Seven tinne schoteltjes, eenen coperen ketel, 2 kopere blakerkens, 2 vopere betpannen, 2 rrostels, 2 halen, 1 vouthengel, 1 tang, 1 lenghael, 1 hangijser, een aelspit, 2 koekpannen, 2 steene kannen, 1 out verreken, 1 lamp, 1 hangtresoor, 1 keerslaeij, 1 schotelrek, 1 steene stoop, een wit kanneke met een tinne scheel, 1 kannebort, 1 kopere candelaer, 1 lepelrek met vijff lepels, 1 tinne kom, 1 dito soutvadt, 1 dito maetje, 2 korfkens, 1 blecke emmer, 1 meeltonneken, 1 kleermant, een houte soutvat, een nagel doosken, 1 spiegeltje, een eijke kast en daer in bevonden 6 slaeplakens, 1 grijne kastje, 3 bedden en hooftpeuluwen, 7 stoelen, 1 uittreckende tafel, nog een out tafeltjen, 1 kanep, 1 deken, 2 paer gordijnen en twee rabatjens, 1 schoukleet, 1 ravenskop, 1 oorkussen, 1 kistje, 1 vuurijser

            Opde geut

2 kopere ketels, 2 melktonnen, 1 melckschotel, 1 melckemmer, 1 wateremmer, 1 kopere schuijmspaen, 1 boterteijl, een botermaet, 4 tafelborden, 1 eerde doorslag, 4 eerde testen, 2 ijsere potten, een pollepel, 1 keern met sijn toebehoren, 1 wastob, 2 tartobben, 1 kopere kan, 2 eerde schotelen, 1 eerde boterpodt, 1 vouthengel, 1 potje met twee oren, 1 houte schoteltje.

            Op solder

1 groote koornton, 1 stroeije vat, 1 wan, 1 eijke bak, 1 stroeije koorn korf, 1 out spinnewiel.

            Opde kamer

1 trog, 1 schopke, 1 riek, 1 out spinnewiel.

            Int agterhuijs

1 kruijwagen, 1 leeg oxhooft, 1 dorsvlegel, 1 vork, 1 riek, een partije hooij vande del en dries gelomen, eenen hoop saet, een olij stoop en voorts enige rommeling.

Ontrent dartig vimmen torf inden bijster.

Aldus desen inventaris regtelijk gemaekt bij ende ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout en Geerart Camp als vervangende …. (niets ingevuld) schepenen in Waspik, desen 26e julij 1717.

Fol. 15r

Op huijden den 5e augustij 1717 soo willen d’heer Adriaen Zeijlmans en Jan Huijbertsen Vos in qualiteijt als curateurs over de insolventen boedel van zaliger Hendrik van Malsem publiecq ende voor alle man ten overstaen van schout en geregten van Waspik bij forme van erfhuijs verkoopen ten behoeve vande crediteuren alle de meubilaire goederen bij den voornoemden Hendrik van Malsem naergelaten in form ende manieren als die te berde sulen worden gebrogt ende dat op conditie ende voorwaerde hier naer beschreven.

Eerstelijk wie eenig gelt biet zal gehouden wesen sijn gebot stant te moeten staen op de peine en boete van hondert goude realen, goet van gewigte, te gaan naer puijen regt.

Den officier hout den eersten, tweeden en derden roep aan zijn selven, wil niemand bevatten off ook niet bevat of agterhaelt sijn.

De mijnders sullen gehouden sijn haer beloofde cooppenningen gereet en contant te betalen al eer sij deselve van het erf sullen mogen vervoeren en sullen de coopers der goederen betalen aen den officier voor sijn slag off pontgelt van ideren gulden eenen stuijver.

Eerstelijk een kopere melkkan bij Geerit Camp om, gelost bij Gijsbert van Malsem 1: 7: –
Een kopere schotel bij Meester Cetelaer om 1: -: –
Twee kopere blakers bij Johanna Heijblom 0: 6: –
Een kopere cetel biju Jochem vander Laer 1:13: –
Een kopere candelaer en dito doos bij Jan Otgens 0:12: –
Een kopere ketel bij den schout 7:10: –
Een kopere betpan bij Johanna Heijblom 0:14: –
Een kopere betpan bij Huibert Bogaerts 1:19: –
Een kopere keteltje, Meerten Reckers 1: 5: –
Een ijsere pot sonder hengel bij Aert van Vugt 0:16: –
Een tinne asjetje bij den schout, gelost bij Cornelis Peeter Boer 1: 2: –
Een dito bij Peeter van Waspick 0:13: –
Een dito bij Jan Otgens 0: 9: –
Een dito bij Geerit Camp 0:17: –
Een dito bij den secretaris 0:17: –
Een tinne maetje en 3 lepels bij den schutter 0: 9: –
Een tinne com en soutvat bij vander Laer 0: 7: 0
Een blecke emmer bij den secretaris 0: 7: –
Een hael bij Anna Segers 0:10: –
Twee roostels, Peeter Daniels 0: 7: –
Een hangijser en vouthengel, Aert van Vugt 0:10: –
Een hael bij Jan Grevenbroek  0:13: –
  24: 3: –
   
Een koekpan bij Anna Luxenburg 0: 5: –
Een vouthengel en lenghael, den secretaris 0: 9: –
Een galaije kanneken, Jan van Grevenbroek 0: 7: –
Een strijkijser bij Cornelis Handrix Schoenmakers 0:11: –
Een steene stoop, Jan Geerden Camp 0: 3: –
Een boterteijltje, botermaet &a, Meerten Reckers 0: 5: –
Een melk emmer, Arien de Zeeu 0: 9: –
Een aelspit en kan, Huijbert Peeters de Hoog 0: 5: –
Een schotelrek, de weduwe Hendrik van Waspik 0: 4: –
Een eerde schotel en 4 testen, Teuntje van Grevenbroek 0: 3: –
Een spijkerdoos &a, Salemon Geenen 0: 2: –
Een kannebort bij Huijg Peeters De Hoog 0:14: –
Eenig eerdewerk bij Peeter van Waspik 0: 3: –
Een wateremmer bij Jan Otgens 0:10: 0
Een ijsere pot, Teuntje Grevenbroek -: 3: –
Een lepelrek en ijseren hamer, Adriaentje Jans Cloot -: 3: –
Een spigeltje en twee houte schoteltjes, Jan Geerits Camp -: 7: –
Een mert kurf Peeter Wouters Verschuren -: 5: –
Een seef, pollepel &a, Peeter van Waspik -: 2: –
Een kurfken, Peeter Wouters Verschuren -: 3: –
Een boterpot, olijstoop &a, Meerten Reckers -: 4: –
Een meeltonneken, Adriaen Drimmelaren -: 3: 8
Een lamp en keerslaeij, meester Cetelaer -: 5: –
Een cleermant nihil
Een tang, brantijser en el bij den schutter -: 5: –
Een wastob, Geerit Camp 1: 4: –
Een melkton, Cornelis Jans Visser -: 5: –
Twee stoelen, den schutter -: 6: –
2 stoelen, Geerit Camp -:10: –
2 stoelen, Peeter van Waspik -:10: –
Een tafeltjen, Arien Curp 0: 9: –
Een out oxhooft, Tomas Buijs 0:12: –
Twee gardijnen en een rabat, Teuntje van Grevenbroek -:10: –
Twee tartobben, Gijsbert van Malsem -: 7: –
2 gardijnen en een rabat, Wouter Jans vanden Heuvel -: 9: –
Een schoucleet, nihil  
Een bet en hooftpeulu, Wouter Jans Verschuren 3:15: –
Een bedt, Teuntje van Grevenbroek  2: -: –
  17: 7: 8
   
Een bedt en hooftpeulu bij den schutter, gelost bij Anneke van Malsem 3:15: –
Een deken bij Anneken van Malsem 1: 7: –
Een etenstresoor, Huijbert Smits 0:10: –
Twee melktonnen, Meester Cetelaer 0: 6: –
2 slaeplakens, Anneken Anneke van Malsem 0:10: –
Een keern met sijn toebehooren, Jan Otgens 0:13: –
Een stoel en lakens bij Jacob van Malsem 0:17: –
Een eijke kast, Jochem vander Laer 4:16: –
Een greene kastje, Thomas Buijs -:14: –
Een uittreckende tafel bij den schout -:10: –
Een wan, Sijmen Liesvelt -:13: –
Een schupken en riek, Geerit Camp -:15: –
Een kruijwagen, Gijsbert van Malsem -:13: –
Een koornton, Jan van Grevenbroek -: 5: –
Een eijke back, Jacob van Malsem -: 4: –
Een stapeltjen hooij bij Arien van Pas 8: -: –
1 saet bij Jacob van Malsem -:19: –
Twaelf vimmen torf ider vim gemijnt bij den secretaris om 16 stuijvers comt samen 9:12: –
Nog twaelf dito ider vim bij denselven om 17 stuijvers dus samen 10: 4: –
Nog vijf vimmen bij denselven ider vim om 1 gulden ses stuijvers vier penningen comt 6:11: 4
De soeijen bij Jan van Grevenbroek 3:10: –
Den rog en boekweijt vanden acker bij Jan van Grevenbroek om een en twintig gulden 21: -: –
Den rog vanden acker op de stede bij Adriaen Binck om 8: -: –
Een nijptang bij den secretaris om  0: 4: 4
  84:12: 8
  17: 7: 8
   24: 3: –
  126: 3: –

Aldus dese verkoopinge regtelijk gedaen bij ons schout en schepenen, desen onderteijkent actum Waspik, desen 5e augustij 1717.

Fol. 16v

 Op huijden den 29e september 1717 compareerde voor ons ondergeschreven schout en schepenen van Sgrevelduijn Groot Waspik en Twaalftalve Hoeve Dingeman Jans Bogaerts ende Adam Cornelisse in huwelijk hebbende Janneken Bogaerts. Alle vrinden en mede erfgenamen ab intestato van zaliger Maria Janse de Bont in huwelijk verweckt bij Jan Hendrix de Bont ende Berbera Franck, overleden alhier tot Waspik. Dewelke verclaerde ider in sijne voornoemde qualiteijt op t cragtigtse doenlijk ten behoeve van Jan Hendrix de Bont weduwenaer van zaliger de voornoemde Berbera Franck in vollen en absoluten eijgendom te cerderen, renutieren en volkomen afstant te doen van alle soodanige goederen ende naerlatenschap, soo wel roerende ende onroerende, als den voornoemde Berbera Franck en hare dogter heeft agtergelaten en metter doot ontruijmt. Sonder ietwas te houden gereserveert omme daer mede bij den selven Jan de Bont te mogen doen ende handelen als met sijn vrij eijgen goet. Mits dat hij gehouden blijft de lasten enschulden des boedels te voldoen ende voors erfgenamen daer van te ontlasten ende indemneren als willende de vrinden haer met de boedel ende naerlatenschap van zaliger de voornoemde Maria de Bont in het minste niet bemoeijen. Compareerde mede Jan Franck den welke voor reeckening van sijne broeders en susters ofte diegeene die behalven de bovengenoemde tot de naerlatenschap vande bovengenoemde Maria de Bont eenigsints mede mogte sijn geregtigt ten behoeve vanden meergemelten Jan de Bont. Mede verclaerde te renuntieren ende volkomen afstant te doen in sulker manieren ende op soodanige wijse als deselve vrinden present sijnde selfs eenigsints soude mogen doen. Ende tot meerder securiteijt en seeckerheijt vanden voornoemde Jan de Bont soo verclaerde den meergenoemde Jan Franck sijn selven daer voor te verbinden en speciaal ten onderpant te stellen. En dat wel speciaal onder willige condemnatie van schout en schepenen van Groot Waspick. Constituerende den voornoemde Jan Franck ten dien eijnde twee procureurs die bij de magistraet daer toe sullen worden verkosen, de een om de condemnatie te versoeken en den andere om daer in te consenteren respective ende sal dese stantgrijpen tot soo lange als aen Jan de Bont sal worden gebleecken dat de voornoemde vrinden in dese renuntatie ende boel afstant sullen komen te consenteren ende genoegen te nemen ende langer niet. Alles sonder fraude. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Jan van Grevenbroek, schepenen in Waspik.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 17r

Schijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Cristina van Sundert weduwe van zaliger Jacob Bervoets ter eenre ende Huijbert Bervoets ende Piter Bervoets soonen vanden voornoemden Jacob Bervoets ter andere sijde. Van soodanige goederen ’t sij roerende ende onroerende als bij de voornoemde Jacob Bervoets ende Christina van Sundert staende huwelijk sijn beseten ende bij den voornoemden Jacob Bervoets metter doot ontruijmt ende naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Cristina van Sundert weduwe van zaliger Jacob Bervoets bevallen op de geregte helft van elff geerden ende een vierde part van een geert hooij ende weijlant, gelegen in Clijn Waspik tusschen erffenisse Adriaen Bommelaer cum suis oost ende d’heer …. (niets ingevuld) Verkamp west. Streckende uijtten suijden van Groot Waspik af noordwaert in tot den halven schaeij sloot toe.

Nog is de voornoemde Christina van Sundert bevallen op de geregte helft van een en drievierde parten van een geert hooij ende weijlant mede gelegen in Clijn Waspik, bedeelt op den oostenkant in een stuk van dertien geerden met d’heer Sasburg cum suis. Belent ten oosten vande heele dartien geerden Peeter van Son ende ten westen Nicolas Banck cum suis. Streckende uijtten zuijden van Groot Waspik aff noordwaert in tot Juffrou Weij toe.

Nog is de voornoemde Christina van Sundert beërfdeelt op de geregte helft van een geert hooij ende weijlant, mede gelegen in Cleijn Waspik, gemeen en onverdeelt met de weduwe Hendrik van Tilburg cum suis, in een stuk van ses geerden tusschen erffenisse vande heele ses geerden Frans Camp cum suis oost ende den selven Camp west. Streckende uijtten suijden van Groot Waspik aff, noordwaert in tot den Scheij sloot toe.

Nog op de geregte helft van een huijs, hoff ende erve daer den voornoemden Bervoets is overleden, gelegen alhier in Groot Waspik tusschen erffenisse Dorps Straet en bos oost, west en suijden en noorden de Heer straet en Schuts kooij.

Nog is de voornoemde Christina van Sundert beërfdeelt op de geregte helft van twee obligatien tot lasten vanden Raadt van State der Vereenigde Nederlanden, houdende de eene in capitael vier hondert guldens ende de andere in capitael twee hondert guldens sijnde bijde van dato den agsten augustij seventien hondert en twaelff.

Hier tegens soo is Huijbert Bervoets ende Pieter Bervoets beërfdeelt op de geregte helft van elf en een vierde geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik waer de wederhelft is bevallen op Christina van Sundert hier voren gemelt. Belent en streckende als voren.

Nog is den voornoemde Huijbert en Pieter Bervoets bevallen op de geregte helft van een en drie vierde parten van een geert hooij ende weijlant, gemeen en onverdeelt, in een stuck van dartien geerden, gelegen in Cleijn Waspik waer vande wederhelft is beërfdeelt op Christina van Sundert hier voren gemelt. Mede streckende en gelegen als voren.

Nog soo sijn Huijbert en Pieter Bervoets bevallen op de geregte helft van een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik, in een stuk van ses geerden waer vande wederhelft is beërfdeelt op Christina van Sundert hier voren gemelt. Streckende en gelegen als voren.

Nog soo sijn den voornoemde Huijbert en Pieter Bervoets bevallen op de geregte helft van het huijs, hoff en erve, gelegen in Groot Waspik, daer den voornoemden Bervoets in is overleden. Streckende ende gelegen als voren op den post van Christina van Sundert daer de wederhelft mede op is bevallen.

Eindelijk en ten laatsten soo is den voornoemde Huijbert Bervoets ende Pieter Bervoets beërfdeelt op de geregte helft van twee distincte obligatien tot lasten vande Raadt van State der Vereenigde Nederlanden, sijnde de eenvan vier hondert guldens ende de andere twee hondert guldens, bijde van dato den agsten augustij 1712. Ende is de wederhelft toebehoorende Christina van Sundert hier boven gemelt.

Nog soo bekende den voornoemden Huijbert en Pieter Bervoets vande roerende goederen van meubilen als mede vande aecken en verder gereetschap daer toe dienende voor haer gedeelte of helft ten vollen ende in ’t geheel voldaen en betaelt te sijn.

Nog soo bekende den voornoemden Huijbert en Pieter Bervoets uijt handen van Christina van Sundert voldaen ende betaelt te sijn van t legaet van twee duijsent guldens in het besloten testament tusschen hader vader Jacob Bervoets ende de voornoemde Christina van Sundert aen haer gemaekt, breeder gemelt met de somme van veertien hondert guldens. Onder conditie dat sij van dato deses aff sullen genieten den vrijen eijgendom ende vrugtgebruijk van de goederen haer te deele gevallen ende inde vorenstaende deeling breeder gemelt als waar van t vrugtgebruijk aende voornoemde Christina van Sundert voor haer leven lang was gemaekt en bedongen als blijkt bij t voornoemde testament van dato den 20 februarij 1715.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt en vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. Ende verclaerde ider met sijn bevallen loten in voegen als voors staet te vreden te sijn ende niet meer op malkanderens loten te pretenderen te hebben ende te sullen betalen de lasten ende serviteijten van outs daer op staende. Aldus dese deeling regtelijk gedaen ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Jan van Tilburg en Cornelis Buijs, schepenen in Groot Waspik, desen …. (niets ingevuld) december 1717.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 18r

Schijdinge ende smaldeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Bastiaen Vassen ter eenre, Adriaen Schoutten voor sijn selven, d’heer Peeter Zeijlmans, schout van Hendrik Luijten Ambagt als voogt voor Johannis Coninx in huwelijk verwekt bij Jacob Coninx en Neeltje Boeser ende Adriaen Cnaep als voogt vande twee onmondige weeskinderen van zaliger Adriaen Boeser ende Adriaentje de Bruijn met name Jacob ende Peeter Boeser ter andere sijde. Ende dat van soodanige twaelff geerden hooij ende weijlant als sij gemeen en onverdeelt hebben leggen inden polder van Groot Waspik. Belent ten oosten Artus Verhagen cum suis ende ten westen Dingeman Aerde cum suis. Streckende uijt den suijden van Raemsdonk aff, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Bastiaen Vassen bij blinde lotinge bevallen op de ses geerden gelegen op den westenkant vande voornoemde twaelff geerden.

Ten tweeden en ten laetsten soo sijn Adriaen Schoutte voor sijn selven met een geert, d’heer Peeter Zeijlmans, schout van Hendrik Luijten Ambagt in qualiteijt als voogt van Johannis Coninx met een geert ende Adriaen Cnaepen in qualiteijt als voogt vande weeskinderen van zaliger Adriaen Boeser en Adriaentjen de Bruijn met vier geerden bij blinde lotinge bevallen op den ses geerden gelegen op de oostsijde inde voornoemde twaelf geerden.

Ende is conditie dat partijen gesamentlijk malkanderen moeten maken een steeg off uijtweg op de westense ses geerden uitten noorden van’t vaste land aff, zuijtwaert in tot den dijk off rijweg toe. Ende sullen verder gesamentlijk den dijk en Heer straet mette apriblen ? om, op en vande dijk te rijden moeten maken egaal off teijnde ider ses geerden even goet. Ende dit in voege voors gemaekt sijnde sal ider sijn eijgen wegen, stegen, dijken, dammen, straten &a tot ider ses geerden behoorende moeten maken ende onderhouden. Ende hebben verder partijen malkanderen vertijt en vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. Als verclarende den eenen op den anderen sijn bevallen lot niet meer te pretenderen te hebben blijvende ider gehouden te betalen alle orinaire en andere lasten op sijn bevallen lot uijtgaende.

Aldus dese deeling regtelijk gedaen en gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Cornelis Handrix Schoenmakers en Cornelis Buijs, schepenen in Waspik, desen 21e februarij 1718.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 19r

Staet ende inventaris gedaen gemaekt en overgegeven bij Elisabet Zeijlmans weduwe van Steven van Steenhoven van alle de goederen, soo roerende als onroerende. Soo ende in dier voegen als die bij de voornoemde weduwe haren man zaliger sijn gepossideert en besten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk een huijs, hoff en ackerlant daer agter gelegen tusschen erffenisse d’weduwe Cornelis Adriaense Camp en Wiilemijn Mattijsse Coninx d’een teijnde den anderen oost en de weduwe Jan de Bont en Adriaen Janse de Jong d’een teijnde den anderen gelegen west. Streckende uijtten noorden vande halve Heerstraet, zuijtwaert in tot de dwars veldekens toe en daer in bevonden:

In den eersten 4 peerden, out als jonk, getaxeert op 280: -: –
Ses beesten groot en clijn op 200: -: –
Eenen wagen met sijn toebehoorten 25: -: –
Een aertkar met de toebehoort 8: -: –
Een ploeg, eegt, eertbeugel 10: -: –
Ontrent 7 a 8000 pont hoij en oude weijde met ontrent 2 of 300 strooij 44: -: –
Turf en hout, iet of weijnig 2: -: –
1 vurk, 1 riek, 1 leek, 4 tartobben, eenen coeijbak, 1 vaet, 2 greelen, 1 wan en 1 bleckelingschop 8: 4: –
Eenen trog, een haverkist 3: -: –
Een karn, 3 melktonnen, 2 klijn tonnekens 10: -: –
Een wastob, wasstoel, 4 oxhoofden, 1 turfton 4: -: –
13 stoelen groot en clijn, 1 cantoor, 2 tafeltjens 13:18: –
2 schabellen, 2 spinacken, een kasken en een kakstoel 29:10: –
1 vuurmant, 1 kannebort, 1 rek en 1 capstok 4: 4: –
Een lepelbort met 16 tinne lepels, 4 … korffkens, een scharbort, 3 emmers 4: 4: –
   
coperwerk  
Vijf ketels groot en clijn 25: -: –
2 melkkannen, 1 aker, een vuurpan 12:12: 0
1 lamp, 1 schobel, 1 kandelaer, 1 vijsel, 1 schuijmspaen 6: 8: 0
   
Tinnewerk  
Ses schotels, 2 soutvat, twee bekers, een mostertpot, een pint, een waterpot, een boterpot 18: -: –
   
Ceuls goet  
24 schotelen, 26 tafelborden, vier kannekens, 8 potten op de kas 10: 8: –
   
IJserwerk  
3 potjens, een hael, 1 rrostel, 1 tang, 1 asschup, 3 ijsers met cnopen, een koekpan, 2 …, eenig out ijser 8: 5: –
   
Ontrent 13 vaertelen rog 25: -: –
Ontrent 3 vaertelen boekweijt 6: 6: 0
3 bedden met de toebehoorten 70: -: –
10 paer slaeplakens, 12 paer cussesloopen, 8 a 9 tafellakens groot en clijn, 2 dosijn servetten, 20 hemden, 12 a 13 dassen tot behoeff van Stevens 113: -: –
Ontrent 110 ellen linde laken 52:10: –
2 senten, 2 camisolen, 2 broeken 40: -: –
Ontrent 80 pont spek en vleijs 12: -: –

Nog een del, gelegen inde polder alhier tusschen erffenisse d’weduwe Cornelis Adriaense Campoost en Frans Camp west. Streckende uijtten suijden vande halve Her straet of, noortwaert in tot de Cae toe.

Nog een del, gelegen inden polder alhier tusschen erffenisse Jan de Bruijn oost en d’weduwe Willem Blankers west. Streckende als voren.

Nog ses geerden lantgelegen inde polder alhier tusschen erffenisse Cornelis de Bont oost en d’weduwe Geerit Peeters west, Streckende uijtten suijden vande Cae sloot aff noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Nog een parseel weijlant, gelegen onder Dussen Muijlkerk van outs genaemt Hekese, gelegen tusschen erffenisse Jacob Potters zuijden, Hendrick van Gils west, …. (niets ingevuld) de Roij oosten en Aert Straverse noorden.

Aldus desen staet overgelevert aen ons Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Cornelis Hendrix Schoenmakers, schepenen in Waspick, desen 12e meert 1718.

Fol. 20r

Aenneming d’weduwe Steven van Steenhoven van haer kinderen

In de kantlijn: Uitgemaekt

Op huijden den 12e meert 1718 compareerde voor ons schout en schepenen van Sgrevelduijn Groot Waspick en Twaelftalve Hoeve Elisabet Seijlmans weduwe van zaliger Steven van Steenhoven ter eenre en Peeter van Steenhoven als voogt en Cornelis de Bont als toesiender vande onmondige weeskinderen in huwelijk verweckt bij de voornoemde Elisabet Zeijlmans en Steven van Steenhoven. Met name Anna, out ontrent elf jaren, Jan Cornelis, out ontrent nege jaren, Elisabet, out ontrent ses jaren, Dingena, out ontrent vier jaren en Pieternella, out ontrent een en een half jaer, ter andere sijde. Dewelke met consent ende ten overstaen van schout ende geregten alhier ontrent de alimentatie en opvoedinge vande gemelte kinderen verclaerde veraccordeert en verdragen te sijn soo ende in manieren als volgt: namentlijk dat de gemelte weduwe in vollen eijgendom sal blijven behouden alle de goederen en effecten iegenwoordig tot haren boedel behoorende, soo roerende als onroerende, actien ende crediten, geene uijtgesondert van wat naem off natuur deselve soude moge sijn. Onder dese speciale conditie nogtans dat de weduwe gehouden ende verbonden blijft kinderen boven gemelt op te voeden en te alimenteren soo in cleedinge en reedinge, soo wel siek als gesont egeenen tijt van perijkel uijtgesondert alle deselve te laten leeren, lesen, schrijven, stoppen en naeijen en daer en boven een goet en eerlijk hantwerk off ander ambagt te laten leeren waar toe het selve na den staat des boedels best bequaem sal of sullen bevonden worden tot dat deselve ider sullen gekomen sijn tot den ouderdom van vijf en twintig jaren, huwelijken off anderen geapprobeerden staet. Ende als dan aen ider kint uijt te reijken eene somme van vijff hondert caroli guldens ende een nieu pakkleer ter discretie vande moeder voors tot voldoening van haer vaderlijk goet off legitime portie. Ende soo eenig der voornoemde kinderen voor haeren mondigen dage ofte wel huwelijken staet mogte komen te sterven sullen de selve penningen bersterven op de overblijvende kinderen tot het leste toe. Is verder conditie of het mogt komen te gebeuren dat de voornoemde Elisabet Zeijlmans wederom mogte komen te trouwen dat sij in sulken gevalle sal moeten affstant doen vande geregte helft van hare goederen, roerende en onroerende, actien en crediten soo ende gelijk die alsdan bevonden sullen worden ten behoeve vande voornoemde hare kinderen. Edog soo het mogte gebeuren als de voornoemde weduwe haer ten tweede huwelijck quam te begeven ende de voornoemde kinderen op die tijt niet meer in leven waren dat deselve in soo een geval ten behoeve vande vrinden en erfgenamen ab intestato van Steven van Steenhoven haren man zaliger sal moeten afstaen en uijtreijken insgelijkx de geregte helft van alle hare goederen, dog sal als dan voor alle deeling bij de voornoemde weduwe uijt den gemeenen boedel genoten worden voor aff een somme van twee duijsent guldens. Dog soo de voornoemde weduwe ongetrout komt te overlijden sal de naerlatenschap gedeijlt moeten worden naer de regte van Zuijt Hollant. Ende alsoo er eenige leengoederen inden voornoemde haren boedel worden bevonden ende den outsten soon off dogter die misschien voor xff ? soude willen pretenderen soo is conditie off dat mogt komen te gebeuren dat den voornoemde soon off dogter die dat leen mogt komen te eijsschen daer voor sal moeten betalen aende voornoemde weduwe off bij voor overlijden aen hare andere kinderen eene somme van veertien hondert caroli guldens. Ofte sal in deijling soo lang stil moeten staen voor de andere kinderen ider gelijk veertien hondert guldens uijt den gemeenen boedel hebben genoten ende geproffiteert. Tot naerkominge van ‘t geene voors staet verclaren sij comparanten te verbinden hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende en verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Onder verbant en submissie als naer regten. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Cornelis Handrix Schoenmakers schepenen in Groot Waspik, op dato als boven.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 21r

            Contract

Alsoo eenige questien en geschillen waren ontsaten en geresen tusschen Gijsbert Zeijlmans weduwenaer van wijlen Geertruij Jans Bredenburg ter eenre ende Luijkas Janse Bredenburg voor sijn selven ende nog als oom ende bloetvoogt vande kinderen van Jan Luijkas Bredenburg ter andere sijde. Soo verclaerde sij comparanten metten anderen inde minne te sijn overeen gekomen ende geaccordeert wegens soodanige erffenisse en versterffenisse als de voornoemde 2e comparanten na doode vanden voornoemden Zeijlmans te verwagten hadden als erfgenamen ab intestato van hem eerste comparant huijsvrouwe zaliger. Soo ende in manieren als volgt. Te weten: soo verclaerde den voornoemde Luijkas Jans Bredenburg voor sijn selven ende nog als last ende procuratie hebbende van d’heer en Mevrouw Francois van Hurck, Drossaert der heerlijkheijt Eeten ende Meeuwen in qualiteijt als oppervoogden van sHeeren wegen vande twee onmondige weeskinderen van wijlen den voornoemden Jan Luijkasse Breedenburg, met name Jan en Aert Breedenburg, sijnde van dato den 4e april 1718, te cederen, renuntieren ende volkomen afstant te doen op de alderkragtigste termen doenlijk ten behoeve vande voornoemde Gijsbert Zeijlmans van alle de goederen, roerende ende onroerende, actien ende crediten, geene vandien uijtgesondert. Soo ende in dier voegen als die bij de voornoemde Geertruij Bredenburg agtergelaten ende bij hem Zeijlmans gebruijkt worden. Ende bekende den voornoemde Luijkas Bredenburg in qualiteijt voornoemt daer voor ontfangen te hebben een somme van twee hondert guldens. Wijders bekende den voornoemden Zeijlmans ook tot sijne lasten te sullen nemen alle soodanige lasten en schulden als tot sijne laste sijn lopende ende de voornoemde tweede comparanten daer van te ontlasten ende te bevrijden mits delen. Tot naerkominge van ‘t geene voors staet verclaerde sij comparante te verbinden haer persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Deselve stellende ten bedwank en executie als naer regten. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Cornelis Buijs en Geerit Camp, schepenen in Groot Waspik, desen 5e april 1718.

Fol. 21v

            Contract tusschen Peeter de Hoog en Adriaen Bink en Michiel Moleschot

Compareerde voor ons ondergeschreven schout ende schepenen van Groot Waspik Peeter de Hoog mr Chirurgijn tot Geertruijdenberg in huwelijk hebbende Johanna Jacobs dogter van Maria Jacobs de Bruijn bij haer in huwelijk verwekt bij Jacob Abrams ter eenre ende Adriaen Bringh in huwelijk hebbende Adrianan Jacobs, heele suster vande voornoemde Johanna Jacobs ende monsr Michiel Molenschot in huwelijk hebbende Piternel Verharen dogter van Seigneur Leonardus Verhaeren bij hem in huwelijk verweckt bij de voornoemde Maria Jacobs de Bruijn, halve suster vande voornoemde Johanna Jacobs ter andere sijde. Te kenne gevende sij comparanten hoe dat tusschen den voornoemde seigneur Leonardus Verharen ende sijne huijsvrouwe is gemaekt ende gepasseert seker testament ende uijtterste wille voor den notaris Adriaen Hoevenaer ende seeckere getuijgen tot Raemsdonk in dato den twintigsten october seventien hondert seventien. Bij welk testament den selven seigneur Leonardus Verharen ende sijne huijsvrouwe ten behoeve de voors respective comparanten hebben gedisponeert van alle hare na te latene goederen en effecten dat de voornoemde Maria Jacobs de Bruijn naderhant overleden sijnde de respective comparanten hebben ondervonden dat bij het voors testament aen Johanna Jacobs huijsvrou vande voornoemde eerste comparant tot voldoening van haer part en erffenisse is gemaekt eerstelijk een geert lant uijt een stuk van ses geerden, gelegen onder Groot Waspik. Oost Cornelis Kamp en west Johan den Timmerman. Item alnog twee geerden en drie vierde van een geerdt uijt een stuk van elf geerden, gelegen als voor, gemeen met Willem Blankers cum suis. West het gasthuijs van Geertruijdenberg. Item alnog eenen acker zaeijlant, gelegen als voor. Zuijd het weeskint van Huijbert Schoenmakers en noord Maeijken de Bont. Onder conditie nogtans dat het quamen te gebeuren dat de voors Johanna Jacobs quame aflijvig te worden, sonder blijkende geboorte naer te laten dat in sulck geval de voornoemde haer gemaekte goederen souden devolveren gaen en besterven op haer voors heel en halve suster, iegenwoordig huijsvrouwen vande twee tweede comparanten. Dat het nu komt te gebeuren dat den voornoemden eersten comparant Peeter de Hoog als in huwelijk hebbende Johanna Jacobs sustineert dat de voornoemde parceelen lant aen sijne huijsvrouwe gemaekt met soodanige last niet en kan blijven beswaert in consideratie hij vermeijnt dat de legitime terbellianique en ander portien bij hem vrij en onbelast moeten worden geproffiteert. En over sulcx daer mede soude handelen als met vrij eijgen goet. Ende dat de tweede comparanten het tegendeel oordeele ende haer volkomen aen het voornoemde testament quame te houden. Waer over dan tusschen haer verschijde oneenigheden ontstaen. In soo verre het te dugten was proces daer uijt geresen soude hebben omme alle het selve voor te komen. Soo verclarende respective comparanten dat sij door tusschen spraek van goede luijden met den anderen sijn geconvenieert, veraccordeert ende verdragen op conditie ende manieren hier naer volgende. Namentlijck dat den eersten comparant Pieter de Hoog soo wel als sijn huyijsvrouwe het gebruijk vande voornoemde parceelen lant sal proffiteren en behouden onder speciale conditie nogtans soo het quame te gebeuren dat sijne huijsvrouwe Johanna Jacobs voor hem komt te overlijden den selven Peeter de Hoog alsdan aenstonts aende tweede comparanten ofte hare wettige erfgenamen sal moeten afstaen ende in volle eijgendom overgeven alle de voornoemde parceelen lants bij den voornoemde testament aen sijne huijsvrouwe gemaekt. Sonder dat hij deselve ondertusschen eenigsints sal mogen beswaren off belasten mits dat de tweede comparanten aenden eersten comparant Peeter de Hoog alsdan aen hem sullen moeten daer voor uijt reijken en voldoen en somme van elff hondert guldens Hollants gelt. Eens sonder meer. Is nogtans conditie soo het mogte gebeuren dat den eersten comparant Peeter de Hoog voor sijne huijsvrou eerst aflijvig quam te worden dat deselve sijne huijsvrou de voornoemde goederen sonder eenige vermindering alsdan haer leven lang gedurende in togt sal blijven behouden. Ende na haer doot in sulck geval bij de voornoemde tweede comparanten off hare erfgenamen eerst sullen mogen worden aenvaert en dat voornoemde beloofde elf hondert guldens soo ras Johanna Jacobs is overleden dan aenstonts en niet eerder door de tweede comparanten off hare erfgenamen aende vrinden en erfgenamen vanden voornoemden eersten comparant Peteer de Hoog sullen moeten worden voldaen ende betaelt. Met welcke somme van elff hondert gulden de vrinden en erfgenamen vande voornoemde Peeter de Hoog haer sullen moeten te vreden houden sonder eenig tegenseggen. Is eindelijk nog wel speciael conditie dat den eersten comparant soo lang hij de vorige goederen volgens dit contract in togt sal besitten gehouden blijft te betalen alle ordinaire en extraordinaire verpondingen als andere omslagen. Ook de dijken, slooten en verdere schouwen sal tot sijne laste moeten onderhouden en maken. Ook en sullen van dese goederen door den eersten comparant nooijt anders dan in dit contract staet vermelt gedisponeert mogen worden. Als verclarende partijen over en weder haer in allen deelen hier mede te vreden te houden. Ende te nemen volkomen genoegen onder verbant van hare persoonen ende goederen, geene uijtgesondert. Ende dit wel onder willige condemnatie van schepenen van Groot Waspik ten dien eijnde versoekende soodanige twee procureurs als bij den voornoemde schepenen daer toe sullen worden genoemt. De eene om de condemnatie te versoeken en de andere omme daer inne te consenteren respective, alles sonder fraude.

Compareerde mede de voornoemde Johanna Jacobs huijsvrou vanden eersten comparant dewelcke met het voors contract sonder eenige reserve verclaerde te nemen volkomen genoegen onder renontiatie van soodanige benefitien als de vrouwen eenigsints konnen te state komen. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Geerit Camp, schepenen in Waspik, desen tweeden maij xvijc en agtien.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 23r

Op huijden den 18e september 1718 soo willen Dingeman Aerde Schoenmakers in qualiteijt als testamentaire voogt ende Peeter Fijneman als toesiender vande onmondige weeskinderen van zaliger Jan Peeter Schoenmakers ende Elisabet Fijneman publiecq ende voor alle man ten overstaen van schout en geregten van Waspik bij forme van erfhuijs verkoopen ten behoeve vande voornoemde kinders alle de meubilaire goederen bij Elisabet Fijneman voornoemt naergelaten in voegen ende manieren als die te berde sullen worden gebragt ende dat op conditie ende voorwaerde hier naer volgende.

Eerstelijk wie eenig gelt biet sal gehouden wesen te blijven bij sijn gebot op een boete van hondert goude realen, goet van goude en swaer van gewigte, te gaan naer puijen regt.

Den officier hout de eersten, tweeden en derden roep aan zijn selven, wil niemand bevatten off ook niet bevat of agterhaelt sijn.

De verkoopers of mijnders sullen gehouden sijn haere beloofde cooppenningen gereet en contant te betalen al eer sij haere gekogte goederen van het erf sullen mogen vervoeren en sullen de coopers der goederen betalen aen den officier voor sijn slag off pontgelt van ideren gulden eenen stuijver.

Eerstelijk een tobbeke met rommeling, Vas Peeters de Hoog 0: 1: –
Een mand met rommeling, nihil  
Een scherbord, Peter Cuijl 0: 4: –
Een boterteijl, lepel, maet &a, Jan Aelbieden ? 0:11: –
Eenig ijserwerk, grienthaek &a, Gerard Rijers 0: 6: –
Nog eenig ijser werck, Mattijs Schoenmakers 0:12: –
Een riek, haeck en haergetou, Arien de Zeeu 0: 9: –
Paertblock, Peeter Cuijl 0:10: –
Eenig out ijserwerk, Anthonij Haensberg 0:11: –
Een sleep hout en ijsere ketting, Mattijs Schoenmakers 0:12: –
Koppelstok, hael, snaphaen, klippel, Bertus van Tichel 0:11: –
Een wateremmer en schooldoos, Frans Kamp 0: 6: –
Een hamer, boor, reelgat &a, Dingeman Aerde Schoenmakers 0: 7: –
Twee strijkijsers, riethaek en hanghout, Frans Kamp 0: 5: –
Een strijkijser, Geert de Weever 0:10: –
Een houte pint, kleerborstel, Frans Kamp 0: 3: –
Eenig ijser werk, Jan Jochems Langerwerf 0: 3: –
Een bril spaij, Frans Kamp 0: 6: –
Een bot, Adriaen Pels 0:15: –
Koekpan en hangijser, Jan Schoenmakers 0:13: –
Een …, Huijb Melisse 0:14: –
Een ijsere potje, Eijmbertus vanden Hout 1: -: –
Een ijsere pot, Jacob vander Sande 1:10: –
Een beugel, 2 stengen en spanseel, Jan Hendrix de Bont 0: 8: –
Een bierstoop, Peeter Tijsse Snijders 0: 4: –
Een ligt en hael, Vas Peeters de Hoog 0:18: –
Een hael en vouthengel, Jacob vander Sande 0: 8: –
Een schilderij Piternel Jans 0: 4: –
Een sloothau en sigt, Cornelis van Dongen 0:11: –
1 dorsvleugels, Damus Schoenmakers 0: 8: –
Een schotelrek, Cornelia Blankers 0:11: –
Een haak met hespels &a, Geerit de Weever 0: 6: –
Een kannebort, Aert Hoevenaer 0: 3: –
Een knaep en plukhaek, Cornelis van Strien 0: 4: –
Een hout stuurroer &a, Huijbert Lamberde 0: 5: –
Een kakstoel, kreugerat &a, Cornelis Jans Visser 0: 1: –
Een aertbeugel, Dingeman Aerde 0:13: –
Een boor, nijptang &a, Peeter Cuijl 0: 8: –
Een spijkerbak met rommeling, Tomas de Bont 1: 2: –
Een kan en wijnpint, Cornelis van Dongen 0: 7: –
Een tang, asschup, Jacob vander Sande 0: 6: –
Een riek en twee greelspanen, Jacob vander Sander 0: 6: –
Een aelfuijk en kruijk, Jan Otgens 1: 4: –
Een spinnewiel, Cornelia Adams 0: 8: –
Een vurk, riek en riekje, Damus Schoenmakers 0:10: –
Een kannebort, Gerit Dolk 1: 3: –
Een melkemmer, Jacobus Otte 0:11: –
Een tang, soutdoos en aelspit, Tijs Verhaegen 0: 6: –
Twee seven, een koorn &a, Huijb Anthonisse Koninx 0: 4: –
Een snuijter, Theunis Jacobs 0:10: –
Een vuurijser en twee kannen, Flip … Pels 0: 5: –
3 galaije schotel, Huijbert Lamberde 0: 4: –
3 galaije borden en een schotel Jacob vander Sande 0: 3: –
Een spiegel, twee scheermesse, een slijp 0: 5: –
Een …sleet en 3 schotelen, Teuntje Cuijle ? 0: 3: –
Een boterpotje met eenig vet, Peeter Fijneman 0:16: –
6 galaije borden, Gerit Camp 0: 3: –
3 dito schotels, Jacob vander Sande 0:10: –
Een aerde pot, testen, deurslag &a, Huijb Lamberde 0: 6: –
Een bussel vorkestelen de weduwe Hendrik de Bont 0: 4: –
Een bussel vorkestelen de weduwe Hendrik de Bont 0: 4: –
1 schude gaffels, een rijf, Vas Peeters de Hoog 0: 1: 8
Een vleesboom en stickscheer, Willem ? Melisse 0: 8: –
Een vork &a, Lambert Sijlmans 0: 5: –
3 vorke en een sleephout Peeter Cornelisse de Jong 0: 6: –
Een greel en pontertouw, Jan Cornelis de Jong 0: 6: –
Een greel, Hendrik Bak 0: 9: –
een vurk en swing en beugels en touwen, Lambert Zeijlmans 0: 8: –
Een lepelrek met elf lepels Huijbert Lamberde 0:16: –
Twee tinne borde, een kom en twee butinten, Frans Camp 1: 2: –
Een tinne schotel, Teuntje Wouters vander Sande 0:14: –
1 dito, Jan Dirks Lijten 0:10: –
1 dito, Melis Peeters 0:18: –
1 dito waterpot, Frans Kamp 0:11: –
Een greel en toom, Cornelis Hendrix Schoenmakers 1: 6: –
Een kopere kandelaer en …, Meeuwis Jacobs 1: 8: –
Een vuurpan en schuijmspaen, Damus Schoenmakers 1: 5: –
Een kopere kan, Maria Timmermans 3:10: –
1 dito, Adriaen van Pelt 1:11: –
Een dito ketel, Tomas Compeer 1: 4: –
Eene kakstoel, Jan Cornelisse Schoenmakers 0: 6: –
Een lantaern, Piternel Jans 0: 3: –
Een korfke &a, Meeuwis Vasse 0: 4: –
Een martkorf met huijsbouen, Jacob vander Sande 0: 7: –
En wan, Geerit Dolk 0: 8: –
Een karsael en ligt, Janna Biemans 0:14: –
Een rijssak, meelsak, een baggernet, Vas Peeters de Hoog 0:11: –
Een viskuijl en linne buijl, Meeuwis Jacobs 0:12: –
Een tartob, Jan Janse van Tichel 0: 5: –
Een tarpot en pollepel &a, Bertus van Tichel 0: 2: –
Twee oude seijsen, Tomas de Bont 0: 3: –
Een gras seijsen, Jan Cornelisse de Bont 0:12: –
Een melkton, Jan de Meter ? 0:10: –
Een snijbak en snij, bijde secretaris 0:12: –
Een koeijbak, Vas Peeters de Hoog 1:13: –
Een ovale tafel, Peeter Boeser 2: 2: –
1 gardijnen, een rabat en schoukleet, Peeter Tijsse 0:14: –
Een deken, Jan Janse van Tichel 0: 9: –
Een dito, Cornelis Jooste Vermutsert 0: 4: –
Een paerst kleet, Anthonij Reckers 0: 8: –
Een vierkante tafel, Geerit de Wever 0: 6: –
Twee stoelen, … van Vugt 0: 5: –
1 dito, Cornelia Adams 0: 7: –
1 dito, Vas Peeters de Hoog 0: 6: –
1 dito, Philippus Pols 0: 4: –
Een kern, Jacob vander Sande 2:14: –
Een tartob met twee vaet voegerkoorn, Hendrik Bak 0:18: –
Een green hangkastje, Arien Nouwens 0:17: –
Een melkton met melk, Jan van Uen 0:16: –
Een tinne lepel, Geerit Vanijs ? 0: 1: –
Een wageschulte kast, Peeter … 9: 0: –
Een wan met … …, Jan Cornelisse de Bont 0:11: –
Een sak met witte boonen, Eijmbertus vanden Hout 1: 1: –
De witte boonen ider vat en 1:11: 0 bij Jan Cornelisse de Bont, comt 1¾ vat min een pint 2:15: –
Een harington met eenig raepesaet, Peeter Cornelisse de Zeeu 2:12: –
Een tartob met sloorsaet Jan Wouters Gelers ? 1: 6: –
Een wastob, Peeter Fijneman 0:17: –
Een vierkante tafel, Filippus Pols 0: 6: –
Een vat, Arien de Zeeuw 0: 7: –
Een bet, hooftpeulle en twee kussens, Tijs Verhaegen 1:10: –
Een bet en hooftpeullu, Jan … 1: 5: –
Een slaepbank en block, Vas Peeters de Hoog 0: 3: –
Een swarte blare koeij, Adriaen Blankers 50: 0: –
Een swart gremele koeij, Thomas Compeer 57: 0: –
Een dito vaers, Willem Vermeulen 36: 0: –
Een swarte var, Vas Peeters de Hoog 8:10: –
Een swart gremel oskalf, Peeter van Raemsdonk 3: 5: –
Een swarte kolde merie Jan Jochems Timmermans 61: 0: –
Een swart gekolt merie veulle, Geerit Dolk 17: 0: –
Melk kel, Jan Bogers 0: 3: –
Een varken, Maurus Coninx 12:12: –
Een schelftje met toemaet, Damus Schoenmakers 5: -: –
Een hoopje branthoud, Jan Verwiel 0:18: –
Eenig strooij, kemp en een ton …, Meeuwis Vasse 0:16: –
Riek en laemel stroe, Jan van … 0:12: 0
Den misthoop bij Cornelis Handrix Schoenmakers 1:15: –
Een hoop staken, een … … Schoenmakers 1: -: –
Nog een hoop staken …, den secretaris 1: 7: 8
De wagen, Damus Schoenmakers 20: -: –
De kar, Steven Boef 6:10: –
De ploeg, Anthonij Haensberg 5: 5: –
De eegt, Jan Janse van Tichel 6: 5: –
De aert appelen, Huijbert van Hassel 1:14: –
De kolen bij Jochem vander Laer 6:16: –
’t grijn op de boek… bij Jan de Bont 1:17: –
De kolen ? met den hoop bij Jan de Bont 3:10: –
Den toemaet op den dries bij Jan van Uen 6:10: –
De prijen het oostense gewent ? bij Jan de Bont 2: 1: –
T tweede gewent bij Peeter de Zeeu 2: 2: –
T 3e bij Aert Hoevenaer 1:11: –
T groen over den dijck bij Jochem vander Laer 10:11: –
De prijen ende koolen tot t groen toe, Damis Schoenmakers 1: 7: –
T groen tot het hennip toe bij Jan Schoenmakers 1:10: –
Den hennip bij Dingeman Aerde 6:12: –
Het groen de oostense helft bij Geerit Camp 1:16: –
T westense bij A. Verstegen 3:10: –
De prijen tot de aert appelen toe bij den brouwer de Jong 2:14: –
Voort tot de straet toe bij Jan Schoenmakers 1: 5: –
De waeiij buijtendijcx gehuurt bij Thomas Molenschot 1: 5: –
’t dijkent bij Cornelis Buijs 1: 7: 8
’t block bij den selven 0:11: –
denl bij Geerit Camp 3:18: –
’t boekwijte strooij bij Jan Schoenmakers 0:10: –
De rog op t solder voor 15 stuijvers ieder vat bij Adriaen van Hassel, comt de vat  
Den boekwijt ider vat om 9 stuijvers bij Jochem vander Laer comt  
Den turf bij Jan Schoenmakers 6:10: –
Den toemaet ieder duesent gekogt bij Geerit Rijers om 41 stuijvers  
Het hooij gekogt bij Jan Hendrik de Bont om 2 gulden ider duesent comt  
Een bijteltje bij Geerit Camp 0: 1: –

Den ondergetekende voogt en toesiender bekenne van de bovenstaende gemaekte cooppenningen voldaen en betaelt te sijn. Als mede het pontgelt ontfangen te hebben. Actum … was getekent Dingeman Aerde Schoenmakers, Peeter Fijneman.

Aldus dese verkoopinge regtelijk gedaen bij ten ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Geerit Camp, schepenen. Actum Waspik, de 18e september 1718.

Fol. 26r

Schijdinge ende erffdeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Steven Jans Timmermans in huwelijk hebbende Maeijke Zeijlmans, Jacobus Haagoort in huwelijk hebbende Elisabet Zeijlmans en Adriat Schouten in huwelijk hebbende Geertruij Zeijlmans. Alle kinderen en erfgenamen van zaliger Adriaen van Clootwijk gesegt Zeijlmans en Grietje Bastiaens Boeser als mede nog den voornoemde Jacobus Haagoort in qualiteijt als aangestelde voogt over Huijbert de Ruijter mede sone vande voornoemde Grietje Boeser in huwelijk verweckt bij Willem de Ruijter. En voor soo veel dit noots sij den voornoemde Huijbert de Ruijter. Ende dat van alle de goederen bij de voornoemde Grietje Bastaiens Boeser met te doot ontruijmt en naergelaeten. Soo en in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Steven Jans Timmermans in huwelijk hebbende Maeijken Zeijlmans bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een buijtedelle, gelegen alhier tusschen erffenisse vanden erfgenamen Cornelis de Zeeuw west en d’weduwe Jan Bastiaens Boeser cum suis oost. Streckende vande halve Herstraet af, noortwaert in tot Clijn Waspik toe. Ende moet tot verbetering van sijn lot trecken van Adriaen Schouten een somme van vijftig guldens en van Huijbert de Ruijter een somme van vijff en tseventig guldens.

Ten tweeden soo is Jacobus Haagoort in huwelijk hebbende Elisabet Zeijlmans bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een ende een halve geert hooij ende weijlant, gelegen in Clijn Waspik in een stuk van ses geerden tusschen erffenis vande weduwe Geerit Zeijlmans oost en den schout van Besoijen cum suis west. Streckende van het half Schips diep af noortwaert in tot de Dusse toe. Ende moet tot verbetering van sijn lot trecken van Adriaen Schouten een somme van twee hondert vijf en twintig guldens.

Ten 3e soo is Adriat Schouten als in huwelijk hebbende Geertruij Zeijlmans bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op de geregte helft van een huijs, hoff, erve en bijster daer agter gelegen, gemeen en onverdeelt met de weduwe van zaliger Frans Boeser. Belent ten oosten vande heele stede d’weduwe van Geerit Zeijlmans, in sijn leven schout alhier en ten westen d’erfgenamen van Cornelis Mattijs Camp. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet af, zuijdwaert in tot Jan van Grevenbroek cum suis toe. Ende moet dit lot uijtreijken aan Steven Jans Timmermans vijftig guldens ende aen Jacobus Hagoort twee hondert vijf en twintig guldens.

Eijndelijk en ten laetste soo is Jacobus Hagoort in qualiteijt als voogt van Huijbert de Ruijter voor reeckening van voornoemde de Ruijter voor soo veel des noots sij mede present bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op eenen acker zaijlant, gelegen alhier in de Breede Pleck tusschen erffenisse de weduwe van Pieter Zeijlmans oost en het dorp alhier west. Streckende uijt den noorden vande heele acker cum suis aff, suijdwaert in tot den dijck toe.

Alnog op een ackerke zaeijlandt, groot ontrent 1¼ hont, gelegen alhier inde Korte ackers tusschen erffenis van Jan Coninx oost en d’weduwe Frans Boeser west. Streckende uijt den noorden van de erve van Antonij Coninx af, suijtwaert in tot de erve van Jan Willem Cloot toe. En moet uijtreijcken aan Steven Timmermans vijf en seventig guldens.

Eijndelijk moet den voornoemde Huijbert de Ruijter nog ontfangen uit de gemeene boedel een somme van twee hondert reale guldens ’t geene de voornoemde Huijbert de Ruijter uijt den boedel moestte trecken ingevolge de acte van aenneminge voor schout en geregten alhier in den jaren 1704 gepasseert.

Aldus de verdeelinge regtelijk gedaen en hebben partijen malkanderen vertijt en vertegen naer den regte van Zuijt Holland. Ende verklaeren ider met het sijnen te vreden te sijn en te sullen betalen de lasten en uijtreijkinge op ider parceel … staende en te onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straeten, waterlopen, schouwen, leijen en andere naburen regten en servituten met regt daertoe ende aen behoorende. Sonder dat den eene op de anderen sijn bevalle lot ietwas meer dan voors gespecificeert staet sal hebben te pretenderen nu offte eeuwige dagen.

Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans, Cornelis Schoenmakers en Gerit Camp, schepenen in Waspik, desen 2e maij 1719.

Fol. 27v

Opdragt gedaen bij Jan Cornelis de Bont vande soodanige goederen als hem sijn aengekomen en aenbestorven bij overlijden van zaliger sijn vader Cornelis de Bont ingevolgen de testamente voor schout en geregten alhier gepasseert in dato den 1e februarij 1716. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk ses geerden hooij en weijlant, gelegen inden poder alhier tusschen erffenisse van Adriat Geerden Boudewijn oost en d’weduwe Steven van Steenhoven west. Streckende uijt den zuijden vande Cae sloot af, noortwaert in tot de halve Schaij sloot toe.

Nog 3 geerden hooij en weijlant mede gelegen inden polder alhier, gemeen en onverdeelt in een stuk van ses geerden. Belent ten oosten vande heele geerde de kinderen van Adriaen Lips en ten westen Maria Visser. Streckende als voren.

Alnog het geregte sesde part in vijf en een halve geert hooij en weijlant, gemeen en onverdeelt met de weduwe Schoonhoven cum suis. Belent ten oosten vande heele 5½ geert Jan Baes cum suis. Mede gelegen en streckende als voren.

Alnog een veldeken moergront, groot ontrent twee hont, mede gelegen alhier. Belent ten oosten Jacobus Schoenmakers en ten westen Jan Cornelis. Streckende uijtten suijden van t Oude vaertje aff, noortwaert in tot de ackers toe.

Aldus dese opdragt regtelijk gedaan voor sooveel de goederen onder Groot Waspik gelegen sijn ten overstaan van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Cornelis Handrix Schoenmakers, schepenen in Waspik, desen 5e maij 1719.

Fol. 28r

Scheijdinge ende erffdeelinge gedaen tusschen Thomas Michielss Compeer, Adriaen Anthoniss Coninx in huwelijk hebbende Anna Michielss Compeer en Peeter Cetelaer in huwelijk hebbende Maria Michielss Compeer. Alle kinderen ende erffgenamen van zaliger Michiel Compeer ende Johanna Zeijlmans. En dat van alle de onroerende goederen die bij de voornoemde Michiel Compeer en Johanna Zeijlmans met ter doot ontruijmt ende naargelaten sijn als volgt:

Eerstelijk soo is Thomas Michielss Compeer bij blinde lotingh gecavelt ende bevallen in een seker half huijs, erve en hoff, gemeen en onbedeelt met Pieter Ketelaer. Belent ten oosten de erffgenamen van Cornelis Mattijsse Camp, ten westen de weduwe Cornelis Cornelisse Camp. Streckende van de halve Her straet aff, zuijtwaert in tot de steegh vande erffgenamen van Cornelis Mattijss Camp toe. En dat met alle sijne dijken, stoepen, straeten en dorpslasten daer op staende.

Hier tegens soo is Adriaen Anthoniss Conincx in huwelijk hebbende Anna Michielss Compeer gelot, gecavelt en beërfdeelt in een binnendel, gelegen inden polder van Groot Waspik. Belent ten oosten de weduwe van Jan Dircken Leijten, ten westen Jan Peeters de Jongh. Streckende vande halve Her straet aff, noortwaert op tot de Kae toe. En dat met alle sijne dijcken, straeten, waterloopen en dorpslasten daer op staende.

Ten tweede soo is den voornoemde Adriaen Conincx gelot, gecavelt en beërfdeelt op eenen halven buijten delle en een half boske, gemeen en onverdeelt met Wouter Thomas Zeijlmans. Belent ten oosten van de heele delle en bosken Huijbert Aertss van Hasselt, ten westen de weduwe van Coenraet Baes. Streckende vande halve Her straet aff, noortwaert in tot op tot Cleijn Waspick toe. En dat met alle sijne wegen, stegen, dammen, straeten en dorpslasten daerop sijnde.

Ten derde en ten laeste soo is de voors Conincx gelot, gecavelt ende beërfdeelt op eenen bijster, gelegen ten oosten Anthonij Thijss Conincx, ten westen Jan Wouterss Verschueren cum suis. Streckende vande halve Her straet aff, zuijtwaert op tot den halven watergang toe. En dat met alle sijne dijcken, stoepen, straeten en waterloopen daer op sijnde.

Ende laastelijk soo is Pieter Ketelaer in huwelijck hebbende Maria Michielss Compeer gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een halve huijs, erve en hoff, gemeen met Thomas Michielss Compeer. Belent ten oosten de erffgenamen van Cornelis Mattijss Camp, ten westen de weduwe Cornelis Cornelisse Camp. Streckende van de halve Her straet aff, zuijtwaert in tot de steegh vande erffgenamen van Cornelis Mattijss Camp toe. En dat met alle sijne dijcken, stoepen, straeten en dorpslasten daer op staende.

Ende laestelijk soo behouden den gelijcke erffgenamen gemeen en onbedeelt 1/3 part in eenen acker zaeijlant. Belent ten oosten de weduwe Cornelis de Bont, ten westen Gijsbert Thomasse Zeijlmans cum suis. Streckende vande bijster vande weduwe Geerit Zeijlmans, zuijtwaert op tot de Brede Pleck toe. Onder conditie dat het vrugtgebruijck daer van sal blijven ten behoeve van Adriaentie Compeer haere comparante suster voor haer leven lanck geduerende sonder langer.

Aldus dese delinge regtelijk gedaen bij hand … ende monden en hebben malkanderen over en weder vertijt en vertegen naer regten van Zuijt Hollant. Verklaerende den eenen op den andere sijn bevallen lot niet meer te seggen te hebben als vooren geexpresseert. Als verklaerende ijder met het sijne te vreden te weten.

Alds gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans en Cornelis Handrickse Schoenmakers, schepen. Actun Groot Waspik, desen 17e october 1719.

Fol. 29r

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Meerten Lamberde Reckers, Freijs Lamberde Reckers, Leendert Person als in huwelijk hebbende Huijbertje Lamberde Reckers ende Gauken Lamberde Reckers weduwe van Cornelis van Dongen. Ende dat van soodanige goederen als haer sijn aenbestorven door doode ende overlijden van Maria Lamberde Reckers. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Meerten Lamberden Reckers bij deelinge bevallen op de geregte westense helft van eenen acker zaeijlant. Te weten vanden Bergsen voetpat aff, zuijtwaert in tot de weeskinderen van Adriaen Boeser toe. Belent ten oosten Leendert Person mette wederhelft vande breette ende ten westen de weduwe Peeter Willems van Driel. Ende moet betalen in een enkelde schatting vier penningen.

Nog is den voornoemden Meerten Reckers bevallen op een partje moergront. Te weten t derde loth uijtten noorden vande watergang aff, ter lengte van 9½ roeij. Belent ten oosten d’weduwe Jan de Smit ende ten westen de kinderen van Gijsbert Coninx, ten suijden Gauken Reckers en ten noorden Leendert Person.

Ten tweeden soo is Leendert Person bevallen op de geregte oostense helft van eenen acker zaeijlant waer vande wederhelft is te deel gevallen aen Meerten ende Gauken Reckers, d’een teinde den anderen. Belent ten oosten de weduwe Thomas Molenschot ende ten westen de voornoemde Meerten en Gauken Reckers mette wederhelft voornoemt. Streckende uijtten noorden vande erve van Meerten van Gijsel aff, zuijtwaert in tot de erve vande weeskinderen Adrien Boeser toe. Ende moet betalen in een enkelde schattinge of coninx bede agt penningen.

Nog is den voornoemden Leendert Person bedeelt op een partje moergront. Te weten de lengte van 9½ roeij uitten noorden t 2e lot. Belent ten oosten vande heele bijster d’weduwe Jan de Smit en ten westen d’erfgenamen van Gijsbert Coninx, zuijden Meerten Reckers en noorden Freijs Reckers.

Ten derden soo is Gauken Reckers weduwe van Cornelis van Dongen bevallen op de geregte westense helft op t noordense eijnt vande voornoemde acker zaeijlant. Streckende uijtten suijden vande Bergse voetpat of de erve van Meerten Reckers af, noordwaert in tot de erve van Meerten van Gijsel toe. Ende moet betalen in een enkelde schattinge vier penningen.

Nog is de voornoemde Gauken Reckers bedeelt op een partje moergront ter lengte van 9½ roeij aent suijden eijnt. Belent oost de weduwe Jan de Smit cum suis, ten westen de kinderen Gijsbert Conincx, zuijden Hendrik Snijders en noorden Meerten Reckers.

Eindelijk en ten laatsten soo is Freijs Lamberde Reckers bevallen op en partje moergront ter lengte van 9½ roeij. Belent ten oosten de weduwe Jan de Smit cum suis, west de kinderen van Gijsbert Coninx. Zuijden Leendert Person en noorden den watergang of Schau sloot. Ende sal den voornoemden Freijs Reckers voor sijn lot voor nu ende altoos moeten onderhouden de schouwen tot en over den watergang && behoorende.

Nog is conditie dat sij comparanten hare looten vande voornoemde moer niet geheel sullen mogen uijtsteecken maer daer van een roeij breette sullen moeten laten leggen tot een steeg om malkanderen te stegen ende te wegen.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijdt Hollant. Ende verclaerde een ider met het sijne te vreden te sijn en te sullen betalen de lasten op ider sijn bevallen lot staende alsmede te sullen maken ende onderhouden sijne wegen, stegen, dijken, straeten, &a daertoe en aen behoorende. Sonder dat den eene op den anderen sijn bevallen lot ietwas meer heeft te pretenderen uijt wat voor hoofde off onder wat pretext het ook soude mogen sijn als houdende niet het alderminste gereserveert. Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van Dirk Zeijlmans, Denis de Haen ende Bastiaen Jans Boeser, schepenen in Waspik, desen vierden december xvijc negentien.

Dit ist hantmerk van Denis de Haen.                

Fol. 30r

Scheijdinge ende erffdeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Peeter Mattijsse Camp, Hendrixke Mattijsse Camp weduwe van zaliger Jan vander Cae, Jan Peeterse de Jong als in huwelijk hebbende Maria Mattijsse Camp, Willemijn Mattijsse Camp, Adriaen Janse Hoevenaer ende Jan Ariens Scheerders als in huwelijk hebbende Anneke Mattijsse Camp. Alle erfgenamen abintestato van zaliger Cornelis Mattijsse Camp. Ende dat van soodanige goederen ende naerlatenschap als door den voornoemde Cornelis Mattijsse Camp metter doot sijn ontruijmt ende naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Peeter Mattijsse Camp bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op de geregte drie vierde parten van een binnendelle, gelegen inden polder van Groot Waspik, gemeen en onverdeelt met de erffgenamen van Hendrik van Malsem. Belent ten oosten vande heele del Adriaen Matijsse Vermijs ende ten westen Hermina de Bie weduwe Geerart Zeijlmans, in sijn leven schout alhier. Streckende uijtten suijden vande wiel aff, noortwaert in tot de Cae toe.

Alnog op een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik in een stuk van agt geerden, onbedeelt op de westense vier geerden met Wouter Camp cum suis. Belent ten oosten vande heele agt geerden Arien en Handrik Schoenmaeckers cum suis en ten westen Huijbert van Hasselt. Streckende uijtten suijden vande Oude Straet of Groot Waspik af, noortwaert in tot de halve Schaeij sloot toe.

Ten tweeden soo is Hendrixke Mattijsse Camp weduwe zaliger Jan vander Cae bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een geregte vierden part in eenen geer, gelegen tot Raemsdonck, gemeen ende onverdeelt met Dingeman Aerde cum suis. Belent ten oosten vanden heelen geer Dilis van Tichel, west den Leegen Wegh, zuijden Willem Lijten ende ten noorden de Kerk off Armen van Raemsdonk cum suis.

Ten derden soo is Jan Peeterse de Jong als in huwelijk hebbende Maria Mattijsse Camp bij blinde lotinge geloth, gecavelt en beërfdeelt op het huijs, hoff, erve, bijster en acker daer agter, gelegen alhier in Sgrevelduijn Groot Waspik waer in Cornelis Mattijsse Camp is overleden. Belent ten oosten de weduwe Frans Boeser en Adriaen Schoutten en Jan van Grevenbroek cum suis d’een teijnde den anderen ende ten westen Thomas Compeer, d’weduwe Cornelis Camp en d’weduwe Thomas Molenschot d’een teijnde den anderen. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet ende erve van Thomas Compeer cum suis af, zuijtwaert in tot erve van de weduwe Thomas Molenschot ende de Cuijpers leije toe.

Nog op eenen acker zaeijlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse vande weduwe Peeter Zeijlmans en Arien Huijberde Coninx d’een teijnde den anderen oost en ten westen Kerken acker. Streckende uijtten suijden vande Breede Pleck aff, noortwaert in tot erve van …. (niets ingevuld) toe.

Ten vierden soo is Willemijna Mattijsse Camp bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een geert hooij ende weijlant, gelegen in Clijn Waspik in een stuk van agt geerden, gemeen en onverdeelt met Wouter Camp cum suis in de westense vier geerden. Belent ten oosten van de heele agt geerden Arien en Handrik Schoenmaeckers en ten westen Huijbert van Hassel. Streckende uijtten suijden vande Oude straet off Groot Waspik aff, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Ten vijfden en ten laetsten soo sijn Adriaen Jans Hoevenaer ende Jan Ariens Scheerders als in huwelijk hebbende Anneke Mattijsse Camp bij lotinge als voren bevallen op de gereede ende contante penningen die inde voornoemde boedel sijn bevonden en bij haer alreede ontfangen. En waer mede sij verclaerden te vreden te sijn ende te nemen volkomen genoegen ende contentement.

Aldus dese voors schijdinge ende deijlinge bij de voornoemde gesamentlijke erfgenamen wettelijk gedaen ende gepasseert ende verclaerde ider met sijn bevallen lot te vreden te sijn ende te sullen betalen de lasten, renten en chijnsen op ider sijn bevallen lot staende en tot ider parceel specterende. Alsmede te sullen onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, kadens &a daer toe behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot ietwas meer heeft te eijsschen ofte te pretenderen uijt wat voor hoofde het ook soude mogen sijn. Actum ter presentie ende overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans ende Sijmen Liexvelt, schepenen in Waspik, desen 22e jannuarij xvijc twintig.

Fol. 31r

Schijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende overgevende sijn Johannis Vassen, Adriaen Vassen, Thomas Vassen, Arnoldus vander Stegen als in huwelijk hebbende Willemijna Vasen ende Bastiaen Vassen in qualiteijt als oom ende testamentaire voogt van Engelina Vasen. Alle kinderen ende erffgenamen van zaliger Christiaen Vassen in huwelijk verweckt bij Margrita Melsen Zeijlmans. Ende dat van soodanige vaste goederen als bij de voornoemde Margrita Melsen Zeijlmans metter doot sijn ontruijmt ende naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Johannis Christiaense Vassen bij blinde lotinge geloth, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op de geregte helft van het huijs en erve, gelegen alhier in Twaelftalve Hoeve Groot Waspik tusschen erffenisse vande heele stede de weduwe Geerit Peeters oost ende de weduwe Dirk Wijdemans west. Streckende uijtten suijden vande halve Heer straet aff, noortwaert in tot den halven sloot tusschen de stede ende de dellen toe.

Nog op de geregte helft vande halve delle, gelegen agter de voornoemde huijsinge op den oosten kant tusschen erffenisse vande weduwe Geerit Peeters oost ende de weduwe Thomas Molenschot met de wederhelft west. Streckende uijtten noorden vande Cade aff, zuijtwaert in tot de voornoemde stede toe.

Eindelijk en ten laetsten op de geregte helft vanden acker voor de voornoemde huijsinge. Belent ten oosten vanden geheelen acker Adriaen Vermijs ende ten westen de weduwe Dirk Wijdemans. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet aff, zuijtwaert in tot den ½ cruijn vanden dijk toe.

Ten tweeden soo is Adriaen Cristiaens Vassen bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op de geregte helft van het huijs, hof en erve waer vande wederhelft is bevallen op Johannis Vasen voornoemt, gelegen alhier in Twaelftalve Hoeve Groot Waspik Waspik tusschen erffenisse vande heele stede de weduwe Geerit Peeters oost ende de weduwe Dirk Wijdemans west. Streckende uijtten suijden vande halve Heer straet aff, noortwaert in tot den halven sloot tusschen de stede ende de dellen toe.

Nog op de geregte helft vande halve delle, gelegen agter de voornoemde huijsinge op den oosten kant waer van de wederhelft is bevallen op Johannis Vasen voornoemt. Belent ten oosten vande voornoemde halve delle de weduwe Geerit Peeters en ten westen de weduwe Thomas Molenschot met de andere halve delle. Streckende vande Cade aff, zuijtwaert in tot de voornoemde stede toe.

Eindelijk en ten laetsten op de geregte helft vanden acker voor de voornoemde huijsinge waer vande wederhelft mede is bevallen op Johannis Vassen voornoemt. Belent ten oosten vanden heelen acker Adriaen Vermijs en ten westen de weduwe Dirk Wijdemans. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet aff, zuijtwaert in tot den halven cruijn vanden dijk toe.

Ten derden soo is Thomas Cristiaense Vassen bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op de geregte helft van vijff en een halve geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier, gemeen ende onverdeelt met de weduwe Thomas Molenschot. Belent ten oosten vande heele sestalve geert de weduwe Schoonhoven cum suis ende ten westen de weduwe Peeter Zeijlmans cum suis. Streckende uijtten suijden vande Cae sloot af, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Nog op een halve geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier, gemeen ende onverdeelt met de weduwe Peeter Melsen Zeijlmans cum suis in een stuk van ses geerden. Belent ten oosten vande heele ses geerden de weduwe Thomas Molenschot en den voornoemden Vassen en ten westen Anna Wouters Faro huijsvrou van Pieter Canters. Streckende uijtten suijden vanden Cae sloot af noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Nog op de geregte drie vierde parten van een geert hooij ende weijlant, mede gelegen inden polder alhier, gemeen ende onverdeelt met Bastiaen Vassen cum suis in een stuck van van ses geerden. Belent ten oosten vande heele ses geerden de Kerk en Arme van Raemsdonk ende ten westen Peeter Zeijlmans cum suis. Streckende uijtten suijden vanden halven sloot tusschen de voornoemden ses geerden ende de stede van Frans en Cornelis Camp af, noortwaert in tot den halven Schaeijsloot toe.

Nog op een huijs en erve staende tot Geertruijdenberg inde Dortse of Oude School straet soo ende dier voegen als haer vader Cristiaen Vassen te selve bij coope verkregen heeft ingevolge de transporte van dato den …. (niets ingevuld).

Eijndelijk is den voornoemden Thomas Vassen nog bevallen op het geregte een vierde part van eenen acker zaeijlant, gelegen alhier in Sgrevelduijn Groot Waspik, gemeen ende onverdeelt met de weduwe Thomas Molenschot cum suis. Belent ten oosten vanden heelen acker Jan Peeterse de Jong en ten westen de weduwe Cornelis Cornelisse Camp. Streckende uijtten noorden vanden halven sloot tusschen den voornoemden acker ende den bijster vanden voornoemde Jan de Jong af, suijtwaert in tot Cuijpers Leije toe.

Ten vierden soo is Arnoldus vander Stegen als in huwelijk hebbende Willemijna Vassen bij blinde lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt op vijff geerden en vijff agtste parten van een geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier, in een stuk van twaelf geerden. Soo als hetselve bedeelt en onbedeelt gelegen is met Cornelis vander Cae cum suis. Belent ten oosten vande heele twaelf geerden den polders vier geerden off Hermens seijl ende ten westen Jan Jochemse Zeijlmans. Streckende uijtten zuijden vanden Cae sloot af, noortwaert in tot den halve Schaeijsloot toe.

Ten vijfden ende ten laetsten soo is Bastiaen Vasen in qualiteijt als voogt van Engelina Vassen en sulx ten behoeve vande voornoemde Engelina Vassen bij blinde lotinge geloth, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op de geregte helft van vijff en een halve geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier, gemeen ende onverdeelt met de weduwe Johannis Schoonhoven. Belent ten oosten vande heele sestalve geert Jan Baes cum suis ende ten westen de weduwe Thomas Molenschot en Thomas Vassen. Streckende uijtten suijden vande Cae sloot af, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Nog op een halve geert hooij ende weijlant, geleghen inden polder alhier in een stuk van ses geerden, gemeen ende onverdeelt met Adriaen Geerden Boudewijns cum suis. Belent ten oosten vande heele ses geerden Hendrik Huijberde Schoenmackers cum suis en ten westen Jan Cornelisse de Bont. Streckende uijt den suijden vanden Cae sloot af, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Nog op de geregte drie vierde parten van een geert hooij ende weijlant, mede gelegen inden polder alhier, gemeen ende onverdeelt met Bastiaen Vassen cum suis, in een stuk van ses geerden. Belent ten oosten vande heele ses geerden de Kerk en Arme van Raemsdonk ende ten westen Peeter Jochemse Zeijlmans cum suis. Streckende uijtten suijden vanden halven sloot tusschen de voornoemden ses geerden ende de stede van Frans en Cornelis Camp af, noortwaert in tot den halven Schaeijsloot toe.

Eindelijk is den voornoemden Bastiaen Vassen in qualiteijt voornoemt nog bevallen op eenen halven geert lant, gelegen onder Hendrik Luijten Ambagt, gemeen en onverdeelt met de weduwe Peeter Melsen Zeijlmans en Jan Babtist Lips. Belent ten oosten vanden heelen geer Vas Muijser en ten westen de Kerk of Armen van Raemsdonck. Streckende uijtten noorden vande erve van Dingeman Aerde Schoenmaeckers aff, suijtwaert in tot het Oude Vaertje toe.

Wijders houden de voornoemde comparanten met den anderen gemijn ende onverdeijlt eerstelijk een geregte sestiende part van en geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier in een stuk van twaelf geerden, genoemt den Hommelen Nest.

Nog houden sij comparanten met den anderen gemijn en onverdeijlt de geregte helft van een buijtendelle, gelegen op den westen kant van Vroukensvaert, gemijn en onverdeijlt met de weduwe Thomas Molenschot. Belent ten noorden Willem Nieuwenhuijsen en ten suijden …. (niets ingevuld). Streckende uijtten westen vande erve van Peeter van Son af, oostwaert in tot den Vaert kant toe of soo verre t selve streckende is.

Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijke en sulx uijt den gemijnenen boedel sullen betalen alle lasten, verpondingen en omslagen soo ordinaire als extra ordinaire die tot lasten van eenige der selver goederen omgeslagen en nog onbetaelt soude mogen sijn, tot den lesten december 1719 incluijs. En sal ider sijn bevallen lot aenvaerden soo aenstonts naer het passeren van desen.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Suijt Hollant. En verclaerde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen alle de lasten op ider sijn bevallen loth staende en verders te sullen onderhouden alle wegen, stegen, dijken, straeten, waterloopen, schouwen en andere nabure regten, baten, schaden en geregtigheden tot ider parceel behoorende. Sonder dat den eene op den anderen sijn bevallen lot ietwas meer heeft te pretenderen. Aldus dese deijlinge regtelijk gedaen en gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans, Cornelis Buijs, Arnoldus de Bruijn en Jochem vander Laer, schepenen in Waspik, desen 19e februarij 1720.

Fol. 34r

Compareerde voor ons ondergeschreven schout en schepenen van Groot Waspik Anthonet Zeijlmans weduwe van zaliger Thomas Molenschot ter eenre ende Jan ende Adriaen Vassen kinderen en mede erffgenamen van zaliger Grietje Vassen in haar leven weduwe van zaliger Corstiaan Vassen en sulx inde qualiteijt mede erffgenamen van zaliger Mels Thomasse Zeijlmans in sijn leven gewoondt hebbende ende overleden alhier ter andere sijde. Te kennen gevende sij comparanten h… dat tusschen haar oneenigheijt was ontstaan wegens het betaelen vande omgelden … goederen die ider sijn te deel bevallen. Om welke oneenigheijt voor te komen sij met den anderen verklaarden geaccordeert te sijn als volgt: Te weten dat Anthonet Zeijlmans weduwe Thomas Molenschot wegens de delle agter de stede naast de weduwe Dirk Wijdemans gelegen in een enkelde schatting sal betalen eenen stuijver wegens den acker aande molen … … de oostzijde vande Stathoudersdijk gelegen. Eenen stuijver ende … wegens den voor… den sogenaamde Stathoudersdijk twaalff penningen. En sulx te samen daar voor twee stuijvers twaalf penningen. Ende dat Jan ende Adriaen Vassen wegens de steede en een delle daar agter in een enkelde schatting sullen betalen seven stuijvers ende wegens den acker voor den voornoemde stede gelegen twee stuijvers min vier penningen dus sulx tesamen agt stuijvers twaalff penningen. Ende verclaarden wedersijtse parthijen voor nu ende ten eeuwige dagen hier mede te nemen volkomen genoegen. Onder verbant en bedwang als nar regten. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaen van Adriaan Zeijlmans, schout, Cornelis Buijs ende Jan Zeijlmans, schepenen in Waspik, desen sevende jannuarij 1721.

Mij present J. Zeijlmans, schout en secretaris

Fol. 35v

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aan schout en schepenen van Groot Waspick overgevende sijn Jan Huijberde Cuijl, Arnoldus Huijberde Cuijl, Jacob Huijbertse Cuijl, Peeter Huijberde Cuijl, Jan Peeters Timmermans als in huwelijk hebbende Geertruij Huijberde Cuijl ende nog den voornoemde Jan Huijbertse Cuijl in qualiteijt als testamentaire voogt en Aert Adriaense Cuijl als toesiender over de onmondige kinderen van Gijsbert Peeters de Jong in huweloijk verwekt bij Adriaentje Huijberde Cuijl zaliger ingevolge de testamente gepasseert voor den notaris Michiel van Tilburg en seeckere getuijgen in dato den 1e maij 1720. Ende dat van alsulcke goederen en naerlatenschap als haer bij doode en overlijden van haer moeder zaliger Pleuntje Janse Vassen weduwe Huijbert Cuijl sijn aenbestorven. Soo ende in manieren als volgt: Te weten

In de kantlijn: Uitgemaekt op een segel van drie guldens

Eerstelijk soo is Jan Huijberde Cuijl bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op een halven acker zaeijlant, gelegen alhier, gemeen en onverdeelt met de kinderen van Geerit Peeters. Belent ten oosten vanden heelen acker Jan Cornelisse vanden Berg en ten westen Peeter Camp. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet aff, zuijtwaert in tot de veldekens toe.

Nog op de geregte helft van eenen acker zaijlant, gelegen alhier, groot in t geheel ontrent ses hont, gemeen en onverdeelt met de weduwe Jan Janse Vassen. Belent ten oosten vande heelen acker Huijbert Driesen Bogaert en ten westen de weduwe Antonij Huijberde Coninx cum suis. Streckende uijtten noorden vande erve vande weduwe Francis Tielemans aff, zuijtwaert in tot de dwarsveldekens toe. Ende heeft dit sijnen uijtweg over het erf vande weduwe Francis Tielemans voornoemt ter Her strate toe.

Eindelijk is den voornoemde Jan Huijberde Cuijl bevallen nog op de geregte helft van eenen bijster, gelegen alhier tusschen erffenisse vanden heelen bijster de Kerk en Armen alhier cum suis oost en Adriaen Bommelaer cum suis west. Streckende uijtten noorden vanden bijster van Huijbert van Hassel en Teunis Snijders cum suis af, suijtwaert in tot de erve van Jan de Bruijn toe. Ende dat invoegen als volgt te weten: Uijt den noorden vande erve van Huijbert van Hassel af, suijtwaert in te meten twee en twintig roeden, de geheele breette. Ende dan volgt Peeter Huijbertse Cuijl met agtien roeden vande voornoemde twee en twintig roeden af te meten suitewaert op insgelijke de geheele breette. Ende dan verders suijtwaert in op de geregte westense helft en den voornoemde Peeter Cuijl op de oostense helft. Ende is dit lot geweerdeert op 975 guldens en moet proffiteren van Jacob Cuijl 25 guldens. Die hij bekende ontfangen te hebben.

Ten tweeden soo is Arnoldus Huijberde Cuijl bij blinde lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt op een huijs, hof en erve, gelegen alhier tusschen erffenisse van Adriaen Doelenaer cum suis oost en ten westen de weduwe Wouter Zeijlmans. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet aff, suijtwaert in tot den halven watergang toe.

Nog op een parceeltje ackerlant, groot ontrent een hont, gelegen onder Cappel tusschen erffenisse van Dirk Wouters Zeijlmans. Suijden en noorden Adriaen Pasman. Streckende vanden Rij weg af, westwaert op tot den Eijndeling ackers toe.

Eindelijk is den voornoemden Arnoldus Cuijl nog bevallen op het part of geregtigheijt t geen haer moeder heft gecompiteert en toebehoort in een steeg genoemt de Sant steeg. En is dit lot geweerdeert op 1050 guldens. En moet dit lot uijt reijken aen de kinderen van Gijsbert de Jong 50 guldens.

Ten derden soo is Jacob Huijberde Cuijl bij blinde lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt op twee geerden hooij ende weijlant, gelegen onder Raemsdonk in een stuk van agt geerden, gemeen en onverdeelt met Wouter Venis en andere. Belent ten oosten vande heele agt geerden Johannis Vermeulen en ten westen Jan Elemans en Adriaen vander Schans, Streckende uijtten suijden vanden wiel of onderteen vanden dijk aff, noortwaert in tot den halven Schaeijsloot toe. En id geweerdeert op 1025 guldens. En moet dit lot uijt reijken aan Jan Huijberde Cuijl 25 guldens.

Ten vierden soo is Peeter Huijberde Cuijl bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een ende een halve geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier in een stuk van twaelf geerden, gemeen en onverdeelt met Bastiaen Vassen cum suis in ses geerden op den westen kant. Belent ten oosten vande heele twaelf geerden Adriaen vander Schans en ten westen Jan Jochemse Zeijlmans cum suis. Streckende uijtten suijden vande stede van Frans en Cornelis Camp af, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe.

Nog is den voornoemde Peeter Cuijl bevallen op de geregte helft van eenen bijster, gelegen alhier tusschen erffenisse vanden heelen bijster de Kerk en Armen alhier cum suis en Adriaen Bommelaer cum suis west. Streckende uijtten noorden vanden (vanden) bijster van Huijbert van Hassel en Teunis Snijders cum suis af, suijtwaert in tot de de erve van Jan de Bruijn toe. Ende dat in voegen als volgt te weten: uit den noorden vande erve van Huijbert van Hassel cum suis af, suijtwaert in te meten moet Jan Huijberse hier voorgenoemt eerst hebben de geheel breette ter lengte van twee en twintig roeden en dan is Peeter Cuijl bevallen op de heelle breette ter lengte van agtien roeden vande voornoemde 22 roeden af te meten suijtwaerts op en dan verders suijtwaert in op de geregte oostense helft en Jan Huijbertse Cuil op de westense helft. En is dit lot geweerdeert op 1050 guldens. En moet dit lot uijt reijken aende kinderen van Gijsbert de Jong 50 guldens.

Ten vijfden soo is Jan Peeters Timmermans als in huwelijk hebbende Geertruij Huijberde Cuijl bij blinde lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt op een geert en een agtste part van een geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier in een stuk van twaelff geerden, gemeen en onverdeelt met Jan Jochemse Timmermans cum suis. Belent ten oosten vande heele twaelff geerden Adriaen Bink cum suis en ten westen Jan Eleman. Streckende uijtten suijden vande Cae sloot aff, noortwaert in tot den halven Schaij sloot toe.

Nog op het geregte derde part van eenen acker zaeijlant, gelegen op den westen kant waer vande andere twee oostense derde parten sijn bedeelt op de kinderen van Gijsbert de Jong. Belent ten oosten vanden heelen acker Engel Adriaense Scheur en ten westen Jacob Tijsse. Streckende uijtten noorden vanden halven sloot tusschen de erve van Peeter Jochemse Berthouts en den acker af, suijtwaert in tot de dwars ackers toe. En is dit lot geweerdeert op 1000 guldens.

Eindelijk en ten laetsten soo sijn Jan Huijbertse Cuijl in qualiteijt als voogt en Aert Adriaens Cuijl als toesiender over de twee onmondige kinderen van Gijsbert Peeterse de Jong bij hem in huwelijk verwekt bij Adriaentje Huijbertse Cuijl zaliger en sulx tot behoeve vande voornoemde kinderen gelot, gecavelt en beërfdeelt eerstelijk op de geregte twee derde parten van enen acker zaeijlant gelegen alhier, bedeelt opden oosten kant waer van t westense derde part is bedeelt op Peeter Timmermans boven genoemt. Belent ten oosten vanden heelen acker Engel Adriaense Scheur en ten westen Jacob Tijsse. Streckende uijtten noorden vanden halven sloot tusschen de erve van Peeter Jochemse Berthouts en den acker af, suijtwaert in tot de dwars ackers toe.

Eindelijk sijnde de voornoemde kinderen nog bedeelt op eenen halven geer lant, gelegen onder Raemsdonk, gemeen en onverdeelt met de weduwe Jan Janse Vassen. Belent ten suijden Jan Jans Zeijlmans en ten noorden Laureijs Gijben. Streckende uijtten oosten vande erve van Dielis van Tichel af, westwaert in tot de erve van Willem Dirken Lijten toe. En heeft sijnen uijtweg over den geer van Willem Lijten tot den Legen weg toe. En is dit lot geweerdeert op 900 guldens. Ende moet dit lot tot egalisatie proffiteren van Arnoldus en Peeter Huijberde Cuijl ider vijftig guldens, sijnde te samen een hondert gulden die de voornoemde voogden bekennen ontfangen te hebben.

Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulx uijt den gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen die nog onbetaelt mogen sijn tot den lesten december 1720 incluijs. En sal ider sijn bevallen loten aenveerden soo aenstonts naer het passeren van desen.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. En verclaerde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen alle de lasten op ider sijn bevallen lot staende en verders te sullen onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straeten, waterloopen, schouwen en andere nabure regten, bate, schaden en geregtigheden tot ider parceel behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot iets meer heeft te pretenderen.

Aldus dese deijlinge regtelijk gedaen en gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Dirk Zeijlmans, Fransus Baeijens en Jan Wouters Zeijlmans, schepenen in Waspik, desen 8en meert 1721.

Mij present J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 37r

Staet en inventaris der goederen naergelaten bij zaliger Jan van Grevenbroek die na het opgeven van Dorothea van Grevenbroek bestaen inde volgende goederen en effecten als:

Eerst vier en een vierde part van een geert hooijlant, gelegen in Cleijn Waspik, gemeen met Cornelis Sprangers cum suis. Streckende vande Oude straet af tot den Scheij sloot toe.

Nog een buijtendel, gelegen onder Groot Waspik tusschen erffenisse van Huijbert Lamberde Schoenmakers oost en de gemeenen steeg west.

Nog een buijtendel onder Groot Waspik tusschen erffenisse van Adriaen Bommelaer cum suis west ende de weduwe Adriaen van Gijsel cum suis oost.

Alnog eenen acker zaeijlant mede onder Groot Waspik tusschen erffenisse van Adriaen Zeijlmans, schout alhier, oost en Jan Peeters de Jong west.

Nog een gedeelte in eenig moervelt, gelegen alsvoren, gemeen met Geerit Camp tusschen erffenisse van …. (niets ingevuld)

Alnog een huijs, erf ende de del daer agter aen, gelegen als voren, tusschen erffenisse vande weeskinderen van Lips cum suis oost ende de steegt toebehoorende de weduwe Cornelis de Bont cum suis ende de erve vande weduwe Coenraet Baes west. Streckende vande Her straet aff, noortwaert in tot de halve (halve) Oude straet toe. Ende daer in bevonden:

Ontrent 30 galaije borden en boterschoteltjens, agt galaije schtels, ses flessen, ses groote schilderijen, twaelf dito clijne, 23 stoelen, drie paer schoen, en paar muijlen, seven kannen, een pint, vijf roomers en schenkglaeskens, twee spigels, drie recken, 1 kannebort, een hangkastje daer men glasen inset, vijf beddens met haer toebehooren, seven wolle deeckens, twee kapstocken, eens cherm, twee kopere kandelaers, een dito optreckende, twee tafeltjes, een comptoor tafel, een kopere vijsel, vijff paar gordijnen met vier rabatten, twee schoorsteen kleede, een dito voor den oven, twee schabellen, een vuurpan, twee vuurijsers, een haard ijser, twee …. (niets ingevuld) die men aen t vuur set, twee ijsere platen, twee blecke lampen, drie paar kopere schalen, een koperen deurslag, een tinne maatje,een tinne pispot, drie tinne schotelen, een suijkerdoos, een olie steen, een scheermes, een koffijkan, een tinne boterpot, een kopere koffij ketel, vijff dorsvleugels soo goet als quaet, twee roeijriemen, twee paar laersen, een paer slappe stevels, 13 helsters soo die sijn, ses pontertouwen soo die sijn, drie paar strengen, nog enig hantlenden, en zigt met een haek, en paer houte schalen met een ijsere balans, twee bijlen, een hackmes, drie roskammen, een haergetou, een snijmes, een ijsere hamer, een nijptang, een praam, een riethaek, een vijl, een vuurkruijttang, een blecke doos, een koornvat, een lantaarn, een elsie, een ketting met een slot van een schou, een kakstoel, een scherfbord, twee begonne visfuijken met wat garen, een ijsere garidon, eenig kemp, een knaep, twee pistoolen, een krawat, 6 bottelkannekens, een snaphaen, een kast, een lessenaer, drie springstocken, een kaesvat, een seef, drie wateremmers, een eerde deurslag, vier melktonnen, een tangh, een schop, een hael, een hangijser, een koekpan, twee ijsere roostels, twee boren, een ijsere confoor, een kettingje, een lootlepel, een snuijter, vijf aarde potten, een aarde schotel, een boterteijl met een lepel, een houte deurslag, drie steene stoopen, twee boter borden, vier houte decksels, een kopere schuijm spaan, 3 houte lepels, 3 ijsere potten, een kopere pot, drie kopere ketels, een kopere pannetje, een blecke tregter, een hulmandeken, een slaijemmer, een tinne kom, 1 kopere kan, een dito aaker, twee rijtoomen, een rijsaal, een neijmandeken, een kaarn, 1 galaije soutvat, en santlooper, op de solder wat rog die gemeten moert worden, ontrent 60 a 70000 pont hooij, vijf paarden, twee veulens, negen koeijbeesten soo out als jong, twee wagens, twee karren, een baktrog, twee wastobben, een vleijskuijp, 2 torftonnen, een snijbak, eenig out ijserwerck, vijf seijsens soo die sijn, een spaeij, twee bleckeling schuppen, een both, ses hoijvorcken, twee paardeblocken, ses ijsere voetwissen soo die sijn, twee klippels om aande paerde te hangen met kettingen, veertien hoefijsers met kruijn, een ijseren sloth, vier rieken soo die sijn, vier paerdetoomen, 4 paertsgreelen, 2 dubbelde swingen, een ploeg, een eeght, 2 swingen, een aertbeugel, vier rijven, een ijsere rijf, een karsael met een kussentje, een sloothou, en vlag seijsie, een tarpot, een wan, 2 kruijwagens, een pluckhaek, 3 ladders, 2 kleermanden, een cingel, een schudgaeffel, eenig strooij, nog twee tobben, een koppelstock, een aerde kan met wat tar, 3 rocken, twee kamesolen, een broeck, een mansmof, agt lepels, ses stale vorken, 2 a 3 messen, een kreugenrat, 3 seijen speck, 2 hooftvlaggen, een schouwer, een kopere cafoor, vier heckens, ses paar mans koussen, een paar linde waggen, eenen hoet.

Aldus desen inventarisatie geregtelijk gedaen en gepasseert provisioneel naer het opgeven van Dorathea van Grevenbroek met presentatie bij aldien haer nog eenige goiederen mogte te voorschijn komen desen inventaris in sulk geval daer mede te sullen amplieren en vermeerderen ter presentie van Adriaen Zeijlmans, schout, Adriaen Boeser en Tomas de Haan, schepenen in Waspik op den 7en junij 1721.

Fol. 39r

            Erfhuijsceel

Op huijden den den 9e junij 1721 soo willen de meerderjarige kinderen ende den aengestelden voogt en toesiender over de minderjarige kinderen van zaliger Jan van Grevenbroek publiecq ende voor alle man met consent en ten overstaen van schout en geregten van Waspick bij forme van erfhuijs om gereet gelt verkoopen alle de meubile goederen bij den voornoemden Grevenbroek naergelaten. Soo ende in manieren als die te berde sullen worden gebragt op conditie als volgt:

Eerstelijk wie eenig gelt biet sal gehouden sijn sijn bodt stant te doen op een boete van (niets ingevuld).

Den officier hout de 1e, 2e en 3e roep aan sijn selven, wil niemand bevatten off ook niet bevat of agterhaelt sijn.

De mijnders of kopers sullen gehouden sijn hare beloofde cooppenningen gereet ende contant te betalen al eer sij deselve van het erf sullen mogen vervoeren en sullen de coopers der goederen betalen aanden heer officier voor sijn slag of pontgelt van ideren gulden eenen stuijver en van alle meubele goederen en bougereetschap nog voor den xlen penning van ideren gulden agt penningen. Dog vande paarden en beesten maer eenen stuijver van ideren gulden.

Wijders is conditie dat ider kint behout drie lossen en sullen voor ider lossen aende mijnders betalen twee stuijvers.

Een kopere kan bij Govert Smits 1:15: –
Een kopere aaker bij Govert Goosens 1: 8: –
Een tinne boterpot en com, Jan Jochems 0: 9: –
2 koper kandelaers, Govert Smits 1: -: –
1 kopere ketel, Jochem vander Laer 1: 6: –
1 kopere ketel, den secretaris 1: 4: –
Een metale potje,Peeter Verschuren 1: 5: –
Een kopere ketel, Govert Smits In de kantlijn: gelost bij Doratea 2:14: –
Een ijsere confoor en twee copere toebaxkonforen, Cornelis de Rooij 0: 9: –
Een kopere betpan, Peeter van Dongen 1: 5: –
Een blecke doos, Jan Calvers 0: 8: –
1 kopere koffijketel, Govert Gosens In de kantlijn: gelost bij Dingena 0:14: –
4 klijne schilderijkens, Peeter Jans Verschuren 0: 5: –
4 dito bij Peeter Swart 0: 5: –
4 dito bij Francis Beijens 0: 6: –
Twee gestreepte gardijnen en een rabat, Dorathea van Grevenbroek 1: 6: –
2 dito en een schoucleet bij Dorathea 1:16: –
2 gardijnen, Peeter IJsacken 0:16: –
2 dito en een rabat, secretaris 0:14: –
2 dito, Peeter IJsacken 0:15: –
Een schilderij, Dorathea Grevenbroek 0: 6: –
Een dito,Dingena Grevenbroek 0: 6: –
Een snij en een hackmes en een hamer, Aart de Ruijter 0:11: –
Een bijl, Peeter van Waspik 0:15: –
Een roskam, Tomas de Bont 0: 7: –
Een roskam en een haargetou, Jan Jochemse Langerwerf 0:17: –
Een mant, praem, vuurkruijtang, elsie &a, Peeter Janse Verschuren 0:15: –
Een tou, Jan Willemse Roubos 0:10: –
7 helsters, Jan Kalvers 1: -: –
Eenige lijnden, Aart de Ruijter 0:12: –
Een wagentou, Jan Willems Roubos 0:10: –
3 paer strengen, Peeter Zeijlmans 0:15: –
Een agterste pontertou, Antonij Coninx 0: 9: –
3 singels en een touke, Peeter van Dongen 0: 6: –
Een voorste wagentou, Jacob van Tilburg 0: 6: –
Een dito, Francis Beijens 0: 6: –
1 slaggeert, den schout 1: 3: –
1 garidon &a, Peeter van Waspik 0: 3: –
1 lanteern en tregter, Jan van Wesel 0: 7: –
1 sigt en haek, Cornelis Peeters de Rooij 0: 7: –
Een scherbort, kaesbak en botermaet bij Cornelis Borst 0: 6: –
Een paar laersen, Adriaen Dolk 1:16: –
Een paar slappe stevels en sporen, Thomas de Bont 3: -: –
1 paer leersen, Laureijs de Smit 0: 9: –
Een ijsere balans en twee houte schalen, Jan Peeters de Jong 0:18: –
Een koornvat, Peeter Mattijsse Camp 0: 9: –
1 ijsere ketting en slot, van Selm 0:14: –
1 kakstoel, Peeter van Waspik 0: 6: –
Een scherm, Peeter IJsacken 1: 2: –
1 schotelrek, Doratea Grevenbroek 0:14: –
2 rijven en een ijser, Francis Beijens 0:15: –
Eenige kemp, Geerit Camp 0: 6: –
Dito, Adriaen Conincx 0: 5: –
Een rek, Wouter Tomas Zeijlmans 0: 8: –
Drie dorsvleugels met een claustok, Peeter Jan Hamers 0: 8: –
Een vurk met een deel vurkestelen Huijbert Anthonisse Coninx 0: 5: –
1 schotelrek bij Dingena Grevenbroek 0: 2: –
Een dorsvleugel, Jan Peeters de Jong 0: 2: 8
Een schilderij bij Peeter Boeser om 0: 5: –
Een kannebort, Aart de Ruijter 0:13: –
1 glase kast, Jan Cornelisse de Ruijter 0:13: –
1 lepelbort met lepels en slaijemmer en schuijmspaen bij Dingena Grevenbroek 1: -: –
1 schoucleet, Dingena Grevenbroek 0: 8: –
1 schilderijken en koperen panneken bij Adriaen de Vos 0: 4: –
Twee ijsere vuurijsers, Govert Gosens 1:10: –
2 blecke teebussen en coffijcan eb tinne maetje bij Aart Hoevenaren 0: 8: –
Een tinne waterpot, secretaris 1: -: –
1 tinne schotel, Peeter Janse Verschuren 0:13: –
1 dito, Jan Jochems Langerwerf 1: 1: –
1 kopere vijsel, Jan Looskint 1:15: –
Een kopere doorsalg, den secretaris 0:12: –
5 tinne vorken, Eijmbertus vanden Hout 0: 5: –
2 kopere schalen, Joost van Vugt 0:13: –
2 paer dito, Jan Looskint 0: 8: –
1 schilderij, Anthonij Coninx 0: 2: –
Een dito, Dingena Grevenbroek 0: 3: –
Een spigel, Jacob van Tilburg 3:10: –
3 kannen, Aart vanden Hoek 0: 6: –
3 dito, secretaris 0: 7: –
3 galije schotels, Dorathea Grevenbroek 0: 6: –
2 pistoolen, Thomas Zeijlmans 2: 8: –
Eenige glasen en roomers, Cornelis de Roij 0: 7: 8
2 galije schotels, Dingena van Grevenbroek 0: 5: –
3 dito, Peeter Boeser 0: 7: –
6 tafelborden, Jan Soeters 0: 5: –
6 dito, Peeter Boeser 0: 5: 8
6 dito, Thomas Buijs 0: 6: –
2 boterschoteltjes 0: 3: –
6 tafelborden, Thomas Compeer 0: 6: –
1 boterteijl, Dorathea Grevenbroek 0:11: –
Eenig eerdewerk, Adriaen de Vos 0: 1: –
Een spigel, Adriaen Civits 1: 2: –
5 botteltjes, Peeter Boeser 0: 5: –
Een ijsere potje, Dingena Grevenbroek 0:14: –
1 keesvat, Jan Huijberde Cuijl 0: 8: –
1 ijsere pot, Peeter IJsacken 0: 8: –
2 boren, Frans Camp 0: 5: 8
1 hangijser en koekpan, Cornelis Peeter Geene 1: -: –
2 steene stoopen, Huijbert van Hassel 0: 7: –
1 steene stoop, Jan Jochemse Langerwerf 0: 6: –
1 seef en houte doorslag, Peeter van Waspik 0: 8: –
1 melktont, Dorathea Grevenbroek 0: 7: –
Een wastob, uts 0:16: –
Een vringtob, Jan Otgens 0:13: –
Een roomton, Adriaen Verschuren 0:12: –
Een vuurijser, Peeter van Waspik 0:16: –
1 scheermes en slijpsteen, Peeter van Waspik 0:10: –
2 stoelen, Adriaen Dolk 0:10: –
2 dito,Dorathea Grevenbroek 0: 9: –
2 dito, Jan Teune van Dongen 0:10: –
Een snaphaen, Jan Willemse Roubos 1: 4: –
2 stoelen, Corstiaen de Wever 0: 8: –
2 dito, Tijs Verhagen 0:11: –
Een tang en asschup, Thomas Compeer 0:16: –
2 roostels, den secretaris 0:11: –
1 armstoel, Jan Teunis van Dongen 0:12: –
2 stoelen, Peeter IJsacken 0:10: –
Een ijseren kandelaer en lootlepel, Jan Willemse Roubos 0: 6: –
1 snaphaen, Aart Hoevenaer 0:13: –
1 blecke en een houte doos, Thomas Buijs 0: 3: –
1 springstock, Frans Camp 0:16: –
3 bottelkannekens, Dries Jans Wever 0: 4: –
3 dito, Peeter IJsacken 0: 3: 8
1 hulmandeken, tonneke en bobbelreckje &a, Jan Looskint 0: 3: –
Een ijsere pot, den secretaris 0:15: –
1 turfton en paartsclippel, Bertus van Tichel 0:15: –
1 ijsere plaat, Dorathea 0:11: –
Een bot, Jacob van Tilburg 0: 4: –
1 bleckelingschup en brilspaij, den schout 0:14: –
1 vleijston, Jacob Buijs 1: 4: –
2 nieuwe begonne visfuijken en garen, Reijnier Costers 2: 1: –
Een bijltje, Cornelis Borst 0: 6: –
1 bleckeling schup, Tomas de Bont 0:14: –
1 vlagseijsen, Lambert Nouwens 0: 6: –
2 rieken, Joost van Vugt 0: 7: 8
1 greel en toom, Frans Camp 1:12: –
2 paertsblocken en een clippel, Thomas Buijs 1: -: –
1 slot en ijsere ketting, Adriaen Binck 0:16: –
Eenig hoefijsers, Thomas Zeijlmans 0:17: –
2 seijsens met snaden en 2 sonder, Cornelis Peeters de Rooij 1: 4: –
Een greel en een watertoomken, Cornelis Borst 0:15: –
1 mant met out ijser, Tijs Verhagen 0:16: –
Nog 2 seijsens met haer snaden, Jan Willemse Roubos 0:16: –
1 karsael en ligt, Lambert Nouwens 3: 5: –
1 greel en toom, Peeter Jans Verschuren 1:10: –
Dito, Adriaen Coninx 1:14: –
1 greel, Jan Peeters de Jong 0: 9: –
1 snijbak en snijmes, Dirk van Disseldorp 1: 4: –
1 slees kussentje met een seeltje, Huijbert Verschuren 0: 6: –
1 rijsael met de holsterkappen, Cornelis Peeters de Jong 3: 5: –
Een rijtoom, Jan Jans Verschuren 0:15: –
1 dito, Meerten Reckers 0: 7: –
Eenig out leer, Aart de Ruijter 0: 3: 8
5 rijven, Thomas Buijs 0: 5: –
4 schilderijkes, Anthonij Tijsse Coninx 0: 2: –
1 tarpot, Tomas de Bont 0: 6: –
2 gardijnen en een rabat, Bertus van Tichel 0: 6: –
1 kan met smeer, Jasper van Selm 0: 3: –
1 haenclippel, 1 paer schoen, muijlen en schupke, Francus Beijens 0: 5: –
1 sloothau, Jan Jochemse Langerwerf 0: 8: –
1 ijsere rijf, Thomas Zeijlmans 0: 7: –
1 wan, Peeter Verschuren 0:10: –
1 bed en hooftpeulu, Peeter de Zeeu 3:10: –
2 hooftkussens, Cornelis de Visser 0: 9: –
1 bedt en hooftpeulu, Vas Peeters de Hoog 8: 5: –
1 dito, Peeter Gijben 4: -: –
2 hooftkussens, Reijnier Kosters 0:10: –
Een bet en een hooftpeulu, gelost bij Dorathea Grevenbroek 8: 2: –
1 dito, Adriaentje vander Laer In de kantlijn:gelost bij Dorathea 7:14: –
2 kussens bij Dorathea 1: 6: –
1 dito, Kobus Smits 1: -: –
2 dito, Adriaen Verschuren 0:19: –
1 dito, Maria Coninx 0:11: –
1 deecken, Peeter van waspick 0:19: –
1 dito, Bertus van Tichel 0:16: –
1 dito, Mels van Gijsel 0:17: –
1 dito, Peeter van Waspik 1:11: –
1 dito In de kantlijn: bij Dorathea gelost 1:12: –
2 dito In de kantlijn: gelost bij Dorathea 3:14: –
Een dito, Tijs Verhagen 2: -: –
Een bot, Jan van Tichel 0:10: –
5 stoelen bij Jan Breedenburg 1: 1: –
Een hooftpeulu In de kantlijn:gelost bij Dorathea 1:18: –
Een tafel In de kantlijn: gelost bij uts 2:10: –
Een swarte rock  
5 paer koussen bij Vas Peteers de Hoog 1: -: –
1 paer dito bij Adriaen van Hassel 1: 1: –
Een tafeltje bij Adriaen Dolk 0:12: –
Een gordel met een paer wagens &a, Vas Peeters de Hoog 0:12: –
2 kapstocken, Peeter IJsacken 0: 8: –
1 lessenaer, Jan Kalveren 1: 6: –
Eenig rommelarij, Jan Breedenburg 0: 4: –
1 stoop, kan en lamp, Dirk van Disseldorp 0: 3: –
Een grau ruijn paert bij Geerit Camp In de kantlijn: strijkgelt, 5 stuijvers, 8 penningen, helstergelt, 5 stuijvers, 8 penningen 8: -: –
Een swart grau colkt ruijn peert bij Jan Breeckelmans om In de kantlijn: strijkgelt, 5½ stuijvers, helstergelt, 11 stuijvers 52: -: –
Een grau merie paert Mr Jan Heijligendorp, borge Dirk van Disseldorp In de kantlijn: strijkgelt, 5½ stuijvers, helstergelt, 11 stuijvers 19: -: –
Een witte grauwe veulemerie met het veulen bij Jan Cornelis Schoenmakers om In de kantlijn: conditie voors 30: -: –
Een swarte veule merie met het veulen bij Reijnier Costers om In de kantlijn: conditie voors 65:10: –
Een karwats bij den schout 0: 6: –
2 sweepen Peeter Mattijs Camp -: 3: –
1 vale melkoeij, Francis Schoenmakers In de kantlijn: strijkgelt, 5½ stuijvers, tougelt, 6 stuijvers 22: -: –
1 rooij veers, Steven Boeven In de kantlijn: conditie voors gelost 30: -: –
1 swart blaar cuijfcalf bij Aart Schoutten 4:12: –
1 swart gremelen os bij Adriaen Cievits 14: -: –
1 swart calf met eenen grijsen cop bij Aart Schoutten om 5:10: –
1 swart koeijken bij Frans Ot om In de kantlijn: strijkgelt, 3 stuijvers, tougelt, 3 stuijvers 19: -: –
1 rooij koeij met een witten kop bij Peeter van Strien In de kantlijn: strijkgelt, 6 stuijvers, tougelt, 6 stuijvers 41: -: –
1 swarten gremelen os bij Steven Huijsman In de kantlijn: conditie uts 16: -: –
1 roij veers bij Frans Ot In de kantlijn: conditie uts 15: -: –
1 santlooper, Jan Calvers -: 6: –
1 vuurmant, Huijbert de Vos -: 3: –
De kas inde keuken, Huijbert Anthonisse Coninx 9:19: –
T verken, Jan Janse de Bont 8: 5: –
1 emmer bij Peeter van Waspik -: 7: –
1 dito, Adriaen Verschuren -: 7: –
Cheijs, sael, ligt als anders, Jan Roubos 0: 2: –
Eenen tob, Peeter Dolk -: 3: –
1 ovale tafel, secretaris In de kantlijn: gelost 1: 2: –
1 kruijwagen, Cornelis Swart 1: 3: –
1 dito, Huibert van Hassel 0: 9: –
Hantschoen &a, Adriaen Coninx -: 1: –
Een wagen bij Jan Calvers om 35:10: –
1 dito, Dorathea Grevenbroek 21: -: –
1 ertkar met beslagraij, Jan van Hassel 11:10: –
1 kar bij Jan de Meter 4: 5: –
1 ploeg, Hendrik Domen 5: 5: –
De eegt, Frans Camp 1: -: –
3 heckens bij Frans Camp 6: 3: –
1 hecken, Peeter de Smit 1: 5: –
Het stroij gekogt bij Jasper van Selm om 4: 4: –
Het hooij op den solder metten hoop bij Dorathea Grevenbroek om 16: -: –
Eenen schelft hooij bij schout de Leeu met den hoop om 57: -: –
1 schabel, Reijnier Costers 0: 8: –
1 dito bij Dorathea -: 5: –
1 keer bij Dorathea 1: 4: –

Somma bedraegt de geheele erfhuijsceel de somme van seven hondert en twee guldens vijf stuijvers agt penningen en t holster en tougelt vier guldens twee stuijvers agt penningen te weten

de meubile goederen 352: 8: 8
En de haeffelijke goederen 349:17: –
En dus bedraegt den xle penning Die den secretaris ingevolge de conditie heeft ontfangen ƒ 8:16: 4

Aldus dese verkoopinge regtelijk gedaen en bij en ten overstaen bij schout en schepenen desen ondergetekent, op dato als boven.

Fol. 44r

Schijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aen schout ende geregten van Groot Waspik overgevende sijn Jan Peeters de Jong, Gijsbert Peeters de Jong ende Matthijs de Bont als in huwelijk hebbende Janneken Peeters de Jong. Alle kinderen en erfgenamen van zaliger Peeter Jans de Jong. Ende dat van alle ende soodanige goederen als den voornoemden Peeter Jans de Jong metter doot heeft ontruijmt ende naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

In de kantlijn: Uitgemaekt op een segel van 48 stuijvers.

Eerstelijk soo is Jan Peeterse de Jong bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op vier geerden en twee derde parten van een geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier, gemeen en onbedeelt met de weduwe Jan Janse Gijben cum suis in een stuk van seven geerden. Belent ten oosten vande heele seven geerden de weduwe van Jan Huiberde Zeijlmans en ten westen Melis Peeters cum suis. Streckende uijtten suijden vanden Caesloot aff, noortwaert in tot den halven Schaeij sloot toe. En is getaxeert op 900 guldens.

Nog is den voornoemden Jan Peeters de Jong bedeelt op eenen halven acker zaeijlant, gelegen in 11½ Hoeve Groot Waspik waer vande wederhelft is compiterende Peeter Geerden cum suis, sijnde met deselve gemeen en onbedeelt gelegen tusschen erffenisse vanden heelen acker de weduwe Hendrick de Bont en ten westen Frans Adriaens Camp. Streckende uijtten noorden vande erve van Wouter Zeijlmans en Jacobus Otte af, zuijtwaert in tot de dwars geren toe. Getaxeert op 100 guldens.

Eindelijk is den voornoemden de Jong nog bedeelt op het geregte een sesde part van eenen halven acker zaeijlant, gelegen alhier, waer van de wederhelft op den westenkant gelegen is toebehoorende Peter Geerden en gemeen en onbedeelt met den voornoemden Peeter Geerden cum suis inde oostense helft. Belent ten oosten vanden heelen acker Thomas de Bont en ten westen Arien Nobel. Streckende uijtten noorden vanden watergang aff, zuijtwaert in tot de dwars geeren toe. Getaxeert op 20 guldens.

Ten tweeden soo is Gijsbert Peeters de Jong bij blinde lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt op een huijs, hoff, erve en delle daer aen, gelegen in 11½ Hoeve Groot Waspik. Belent ten oosten de weduwe Adriaen Mulders en ten westen Jan Cornelis vanden Berg cum suis. Streckende uijtten zuijden vande halve Her straet aff, noortwaert in tot de Cae toe. Getaxeert op 1000 guldens.

Ten derden en ten laatsten soo is Matthijs de Bont als in huwelijk hebbende Janneke Peeters de Jong bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op eenen acker zaeijlant met de veldekens daer teijnde en teijnde den acker vande weduwe Adriaen Mulders en Cornelis Buijs cum suis, gelegen in 11½ Hoeve Groot Waspik tusschen erffenisse van Cornelis Buijs cum suis oost en Jan Cornelis vanden Berg west. Streckende uijtten noorden mette acker vande halve Herstraet aff en mettet een veldeken vande erve vande weduwe Adriaen Mulders en Cornelis Buijs cum suis af, zuijtwaert in tot het Oude Vaertje toe. Getaxeert op 600 guldens.

Eindelijk ende ten laetste is den voornoemden de Bont bij lotinge als boven bedeelt op eenen acker zaeijlant mede gelegen in 11½ Hoeve Groot Waspik tusschen erffenisse van Damis Cornelis Schoenmakers cum suis oost en d’weduwe Cornelis Jans de Jong en andere west. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet aff, zuijtwaert in tot den dwarspat off de Vosholen toe. Getaxeert op 300 guldens.

Verders is conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulx uit den gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten, verpondingen en omslagen soo ordinairis als extraordinairisse die tot lasten van eenige der selver goederen omgeslagen en nog onbetaelt soude mogen sijn tot den lesten december 1721 incluijs.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijt Hollant. En verclaerde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten op ider sijn bevallen lot staande en verder te sullen onderhouden alle wegen, stegen, dijcken, dammen, straten, waterloopen, schouwen en andere naburen regten, baten, schaden en geregtigheden tot ider sijn bevallen parcelen behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot iets meer heeft te pretenderen.

Aldus dese deijlinge regtelijk gedaen en gepasseert ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Adriaen Boeser en Thomas de Haen, schepenen in Waspik, desen 23e october xvijc een en twintig.

Fol. 45v

Staet en inventaris gedaan maken ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgegeven bij Adriaentje Gielen weduwe van zaliger Hendrik van Grevenbroek. Ende dat van alle hare vaste ende meubilaire goederen soo ende in dier voegen als sij oordeelt die te sijn geweest op het overlijden haren man zaliger Hendrik van Grevenbroek. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk een parceeltje moergront, putten en cuijlen daar onder begrepen, gelegen onder Cappel op den oosten kant van Willem van Gents vaart. Belent ten suijden …. (niets ingevuld) en ten noorden …. (niets ingevuld). Streckende uijtten westen van Willem van Gents vaart af, oostwaert in tot de …. (niets ingevuld) toe.

Nog eenen acker zaeijlant, gelegen alhier onder Sgrevelduijn Groot Waspik tusschen erffenisse van …. (niets ingevuld) oost en Seger Swalp cum suis west. Streckende uijtten suijden vande stede van Lambert Frijsen aff, noordwaart in tot de erve van Jan Gijsbertse Coninx toe.

Nog een ackertke zaeijlant mede gelegen alhier, groot ontrent twee hont, gelegen tusschen erffenisse van den dijck west en ten oosten en noorden Jan Wouters Ruijckhaver en ten oosten de weduwe Geerit Zeijlmans, in sijn leven schout alhier en de weduwe Arien Crooten.

Nog een buijtendelle mede gelegen alhier. Belent ten suijden Jan Smeur cum suis en ten noorden de weduwe Hendrik van Grevenbroek met eenen bijster bij haar gedeijlt. Streckende uijtten westen vanden Sgrevelduijn sloot off Sgravenmoer aff, oostwaert in tot den dijk toe.

Nog een huijs, hoff, erve en driessen mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Jan Willems Cloot suijden en west, oost Jan Gijsbertse Coninx en ten noorden Geerit Dolk cum suis.

Nog eenen halven mergen moergronden met een drieske ende een delle, gelegen buijtendijks mede alhier. ’t Geen sij mede staande huwelijk hebben aangekogt dog bij de weduwenaar t overlijden van haren man weder verkogt tot voldoeninge van hare schulden.

Nog een buijtendelle mede gelegen alhier. Belent ten suijden den voornoemden bijster bij haar staande huwelijk aangekogt en ten noorden Dirk Jans Voegers. Streckende uijtten westen vanden Sgrevelduijn sloot off Sgravenmoer aff, oostwaart in tot den dijk toe.

            Volgen de meubile goederen

Twee paarden, een melkkoeij, een vaarkoeij, twee a drie kalveren, een wagen, een kar, een ploeg en eegt met haar toebehooren, nog eenige grelen, salen en tomen en ander paardetuijgh, vier bedden, vier hooftpeuluwen, twee hooftkussens en vier deekens, twee tinne water potten, vier tinne schotels, agtien tinne lepels of daer ontrent, een kopere bedtpan, een strijkijser, een paar gestreepte gardijnen en een rabbat, een paar gedrukte dito, een spiegel, een gedrukt schaukleet met nog een slegt dito, 12 keulse schotelen soo goet als quaat, twee steene aknnekens en een galauje kanneken, nog eenige stoele nu vijff in t getal, een roostel, een aalspot, een tang, een haal, een vuurijser, een cleermant, een copere schuijmspaan, en strijkijser, twee kasten, een uijttreckende eijke tafel, een tafeltje met maar een bladt, een glasen kast, een kannebort, een roer-reck, een kurffke, twee schotelreckjes. Nog eenig eerdewerck, een ijsere potje, een kopere ketel, een spinnewiel, een kopere canneken, een quade koekpan en hangijser, een ijsere ketting, een blecke lamp, een wastob, een kern met sijn toebehooren, twee melktonnekens, een turffton, een turfmant, een kopere melkkan, een trog, twee wateremmers, een tonnebank, nog eenige rommelerij.

Nog was den voornoemden boedel belast met verschijde schulden tot voldoeninge van het welck sij heeft verkogt de vaste goederen hier boven gespecificeert en nog eenige meubile en haeffelijcke goederen vande geene die hier opgegeven sijn.

Nog is er tegenwoordig het volgende linden te weten: vier slaaplakens, vier kussensloopen, twee tafellakens.

Alsdus dese inventarisatie invoegen voors regtelijk gedaan en opgegeven ten overstaan van Adriaan Zeijlmans, schout, Adriaan Janse Boeser en Thomas de Haan, schepenen in Waspik, desen agtsten december 1721.

Fol. 47r

Scheijdinge ende smaldeelinge die bij desen voor regt doende ende overgevende sijn Adriaen Geerden Boudewijns ter eenre ende Peeter Buijs ter ander seijde. Van soodanige twaalf geerden hooij ende weijlant als sij te samen hebben leggen gemeen en onverdeelt in Groot Waspik tusschen erffenisse van de weduwe Cornelis de Bont cum suis oost en Abram Cornelisse Schippers en Jan Baptist Lips d’een teijnde den anderen west. Streckende uijtten vanden Cae sloot aff, noortwaart in tot den halven Schaijsloot toe.

Eerstelijk soo is Adriaan Geerden Boudewijns geloot, gecavelt ende beërfdeelt op de ses geerden op den oostenkant inde voornoemde twaalf geerden. Doorgaans vanden Cae sloot aff noordwaart in tot den Halven Schaijsloot toe. Ende dat met sijne wegen, stegen, dijken, dammen, straten, waterloopen, kaden, verlaten &a daar toe behoorende en op en teijnde de voornoemde ses geerden gelegen.

Ten tweeden en laatsten soo is Peeter Buijs geloot, gecavelt ende beërfdeelt op de ses geerden op den westenkant inde voornoemde twaalf geerden. Doorgaans vanden Cae sloot aff noortwaart in tot den Halven Schaijsloot toe. Ende dat met sijne wegen, stegen, dijken, dammen, straten, waterloopen, kaden, verlaten &a daar toe behoorende en op en teijnde de voornoemde ses geerden gelegen.

Aldus dese deelinge geregtelijk gedaan ende gepasseert ten overstaan van Francus Beijens en Jan Wouterse Zeijlmans, schepenen als vervangende den schout alhier. Actum Waspick den 27en december seventien hondert een en twintig.

Fol. 47v

Inventaris gedaan maken ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgegeven bij ende van wegen Maria Sterrenburg weduwe Peeter Gijsberts Decker soo als deselve bij haren man zaliger metter doot sijn ontruijmt ende naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk de geregte helft van een huijske, hof en erve en een schuur daar bij staande en gelegen alhier tusschen erffenisse van t heele huijske oost Huijbert Schep, west Vroukensvaart kant, zuijden de huijsvrou van Gelden Willems Paans en (en) ten noorden de weduwe Jan de Leeuw. Ende in t voornoemde huijs bevonden:

Een kast ende voorts eenige weijnige imboel die niet veel van importantie is &a &a.

Aldus na het opgeven vande voornoemde weduwe in presentie van Jacob Bommelaar als aangestelde voogt en Sijmon Sterrenberg als toesiender in voegen voors geinventariseert ende gesloten ten bijwesen van Adriaan Zeijlmans, schout, Adriaan Boeser en Bastiaan Janse Boeser, schepenen in Waspik, desen 28 meert 1722.

Fol. 48r

Acte van aanneming vande weduwe Peeter Gijsbertse den Decker van haar kint vande voogden aangenomen.

Op huijden den 28 maert 1722 compareerde voor ons schout ende schepenen van Groot Waspik ondergenoemt Maria Sterrenburg weduwe wijlen Peeter Gijsberts Decker ter eenre ende Jacob Bommelaar als voogt ende Simon Sterrenburg als toesiender van het onmondige weeskint van zaliger Peeter Gijsberts Decker bij hem in egte verweckt aan Maria Sterrenburg (sijnde de voornoemde 1e comparante) met name Adriana, out ontrent drie jaren, ter andere sijde. Welcke respective comparanten in hare voornoemde qualiteijt metten anderen ten overstaan en met consent van schout ende schepenen verclaerde veraccordeert ende verdragen te sijn dat de voornoemde eerste comparante in vollen eijgendom sal hebben ende blijven behouden alle de vaste ende andere goederen, soo roerende als onroerende, huijschraet en imboel, gout en silver, actien ende crediten, active als passive, niets ter werelt uijtgesondert die sij met den voornoemden haren overleden man in gemeijnschap en eijgendom gepossideert en beseten heeft gehadt ende nog besittende is. Omme met alle deselve bij de eerste comparante te mogen werden gedaan en gehandelt als imant met sijn vrij eijgen goet vernagh te doen. Sonder bekroon of tegenseggen van imant. Onder dese speciale conditie nogtans dat de voornoemde eerste comparante gehouden ende verbonden blijft het bovengenoemde weeskint Adriana Deckers op te voeden ende te alimenteren soo in kost, dranck als kleeding en reeding, soo wel siek als gesont geenen tijt van perijkel uijtgesondert het selve ook inde gereformeerde religie op te voeden, wel te laten leeren, leesen en schrijven ende vervolgens ter scholen te laten gaan, voorts te laten leeren stoppen en naeijen ende ander goet en eerlijk hantwerk waar toe het voornoemde kint na den staat des boedels best bequaem sal bevonden worden ende dit gedurende ende soo lange tot dat het voornoemde weeskint sal gekomen sijn tot haren mondigen dage, huwelijken ofte anderen geapprobeerden state. Als wanneer d’eerste comparante nog sal gehouden ende verbonden sijn aan het voornoemde weeskint uijt te reijken ende te voldoen eene somme van ses gulden Hollants eens sonder meer. Ende dat in voldoeninge van haar vaderlijk goet. Edog of het quam te gebeuren dat het voornoemde weeskint ongetrout voor sijnen mondigen dage quam te overlijden sal d’eerste comparante in sulk geval de voornoemde uijtreijking van ses gulden gehouden sijn te doen aan haar voornoemde overleden mans naaste vrinde abintestato. En sullen deselve daar mede alsdan gehouden sijn te nemen volkomen genoegen sonder vande eerste comparante ietwas verders meer te mogen pretenderen.

Met allen het geene voors staat verclaren de voornoemde respective comparanten te nemen volkomen genoegen in presentie ende ten overstaen van Adriaen Zeijlmans, schout, Adriaan Boeser ende Bastiaan Janse Boeser, schepenen in Groot Waspik, onder wedersijts speciaal verbant ende bedwang als naar regte. Actum uts.

Dit ist hantmerk bij de 1e comparante Maria Sterrenburg selfs gestelt, verclaart niet te konnen schrijven.

Mij present, J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 49r

Scheijdinge en erfdeelinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Arien Cornelisse de Zeeuw, Peeter Cornelisse de Zeeuw. De heer Petrus Otjens als in huwelijk hebbende Theodora Dingemans ende Peeter Buijs, weduwenaar van Elisabeth Cornelisse de Zeeuw. Alle erfgenamen ab intestato van Piternela Adriaens weduwe van Cornelis de Zeeuw. In gevolge den testamente gepasseert voor den notaris Bernaert Sas en sekere getuijgen tot Sprangh residerende in dato den 12e september 1702 tot het welke wert gerefereert. Ende dat van alle de vaste en onroerende goederen bij de voornoemde Piternella Adriaans metter doot ontruijmt ende naargelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijck soo is Arien Cornelisse de Zeeuw bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op een huijs, hoff ende acker daar agter aan gelegen, staande ende gelegen alhier in Sgrevelduijn Groot Waspik tusschen erffenisse van Peter Buijs als vader en voogt van Anthonij Buis ten suijden en ten noorden Reijnier Costers. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaart of de erve van Freijske Ariens aff, westwaart in tot de erve van Artus Sterrenburg toe.

Nog op een caveltje moergront mede gelegen alhier in eenen bijster genaamt Het Gemijn Bos, gelegen op den oosten kant vande bijster van Adriaan Bink.

Nog ¼ part in eenen bijster moergront, gelegen alhier, gemeen en onverdeelt met Jan Wouters Verschuren cum suis. Belent ten oosten vanden heelen bijster Gijsbert van Malsem cum suis en ten westen Hendrik Bax. Streckende vanden ackers aff noordwaart in tot de halve Her straat toe. En is dit lot getaxeert op 800 guldens.

Ten tweeden soo is Peeter Cornelisse de Zeeuw bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck op een ende een vierde part van een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik, gemeen ende onverdeelt met Cornelis Handricks Schoenmakers cum suis, in een stuk van seven en een halve geert. Belent ten oosten vande heele seven en een halve geert Jan de Bruijn cum suis en ten westen Anneke de Bruijn cum suis. Streckende uijtten suijden vande Oude straat ofte Groot Waspik aff. noordwaart in tot den halven Schaeijsloot toe. Nog op eenen acker zaeijlant, gelegen alhier in Waspick, groot ontrent twee hont. Belent ten noorden Arien Cornelisse de Zeeuw en ten suijden de stede van Teunis Wouters. Streckende uijtten westen vande erve van Adriaan Boeser aff, oostwaart in tot den acker vande Armen alhier toe. Ende nog op de geregte helft van een binnendelle mede gelegen alhier op den westenkant van Vroukensvaart, gemeen en onverdeelt met Freijske Ariens. Belent ten suijden vande heele del Dirk Janse Voegers ende ten noorden Jan de Bruijn. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaart aff, westwaart in tot de Eijndeling bijsters toe. Ende moet desen post ontfangen van Peeter Buijs als vader en voogt van Anthonij Buijs een somme van vijftig guldens. En is dit lot getaxeert op 800 guldens.

In de kantlijn: Compareerde ter secretarije van Groot Waspik Elisabeth Wouterse Snijders weduwe van Peeter de Zeeuw ende bekende vande nevenstaande uijtreijking ter somme van vijftig guldens door Anthonij Buijs sone van Pieter Buijs ten vollen voldaan en betaalt te sijn. Den eersten penning metten lesten. Actum Waspik den 16e maij 1726. In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Ten derden soo is d’heer Petrus Otjens no: uxoris bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op het geregte een vierde part van een huijs, hof, erve en delle, gelegen alhier, waarvan de andere drie vierde parten sijn toebehoorende Laurens Willems Smit, soo als het selve verdeelt is. Belent ten oosten van t heele huijs, hof, erve en delle Laurens de Smit en Cornelia de Zeeuw ende d’weduwe Cornelis de Bon t d’een teijnde den anderen en ten westen dorps vaart kant. Streckende vande halve Het straat aff, noordwaart in tot de den halven sloot tusschen den (den) Armens kampken en de del toe. Nog op het geregte vierde part van een hoffke mede gelegen alhier sijnde bedeelt tusschen erffenisse van Joost van Vugt met een vierde part noorden en ten suijden Laureijs de Smit met de helft, ten oosten Peeter de Zeeuw en Cornelis Cetelaar en ten westen Dorps dijck. Nog op een binnendelle mede gelegen alhier inden polder tusschen erffenisse van Jan Peeters de Jong oost en ten westen de weduwe van Cornelis de Jong. Streckende uijtten suijden vande halve Her straat aff, noordwaart in tot de Cae toe. Getaxeert 850 guldens

Ten vierden ende laatsten soo is Peeter Buijs in qualiteijt als vader en voogt van Anthonij Buijs en sulx ten behoeve van sijnen soon bij blinde lotinge bevallen eerstelijk op eenen acker zaeijlant gelegen alhier tusschen erffenisse van de weduwe Peeter Wouters Verschuren oost en ten westen Jan Wouters Verschuren. Streckende uijtten suijden vande erve van Cornelis Peeters cum suis af, noortwaart in tot de bijster van Hendrik Bax toe. Nog op een halff hont ackerlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Laurens de Smit oost ende d’erfgenamen van Jan Cornelisse west. Streckende uijtten suijden vande erve van Jan Wouters Ruijkhaver af, noortwaart in tot de lange ackers toe. Nog op eenen acker zaeijlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse vande weduwe Jan (Bas) Bastiaanse Boeser zuijden en ten noorden Arien de Zeeuw met het huijs en acker hier boven genoemt. Streckende uijtten oosten vande halve vaart of de erve van Freijske Ariens af, westwaart in tot den acker van Artus Sterrenburg toe. Nog op eenen acker zaeijlant mette moeren daar toe behoorende mede gelegen alhier over de Leij, tusschen erffenisse vande erfgenamen van Tijs Jan Huijgen ten noorden, ten suijden gelden Willems Paans en Arien de Zeeuw d’een teijnde den anderen. Streckende uijtten oosten van Sheeren straat aff, westwaart in tot het Oude Lijken toe. Nog op eenen weijdries, gelegen onder Sgrevelduijn Cappel tusschen erffenisse van Dirk Janse Voegers suijden en ten noorden d’weduwe Teunis Wouters Biemans. Streckende uijtten westen van Groot Waspik of de Geer aff, oostwaart in tot de diakonij driessen toe.

Nog een weijdries met de bloxckens daar toe behoorende mede gelegen onder Cappel tusschen erffenisse vande weduwe Teunis den Bieman oost en noorden, ten westen Adriaan Bommelaar en ten suijden de diakonij van Waspik. Nog op eenen weijdries, gelegen onder Waspik tusschen erffenisse van …. (niets ingevuld) Vermeulen zuijden en ten noorden de huijsvrou van Gelden Willems Paans, Streckende uijtten westen vande Graafelijkheijts goederen aff, oostwaart in tot Peeter Jans Domen sijne erve toe. Ende moet dit lot uijtreijken aan Peeter de Zeeu vijftig gulden tot egalisatie van sijn lot. Ende sal dese uijtreijking betaalt moeten worden over twee jaren na dato deses metten intrest van dien tegen vier pro cento int jaar en is dit lot getaxeert op 800 guldens.

In de kantlijn: Nb De qtie staat tegens den post van Peeter Zeeuw

Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulx uijt den gemijnen boedel malkanderen sullen betalen alle lasten en verpondingen en omslagen soo ordinairis als extraordinairisse die tot lasten der selver goederen omgeslagen en nog onbetaelt soude mogen sijn tot den lesten december 1721 incluijs.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijt Hollant. En verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, &a van outs en met regt tot ider sijn bevallen lot staande en behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot eenig regt ofte pretensie meer is hebbende ofte behoundende onder wat voor pretext het ook mogte sijn.

Aldus gedaan en gepasseert ten overstaan van Adriaan Zeijlmans, schout, Teunis Sagt en Adriaan Bommelaar, schepenen in Waspik, desen 23e october 1722.

Fol. 51r

            Contract tussen Pieter Buijs en sijn soon Anthonij Buijs

Op huijden den 23e october 1722 compareerde voor ons ondergeschreven schout en schepenen van Groot Waspick Peter Buijs in huwelijck gehat hebbende Elisabeth de Zeeuw ter eenre ende Peeter de Zeeuw als voogt en Arien de zeeuw als toesiender over Anthonij Buijs soone vanden voornoemden Peeter Buijs en Elsiabeth de Zeeuw ter andere sijde. Te kennen gevende sij comparanten hoe dat sij met den anderen waren over een gekomen nopende eenige differenten die sij met den anderen hebben. Vermits Anthonij Buijs bij testamente was erfgenaam gemaakt van sijne halve suster Caatje Buijs ende om dat den 1e comparant Pieter Buijs ingevolge den testamente gepasseert bij Cornelis de Zeeuw en Piternel Ariens voorden notaris Bernart Sas en sekere getuijgen was gemaakt … … van de goederen bij de voornoemde testateuren naar gelaten ende sijn daar ontrent geaccordeert en over een gekomen als volgt: Te weten dat den eersten comparant Peeter Buijs sal blijven behouden voor den tijt van twee jaren sonder langer het vrugtgebruijk vande goederen hem ingevolge den voornoemde testamente aangekomen sijn van Cornelis de Zeeuw en Pieternel Ariens voornoemt als wanneer den vollen eijgendom met het vrugtgebruijk sal komen op Anthonij Buijs. Ende off het mogte komen te gebeuren dat de voornoemde Anthonij Buijs trouwen sal, hij in sulk geval de voornoemde goederen mogen aanvaarden soo ras als hij getrout is, als sijn vrij eijgen goet. Ende is nog verder geconditioneert ende besproken dat de drie geerden hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik, in een stuk van twaalf geerden, gemeen en onverdeelt met de weduwe van Cornelis Adriaans Camp cum suis den voornoemden Anthonij Buijs bij den eersten comparant bewesen voor sijn moeders goet ingevolge een notarieel contract gepasseert voor den notaris Michiel van Tilburg tot Geertruijdenberg en seekere getuijgen bij den eerste comparant Piter Buijs sullen worden beseten nog twee jaren sonder langer als wanneer den vollen eijgendom met het vrugtgebruijk mede op Anthonij Buijs sal vervallen en bij hem worden aanveert. Ende off het mogte komen te gebeuren dat den eersten comparant Pieter Buijs voor den voornoemde tijt mogte komen te sterven sullen alle voornoemde goederen bij den tweede comparanten in hare voornoemde qualiteijt in sulck geval ook soo aanstonts mede werden aanveert. Eijndelijk moeten de twee comparanten in hare voornoemde qualiteijt aande voornoemde Pieter Buijs binnen een maant of uijtterlijk den 13e november deses jaars 1722 voldoen ende betalen eene somme van twee hondert en vijftig guldens waarmede de wedersijtse comparanten verclaarde alle hare wedersijtse differenten te wesen doot ende te niet. Ende hiermede te nemen volkomen genoegen ende contantement als houdende egeene questien oft pretensien gereserveert. Maar verclaarde daar van den eenen tot proffijt vanden anderen te renuntieren mits desen. Tot naarkominge van ‘t geene voors staat verclaren sij comparanten te verbinden ende ten onderpant te stellen hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Deselve stellende ten bedwank en executie van allen Heeren hoven, regten ende regteren. Alles sonder fraude. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaan van Adriaan Zeijlmans, schout, Teunis Sagt en Adriaan Bommelaar, schepenen in Groot Waspik, desen 23e october xvijc twee en twintig.

In de kantlijn: Compareerde ter secretarije van Groot Waspick Pieter Buijs hier neve genoemt ende bekende ontfangen te hebben van Peeter de Zeeu ende Arien de Zeeu inde qualiteijt als voogden over Anthonij Buijs mijnen soone en sulcx voor reeckening van Anthonij Buijs de somme van twee hondert en vijftig guldens in volle voldoeninge vande nevenstaande contracte en sulcx op de voornoemde voogden in hare qualiteijt niet meer te pretenderen te hebben. Actum den 2e december 1722. Mij present J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 52r

            Acte van aanneminge Leendert Silvis van sijn kint

Op huijden den 7e november 1722 compareerde voor ons ondergeschreven schout en schepenen van Sgrevelduijn Groot Waspick &a Leendert Silvis weduwenaar van wijlen Maria van Dommelen ter eenre ende Jan Peeterse Boer als aangetrouwde oom en bloetvoogt vande onmondige kinderen van zaliger Maria van Dommelen bij haar in egte verweckt bij Leendert Silvis voornoemt. Met name Willemijna,out ontrent vijf jaren ende Anna een jaar ter andere sijde. Welke respective comparanten in hare qualiteijt mette anderen, met consent ende ten overstaan vande provisionele schout met schepenen alhier, verclaarde verdragen en veraccordeert te sijn dat de eersten comparant in vollen eijgendom sal hebben en blijven behouden alle de goederen soo roerende als onroerende, huijsraet en imboel, gelt, gout, silver, gemunt en ongemunt, soo active als passive, niets ter werelt uijtgesondert die hij mette voornoemde sijne huijsvrou in eijgendom gepossideert en beseten heeft gehat en die hij nog besittende is. Sonder bekroon of tegenseggen van imant. Onder dese speciale conditie nogtans dat den 1e comparant gehouden ende verbonden blijft de voornoemde kinderen op te voeden ende te alimenteren soo in kost en drank, cleeding en reeding, soo wel siek als gesont geenen tijt van perijkel uijtgesondert. Deselve ook inde gereformeerde religie op te voeden en wel te laten leeren, lesen en schrijven en een hantwerk te laten leeren na den staat des boedels soo lange tot dat de voornoemde weeskinderen sullen gekomen sijn tot haren mondigen dage, huwelijken ofte anderen geapprobeerden state. Als wanneer hij 1e comparante sal gehouden ende verbonden sijn deselve uijt te reijken ende voldoen (eene) eene goude ring gekomen van haar moeder, gemerck A.H. En dat in voldoeninge van hare moederlijke goederen ofte legitime potie.

Tot naarkominge van allen ‘t geene voors staat verclaarden sij comparanten respective te verbinden hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Deselve stellende onder t verbant als naar regten. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaan van Adriaan Zeijlmans, schout, Adriaan Boeser en Bastiaan Boeser, schepenen in Groot Waspik, op dato voornoemt.

Fol. 52v

            Contract tusschen de weduwe en kinderen van Hendrik van Grevenbroek

Alsoo enige questien en oneenigheden waren ontstaan tusschen Adriaentje Michiels weduwe van zaliger Hendrik van Grevenbroek ter eenre ende Aart Hoevenaar in huwelijk hebbende Anthonetta Hendrix van Grevenbroek voor sijn selven ende Aart de Ruijter in huwelijk hebbende Clara van Grevenbroek voor sijn selven ende als het regt bij koop verkregen hebbende van Peeter IJsacken in huwelijk hebbende Maria van Grevenbroek, Cornelis Anemaat in huwelijk hebbende Johanna van Grevenbroek, Cornelis en Theuntje Joris van Grevenbroek ende Dorathea ende Dingena van Grevenbroek, meerderjarige ende Geerit Camp als administrerende ende Cornelis Buijs als toesiende voogt vande minderjarige kinderen van Jan van Grevenbroek ende nog van het onmondig weeskint van Salemon van Grevenbroek. Ende sulx in die qualiteijt erfgenamen vande voornoemde Hendrik van Grevenbroek ter andere sijde. Ende dat wegens de goederen en effecten bij den voornoemde Hendrik van Grevenbroek naargelaten. Alsoo de voornoemde weduwe in alles de helft pretenderende ende omdat de voorkinderen seijde dat sij hare moederlijke goederen respective voor aff moesten genieten &a. Omme alle welcke oneenigheden voor te komen soo verclaarde sij comparanten respective inder minne veraccordeert te sijn als volgt: Eerstelijk dat de voornoemde eerste comparante Adriaantje Michiels sal hebben ende in vollen eijgendom behouden alle de meubilaire goederen, soo van linnen, wollen, gelt, gout, silver, gemunt ende ongemunt, actien en crediten, egeen van dien uijtgesondert. Mits dat sij sal moeten betalen alle actien en schulden die tot laste vande voornoemde boedel loopende sijn. Ende dat sij daar en boven nog sal hebben ende in vollen eijgendom behouden eerstelijk de geregte helft van een parceeltje moergront, putten en cuijlen daar onder begrepen, gelegen onder Cappel op den oosten kant van Willem van Gents vaart. Nog de geregte helft van een ackerke, gelegen alhier onder Sgrevelduijn Groot Waspik tusschen erffenisse van …. (niets ingevuld) oost en Seger Swalp cum suis west. Streckende uijtten suijden vande stede van Lambert Frijsen aff, noordwaart in tot de erve van Jan Gijsberts Coninx toe. Nog de geregte helft van een buijtendijxc moerdelle mede gelegen alhier. Belent ten suijden Jan Smeur cum suis en ten noorden een andere delle van haar comparante, Streckende uijtten westen vanden Sgrevelduijn sloot off Sgravenmoer aff, oostwaart in tot den dijk toe. Nog de geregte helft van een huijs, hof en erve en driessen waarinne sij tegenwoordig woonende is. Belent ten suijden en westen Jan Willems Cloot, oost Jan Gijsberts Coninx en ten noorden Geerit Dolk cum suis. Ofte wel gesegt op de cooppenningen bij haar getrocken van t voornoemde half huijs mits dat sij de inwooninge ingevolge de transporte sal blijven behouden. Nog de geregte helft van een partije moer, gelegen alhier, gemeen en onverdeelt met Adriaan Pols en Aart de Ruijter inde stede van Michiel Beerten Vlees. Nog de geregte helft van een buijtendijxe moerdelle mede gelegen alhier. Belent ten suijden den bijster voren genoemt en noorden Dirck Jans Voegers. Streckende uijt den westen vande Sgrevelduijn sloot off Sgravenmoer aff, oostwaart in tot den dijk toe.

Ende sal den voornoemde Aart Hoevenaar in qualiteijt voornoemt hebben ende in vollen eijgendom behouden eenen acker zaeijlant mede gelegen alhier, groot ontrent twee hont, gelegen tusschen erffenisse vanden dijk west en ten oosten en noorden Jan Wouters Ruijckhaver en ten suijden de weduwe Geerit Zeijlmans in sijn leven schout alhier en d’weduwe Arien Crooten. Sonder dat den voornoemde Hoevenaar verders off anders ijets meer sal vermogen te pretenderen.

Ende eijndelijk sal den voornoemde Aart de Ruijter in qualiteijt voornoemt hebben t geene volgt: Te weten de geregte helft van een parceeltje moergront, gelegen onder Cappel op den oosten kant van Willem van Gents vaart. Nog de geregte helft van eenen acker, gelegen alhier onder Sgrevelduijn Groot Waspik tusschen erffenisse van …. (niets ingevuld) oost en Seger Swalp cum suis west. Streckende uijt den suijden vande stede van Lambert Frijsen aff, noordwaart in tot de erve van Jan Gijsberts Coninx toe. Nog de geregte helft van een buijtendijxc moerdelle mede gelegen alhier. Belent ten suijden Jan Smeur cum suis en ten noorden de weduwe Hendrik van Grevenbroek cum suis. Streckende uijtten westen vanden Sgrevelduijn sloot off Sgravenmoer aff, oostwaart in tot den dijk toe. Nog de geregte helft van een partije moergront, gelegen alhier, gemeen en onverdeelt met de weduwe Hendrik van Grevenbroek en Adriaan Pols inde stede van Michiel Beerten Vlees. Nog de geregte helft van een huijs, hof en erve en driessen mede gelegen alhier tusschen erffenisse Jan Willems Cloot suijden en west, oost Seger Swalp en Adam Cornelisse en ten noorden Geerit Dolk cum suis. Nog de geregte helft van een buijtendijxe moerdelle mede gelegen alhier. Belent ten suijden den vorenstaande bijster en ten noorden Dirck Jans Voegers. Streckende uijtten westen vanden Sgrevelduijn sloot off Sgravenmoer aff, oostwaart in tot den dijk toe.

Ende alsoo op den bovengenoemde acker dien Aart Hoevenaar voor sijn gedeelte heeft bedongen door Aart de Ruijter pro reste vande cooppenningen nog staan te betalen aan het weeskint van Salemom van Grevenbroek een somme van sestien guldens. En vermits den voornoemde Aart de Ruijter is administreerende voogt over het voornoemde kint soo verclaart hij de Ruijter de voornoemde penningen met den verloopen intrest van dien ontfangen en onder sig genomen te hebben. En daarvan in die qualiteijt voldaan te sijn den lesten penning metten eersten.

Oock oversulcx desen acker aanden voornoemden Aart Hoevenaar no: uxoris vrij en onbelast behoudens den heer sijn regt te sullen doen en laten possideren, besitten ende gebruijcken als vrij eijgen goet. Ende verclaarde de respectieve comparanten ider in hunne voornoemde qualiteijt den eenen tot des anderens proffijt metten voornoemde contracte te nemen volkomen genoegen ende contentement. Sonder dat den eenen op den anderen ietwas hout gereserveert t sij van vaderlijke of moederlijke goederen off legitime portien. Maar verclaarde sij leste comparanten in hare voornoemde qualiteijt van alle t selve met desen contracte voldaan ende betaalt te sijn.

Tot naarkominge verclaren de respective comparanten te verbinden hare persoonen en goederen, present en toekomende, subjecterende die ten bedwang en executie als na regten. En wel specialijke onder willige condemnatie van schout en geregten alhier ten dien eijnde constituerende de twee procureurs voor desen geregten als dan postulerende den eene omme de condemnatie te versoeken en den anderen om daar in te consenteren respective. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaan van Adriaan Zeijlmans, schout, Thomas de Haan en Adriaan Boeser, schepenen in Groot Waspick, desen 19e meert 1723.

Mij present, J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 54r

            Copie erfhuijsceel

Op huijden den 1e april 1723 soo wil Hermina de Boer weduwe en testamentaire boedelhoudster van zaliger Geerit Zeijlmans, in sijn leven schout alhier, bij forme van erfhuijs ten overstaan van schout en geregten alhier publiecq en voor alle man aande meest biedende opveijlen en verkoopen alle de nabeschreven meubilaire goederen, soo van huijsraat, bougereetschap ende beesten ende dat op conditie als volgt:

Eerstelijk wie eenig gelt biet sal gehouden sijn te blijven bij sijn gebodt alles op een boete en breucke van 25 guldens te gaan naar pijnen regt.

Den officier hout de 1e, 2e en 3e roep aan sijn selven, wil wel een ander begrijpen maar wil selfs niet begrepen wesen.

De mijnders of kopers van eenige derselve goederen sullen gehouden wesen deselve gereet ende contant bij het mijnen te betalen, eer sij deselve vande werf sullen mogen brengen ofvervoeren.

Nog sullen de coopers van eenige derselve goederen betalen aanden heer officier voor sijn slag of pontgelt van ideren gulden eenen stuijver en van en van ideren h… eenen halven stuijver.

Soo ietwas t geen hier te coop sal worden gestelt tot genoegen vande verkooperse niet genoeg mogten gelden sal sij het aan haar selven mogen behouden sonder tegenseggen van imanden.

Off het gebeurde dat twee of meer te gelijk mijnde sal naa hetselve gemijnde vermogen van nieus andermaal af te hangen ende verkoopen.

Een swarte coeij bij thomas de Bont om In de kantlijn: 5½ stuiver beugelgelt, treckgelt 5 stuivers 10:10: –
Nog een swarte coeij bij Tomas de Bont om In de kantlijn: beugelgelt 5½ stuiver, treckgelt 5½ 19:10: –
Vog een vaal veerske bij Peeter de Rooij om In de kantlijn: beugelgelt 5½ stuiver, treckgelt 5½ 8: -: –
Nog eenen swarten os bioj Peeter Cetelaar om In de kantlijn: conditie uts 12: -: –
Een vaal calff bij Jasper van Selm om 8: -: –
een swart calfke bij Hendrik van Camp om 2: -: –
Een rooij bont oskalf bij Sijmen Liesvelt om 0:15: –
Een rooij melckoeij bij Teuntje van Grevenbroek om 1: -: –
Eenen wagen met 2 rooijen swing &a bij Jasper van Selm om 17: -: –
Een eertkar met 2 beslage raaijen bij Peeter de Rooij om 6:10: –
Een ploeg bij Aart de Ruijter om 4:10: –
Een cantoortafel bij Crijn van Rossum om 1: 5: –
1 karsaal, ligt, greel en toom bij Cornelis vander Sande om 2:12: –
Een sloothau bij Jasper van Selm om 1: 1: –
Een snijbak en snij Jasper van Selm om 2:10: –
Een houte spanseel bij Jasper van Selm om 0:12: –
Twee paarde blocken bij Peeter Jochems Langerwerf om  1: 5: –
  99: -: –
   
Een ijsere rijf bij Aart de Ruijter om -: 7: –
Een plukhaak bij Hendrik Camp om -: 3: –
Een dito bij denselven om -: 2: –
Een hanghout bij den selven om -: 2: –
Eenen bodt bij Jan Huijberde Cuijl om -: 9: –
Een kapstok, kannebort &a bij Peeter Verschuren om -: 6: –
Een quade tafel bij den secretaris om -: 5: –
Een stalleken bij mr Cetelaar om -: 4: –
Een slaggeert bij Thomas de Bont 1: 2: –
Een meelbak en banckske bij Peeter van Waspik om -: 5: –
Een backtrog, Peeter Ockers om 2:15: –
Een lessenaar, den schout om -: 1: –
Een tafelblat bij Peeter van Waspik om -: 6: –
Een wastob bij Cornelis vander Sande om -: 5: –
Boyterteijl, tobbeke &a bij Peeter Verschuren om -: 7: –
Een vringtobbeke bij Theuntje de Leeu om -: 3: –
Twee stoelen bij Jacobus Geenen om -: 5: –
1 dito bij Cornelia vander Laar om -: 6: –
Een keern bij Sijmen Liesvelt om -: 6: –
Een rijsaal bij Jacobus Timmermans om 2: -: –
Een roomton bij Aart de Ruijter -:13: –
Een melkton bij Geerit Camp om -: 8: –
Eenig out paardetuijg bij Cornelis vander Sande om -: 6: –
Twee paarde cleer bij Thomas de Bont om 1: 1: –
Een koeijbak bij Peeter Sneeu om -: 7: –
Een koeijbak bij Peeter van Waspik om 0: 6: –
Een wieg, Flip Segers om -:17: –
Een vuurmant bij Hendrik Camp om -: 6: –
Een pluckhaak en eertbeugel bij Arien Nouwens om -:11: –
Twee stoelen bij Crijn van Rossum om -:13: –
Twee queckelkoeijen bij Baijens om -: 1: –
Een stoel bij Theuntje de Leeu om -: 2: –
Een mant met out ijserewerk bij Jasper van Selm om 1: 3: –
Een ijsere pot bij Peeter de Roij om -:14: –
Een dito, Hendrik vanden Hoek om -: 7: –
Een hangijser, Wouet Tomaas Zeijlmans -: 4: –
4 beugels, Aart de Ruijter om -: 5: –
Een kruijwagen bij Geerit Camp om -: 6: –
Een kruijwagen bij Jan Huijberde Cuijl om -:11: –
Een vleijsblok, Jasper van Selm -:15: –
Een bijl bij Fransis Bijens om -: 4: –
2 snijden en 2 hostertessen, Adriaan Fransen Camp -: 2: –
Een kopere kan bij Govert Smits: ? om 3: 6: –
Een dito aker bij den selven om -:17: –
Een dito kan bij den selven om 2:17: –
Een dito stelp bij den selven om 1: 3: –
Een dito ketel bij den selven om 2: 6: –
Een dito grooten ketel, bij Peeter Joosten Swart om 12:10: –
2 kopere vuurhengsten bij Jacobus Greenen om 1: 5: –
Een rooster en lam, Arien Nobel -: 9: –
Een groene deecken bij Rijnier Costers om 1:10: –
Een witte deecken, Sijmen Liesvelt -:14: –
Een dito Peeter van Waspik -:17: –
Een bedt en hooftpeulu bij den schout om 20: 5: –
Een bie-kovel bij Hendrik Camp -: 4: –
Een bedt en hooftpeulu bij Jasper van Selm om 8:10: –
Een bedt en hooftpeulu bij Jasper van Selm om 18:10: –
Een tafeltje, Jacobus Beuninx -:14: –
2 stoelen, Huijbert de Ruijter om -:10: –
2 dito Vas Peeters de Hoog om -:10: –
Een koperen Blaker bij Jacobus Beuning -:10: –
Een dito bij Hendrik Dolk om -:13: –
Een dito kandelaar bij Govert Smits om -:13: –
Een dito, Arnoldus Verstegen 1: -: –
2 kopere schalen, Eijmbertus vanden Hout om -: 4: –
2 dito, Jasper van Selm -: 5: –
Een lamp, Hendrik vanden Hoek om -: 5: –
En kantoortafel bij d’weduwe Jan Zeijlmans, predikant tot Cappel  1:11: –
  200:18: –

Aldus dese verkoopinge regtelijk gedaan ten overstaan van Adriaan Zeijlmans, schout, Teunis Sagt en Bastiaan Janse Boeser, schepenen in Waspik, desen 1e april 1723 (en was geteijkent) A, Zeijlmans, Teunis Sagt, Bastijaan Boeser.

Mij present J. Zeijlmans, secretaris

De erefhuijsceel beloopt 200:18: 0
Gaat af voor de beesten  61:15: –
  139: 3: 0
Sulx dat den xle penning beloopt ƒ 3: 9:10

Fol. 55v

            Copie erfhuijsceel van Gijsbert Zeijlmans zaliger

Op huijden den 5e augustus 1723 soo willen Wouter Thomas, Adriaan Anthonisse Coninx, Pieter Cetelaar en d’weduwe van Jan Buijs voor de eene helft, Mels Peeters Holsteijn ende Corstiaan Ariens Croot voor de wederhelft. Alle mede erfgenamen van Gijsbert Zeijlmans ende Maijken Ariense Crooten voor haar selven ende als innestaande ende voor de verdere erfgenamen ab intestato vande voornoemde Gijsbert Zeijlmans en Maijken Ariense Crooten ten overstaan vanden provisionelen schout en de schepenen van Groot Waspik publiecq ende voor alle man aande meest biedende opveijlen en verkoopen alle de nabeschreven goederen, soo van meubilen, huijsraat, bougereetschap als anders als volgt:

Eerstelijk wie eenig gelt biet sal gehouden sijn te blijven bij sijn gebot alles op een boete en breucke van 25 guldens te gaan naar pijnen regt.

Den officier hout het 1e, 2e en 3e woort aan sijn selven, wil wel een ander begrijpen maar wil selfs niet begrepen wesen.

De mijnders of coopers van eenige derselver goederen sullen gehouden wesen deselve gereet ende contant bij het mijnen te betalen, eer sij deselve vanden werf sullen mogen brengen of vervoeren.

Nog sullen de coopers van eenige derselve goederen betalen aanden heer officier voor sijn slag of pontgelt van ideren gulden eenen stuijver voor den xle penning, vanden imboel en bougereetschap van ideren gulden agt penningen.

Soo ietwas t geen hier te coop sal worden gestelt tot genoegen vande verkooperse niet genoeg mogt gelden sullen sij het aan haar selven mogen behouden sonder tegenseggen van imanden.

Off het gebeurde dat twee of meer te gelijk mijnde sal naa hetselve gemijnde vermogen van nieus andermaal af te hangen en verkoopen.

Een ijsere pot, Lambert van Dongen -:14: –
Een lanteern bij den secretaris -:10: –
Een ijsere pot, Jan Otgens -:12: 0
Een coperen ketel, Dirk Dolk 3:15: –
Een koperen ketel, Teunis Snijders 1: 7: –
Een hangijser en koekpan, Claas van Dongen -: 8: –
Een tang en asschup, Jan Otgens 1:12: –
Een koperen bedtpan, Leendert Silvis -: 6: 8
Een lamp, Peeter Verschuren -:10: 8
Een lamp en haal, den secretaris -: 7: 8
Een bierkan en 2 bottelkannen, Hendrik Camp -:10: 8
Een ijsere hengel en 3 ijsere banden, Lambert van Dongen -: 6: 8
Eenige eerste potten, pan en testen, Baijens -: 4: –
Eenige eerde potten en schotels, Aart de Bont -: 2: 8
2 eerde potte  
Ee ijsere spanseel en aartbeugel, Geerit Dolk -:18: –
Een kurfke met out ijser, Cornelis van Ammelrooij -:14: –
Een stroije vat met veerde potten en een ijseren hamer, Thomas Rijken -: 8: –
Een partij touen, Jan Otgens -: 7: –
Een naijmandeken, Rijnier Costers -: 6: –
2 eerde kannen of stoopen, Lambert Zeijlmans -: 1: 8
Een korfke, riek, vork en seeft, Willem Cock -: 6: 8
2 steene stoopen, Hendrik Domen -: 8: –
Een brilspaij, Aart de Ruijter -:10: 8
Een oost en besem, Rijnier Costers -: 4: 8
Een pluckhaak, riethaak en koornhaak, Geerit Dolck -: 6: –
Een emmer, Peeter Verschuren -: 8: –
En wan en dorsvleugel, Jan Willems Cloot -:14: –
Een paardeblock, Peeter van Gijsel -:13: 8
Een springstock en seijsen, Lambert van Dongen -: 5: 8
Een sloothau, Huijbert Smits -:15: 8
Een rieck en mishaak, Mattijs Schoenmakers -: 8: –
Een snijbak en snij, Hendrik Camp 1:13: –
Een hackmes en houte candelaar, Lambert Zeijlmans -: 7: –
Een lepelbort met 8 tinne lepels. Wouter vanden Heuvel -:16: –
Een galaije bakschotel en 3 koppen met een spoelbak, Theuntje de Leeuw -: 8: –
3 galaije schotels, Helger Kok -: 7: –
3 schulpschotels, Joost Sterrenburg -:10: –
6 boterschotels, Huijbert Reckers -:13: –
Een galaije schotel en 2 borden, Peeter van Waspik -: 6: –
Een melkton, Willem Melisse Buijs -: 6: 8
Een schotelreck, Lambert van Dongen -:11: –
Een schotelreck, Lambert van Dongen -:11: 8
Een spiegel, Peeter Verschuren -: 9: –
Een vleijston, Teunis Snijders 1:17: –
Een mant, 7 raapkoeken en olikan, Jan van Lint -: 4: –
Een tuirfton, Peeter Cetelaar -: 9: 8
Een spinnewiel, Francus Artel 2: 5: –
Een tinne becken, den secretaris -: 8: –
Een tinne schotel, R Votelen -:14: –
Een dito, R Voltelen -:17: –
Een dito, den selven 1: 6: –
Een dito, schout de Bruijn 1:12: –
Een dito, R Voltelen 1: 9: –
Een dito soutvat, Peeter Cetelaar -:10: –
Een dito boterpot, Rijnier Costers -: 13: –
Een cnaap en mandeken, Jan Verwiel -: 2: 8
5 planken, Lambert van Dongen -: 4: –
Een schabel en plank, secretaris -: 6: –
Een vuurijser, alspit, hengel &a, Lambert van Dongen -: 2: 8
Een coeijbak, secretaris -: 4: –
2 gardijnen en een rabat, Jan van Uen -:16: –
Een schoorsteenkleet, Hendrik de Wever -: 5: –
Een groene deecken, Piter van Waspik 2: 4: –
Een witte deecken, Wouter T Zeijlmans 2:17: –
Twee hooftkussens, Thomas Cuijl 2: -: –
Een bed en hooftpeulu, Thomas Cuijl 19: -: –
Een eijke kast, Lambert van Dongen 3: 10: –
Een eijke kist, Jan van Lint 1: 2: –
Een greel en toom, Hendrik Domen 2: 9: –
Een ovale tafeltje, Lambert van Dongen -:15: –
Twee stoelen, Piter van Waspik -:11: –
Twee dito, Francus Artel -: 8: –
2 dito, Piter Cetelaar -: 10: –
Een hord en vier schoorboomen, Thomas Buijs 1: 9: –
Twee rijven, Peeter Boeser -: 2: –
Eenen wagen, ponterboom, voorste en agterste pontertou, swing &a, Commer van Gils 21: 5: –
Den mutsert bij Jan Bredenburg 1: 5: –
De boonstaken, Jan Otgens 1: 5: –
Den turf, Frans Camp 2: 7: –
Den turf int velt, Cornelis Handrix Schoenmakers 3:10: –
De ploeg, Adriaan Bommelaar 10:10: –
De eegt, Jan Cornelis de Bont -:16: –
Den tarpot, Adriaan Lijten -: 3: 8
2 planken, Aart de Ruijter -:16: –
De sinkrijs, Francus Artel -: 7: –
Een kroijwagen sonder rat -: 1: 8
Den hof met het hout en al de vrugten op den oosten kant vande pat, den secretaris en Jan Cornelisse de Bont 2: -: –
Nog op den westenkant, Adriaan Verschuren 1:13: –
Den cemp, Geerit Dolk -: 6: –
T knolsaat, ider vat 15 stuijvers bij Peeter Boeser, comt voor 5 vaat 3:15: –
T sloorsaat bij Baijens, ider vat om 18½ stuijvers, comt de 4¼ vat 3:18:10
Twee hoornsacken, Adriaan Pols 1:11: –
Een swart colt merijpaart, Geerit Dolk In de kantlijn: treckgelt 12 stuijvers, helstergelt 12 stuijvers 55: -: –
Den winterrog ider vim om vijff en vijfftig stuijvers comt de vier vimmen vijfftien gerven bij Mels Peeters Holsteijn 11: 8: 4
Den somerrog op struijck metten hoop om, bij Thomas Buijs dus 5:17: –
Nog de haver op struijk metten hoop om 2:17: 0 bij Thomas Buijs dus  2:17: 0
Somma sommarium bedraagt dese gehheele erffhuijsceel volgens uitreeckening 209:11:14
Hier van afgetrocken voor t paart en de aartvrugten als sijnden geenen xle penning. subject  86:14:14
Blijft nog ƒ 122:17:-
Comt den xle penning vanden geheelen imboel en bougereetschap 3: 1: 8

Aldus dese verkoopinge regtelijk gedaan ten overstaan van Cornelis Buijs als bij provisie aangestelt tot waarneming van het schoutamt ende Peeter Zeijlmans en Thomas de Haan, schepenen in Waspik, desen 5e augustij 1723 (onderstant en was geteijkent Cornelis Buijs, Peeter Zeijlmans, Thomas de Haen, Mij present J. Zeijlmans, secretaris (nog lager stont)

Ontfangen vanden subst schout alhier de penningen bij t geregt ontfangen vande bovenstaande conditie waar op nog rest te betalen Rijnier Costers en de huijsvrou van Thomas Cuijl. Welcke penningen wij te samen sullen opmanen. Actum den 12e september 1723 (en was geteijkent) Wouter Sijlmans, dit is het merk van Corstiaan Ariens Croot, verclaart niet te kunnen schrijven.

Cornelis Buijs 1724

Fol. 57r

Inventarisatie gedaan ten versoecke ende behoeve vanden voogt en toesiender vande onmondige dogter van Adriaan Pols. Ten huijse van Hilleken Dingemans de Ruijter weduwe vande voornoemde Adriaan Pols. Ende dat vande roerende, onroerende, haaffelijcke ende andere goederen. Soo ende in manieren als volgt:

            Onroerende goederen

Eerstelijk het geregte een agtste part in het ackerlant vande stede van Arien Crooten sijnde groot ontrent een hont met een agtste part inde moeren buijtendijx. Soo ende in dier voegen als hetselve bedeelt off onbedeelt is net de weduwe Arien Croot cum suis. Met nog een vierde in een landeken, gelegen onder Sgravenmoer teijnde de voornoemde stede.

Nog een parceeltje ackerlant mede gelegen alhier, groot ontrent een hont off soo groot en cleijn het selve alhier gelegen is tusschen erffenisse van Wouter Jans Zeijlmans zuijden en Arien de Zeeuw noorden. Streckende uijtten oosten vande dwarssteeg off de erve vande weduwe Peeter Willems van Driel aff, westwaart in tot de erve vande weduwe Geerit Zeijlmans, in sijn leven schout alhier, toe.

Nog een partje in een parceeltje moergront genoegsaam geheel uijtgedolven, gelegen alhier tusschen erffenisse van Geerit Dolk west en suijden &a.

Nog een huijske off beterschap van een dijkkavelinge mede gelegen onder dese dorpe waarin de weduwe vanden voornoemde Pols tegenwoordig woonende is. En daar in bevonden de volgende meubilaire goederen:

Eerstelijk een eijke kastje, een etensspint, twee lepelreckjes met 12 tinne lepels, een tinne kom, 3 klijne tinne schoteltjes, een tinne lul, 2 kopere schuijmspanen, 2 kopere blakers, een kopere beddepan, 2 kopere keteltjes, 2 blecke lampen, een blecke tregter, een hangkastje, een haal, een ijseren roostel, 3 lenghalen, een ijsere potje en lepel, een ijsere pot, een tang, een hangijser en koekpan, 17 galaije schotels, borden, boter en teeschoteltjes.

Aan eerde potten, schotels, testen als anders tot den winkel als huijshouden behoorende ontrent voor 2 guldens.

3 melktonnen, een keern met sijn toebehooren, een boterteijl en boterlepel, drie teemsten, een steene kan met een tinne dexel, 2 schotelreckjes, 3 kisten, een agtkante tafel, een stickscheer, een trog, een tafeltje, een bed en hooftpeulu met 2 hooftkussens, een deken en een baal, twee gardijnen en een rabat, een linnen beddeken, 19 besemen, 13 boenders, een steene kanneke, een kurf, een naijmant, een witte kleermant, een melkemmer, en wateremmer, 4 stoelen, een schoorsteenkleet, een steene pint.

Inden winkel bevonden: en tonneke met ontrent drie kannen garste grut, een pot met ontrent 8 a 9 pont gepelde garst, 8 pont pruijmen, 3 pont witte stijfsel, ¾ pont blausel, spelle, vingerhoeijen en snaren voor ontrent 4 stuijvers, ontrent 1 pont gijmber en rommelkruijt.

Aan garen, sjet, lint en nestels t samen ontrent voor 30 a 40 stuijvers.

2 7/8 pont toebak a 5½ stuijver t pont, 13 stuijvers aan egeren, nog eenige leege doosjes inden winkel.

Een anker jenever staat te betalen dus memorie

Aan vet en asijn staat te betalen dus memorie

Ontrent 6 kannen raspolen, ontrent 6 pont stroop, ontrent een spint gort, een scherbort, een tinne ½ en ¼ en 1/8 pint. Een tinne tregter, twee weggen boter swaar ontrent 6½ pont, 11 lanteern…, een ijsere balans met twee houte schalen, een ijsere balans met drie kopere schaaltjes, 60 beschuijt en eenige rommeling.

Een roij koeij, een swart veers, een bamis kalff, een kreugen, 3 tartobben, 1 wan, 1 wastob, eenig koeijen hooij en eenig torf, branthout en boonenstaken, eenen riek, een spaij, een schupke, eenig riet, nog eenige rommeling in t agterhuijsken, eene sak, ontrent 6 kanne boekwijte meel, 2 seven, 1 blecke meelpint, ontrent 4 vaat boekweijt, ontrent twee kannen erten, eenige ongedorsen rog, een soutton en maatje met ontrent 2 maatjes sout, agt slaaplakens, 2 kussensloopen, 5 manshemdem, een tafellaken, twee dassen, een swarte mansrok, een grauwe dito, een grau broek, een roeijen hemtrok, eenen witten dito, nog 2 seijen spek en 2 hammen en 2 schouwers.

Nog aan gereet geld bevonden                                 6: 1:12 6: 1:12
Nog staat te ontfangen van verschijde luijde soo aan goede als quade schult ontrent                                                       2: -: – 2: -: –
Hier tegen staat te betalen aan verschijde luijden volgens memorie 27:18: 4
Nog bedraagt de dootschult volgens memorie 9: 6: 8

Aldus dese inventarisatie gedaan ten versoeke voors ende presenteerde de voornoemde weduwe ten allen tijden den gerequireerde boedel eedt des versogt sijnde te doen. Present Cornelis Buijs, provisioneel schout, Peeter Zeijlmans en Adriaan Boeser, schepenen, desen 14 februarij 1724.

Fol. 58v

Contract van uitkoop Hilleken Dingemans weduwe Adriaen Pols en Maria Pols dogter van Adriaen Pols

Op huijden den 28e maart 1724 compareerde voor ons Cornelis Buijs, provisioneel schout, en schepenen van Waspick ondergenoemt Hilleken Dingemans de Ruijter laast weduwe Adriaen Pols, sijnde geassisteert met Gijsbert van Malsem, hare dogters man, ende voor soo veel het noodt is den voornoemde Gijsbert van Malsem ter eenre ende Maria Pols, meerderjarige dogter van Adriaen Pols voornoemt, sijnde geassisteert met Arien Jans Rommen, haren oom ende gekoren voogt is desen, ter andere sijde. Ende verclaarde sij comparanten omme alle differenten en oneenigheden die tusschen haer soude mogen ontstaen voor te komen ende te verhoeden (Alsoo de voornoemde Hilleken de Ruijter hare dogter getrout met Gijsbert van Malsem voornoemt bij het aengaen van haren tweede huwelijk met Adriaen Pols haer vaderlijke goederen niet en hadde bewesen ende den voornoemden Gijsbert van Malsem deselve nu voor aff quamen te eijsschen) metten anderen te sijn overeengekomen ende geaccordeert. Soo ende in manieren als volgt: Namentlijk dat de voornoemde Hilleken Dingemans de Ruijter weduwe Adriaen Pols sal hebben ende in vollen eijgendom behouden alle de goederen, soo wel roerende als onroerende, geene uijtgesondert als sij met den voornoemden Pols heeft beseten ende die den voornoemde Adriaen Pols metter doot heeft ontruijmt ende naergelaten, egeene vandien uijtgesondert. Omme bij de voornoemde Hilleken de Ruijter off den voornoemde Gijsbert van Malsem daer mede gedaen ende gehandelt te worden als met hun vrij eijgen goet. Mits dat sij gehouden blijft ook te bettalen alle lasten en schulden die tot lasten vanden voornoemden boedel loopende sijn. En dat sij daer en boven sal moeten betalen op Nieuwe Jaar aenstaende aende voornoemde Maria Pols eene somme van een hondert vijf en vijftigh guldens eens gelt in volle voldoeninge van haer vaderlijcke en moederlijcke goederen ofte geregtelijcke erfportie haer inden voornoemden boedel compiterende. Met welcke voornoemde een hondert vijf en vijftigh guldens voornoemde Maria Pols geassisteert als voren verclaerde te nemen volkomen genoegen ende contantement. Sonder eenig het alderminste regt ofte actie te behouden ofte reserveren op den voornoemden boedel van haren vader. Edog blijft den geheelen boedel voor de voldoeninge vande voornoemde een hondert vijf en vijftigh guldens wel speciaal verbonden ende veronderpant.

Tot naarkominge ende prestatie van alle het geene voors staet verclaaren sij comparanten te verbinden hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Deselve stellende onder verbant en bedwank als naar regten. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Adriaen Boeser en Petrus Zeijlmans, schepenen in Waspick, op datum als boven.

Fol. 59r

Schijdinge ofte smaldeelinge voor regt gedaen tusschen Thomas Cornelisse de Bont, woonende alhier, ter eenre ende Arnoldus vander Stegen mede woonende alhier ter andere sijde. Ende dat van een parceel hooij ende weijlant, groot ses geerden, gelegen inden polder van Groot Waspick tusschen erffenisse van Huijbert Lamberde Schoenmakers oost en Hendrick Huijberden Schoenmakers west. Streckende uijtten suijden vande Cae sloot aff, noordwaert in tot den halven Schaesloot toe. Hen comparanten ider voor de helft toe behoorende. Soo ende in manieren als volgt:

In de kantlijn: Copie ges. voor Bont 12 stuijvers segel

Eerstelijk soo is Arnoldus vander Stegen bevallen ende bedeelt op het suijdense eijndt off gedeelte vande voornoemde ses geerden. Streckende uijtten suijden vanden Cae sloot af, noordwaart in tot de het halve Schips diep toe, de geheele breette. Ende dat met sijne dijcken, soo dwars als lootdijk, kaden, verlaten, barm slooten, watergangen, molen en sluisgelden, schouwen, leijen, s’Heeren chijnsen off renten en andere naburen regten met regt daer toe van outs behoorende voor nu ende ten eeuwigen dage. Ende sal daer en boven betalen in een enkelde schattinge off Coninx bede drie stuijvers twaelff penningen. Ende sal den voornoemde vander Stege trecken tot egalisatie of verbeteringe van sijn lot van Thomas de Bont een somme van een hondert vijff en tseventigh guldens. Die hij bekent ontfangen te hebben en daervan voldaen te sijn den eersten penning metten lesten.

Hiertegens soo is Thomas de Bont bevallen op het noordense eijnt of gedeelte vande voornoemde ses geerden. Streckende uijtten suijden van het halve Schipsdiep af, noordwaart in tot den halven Schaeij sloot toe, mede de geheele breette. Ende dat met sijne kadens, verlaten, berm slooten, schouwen, leijen, s’Heeren chijnsen off renten en andere naburen regten met regt daer toe en aen behoorende voor nu ende ten eeuwigen dage. Ende sal betalen in een enkelde schattinge off Coninx bede drie stuijvers twaelff penningen. Mits dat hij moet uijtreijken aen Arnoldus vander Stegen voornoemt tot egalisatie van sijn lot een hondert vijf en tseventigh guldens die in voege voorschreve sijn voldaen.

Is nog conditie dat een ider sijn bevallen gedeelte sal aenveerden soo als voren is geëxpresseert en dat sij alle lasten en omslagen voor soo verre deselve reets omgeslagen sijn ider voor de helft sullen betalen. En die geene die voortaan omgeslagen sullen worden sal ider voor sijn aengekomen part of gedeelte moeten betalen. Ende verclaarde sij comparanten verder den eene op den anderen sijn bevallen lot niets meer te pretenderen te hebben onder wat voor pretext of voorwentsel het ook mogte sijn maer den een en tot proffijt van den anderen daer van te renuntieren bij desen.

Tot naarkominge ende prestatie van allent geene voorsschreve staat verclaerde sij comparanten te verbinden hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Deselve stellende ten bedwank en executie van allen Heeren hoven, regten ende regteren en specialijck ten bedwank vande hove en hooge vierschaer van Zuijt Hollant. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Petrus Zeijlmans en Adriaen Boeser, schepenen in Waspick, op desen 28e meert 1724.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 59v

Scheijdinge ende erfdeelinge ten overstaen van schout en geregten van Groot Waspick gedaan tusschen de gelijke kinderen en erfgenamen van Marcelis Freijssen Reckers bij hem in huwelijk verweckt aen Maeijken Janse Pols, sijne eerste huijsvrouw, met namen Heijltje Janse Snijders weduwe en boedelhoudster van zaliger Corstiaen Marcelis Reckers, Engel Marcelis Reckers, Jan Marcelisse Reckers den Ouden ende nog Jan Marcelisse Reckers de Jonge als last en procuratie hebbende van Goudina Marcelisse Reckers weduwe wijlen Boudewijn Boumans ingevolge de procuratie gepasseert voor Cornelis van Bommel, openbare notaris en sekere getuijgen tot Breda in dato den 29e maert 1724, sijnde alhier ter secretarije geregistreert tot de welcke om kortheijtshalven wort gerefereert. Ende dat van soodanige goederen als sij met malkanderen gemeen en onverdeelt sijn hebbende. Soo ende in manieren als volgt:

In de kantlijn: Uitgemaakt op segel van 24 stuijvers

Eerstelijck soo is Heijltje Janse Snijders weduwe en testamentaire boedelhoudster van wijlen Corstiaen Marcelis Reckers geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op een binnendelle, gelegen alhier op den westen kant van Vroukensvaert tusschen erffenisse van Cornelis Handrixse Schoenmakers suijden en Leendert Person noorden. Streckende uijtten westen vande erffgenamen Huijbert Cuijl cum suis aff, oostwaert in tot de halve Vroukensvaert toe. En laetstelijck nog een ackerke mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Dingena van Schijndel suijden en de weeskinderen van Jan Willemse Zeijlmans noorden. Streckende uijtten westen vande stede van Denis en Thomas de Haen aff oostwaert in tot de halve Vroukensvaart toe.

Ten tweeden soo is Engel Marcelis Reckers geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck en ten llaatsten op eenen acker zaijlant, gelegen onder Sgrevelduijn Capel tusschen erffenisse vander heer de Raet oost, west de Geer of Groot Waspik, suijden de weduwe Wouter Huijberde Zeijlmans en ten noorden Cornelis Marcelisse Reckers.

Ten derden soo is Jan Marcelis Reckers den Ouden geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck op de geregte helft van en huijs, hoff ende acker daer agter aen gelegen, soo ende in dier voegen als het hare vader is aengekomen door overlijden van Jan Aertse Croot en Maijken Corsten als blijckt bij de deelinge gepasseert voor schout en schepenen alhier in dato den drie en twintigste jannuarij seventien hondert en drie tot dewelcke om kortheijtshalven wort gerefereert. Belent ten zuijden vande heele huijs en acker Dirck Janse Voegers en ten noorden Arien en Gerrit Geritse. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaert aff oostwaart in tot de Geer off Sgrevelduijn Cappel toe.

Nog op een drieske, gelegen inden Endenest gelegen onder Cappel tusschen erffenisse van d’erffgenamen Meerten Dolck oost, Aertus Sterrenburg west, zuijden Wijnant van Cleef en ten noorden Huijbert Marcelis Reckers. Nogh een parceeltje uijtegedolven moergront mede gelegen onder Cappel inden Endenest tusschen erffenisse van Meerten Dolck oost en westen Peeter Denis de Haen, zuijden d’weduwe Bastiaen van Druijnen en ten noorden Wijnant van Cleef.

Ende eijndelijck nog het geregte een derde part in een huijs, hoff, erve en acker, gelegen onder Groot Waspick bedeelt met Jan Marcelisse Reckers de Jonge. Belent ten zuijden vande heele stede de weeskinderen van Jan Willemse Zeijlmans en ten noorden Freijs Janse Reckers. Streckende uijtten oosten ? vande halve Vroukensvaert of d’erve van Peeter Jochems Berthouts aff, oostwaert in tot den Geer of Sgrevelduijn Capel toe. Onder dese conditie dat hij moet uijtreijken aen Goudina Marcelisse Reckers weduwe Boudewijn Boumans eenen somme van vijff en tseventig guldens.

Eijndelijck ende ten laetsten soo is Jan Marcelisse Reckers de Jonge in qualiteijt voornoemt en sulx voor reeckening vande voornoemde Goudina Reckers geloot, gecavelt ende beërfdeelt op eene somme van vijff en tseventigh caroli guldens die haer reets door Jan Marcelisse Reckers den Ouden bij uijtreijkinge op sijn lot sijn voldaen. Ende verclaerde hij Jan Marcelisse Reckers de Jonge in sijn voornoemde  qualiteijt niets meer op de voornoemde naerlatenschap of verdeelde goederen te pretenderen te hebben maer daer van ten vollen voldaen en vernoegt te sijn mits desen.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. En verclaerde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen lasten op ider sijn bevallen lot staende ende verder te sullen onderhouden alle de wegen, stegen, dijken, dammen, straeten, waterloopen en andere naburen rechten, baten, schaden en gerechtigheden met regt tot ider sijn bevallen lot behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot ites meer heeft te pretenderen.

Aldus dese deijlinge regtelijk gedaen en gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneele schout, Adriaen Boeser en Petrus Zeijlmans, schepenen in Waspick, desen 4e april 1724.

Fol. 60v

Scheijdinge ende erffdeelinge die bij dese doende ende overgevende sijn de gelijke kinderen en erffgenamen van zaliger Jan van Grevenbroeck bij hem in huwelijk verweckt aen Johanna Camp met name Peeter Stoffelse de Hoog als in huwelijk hebbende Dorathea van Grevenbroeck, Adriaen van Bragt als in huwelijk hebbende Dingena van Grevenbroeck ende Geerit Camp als voogt ende Cornelis Buijs als toesiender vande oudste onmondige dogter genaemt Maria van Grevenbroeck ende voor soo veel het nooft mogte sijn de voornoemde Maria van Grevenbroeck, oudt vierentwintig jaren, ter eenre ende nog de voornoemde Geerit Camp in qualiteijt als voogt en Cornelis Buijs als toesiender over Hendrina, Hendrick en Sophia van Grevenbroeck ter andere sijde. Ende dat van soodanige goederen als den voornoemde Jan van Grevenbroeck metter doodt heeft ontruijmt ende naergelaten Ingevolge de lotinge met consent ende ten overstaen vanden provisionelen schout en schepenen alhier inde maent van december des jaers seventien hondert drie en twintig getrocken ende sijn bedeelt ende bevallen soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo sijn de voornoemde Peeter Stoffelse de Hoog als in huwelijk hebbende Dorathea van Grevenbroeck, Adriaen van Bragt als in huwelijk hebbende Dingena van Grevenbroeck ende Geerit Camp als voogt ende Cornelis Buijs als toesiender vande oudste onmondige dogter genaemt Maria van Grevenbroeck Grevenbroeck, oudt vierentwintig jaren,  ende voor soo veel het nooft mogte sijnde voornoemde Maria van Grevenbroeck geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck op een huijs, hoff ende erve staende ende gelegen alhier tusschen erffenisse vande kinderen van Peeter Melsen Zeijlmans cum suis oost ende d’weduwe Coenraet Baes cum suis west. Streckende uijt den  noorden vande halven sloot tussen de delle en den hoff aff, zuijtwaert in tot de halve Her straet toe. Ende moet de delle door het voornoemde huijs en over het voornoemde erff houden sijnen vrijen uijtweg ter Her strate toe, omme daer door en over ten allen tijden te mogen rijden, jagen en stouwen &a. En moet betalen in een enkele schatting eene stuijver agt penningen.

Ten tweeden een buijtendelle gelegen alhier agter de voornoemde huijsinge en erve tusschfen erfenisse vande kinderen van Peeter Melsen Zeijlmans cum suis oost en de weduwe Cornelis de Bont en Leendert Verharen cum suis west. Streckende uijt ten noorden vande halve Oude straet aff zuijtwaert in tot den halven sloot tusschen den hoff ende de delle gelegen toe. Ende moet betalen in een enkelde schatting eene stuijver agt penningenende maken den geheelen dijck en straat voort huijs en delle te samen van outs behoort hebbende.

Ten derde de geregte helft van eenen acker zaeijlant, bedeelt op den oostenkant mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Adriaen Zeijlmans oost ende de wederhelft hierna bedeelt op de drie jongste, onmondige kinderen west. Streckende uijtten noorden vande erve van Adriaen Schoutten cum suis aff, zuijtwaerts in tot den buijtense onderteen vanden dijck toe.

Ten vierden en laetsten nog op de buijtendelle, genaemt De Wiel Delle mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Frijske van Gijsel cum suis oost ende Adriaen Bommelaer cum suis west. Streckende uijtten noorden vande halve Oude straet off Cleijn Waspick aff, zuijtwaert in tot de wiel toe off soo verre t selve met regt is streckende. Ende alsoo de voornoemde delle heeft eenen periculeusen dijck regt tegens den wiel gelegen soo verclaerde de voornoemde comparanten ider in hare voornoemde qualiteijt tot het maken en onderhouden vanden voornoemde dijck, als voorde ordinaire en extraordinaire schauwen en leijen, als voldoen vande ordinaire en extraordinaire verpondingen en omslagen tot deselve delle en dijck specterende speciael te verbinden en te stellen als borge de huijsinge, hoff ende erve hierboven genoemt om off het mogte gebeuren dat de voornoemde delle off eijgenaers vandien in gebreecke bleven omme hare verpondingen te betalen of het onderhouden vande schouwen en t maken vanden dijck volgens de ceur vande heemraden te voldoen t selve ten alleen tijde op het voornoemde huijs, hoff en erve te mogen verhalen en het selve daer voor te konnen aenspreken.

Verder is conditie dat den voogt en toesiender voornoemt in hare qualiteijt tot lasten vande voornoemde drie jongste kindeken sullen moeten betalen of tot haren laste nemen in egalisatie van haer bevallen lot aen Anna de Bruijn een wilceurbrief van vierhondert guldens capitael metten verschenen en onbetaelden intrest vandien tot desen dage toe verloopen. Die tot lasten van t lant in Cleijn Waspick is verwilleceurt.

Hier tegens soo sijn Geerit Camp als voogt en Cornelis Buijs als toesiender vande drie jongste onmondige kinderen van zaliger den voornoemde Jan van Grevenbroek ende sulcx tot behoeve vande voornoemde kinderen geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op de geregte helft van eenen acker zaeijlant, bedeelt op den westenkant, gelegen alhier tusschen erffenisse vande wederhelft, bedeelt op de drie oudtse kinderen hier voren genoemt oost en Jan Peeters de Jong west. Streckende uijtten noorden vande erve van Adriaen Schoutten aff, zuijtwaerts in tot den buijtense kant off onderteen vanden dijck toe.

Ten tweeden op een buijtendelle mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Huijbert Lamberde Schoenmakers cum suis oost ende de Gemeene steeg en Arnoldus vander Stegen d’een teijnde den anderen west. Streckende uijtten noorden vande halve Oude straet of Cleijn Waspick aff, zuijtwaert in tot de halve Her straet toe.

Ten derden en laetsten nog op het geregte een vierde part van een parceel hooij ende weijlant, gelegen onder Cleijn Waspick, groot in t geheel voor eerst sestien geerden. Met nog een vierde in seven en een halve geert Bovenkerk, gerekent in ’t geheel de voors seven en een halven geert jegens een geert doorgaens, waer vande resterende drie vierde parten sijn toebehoorende de heer Sasburg, Cornelis Sprangers ende weduwe Coeijmax en gemeen en onverdeelt met deselve. Belent ten oosten van t geheele lant Dirik Janse Voegers, d’heer Verkamp en Cornelis de Jong d’een teijnde den anderen en ten westen Handrik Huijberde Schoenmakers en d’weduwe Huijbert Pouwels Zeijlmans. Streckende vande halve Oude straet aff, noordwaart in tot den halven Scheij sloot toe. Soo ende in dier voegen als het den voornoemde Jan van Grevenbroek inden jare seventien hondert en vijftien bij coope verkregen heeft van Geerit Melsen Crol. Ende is dit lant beswaert met eenen willeceurbrieff van vier hondert guldens capitael ten behoeve van Anna de Bruijn die den voornoemden voogt en toesiender tot lasten vande kinderen sijn houdende metten reets verloopen intrest van dien tot desen dage toe. Ende dit tot egalisatie vande voornoemde loten.

Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijck en sulcx uijtten gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen en omslagen, soo ordinaire als extraordinaire die tot lasten vade selve goederen omgeslagen en nog onbetaelt soude mogen sijn tot den lesten december 1723 incluijs.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. En verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle de wegen, stegen, dijken, dammen, straten, &a hier voor gespecificeert en van outs met regt daertoe behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot eenig regt ofte pretensie meer is hebbende ofte behoudende onder wat pretext het ook mogen sijn.

Aldus dese deelinge regtelijk gedaen en gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Adriaen Boeser en Petrus Zeijlmans, schepenen in Waspick, desen 10e julij 1724.

Fol. 63r

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aan schout ende geregten van Groot Waspik overgevende sijn Simon Liesvelt als in huwelijk hebbende Janneken Mattijs Coninx voor sijn selven, Jacob Mattijsse Coninx voor sijn selve en hem strerckmakende voor de vijff kinderen van Arien Mattijs Coninx, met name Jan Ariense Coninx, Jacobus Ariense Coninx, Mattijs Ariense Coninx ende Geerit van Dongen als in huwelijk hebbende Adriaantje Ariense Coninx, Aert Ariense Coninx, item Arien de Rooij als in huwelijk hebbende Geertruij Ariense Coninx voor sijn selven ende als het regt verkregen hebbende vande verdere kinderen en erfgenamen van Aart Mattijsse Coninx. Ende sulx te samen kinderen, kintskinderen en erfgenamen van wijlen Mattijs Janse Coninx ende Peeterken Jacobs sijne huijsvrouw. Ende dat van soodanige goederen als sij te samen nog gemeijn ende onverdeijlt sijn hebbende als volgt:

Eerstelijk soo is Simon Liesvelt bij cavelinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op eenen bijster ende dries met den heelen dijk daar aan behoorende. Als mede opt huijs op den dijk staande, geleghen alhier tusschen erffenisse van Seger Swalp cum suis oost ende Geerit Dolk cum suis west, Streckende uijtten noorden vande halve Her straat af, zuijtwaat in tot de erve van Adam Cornelisse cum suis ende de erve van Aart de Rijter toe.

Ten tweeden en laatsten is den voornoemden Liesvelt nog beërfdeelt op een parceetje uijtgedolven moeren, putten en cuijlen daar onder begrepen, gelegen alhier inde Eijndenest, gemeen en onverdeelt met de weduwe Adriaan Snijders cum suis, gelegen tusschen erffenisse van Anthonij Buijs zuijden ende Peeter Scheuren noorden. Streckende uijtten westen vanden halven Sgrevelduijn sloot of Sgravenmoer aff, oostwaart in totten Vroukensvaart kant toe. Onder conditie dat hij moet uijtreijken aan Arien de Rooij eene somme van sestig guldens op meij aanstaande sonder langer.

Ten tweeden soo is Jacob Mattijsse Coninx bij cavelinge als voren beërfdeelt op vier vijfde parten in een hont ackerlant, gelegen alhier in en stuk van drie hont, gemeen en onverdeelt metten voornoemde Jacob Mattijsse Coninx tusschen erffenisse vande heele acker Jan Peeters Timmermans oost en ten westen Arien van Pas. Streckende uijtten noorden vande erve van Peeter Jochems Berthouts ofte de Lange steeg af, zuijtwaart in tot de kinderen van Adriaan Boeser toe. Ende moet uijtreijken aande gelijke kinderen van Arien Mattijsse Coninx eenen somme van veertig guldens ende aan Ariende Rooij een somme van veertig guldens.

In de kantlijn: Ik ondergeschreven Arien de Rooij bekenne vande nevenstaande veertig guldens door Jacob Coninx voldaan te sijn. Actum 23e novembner 1724.

Ten derden soo is Jacob Mattijsse Coninx als innestaande voor de vijff kinderen van Arien Mattijsse Coninx in t hooft deses gemelt bevallen op de veertig guldens die Jacob Mattijsse aande voornoemde kinderen moet uijtreijken ende bekende sij comparanten vandie uijtreijkinge voldaan en betaalt te sijn den eersten penning metten lesten.

Ten vierden ende laatsten soo is Arien de Rooij in qualiteijt in t hooft gemelt bevallen op de tsestig guldens die Simon Lievelt aan hem moeste uijtreijken als mede nog op een somme van veertig guldens die Jacob Tijsse Coninx aan hem moest uijtreijken.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijt Hollant. En verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider sijn bevallen lot behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle de wegen, stegen, dijken, dammen, straten, waterloopen, &a tot ider sijn bevallen lot behoorende. Sonder dat den een op den anderen sijn bevallen lot eenig regt ofte pretensie meer is hebbende ofte behoudende dan voors staat onder wat pretext het ook mogen sijn.

Aldus dese deelinge regtelijk gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Adriaen Boeser en Petrus Zeijlmans, schepenen in Waspick, desen 23e november 1724.

Fol. 63r

In de kantlijn: Uijtgemaakt

Compareerde voor ons ondergeschreve schout en schepenen van Sgrevelduijn Groot Waspik en xj½ Hoeve Cornelia vanden Hove weduwe van Adriaen Huijberde Zeijlmans, sijnde geassisteert met Cornelis Buijs, provisioneel schout, haren gekoren voogt in desen ter eenre. Piternel Adriaense Zeijlmans weduwe van Mattijs de Jong, Lambert Adriaens Zeijlmans ende Jan Adriaens Zeijlmans. Alle kinderen vande voornormde Cornelia vanden Hove door haar in huwelijk geprocreert bij den voornoemden Adriaen Huijberde Zeijlmans ter andere zijde. Te kennen gevende sij comparanten dat sij metten anderen omme alle questien, verschillen off oneenigheden die tusschen de eerste comparante ende de tweede comparanten mogte ontstaen ofte ook wel die na de doode vande eerste comparante tusschen hare kinderen, de tweede comparanten, soude mogen ontstaan voor te komen ende te verhoede inder minne voor nu ende altoos (sonder dat dese ooit verbroken sal konnen worden dan met volkomen consent van alle de respective comparanten) sijn geaccordeert ende over een gekomen soo ende in manieren als volgt: namentlijck dat de eerste comparante haer leven lank geduren sal blijven behoude het volle vrugtgebruijk van alle de vaste en andere goederen die sij tegenwoordig is besittende en dat den eijgendom daer voor na haer doot sal komen op de tweede comparanten in desen off desselfs wettige erfgenamen bij representatie. Ende sijn dan (op versoecke ende met volle consent en approbatie vande eerste comparante) de vaste goederen die deselve tegenwoordig in eijgendom besit onder de tweede comparanten metten anderen inder minne verdeijlt als volgt:

Eerstelijk soo is Piternella Zeijlmans weduwe van Mattijs de Jong in manieren voors geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op eenen halven acker zaeijlant, gelegen alhier waervan de wederhelft de voornoemde Piternella Zeijlmans is compiterende. Belent ten zuijden en ten noorden Dirck Janse Voegers. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaert of het Walleken af, oostwaert in tot den Geer of Cappel toe.

Nog op een binnendel mede gelegen alhier opden oosten kant van Vroukensvaert. Belent ten zuijden Dingena van Schijndel en ten noorden Dirk Wouters Zeijlmans. Streckende uijtten westen vande halve Binnen vaert aff, oostwaert in totte bijsters toe.

Ende eijndelijk is de voornoemde Piternella Zeijlmans bedeelt op eene somme van een hondert vijff en tseventigh caroli guldens die aen haer sullen moeten worden voldaen en betaelt door Lambert Zeijlmans, hier naergenoemt. Ende nog eene somme van vijff en twintigh caroli guldens die haer door Jan Adriaens Zeijlmans sal moeten worden voldaen en betaelt. Soo ras de eerste comparante sal komen te overlijden. Ende dit tot egalisatie ende verbetering van haer bevallen lot.

In de kantlijn: Compareerde ter secretarije van Groot Waspik Pieternel Zeijlmans weduwe Mattijs de Jong ende Jan Adriaens Zeijlmans inde nevenstaende deijling genoemt en bekende door Johanna Verschuren weduwe van Lambert Adriaens Zeijlmans ontfangen te hebben eene somme van een hondert vijff en tseventig guldens ende somme van een hondert tseventig guldens in voldoeninge van de uijtreijkinge hier nevens genoemt. In teijken der waarheijt is dese bij ons onderteijkent in Waspik desen 3e augustij 1733. In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Ten tweeden soo is Lambert Adriaens Zeijlmans in manieren voors bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op de geregte helft van een huijs, hof en werf, gelegen alhier, gemeen met de voornoemde Piternella Zeijlmans. Belent ten oosten van het heele huijs en erve Sgrevelduijn Cappel of de erve van de kinderen van Jan Willemse Zeijlmans en ten westen Johan de Bruijn. Streckende uijtten zuijden vande erve van Teunis Jans Snijders aff, noordwaert in tot den dijk of halve Her straet toe.

Nog op eenen acker zaeijlant mede gelegen alhier. Belent ten oosten de kinderen van Jan Bastiaense Boeser ende ten westen de weduwe Frans Boeser. Streckende uijtten noorden vande stede van Peeter Jochems Berthouts aff, zuijtwaert in tot de erve vande kinderen van Adriaen Boeser toe.

Ende eijndelijck nog op twee geerden lant, gelegen in Cleijn Waspick in een stuk van agt geerden, gemeen en onverdeelt met de weeskinderen van Jan Willemse Zeijlmans cum suis. Belent oosten den Armen van Waspick cum suis ende ten westen de weduwe Wouter Huijberde Zeijlmans. Streckende uijtten zuijden vande Oude straet off Groot Waspik aff, noordwaert op tot den halven Schaij sloot toe. Ende is conditie dat den voornoemde Lambert Zeijlmans soo ras sijn moeder de eerste comparante is overleden sal moeten uijreijken aen Piternel Zeijlmans eene somme van een hondert vijff en tseventigh guldens en aen Jan Zeijlmans eene somme van een hondert tseventigh guldens en verders de inwooninge in t huijs hier naar sal worden gespecificeert tot egalisatie van haer bevallen loten.

Ten derden en ten laetsten soo is Jan Adriaense Zeijlmans in manieren voors gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op twee geerden lant, gelegen in Cleijn Waspik in een stuk van agt geerden, gemeen en onverdeelt met de weeskinderen van Jan Willemse Zeijlmans ende Lambert Zeijlmans voornoemt. Belent ten oosten vande heele agt geerden den Armen van Waspick cum suis en ten westen de weduwe Wouter Zeijlmans. Streckende uijtten zuijden vande Oude straat aff, noordwaert in tot den halven Schaij sloot toe.

Ende eijndelijk nog op een en acker zaijlant, gelegen alhier tusschen erffenisse der steeg vande stede vande weduwe Arien Croten ten zuijden en ten noorden Dirck Janse Voegers. Streckende uijtten oosten vanden acker van Aert Peeters de Bont aff, westwaert op tot de dwars ackers toe. Ende moet genieten tot verbetering van sijn bevallen lot van Lambert Zeijlmans eene somme van een hondert tseventigh guldens en daer tegens uijtkeeren aen Piternel Zeijlmans hier voren genoemt een somme van vijff en twintig guldens.

In de kantlijn: Compareerde ter secretarije van Waspik Pieternel Zeijlmans weduwe Mattijs de Jong ende bekende vande nevenstaande uijtreijking ter somme van vijf en twintig guldens door Jan Zeijlmans voldaan te sijn. Actum den 3e augustij 1733. In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris.

Is nog conditie dat den voornoemde Jan Adriaense Zeijlmans sal hebben inde huijsinge (waer inde helft hier voren is bevallen op Lambert Adriaense Zeijlmans ende de wederhelft is toe behoorende Piternella Zeijlmans ) de vrije inwooninge soo lange als hij leeft ende ongetrout is en sulx voor sijn persoon alleen op de kelderkamer met sooveel plaets in t agterhuijs om sijnen brant te konnen leggen tot sijn ordinaires gebruijk met een hoekje inden hoff daer een bakhuijs op heeft gestaen, sijnde groot ontrent twee roeden.

Verder is conditie dat de eerste comparante sal het regt behouden omme (soo sij van het vrugtgebruijk bij mis gewas, reparatien aen t huijs off andersints haer niet en konde subsusteren) omme in sulk geval ten laste vanden gemeijnen beodel soo veel penningen te mogen negotieren als sij tot haer onderhout etca sal van noden hebben.

Wijders is conditie dat den imboel soo van linnen als wollen, haaff, bouwgereetschap als anders geen uitgesondert alsmede de actien ende credieten die bij het overlijden vande eerste comparante te bevonden sal of sullen worden bij de drie laatste comparanten geleijckelijck en sulcx ider voor een derde part sullen moeten werden genoten en gedeijlt. Mits dat Jan Adriaense Zeijlmans voor alle deijlinge voor uijt sal trecken ende genieten het beste bedt met sijn toebehooren in egalisatie van het geene Lambert en Piternel Zeijlmans ten huwelijck hebben genoten.

Is nog geconditioneert ende ondersproken off het mogte komen te gebeuren dat ( t geen godt verhoede) t voornoemde halff huijs bevallen op Lambert Zeijlmans bij het leven van sijne moeder de eerste comparante quame aff te branden off te omverre te waeijen dat dien schade van twee onpartijdige persoonen sullen moeten worden getaxeert en dat die schade bij de drie laatste comparanten egaal sal moeten worden gedragen. Dog off in sulk geval de voornoemde huijsinge weder mogte werden opgebout ende nieut opgetimmert sullen die kosten van verbeteringe door den voornoemde Lambert Zeijlmans aende gemelde Pieternel en Jan Zeijlmans moeten worden vergoet voor twee derde parten en mede volgens taxatie als boven.

Eijndelijk is conditie dat de laetste comparanten allen verholen, commer en calansien malkanderen sullen moeten helpen dragen en afdoen die er voor dato deses opgebragt soude mogen sijn. Ende sal een ider sijne aenbedeelde loten als hier voren is geëxpresseert naer t overlijden vande eerste comparante aenveerden met alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten en waterloopen tot ider parceel van outs behoorende ende sullen alle agterstaende lasten en verpondingen die op t overlijden vande eerste comparante bevonden sullen worden bij de laatste comparanten gelijckelijck en sulcx ider voor een derde part sullen moeten worden voldaen en betaalt.

Tot naerkominge ende prestatie van alle t geene voors staet verclaarden sij comparanten te verbinden hare respective persoonen en goederen, roerende en onroerende, hebbende ende verkrijgende, egeene van dien uijtgesondert. Deselve stellende ten bedwank en executie als naer regten. Alles sonder fraude.

Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sagt, Adriaen Boeser, Thomas de Haen, Petrus Zeijlmans en Adriaen Bommelaer, schepenen in Waspick, op desen 3e jannuarij 1725.

Fol. 65r

Scheijdinge en erfdeelinge die bij desen doende ende aen schout en geregten van Groot Waspick overgevende sijn Gijsbert Wouterse Gijben, Laureijs Wouterse Gijben, Jan Janse Pols in huwelijk hebbende Johanna Wouterse Gijben en Maria Wouterse Gijben meerderjarige dogter. En sulcx alle kinderen van Wouter Janse Gijben ende Grietje Laureijssen. Ende dat van soodanige goederen als den voornoemde Wouter Janse Gijben metter doot heeft ontruijmt en naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

In de kantlijn: Uijtgemaekt op een segel van 24 stuijvers

Eerstelijk soo is Gijsbert Wouterse Gijben geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op de geregte helft van een binnendelle, gelegen in den polder alhier waervan de wederhelft is bedeelt op Laurens Gijben hierna genoemt. Ende heeft sijnen vrijen uijtweg over het erff en hoff vande weduwe Jan Dircken Lijten ter Her strate toe. Ende moet uijteijken aen Maria Wouterse Gijben eene somme van vijftig guldens.

Ten tweeden soo is Laurens Wouterse Gijben geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op de geregte helft van een binnendelle, gelegen in den polder alhier waervan de werderhelft is bedeelt op Gijsbert Gijben hier voor genoemt. Belent ten oosten vande heele del de weduwe Thomas Molenschot en ten westen de weduwe Adriaen Binck. Streckende uijtten zuijden vande erve of hoff vande weduwe Jan Dircken Lijten aff, noordwaert in tot de Cae toe. Ende moet uijtreijken aen Maria Wouterse Gijben eene somme van vijftig guldens.

Ten derden soo is Jan Janse Pols als in huwelijk hebbende Johanna Wouterse Gijben geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op een huijs, hoff, erff ende bijster mede gelegen alhier tusschen erffenisse vande weduwe Cornelis Tuenisse Zeijlmans totten watergang toe. Ende over den watergang Thomas de Bont ten westen. Streckende uijtten noorden vande halve Her straet aff, zuijtwaert in tot de erve van Jan de Bruijn en Thomas de Bont toe.

Nog op het geregte en twaelfde part van eenen bijster en eene acker mede gelegen alhier, gemeen en onverdeelt met Peeter Geerden en Jan Peeters de Jong cum suis. Belent ten oosten vande Heelen bijster en acker Thomas de Bont en ten westen Adriaen Blankers en Jan Wouters Verschuren d’een teijnde den anderen. Streckende uijtten noorden vande watergang aff, suijdwaert in tot de dwars geeren toe. Ende moet uijteijken aen Maria Wouterse Gijben eene somme van vierhondert vijftigh guldens.

Ten vierden en ten laetsten soo is Maria Wouterse Gijben geloot, gecavelt ende beërfdeelt  eerstelijk op eene somme van vijftig guldens die haer als hier voren is gesegt moesten uijtgereijkt worden van Gijsbert Wouterse Gijben en nog op eene somme van vijftig guldens die haer als hier voren is gesegt moesten uijtgereijkt worden door Laurens Wouterse Gijben van welcke twee uijtreijckingen de voornoemde Maria Gijben ten volle bekende voldaen ende betaelt te sijn den eersten penning metten lesten.

Ende ten laetsten nog op eene somme van vier hondert vijftig guldens die haer als hier voren is gesegt moesten uijtgereijkt worden door Jan Janse Pols voornoemt. Ende bekende de voornoemde Maria Wouterse Gijben vande voornoemde vier hondert vijftig guldens mede ten vollen voldaen en betaelt te sijn den eersten penning metten lesten. Sonder uijt dien hoofde eenig regt off actie op den voornoemde Gijsbert en Laureijs Gijben off op den voornoemde Jan Janse Pols ofte haare bevallen loten te pretenderen te hebben onder wat voorwentsel het ook soude mogen sijn.

Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulcx uijt den gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen en omslagen soo ordinaire als extraordinaire die tot lasten der selver goederen omgeslagen en nog onbetaelt sijn tot den lesten december seventien hondert en vier en twintig incluijs.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijt Hollant. Ende verclaerde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, &a van outs met regt tot en aen ider sijn bevallen lot staende en behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot eenig regt ofte pretensie meer is hebbende ofte behoudende onder wat pretext het ook mogen sijn.

Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sagt en Adriaen Bommelaer, schepenen in Waspick, desen 10e februarij 1725.

Fol. 66r

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Peeter van Dongen, Paulus van Dongen, Meerten Lamberde Reckers als in huwelijk hebbende Janneken Jans van Dongen, Paulus Freijssen Bruijnenbaart, Jan Marcelisse Reckers den Ouden als in huwelijk hebbende Adriaantje Frijssen Bruijnenbaart, Faas Noteboom in huwelijk hebbende Maria Janse Timmermans, Peeter Fijneman in huwelijk hebbende Piternel Timmermans, Joost Teunis Pols als vader en voogt van sijne agt mondige en onmondige kinderen bij hem in huwelijk verwekt aan Maria Joosten Verhagen als sig voor de selve sterkmakende en innestaande en sulcx ten behoeve van voornoemde sijne kinderen. Alle erfgenamen abintestato van Arien Paulusse Bruijnenbaart ter eenre ende Freijs Janse Reckers voor sijn selven ende innestaande voor sijn suster Piternel Janse Reckers, Lambert Bogaarts voor sijn selven ende als innestaande voor Jan Boumans in huwelijk hebbende Sijken Bogaarts ende nog Freijs Janse Reckers als sigh sterkmakende ende innestaande voor Dingena Faro weduwe van Cornelis Moetsen ende voor Peeter, Arien ende Jan van Breemen. Ende in die qualiteijt alle erfgenamen abintestato van Heijltje Mattheeus weduwe van Arien Paulussen Bruijnenbaart ter andere sijde. Ende dat van alle de vaste goederen en effecten bij den voornoemde Arien Paulussen Bruijnenbaart en Heijltje Matheeuse te samen gepossideert ende beseten hebben en bij haar metten doot ontruijmt ende naargelaten sijn. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo sijn de voornoemde erfgenamen van Arien Paulussen Bruijnenbaart bij lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt eerstelijk op een en een half hont ackerlant, gelegen alhier tusschen erffenisse vande kinderen van Marcelis Frijsen oost, d’weduwe Jan de Smit west, noorden Freijs Janse Reckers en ten suijden de erfgenamen Heijltje Mattheeus.

Nog een binnendel mede gelegen opden oosten kant van Vroukensvaart alhier, ontrent vier hont. Belent ten suijden Jan de Bruijn en ten noorden Adriaan Cornelis Claveren. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaart aff, oostwaart in tot de erfgenamen van Jan Willemse Zeijlmans toe.

Nog eenen dries, gelegen alhier op den oosten kant van Vroukensvaart, groot ontrent drie hont. Belent ten suijden Adriaan Cornelisse Claveren cum suis en ten noorden Adriaan Vaderen cum suis. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaart aff, oostwaart in tot de erve van Peeter Denisse de Haan cum suis toe.

Nog een uijtgedolven moerveldeken mede gelegen alhier onder Groot Waspik, groot ontrent drie hont. Belent ten suijden Teunis Janse Snijders cum suis en ten noorden Adriaan Vaderen cum suis. Streckende uijtten oosten vande erfgenamen van Adriaan de Wever cum suis aff, westwaart in tot de erve van Peeter Denisse de Haan toe.

Nog op een binnendel gelegen onder Cappel ten westen van Willem van Gents vaart, groot ontrent vier hont. Belent ten suijden de kinderen van Gijsbert Elemans en ten noorden Cornelis Palmedis. Streckende vande halve Willem van Gents vaart aff, westwaart in tot de erve van Peeter Leempoel cum suis toe.

Alnog een binnendel mede gelegen onder Cappel op de oosten kant van Willem van Gents vaart, groot ontrent ses hont. Belent ten suijden Jan Marcelisse en ten noorden Jan Adriaans Dolk. Streckende vande halve Willem van Gents vaart aff, westwaart in tot de Quekel toe.

Nog op twee hont ackerlant mede gelegen onder Cappel op den westen kant van Willem van Gents vaart tusschen erffenisse van Jan Meerten Dolk oost, ten westen en zuijden Paulus Frijsen en ten noorden Dirk Wouterse Zeijlmans.

Nog de geregte helft van een parceel moergronden, putten en cuijlen daar onder begrepen, mede gelegen onder Cappel, gemeen en onverdeelt met Jan Marcelisse Reckers op den oosten kant van Willem van Gents vaart, groot in t heele moer ontrent een hont. Belent ten suijden vanden heelen moer de weduwe Sijmen Vaartmans cum suis en ten noorden t weeskint van Hendrik de Bie. Streckende vande halver Willem van Gents vaart aff, oostwaart in tot de erve van …. (niets ingevuld) toe.

Nog op twee geerden en een vierde part van een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik in een stuk van negen geerden bedeelt met Paulus Frijsen op den oostenkant. Belent ten oosten vande heele negen geerden Domenie vander Hoeven en ten westen den Armen van Waspik cum suis. Streckende in tot den halven Schaij sloot toe.

En eindelijk nog op negen hont weijlant, gelegen onder Dussen Muijlkerck. Belent ten oosten de erve van het Heijlige Geesthuijs vande groote kerck van Dordregt, west d’erfgenamen van Cornelis van Honswijck. Streckende uijtten zuijden vande erve van de diakonij van Dussen aff, noortwaart in tot de erve van Joost Teunis Pols toe.

Hier tegens soo sijn de gelijke erfgenamen van Heijltje Mattheus geloot, gecavelt ende beërfdeelt  eerstelijk op een huis, hoff, acker en weijlant, gelegen alhier, groot in t geheel ontrent vijff hont. Belent ten suijden vande heele stede Cornelis Paans en ten noorden het erff vande voornoemde erfgenamen hier na genoemt. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaart aff westwaart in totte stede van Freijsken Ariens toe.

Ten tweeden nog op een parceeltje weijlant, groot ontrent 1½ hont mede gelegen alhier. Belent ten suijden vande stede voornoemt en ten noorden Freijs Jans Reckers. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaart aff westwaart in tot …. (niets ingevuld) toe.

Ten derden nog op een parceeltje weijlant, groot int geheel ontrent twee hont mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Freijs Janse Reckers cum suis oost, d’weduwe Adriaan Maartens west en zuijden en noorden de erve vande voornoemde erfgenamen.

Ten vierden nog op een parceeltje ackerlant, groot ontrent twee hont, mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Peeter van Gijsel oost, d’weduwe Jan die Smit west, de voornoemde erfgenamen zuijden en ten noorden Freijs Janse Reckers.

Ten vijfden nog op een en een halff hont ackerlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse vande kinderen van Marcelis Frijsen oost, d’weduwe Jan de Smit west, suijden Freijs Jans Reckers en ten noorden de voornoemde erfgenamen.

Ten sesden ende ten laatsten nog een buijtendel mede gelegen alhier, genaamt den Brembos, groot ontrent ses hont. Belent ten oosten vande heele del den Armen alhier en ten westen Jan Maartense Dolk. Streckende uijtten zuijden vande halve her straat aff, noordwaart in tot Clijn Waspik toe.

Is nog conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulcx uijt den gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen en dorpsomslagen soo ordinairis als extraordinairis die tot lasten vande selver goederen omgeslagen en nog onbetaalt sijn tot den lesten december 1724 incluijs.

Aldus soo hebben partijen ider in hunne voornoemde qualiteijt malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijt Hollant. Ende verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, &a van outs met regt tot ider parceel behoort hebbende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot, tsij uijt hoofde van testamenten, codicillen, giften ofte eenige andere dispositien off contracten, eenig regt, actie ofte pretensie meer sal hebben ofte behouden onder wat voorwentselen off pretexten het ook mogen sijn, maar daar van te renuntieren en aff te staan bij desen.

Aldus dese deelinge gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sag, Thomas de Haan en Peeter Zeijlmans, schepenen in Waspick, desen 16e maart 1725.

Fol. 68v

Scheijdinge en erfdeijlinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Peeter van Dongen, Paulus van Dongen, Meerten Lamberde Reckers als in huwelijk hebbende Janneken Janse van Dongen, Paulus Freijssen Bruijnenbaart, Jan Marcelisse Reckers den ouden als in huwelijk hebbende Adriaantje Frijssen Bruijnenbaart, Faas Noteboom in huwelijk hebbende Maria Janse Timmermans, Peeter Fijneman in huwelijk hebbende Piternel Timmermans, Joost Teunisse Pols als vader en voogt van sijne agt mondige en onmondige weeskinderen bij hem in huwelijk verwekt aan Maria Joosten Verhagen als sig voor de selve sterkmaackende ende innestaande en sulcx ten behoeve vande voornoemde sijne agt kinderen. Ende dus gesamentlijk erfgenamen abintestato van Arien Paulusse Bruijnenbaart. Ende dat van soodanige goederen als haar, ingevolge de erfdeijlinge mette erfgenamen van Heijltje Mattheus weduwe Arien Paulusse Bruijnenbaart op dato deses gepasseert, sijn te deel gevallen. Soo ende in manieren als volgt:

In de kantlijn: Uijtgemaakt

Eerstelijk soo is Peeter van Dongen bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op negen hont weijlant, gelegen onder Dussen Muijlkerck. Belent ten oosten de erve van het Heijlige Geesthuijs vande groote kerck van Dordregt, west d’erfgenamen van Cornelis van Honswijck. Streckende uijtten zuijden vande erve van de diakonij van Dussen aff, noordwaart in tot de erve van Joost Teunis Pols toe.

En laatstelijk nog op een binnendel gelegen onder Cappel op den westenkant van Willem van Gents vaart, groot ontrent vier hont. Belent ten suijden de kinderen van Gijsbert Elemans en ten noorden Cornelis Palmedis. Streckende vande halve Willem van Gents vaart aff, westwaart in tot de erve van Peeter Leempoel cum suis toe. En moet dit lot uijtreijken in egalisatie aan Paulus van Dongen eene somme van vier hondert guldens.

Ten tweeden soo is Paulus van Dongen geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op eene somme van vier hondert caroli guldens die hem moeste worden uijgereijckt door Peeter van Dongen van welcke uijtreijkinge van vier hondert guldens hij Paulus van Dongen bekende voldaaen en betaalt te sijn den eersten penning metten lesten.

Ten 3en soo is Maarten Lamberde Reckers als in huwelijk hebbende Janneke Jans van Dongen bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op een en een half hont ackerlant, gelegen alhier tusschen erffenisse vande kinderen van Marcelis Frijsen oost, d’weduwe Jan de Smit west, noorden Freijs Janse Reckers en ten suijden de erfgenamen Heijltje Mattheeus.

Ende ten laatsten nog op een binnendel mede gelegen alhier opden oosten kant van Vroukensvaart alhier, groot ontrent vier hont. Belent ten suijden Jan de Bruijn en ten noorden Adriaan Claveren. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaart aff, oostwaart in tot de erfgenamen van Jan Willemse Zeijlmans toe.

Ten 4en soo is Paulus Frijsen Bruijnenbaart bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt op een en een agtste part van een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik in een stuk van negen geerden, gemeen en onverdeelt metten selven Paulus Bruijnenbaart en Jan Marcelis Reckers inde oostense helft. Belent ten oosten vande heele negen geerden Domenie vander Hoeven cum suis en ten westen den Armen van Waspik cum suis. Streckende uitten suijden van Groot Waspik aff, noordwaart in tot den ½ Schaij sloot toe.

Ten 5en soo is Jan Marcelisse Reckers den Ouden als in huwelijk hebbende Adriaantje Frijsen Bruijnenbaart bij blinde lotinge gelot, gecavelt en beërfdeelt op 1 1/8 part van een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspik in een stuk van negen geerden, gemeen en onverdeelt met Paulus Frijsen Bruijnenbaart inde oostense helft. Gelant ten oosten vande heele negen geerden Domenie vander Hoeven cum suis en ten westen den Armen van Waspik cum suis. Streckende uitten zuijden van Groot Waspik aff, noordwaart in tot den halven Schaij sloot toe.

Ten 6en soo is Faas Noteboom in huwelijk hebbende Maria Timmermans bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt op het geregte een vierde part van een parceel moergronden, putten en cuijlen daar onder begrepen, gelegen onder Cappel, gemeen en onverdeelt met Jan Marcelisse Reckers op den oosten kant van Willem van Gents vaart, groot in t heele moer ontrent een hont. Belent ten suijden vanden heelen moer de weduwe Sijmen Vaartmans cum suis en ten noorden t weeskint van Hendrik de Bie. Streckende vande halver Willem van Gents vaart aff, oostwaart in tot de erve van …. (niets ingevuld) toe.

Nog op eene somme van drie hondert vijff en tseventig guldens die hem moeste worden uijtgereijkt door Joost Pols voor reeckening van sijne kinderen en bekende de voornoemde Faas Noteboom vande voornoemde uijtreijking van drie hondert vijff en tseventig guldens door den selven Pols ten vollen voldaaan en betaalt te sijn den eersten penning metten lesten.

Ten 7en soo is Peeter Fijneman in huwelijk hebbende Piternel Timmermans bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  eerstelijk op het geregte een vierde part van een parceel moergronden, putten en cuijlen daar onder begrepen, gelegen onder Cappel, gemeen en onverdeelt met Jan Marcelis Reckers op den oosten kant van Willem van Gents vaart, groot in t heele moer ontrent een hont. Belent ten suijden vanden heelen moer de weduwe Sijmen Vaartmans cum suis en ten noorden t weeskint van Hendrik de Bie. Streckende vande halver Willem van Gents vaart aff, oostwaart in tot de erve van …. (niets ingevuld) toe.

Nog op eenen dries, gelegen alhier op den oosten kant van Vroukensvaart, groot ontrent drie hont. Belent ten suijden Adriaan Cornelisse Claveren cum suis en ten noorden Adriaan Vaderen cum suis. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaart aff, oostwaart in tot de erve van Peeter Denisse de Haan cum suis toe.

Ende ten laatsten nog op een uijtgedolven moerveldeken mede gelegen alhier onder Groot Waspik, groot ontrent drie hont. Belent ten suijden Teunis Janse Snijders cum suis en ten noorden Adriaan Vaderen cum suis. Streckende uijtten oosten vande erfgenamen van Adriaan de Wever cum suis aff, westwaart in tot de erve van Peeter Denisse de Haan toe.

Ten 8en en ten laatsten soo is Joost Teunisse Pols in qualiteit als in t hooft deses gesegt en sulcx ten behoeve van sijne kinderen bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op een binnendelle mede gelegen onder Cappel op de oosten kant van Willem van Gents vaart, groot ontrent ses hont. Belent ten suijden Jan Marcelisse en ten noorden Jan Adriaanse Dolk. Streckende vande halve Willem van Gents vaart aff, westwaart in tot de Quekel toe.

Nog op twee hont ackerlant mede gelegen onder Cappel op den westen kant van Willem van Gents vaart tusschen erffenisse van Jan Meerten Dolk oost, ten westen en suijden Paulus Frijsen en ten noorden Dirk Wouterse Zeijlmans. Ende moet dit lot uijtreijken aan Faas Noteboom eene somme van drie hondert vijff en tseventig guldens in egalisatie van sijn bevallen lot.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijt Hollant. Ende verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, &a van outs met regt tot ider parceel behoort hebbende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot eenig regt, actie ofte pretensie meer is hebbende ofte behoudende onder wat voorwentselen het ook mogen sijn.

Aldus dese deelinge regtelijk gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sag, Thomas de Haan en Peeter Zeijlmans, schepenen in Waspick, desen 16e maart 1725.

Fol. 70r

Scheijdinge en erfdeelinge die bij desen doende ende aen schout en geregten van Groot Waspick overgevende sijn Freijs Jans Reckers voor sijn selven ende als innestaande voor sijn suster Pieternella Jans Reckers, Lambert Bogaarts, Seijken Bogaarts huijsvrouw van Jan Boumans, vermits sijne siekte voor den selve innestaande, Dingena Faro weduwe Cornelis Moetsen voor haer selven ende innestaande en sig sterkmakende voor Peeter, Arien ende Jan van Breemen ende dus gesamentlijk erfgenamen abintestato van Heijltje Mattheus weduwe Arien Paulus Bruijnenbaert. Ende dat van soodanige goederen als haar ingevolge de erfdeijlinge mette erfgenamen van Arien Paulusse Bruijnenbaart op den setiende deser voor schout en geregten alhier gepasseert, sijn te deijl gevallen. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Freijs Janse Reckers voor sijn selven ende als innestaende ende sig sterckmakende voor sijn suster Pieternella Janse Reckers bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op eenen weijdries gelegen alhier, groot ontrent vuer hont, gelegen tusschen erffenisse van Cornelis Paans suijden, ten noorden d’weduwe Moetsen hier na genoemt metten hoogen acker, ten westen d’weduwe Teunis Biemans en ten oosten d’weduwe Moetsen. Ende moet dit parceel hebben sijnen vrijen uijtweg voor nu ende ten eeuwige dage over een parceeltje weijlant, groot een en een half hont van outs genaamt de Steeg vande voornoemde weijdries af tot op Vroukensvaart kant toe.

Nog op de geregte twee derde parten van een buijtendelle, gelegen alhier, genaemt den Brembos, groot in t geheel ontrent ses hont. Belent ten oosten vande heele del den Armen alhier en ten westen Jan Martense Dolk. Streckende uijtten zuijden vande halve Her straat aff, noordwaart in tot Clijn Waspick toe. Ende moet uijtreijken aen Dingena Faro weduwe Cornelis Moetsen voor haer en voor Peeter, Arien en Jan van Breemen tot egalisatie van haer lot een hondert gulden.

Ten tweede soo is Lambert Bogaarts ende Sijken Bogaarts huijsvrouw van Jan Boumans en vermits sijne siekte voor den selven innestaande bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op eenen acker zaijlant, gelegen alhier agter de huijsinge vande voornoemde erfgenamen. Belent ten oosten den doorn staande om den hoff, ten westen het acker vande weduwe Moetsen en de kinderen van van Breemen, ten suijden Cornelis Paans en ten noorden de een en een half hont weijlant genaamt de Steeg. Met het gebruijk en eijgendom vande selve steeg tegens den voornoemden acker sonder verder en sijnen vrijen uijtweg over de delve tot Vroukensvaart kant toe.

Nog op een en een halff hont ackerlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse vande kinderen van Marcelis Frijsen oost, d’weduwe Jan de Smit west, suijden Freijs Jans Reckers en ten noorden Meerten Lamberde Reckers.

Ende ten laatste nog op het geregte een derde part van een buijtendelle mede gelegen alhier, genaemt den Brembos, gemeen met Freijs en Piternel Janse Reckers, groot in t geheel ontrent ses hont. Belent ten oosten vande heele del den Armen alhier en ten westen Jan Meertense Dolk. Streckende uijtten zuijden vande halve Her straat aff, noordwaert in tot Clijn Waspick toe. Ende moet dit lot uijtreijken in egalissatie van haer bevallen lot aende weduwe Moetsen ende kinderen van van Breemen een somme van twintigh gulden.

Ten derde ende laatsten soo is Dingena Faro weduwe van Cornelis Moetsen voor haer selven ende als innestaende en sig sterkmakende voor Peeter, Arien en Jan van Breemen bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt op een parceeltje ackerlant, gelegen alhier tusschen erffenisse van Lambert Bogaarts en Jan Boumans oost, Freijs en Piternel Janse Reckers west, zuijden Cornelis Paans en noorden de een en een half hont weijlant, genaamt de Steeg als mede den eijgendom en het gebruijk van de selve steeg tegens den voornoemde acker soo alnk als den acker oost en west is streckende sonder verder en sijnen vrijen uijtweg over deselve tot Vroukensvaart kant toe.

Nog ten laatsten op een parceel ackerlant, groot ontrent twee hont, mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Peeter van Gijsel oost, d’weduwe Jan die Smit west, Freijs en Piternel Jans Reckers zuijden en ten noorden Freijs Janse Reckers. Ende moet dir lot trecken van Freijs en Piternella Janse Reckers eene somme van een hondert guldens en van Lambert Bogaerts en Jan Boumans eene somme van twintigh guldens can welcke uijtreijkinge de voornoemde weduwe van Cornelis Moetsen ten vollen bekende voldaen ende betaelt te sijn den eersten penning metten lesten.

Eijndelijk houden sij comparanten onder den anderen gemeijn en onverdeelt een huijs, hoff ende erve, gelegen alhier tusschen erffenisse van Cornelis Paans ten zuijden ende noorden de een en een half hont genaemt de Steeg hierboven genoemt. Streckende uijtten westen van het ackerlant gelegen agter den hoff off doorn aff oostwaert in tot de halve Vroukensvaart toe. Als mede het gebruijk en eijgendom vande selve steeg tegens de voornoemde huijsinge, erve en hoff soo lank als het selve oost en west is streckende sonder verder.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. En verclaerde ider met het sijne te vreden te sijn ende te sullen betalen allen de lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende en verder te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, schouwen, leijen, &a van outs met regt tot ider parceel behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot eenigh regt, actie ofte pretensie meer is hebbende ofte behoudende onder wat voorwentsel het ook mogte sijn.

Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Adriaen Boeser en Peeter Zeijlmans, schepenen in Waspick, desen 26e maart 1725.

Fol. 71v

Schijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aen schout en geregten van Groot Waspick overgevende sijn Bastiaen Janse Boeser, Cornelis Janse Boeser, Peeter van Dongen in huwelijk hebbende Maijken Janse Boeser ende Adriaen Aartse Schoutten in huwelijk hebbende Eijltje Janse Boeser. Alle kinderen ende erfgenamen van Willemijntje Rijken weduwe Jan Bastiaense Boeser. Ende dat van alle de goederen bij de voornoemde Willemijntje Rijken metter doot ontruijmt ende naergelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijck soo is Bastiaen Janse Boeser bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op de geregte helft van een huijs, schuur, hoff en erve soo als het selve alhier bedeelt met Peeter Bastiaense Boeser gelegen is tusschen erffenisse vande heele stede Denis en Thomas de Haen cum suis ten suijden en Peeter Jochemse Berthouts ten noorden. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaert aff westwaert in tot den acker van Peeter Boeser cum suis toe.

Nog op eenen acker zaijlant mede gelegen alhier. Belent ten oosten Denis en Thomas de Haen en ten westen Peeter Boeser. Streckende uijtten zuijden vande stede off steeg van Peeter Denisse de Haen aff, noordwaert in tot de bovengenoemde stede toe.

Nog de geregte helft van een uijtgedolven moergront, putten en cuijlen daer onder begrepen, gemeen en onverdeelt met Thomas Rijken, gelegen inden Endenest. Belent ten oosten vande heelen moer Peeter Glavimans, west Peeter Jochemse Berthouts, ten zuijden dorps weg en ten noorden d’weduwe Bastiaen van Druijnen.

En ten laetsten nog een uijtgedolven moergront, putten en cuijlen daer onder begrepen, gemeen en onverdeelt met Peter Boeser op den oostenkant van Vroukensvaert. Belent ten zuijden …. (niets ingevuld) en ten noorden Huijbertje de Haen.

Ten tweeden soo is Cornelis Janse Boeser bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck op een geert hooij ende weijlant, gelegen in Cleijn Waspick in een stuk van ses geerden, bedeelt in de middelste twee geerden met Cornelis Buijs. Belent ten oosten vande heele ses geerden ’t gasthuijs van Geertruijdenberg en ten westen Arien Handricx de Rooij cum suis. Streckende uijt den zuijden van Groot Waspick aff, noortwaart in tot den halven Schaij sloot toe.

Nog eenen werff en bijster, gelegen alhier tusschen erffenisse van Mattijs Vermijs oost en d’weduwe Peeter Wouterse Verschuren west. Streckende uijtten zuijden vande watergang aff, noordwaart in tot de halve Her straet toe.

Nog op een ackerke zaijlant, gelegen alhier inde lange ackers, groot ontrent een hont. Belent ten oosten Thomas Buijs en ten westen de weduwe Geerit Zeijlmans, in sijn leven schout alhier. Streckende uijtten suijden vande erve van Jan Willemse Cloot aff noortwaert in tot de Bijsters toe.

En ten laatsten nog op een ackerke zaijlant, groot ontrent een hont, gelegen alhier inde korte ackers tusschen erffenisse van jan Willemse Cloot ten oosten ende ten westen Laureijs Willemse van Dongen. Streckende uijtten noorden vande lange ackers aff, suijtwaart in tot Jan Wouters Ruijkhaver toe.

Ten derden soo is Peeter van Dongen als in huwelijk hebbende Maijken Janse Boeser bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck op een binnendelle, gelegen alhier op den westen kant van Vroukensvaart, groot ontrent drie hont. Belent ten suijden Adriaen Bommelaer en Peeter Boeser d’een teijnde den anderen en ten noorden d’weduwe Peeter de Bont voor soo verre haer delle streckt en dan voorts den watergank. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaert aff, westwaert in tot het moervelt van Huijbert van Hassel cum suis toe.

Nog op eenen acker saijlant, gelegen alhier inde Lange steeg. Belent ten oosten den Armen van waspick en ten westen de weduwe Arien Huijberden Zeijlmans. Streckende uijtten noorden vande erve van Peeter Jochemse Berthouts aff, zuijtwaert in tot de kinderen van Adriaen Boeser toe.

Nog op eenen acker zaijlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse van Dirck Janse Voegers zuijden en ten noorden Jan Cornelisse de Bont. Streckende uijtten oosten vande erve van Aert Peeters de Bont aff, westwaert in tot d’erve vande weduwe Arien Croten toe.

Nog op een parceeltje ackerlant, groot ontrent sestig roeden mede gelegen alhier tusschen erffenisse vande weduwe Arien Croten noorden en west, oost d’weduwe Hendrick van Grevenbroeck en ten suijden den weg off dijck.

Nog op een moerveldeken, putten en cuijlen daer onder begrepen, mede gelegen alhier tusschen erffenisse van d’weduwe Hendrick van Grevenbroeck oost, west Sgravenmoer, suijden Denis de Haen cum suis en ten noorden Sijmen Sterrenburg cum suis.

En ten laetsten nog op een parceeltje ackerlant mede gelegen alhier, groot ontrent een hont. Gelant ten suijden Jochem Ariense Coninx en ten noorden Anthonij van Dommelen. Streckende uijtten westen vande stede van Anthonij van Dommelen aff, oostwaert in tot Anthonij van Dommelen sijn ackerlant toe.

Ten vierden en laetsten soo is Adriaen Aartse Schoutten als in huwelijk hebbende Eijltje Janse Boeser bij blinde lotinge gelot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijck op eenen weijdries, gelegen onder Cappel inden Geer tusschen erffenisse van Peeter Domen en sijn kinderen zuijden en ten noorden Wouter Biemans cum suis. Streckende uijtten westen vanden Geer aff, oostwaart in tot de Hoeff van Heukelume toe.

Nog de geregte helft van een parceeltje acker en weijlant, genaemt het Verbrant Stedeken, gemeen met den hooijschipper Adriaen Schoutten. Belent ten suijden van het heel stedeken dorps weg en ten noorden Anthonij Buijs. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaert kant aff, westwaert in tot den Armen alhier.

Nog een parceeltje ackerlant, groot ontrent een hont, gelegen alhier. Belent ten westen en zuijden Antonij van Dommelen, oost het Walleken, noorden de Steeg off d’weduwe Hendrick Vaertmans.

Nog het geregte een vierde part van een buijtendel mede gelegen alhier, gemeen en onbedeelt met Peeter Boeser cum suis. Belent ten oosten vande heele del Joost Verhagen en ten westen Steven Janse Timmermans. Streckende uijtten zuijden vande halve Her straet aff, noortwaert in tot Cleijn Waspick toe.

Nog op een weijdries, gelegen alhier inde Endenest, over de leij, tusschen erffenisse van Jan van Tilburg oost en ten noorden Thomas Rijken, west Huijbert Schep, ten zuijden de Oude Leij.

En ten laetsten nog d’½ van een moerveldeken mede gelegen alhier in den Eijndenest, gemeen en onverdeelt met Thomas Rijcken sijnde ten noorden vanden bovengemelte dries gelegen.

Is nog conditie dat sij comparanten uijt den gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen en dorpsomslagen die tot lasten vande selve goederen omgeslagen en nog onbetaalt soude mogen sijn tot den lesten december 1724 incluijs.

Aldus soo hebben partijen ider in hunne voornoemde qualiteijt malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. Ende verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn en te sullen betalen allen lasten ende verpondingen tot ider sijn bevallen lot staende en te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, schouwen, leijen en ander naburen regten met regt tot ider parceel behoorde. Sonder dat den eenen tot lasten van den anderen eenig regt, actie ofte pretensie meer is hebbende ofte behoudende onder wat pretext het ook soude mogen sijn.

Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sag, Thomas de Haan, schepenen in Waspick, desen 30e maart 1725.

Fol. 73r

Inventaris gedaan maken ende aanden provisionelen schout en geregten overgegeven bij ende van wegen Adriaen Peeterse Boeser weduwenaar van Adriaantje Jacobse van Crimpen. Soo als deselve metter doot sijn ontruijmt ende naargelaten bij de voornoemde sijne huijsvrouwe. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijck een huijs, hoff ende erve gelegen alhier tusschen erffenisse van Arien van Pas ten suijden ende Peeter Denisse de Haan noorden. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaartse grippel aff, westwaart in tot de erve van Jan de Bruijn toe. Ende in t voornoemde huijs bevonden:

Een eijke kast, een ronde tafel, een voetbank, een bedt met sijn toebehooren en de gardijnen voor de bedstede ende voorts eenige weijnige en geringe huijsraat.

Nog het timmermans gereetschap.

Een paar gouden bellen, een paar goude stucken, een goude slot, een mantel en verdere cleederen ende linden vande vrouw &a &a &a.

Nog staat te ontfangen aan goede en quade schult van arbeijtsloonen als anders ontrent een hondert twintig gulden.

            Uitgaande schulden

Eerstelijk staat te betalen aande heer Santvoort, predikant van Leerdam, woonende tot S Bos eene somme van vier hondert gulden cappitaal volgens obligatie daar van sijnde.

Nog &a

Aldus dese inventaris gemaakt na het opgeven vanden voornoemden Adriaan Boeser in presentie van Pleun Jacobs van Crimpen als aangestelde voogt over de kinderen vanden voornoemden Boeser. Ter presentie ende overstaan van Cornelis Buijs, provisionele schout, Teunis Sagt, Thomas de Haan en Peeter Zeijlmans, schepenen in Waspik, desen 11e julij 1725.

Fol. 73v

            Acte van aanneming waarbij Adriaan Peeters Boeser sijne kinderen aanneemt

Op huijden den 11e julij 1725 compareerde voor ons provisionele schout en schepenen van Groot Waspick ondergenoemt Adriaan Peeters Boeser weduwenaar van zaliger Adriaantje Jacobse van Crimpen ter eenre ende Pleun Jacobse van Crimpen als oom ende aangestelde bloetvoogt vande drie onmondige weeskinderen van zaliger de voornoemde Adriaantje van Crimpen in huwelijk verweckt bij den voornoemden Adriaan Peeters Boeser met name: Peeter, out ontrent agt jaren, Margrita, out ontrent vijff jaren ende Elisabeth, out ontrent vijff maanden, ter andere sijde. Ende sijn de voornoemde comparanten in hare qualiteijt (met consent ende ten overstaan vande provisionele schout met schepenen alhier) na alles wel overwogen te hebben metten anderen veraccordeert en verdragen in voegen en manieren als volgt: Te weten dat den voornoemden eersten comparant in vollen eijgendom sal hebben en blijven behouden alle de vaste en andere goederen, soo roerende als onroerende, huijsraet en imboel, gout en silver, actien en crediten, soo active als passive, niets ter werelt uijtgesondert die hij mette voornoemde sijne overleden huijsvrouw in gemeijnschap en eijgendom beseten en gepossideert heeft gehat ende nog besittende is. Omme met alle de selve goederen bij den eersten comparant te mogen werden gedaen ende gehandelt als imant met sijn vrij eijgen goet vermag te doen. Sonder bekroon of tegenseggen van imant. Onder dese speciale conditie nogtans dat den voornoemden eersten comparant gehouden ende verbonden blijft de voornoemde weeskinderen op te voeden ende te alimenteren soo in cost en drank als kleeding en reeding, soo wel siek als gesont geenen tijt van perijkel uijtgesondert. Deselve wel te laten leeren, lesen en schrijven en vervolgens ter schole te laten gaan, voorts deselve te laten leeren stoppen en naeijen en ander goet en eerlijk hantwerk waer toe deselve kinderen na den staat des boedels best bequaam sal off sullen bevonden worden. Ende dat soo lange tot dat deselve sullen gekomen sijn tot haren mondigen dage, huwelijken ofte anderen geapprobeerden state toe. Als wanneer den eersten comparant daar en boven sal gehouden sijn aan ijder van deselve uijt te reijken ende voldoen eene somme van vijftien guldens en daar en boven nog de goude bellen, het goude slot en de goude stucken op de inventaris gemelt sonder meer. Het welcke sal versterven van het eene kint op het andere tot het leste toe. Ende dat in volle voldoeninge van hare moederlijke goederen.

Met allen ‘t geene voors staat verclaren de voornoemde respective comparanten te nemen volkomen genoegen en verclaarde daar voor te verbinden hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, egeene exempt. Deselve stellende ten verbant als naar regten. Aldus gedaen ende gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sagt, Thomas de Haan en Peeter Zeijlmans, schepenen in Waspik, desen 11e julij 1725.

In de kantlijn: compareerde ter secretarije van Groot Waspik Peeter Adriaan Boeser, Margrita Adriaan Boeser voor haar selven en als erfgenamen van hare overleden suster Elisabeth Boeser, in de nevenstaande acte van aanneminge gemelt, en bekende door haren vader Adriaan Peeters Boeser vande nevenstaande uijtreijkinge ter somme van vijf en veertig gulden met de goude bellen, het goude slot en de goude stucken ten vollen voldaan te sijn. En hiermede wegens de legitime portie van hare moeder te nemen volkomen genoegen en contantement uit dien hoofde egeene actie te reserveren onder wat voorwentsel het ook soude mogen wesen. In teijken der waarheijt is dese bij haar onderteijkent in Waspik, desen 19e october 1745.

Dese merken M B sijn bij Margrita Boeser gestelt.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 74r       

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Jacobus Schoenmakers als sig sterckmakende ende innestaande voor sijn vader Hendrik Huijberde Schoenmakers in huwelijk hebbende Jenneke Huijberde de Bruijn ter eenre. Huijbert Aartse van Hassel, Jenneke Aartse van Hassel weduwe Hendrik de Bont, Anthonij Snijders als in huwelijk hebbende Maria Aartse van Hassel, kinderen van Arien Aarts van Hassel in huwelijk verwekt bij Pitternella Huijberde de Bruijn ter tweede sijde, Anna Vermeulen weduwe van Peeter Adriaan Horsten voor haar selven ende als innestaande en sig sterkmakende voor haar suster Sijken Vermeulen weduwe Cornelis vander Valck, kinderen van Vas Peeters Vermeulen in huwelijk verwekt bij Adriaantje Huijberde de Bruijn ter derde sijde ende Hendrik Schoenmakers ende Johannis Schoenmakers, kinderen van Cornelis Hendrikse Schoenmakers in huwelijk verwekt aan Aartie Huijberde de Bruijn ter vierde sijde. Ende in die qualiteijt testamentaire erfgenamen van Anna Huijberde de Bruijn weduwe Jan Aarts van Hassel. Ende dat van alle vaste en onroerende goederen haar ingevolge den voornoemde testamente aanbestorven. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Jacobus Schoenmakers als sig sterkmakende ende innestaande voor sijn vader Hendrik Huijberde Schoenmakers in huwelijk hebbende Jenneke Huijberde de Bruijn bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  eerstelijk op ses geerden hooij ende weijlant, gelegen onder Cleijn Waspik, onbedeelt in een stuk van negen geerden. Gelant ten oosten de erfgenamen van Jan Melse Crol ? en ten westen de heer Dame. Streckende uijtten zuijden van Sgrevelduijn Cappel aff, noordwaart in tot de Juffrouwe Weijde in.

Nog op een buijtendel, gelegen tot Cappel opt Stapel Eijnt, groot ontrent 4½ hont. Belent ten oosten de weduwe Mattijs de Jongh cum suis, west de kinderen van Jan Willemse Zeijlmans cum suis. Streckende van den dijck aff, noordwaart op tot Cleijn Waspik toe.

En ten laetste op een somme van 400 guldens in egalisatie van sijn bevallen lot, welcke somme den voornoemde Schoenmakers uit den boedel sal ontfangen.

In de kantlijn: compareerde ter secretarije van Waspik Jacobus Schoenmakers ende bekende inde qualiteijt hier nevens genoemt vande nevenstaande uitreijkinge ter somme van vier hondert guldens door de verdere erfgenamen uit den gemeijnen boedel voldaan te sijn den eersten penning metten lesten. Actum den 13e meij 1726.

Ten tweeden soo is Huijbert Aartse van Hassel, Jenneke Aartse van Hassel weduwe van Hendrik de Bont en Anthonij Snijders als in huwelijk hebbende Maria Aartse van Hassel, kinderen van Arien Aartse van Hassel in huwelijk verwekt bij Pitternella Huijberde de Bruijn, bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt eerstelijk op agt smalle geerden in een stuk van sestien geerden, gelegen onder Raamsdonk in de Werfkampen, sijnde bedeelt op den westen kant ende de andere helft op den oosten kant toebehoorende d’weduwe Teunis van Son. Belent ten oosten van t heele lant Frans Otgens, west de erfgenamen Huijbert Sijmonsen.Streckende uijtten suijden van de Cil aff, noordwaart op tot den Scheij sloot toe.

Nog op een parceel ackerlant, gekegen inde Geer, groot ontrent drie hont. Belant suijden Meeerten Reckers, noorden Adriaan Zeijlmans, schout, claveren cum suis. Streckende van Groot Waspik aff, oostwaart op tot de erve van de heer de Raet toe.

En ten laetste op een somme van 350 guldens in egalisatie van hare bevallen lot, welke somme de voornoemde tweede comparanten uit den gemeijne boedel sullen moeten ontfangen.

In de kantlijn: compareerde nog Huijbert van Hassel en Teunis Snijders voor haar selven en als innestaande voor Jenneke Ariens van Hassel ende bekende vande nevenstaande uireijkinge ter somme van drie hondert vijftig guldens door de verdere erfgenamen uijt den gemeijnen boedel voldaan te sijn den eersten penning metten lesten. Actum den 13e meij 1726.

Ten derde soo is Anna Vermeulen weduwe van Peeter Adriaan Horsten voor haar selven ende als innestaande en sig sterkmakende voor haar suster Sijken Vermeulen weduwe Cornelis vander Valck, kinderen van Vas Peeters Vermeulen in huwelijk verwekt bij Adriaantje Huijberde de Bruijn, bij blinde lotinge geloot, gecavelt en beërfdeelt op de geregte helft van een stuck hooijlant, gelegen inde Werffkampen onder Raamsdonk waar van de andere helft compiteert den Armen van Raamsdonk cum suis. Belent ten oosten de weduwe Jan Hendrix, west den Armen van Raamsdonk.Streckende uijtten suijden vande Cil aff, noordwaart op tot den Scheij sloot toe.

Nog op een parceel lant gelegen tot Dussen Munsterkerk, in de nieuwen Zuijt Hollantse polder, groot ontrent twee mergen vijff hondert en agt roeden. Belent in het oosten Corstiaan van Dijk, west de Oude kreeck, in t suijden den nieuwen dijck en noordwaarts de weduwe Michiel de Bruijn.

En ten laetste op en somme van een hondert guldens in egalisatie van hare bevallen lot, welcke somme de voornoemde weduwe in hare qualiteijt uijt den gemeene boedel sal moeten ontfangen.

In de kantlijn: Compareerde ter secretarije van Waspik Anna Vermeulen weduwe van Peeter Adriaan Horsten in qualiteijt hier nevens genoemt ende bekende vande nevenstaande uijtreijkinge ter somme van een hondert guldens door de verdere erfgenamen uijt den gemeenen boedel voldaan te sijn den eersten penning metten lesten. Actum den 13e meij 1726.

Ten vierde soo is Hendrik Schoenmakers ende Johannis Schoenmakers, kinderen van Cornelis Hendrikse Schoenmakers in huwelijk verwekt aan Aartie Huijberde de Bruijn bij blinde lotinge geloot, gecavelt en beërfdeelt eerstelijk op ses geerden hooij ende weijlant, gelegen onder Clijn Waspik tusschen erffenisse van Frans Camp oost en ten westen Jan Lips cum suis. Streckende van Schips diep aff, noordwaart in tot den halven Scheij sloot toe.

Eindelijk en ten laetsten nog een huijske met eene acker en veldeken, gelegen alhier tusschen erffenisse van Hendrik Huijberde Schoenmakers oost ende Jacobus Schoenmakers ende kinderen van Lammert van Gils d’een teinde den anderen west. Streckende uijtten noorden vande halve Her straat aff, zuijtwaart in tot de weduwe Cornelis Aarde Schoenmakers cum suis toe. Ende is conditie dat in het voornoemde huijske geene tapneeringe sal mogen worden gedaan ofte eenige bier, wijn off eenigenhanden gedestileeerden wateren sal mogen worden verkogt voor nu ende ten eeuwige dage tsij bij Hendrik en Johannis Schoenmakers ofte eenige andere huurders ofte eijgenaars die het selve soude mogen besitten opde verbeurte vande voornoemde huijsinge ende acker soo sulcx bevonden sal worden ten behoeve vande bovengenoemde verdere erfgenamen ofwelhare erfgenamen abintestatie bij representatie.

Wijders is conditie off het mogte komen te gebeuren dat wegens het ackerlant binnen den dijk bij de bovengenoemde Anna de Bruijn gekogt vande weduwe van Mattijs Otgens door de kinderen vande voornoemde Mattijs Otgens eenige actie of pretentie wiert gemaakt ende verstaan mogte worden dat het voornoemde ackerlant aan de kinderen vanden voornoemden Otgens compiteerde dat den voornoemde Hendrik en Johannis Schoenmakers voor den voornoemde acker niet meer sullen mogen eijsen dan 500 guldens die bijde voornoemde gelijke erfgenamen ider voor een ¼ in sulk geval sal moeten worden voldaan.

Nog is conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulcx uijt den gemeijnen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen en omslagen, soo ordinaire als extraordinaire, die tot lasten vande selve goederen omgeslagen en nog onbetaalt soude mogen sijn tot den lesten december 1725 incluijs.

Wijders houden sij comparanten metten anderen gemijn ende onverdeijlt alle de willeceuren en custingbrieven, obligatien, lanthuren als andere schulden die haar van verscheijde personnenen compiteeren.

Aldus soo hebben partijen ider in hunne voornoemde qualiteijt malkanderen vertijt ende vertegen naer den regte van Zuijt Hollant. Ende verclaarde ider met het sijne te vreden te sijn en te sullen betalen allen lasten ende verpondingen tot ider parceel behoorende ende verder te sullen maken en onderhouden alle de wegen, stegen, dijken, dammen, straten etca hier voor gespecificeert en van outs met regt daar toe behoorende. Sonder dat den eenen tot lasten van den anderen eenig regt off pretensie meer is hebbende ofte behoudende onder wat pretext het ook soude mogen sijn.

Aldus dese deelinge regtelijk gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Petrus Zeijlmans en Dirk Janse van Dusseldorp, schepenen in Waspick, desen 30e october 1725.

In kennisse van mij J. Zeijlmans, secretaris

Fol. 76v

Inventarisatie gedaan maken ende aan provisonele schout en schepenen van Groot Waspik overgevende sijn Adriana Sebrechtse Ottersdijk weduwe van Hendrik Peeters Domen. Ende dat van alle de vaste en meubilaire goederen bij den voornoemde Hendrik Domen naargelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk 1/6 part in ontrent 2 hont ackerlant, gelegen alhier in Sgrevelduijn Groot Waspik. Belent ten oosten vande heele 2 hont Jan Jochemse de Bruijn, ten westen Adriaan Ockers cum suis, ten zuijden, ten noorden d’erfgenamen van Maria Huijberde de Bont.

Nog ontrent 1/6 in twee en ¼ hont ackerlant mede gelegen alhier tusschen erffenisse van d’erfgenamen van Maria de Bont ten zuijden en ten noorden Pieter van Gijsel. Streckende uijtten vanden Geer aff, westwaart in tot de ½ Vroukensvaartse grippel toe.

Nog het geregte sesde part in 1/3 part van een binnendel, gelegen alhier op den oosten kant van Vroukensvaart, verdeelt met Adriaan Vaderen cum suis. Belent ten zuijden vande heele del Joost Starrenburg en andere en ten noorden d weduwe Willem Potmakers cum suis. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaart aff, oostwaart in tot den Eijndeling bijster van de heer de Raet toe.

Nog het geregte 1/6 part in een binnendel, groot int geheel ontrent drie hont, gelegen alhier op den westen kant van Vroukensvaart. Belent ten suijden vande heele del Peeter Jochemse Berthouts en ten noorden Freijs Jans Reckers. Streckende uijtten westen vande erve van Dirk Jans Voegers cum suis aff, oostwaart in tot de halve Vroukensvaart toe.

Nog de geregte twee derde parten van een moerdel, meest uijtgedolven gronden. Belent ten zuijden vande heele del Wouter den Tuijmelaar en ten noorden Arien Huijberde Coninx ende Henrina de Bie cum suis. Streckende uijtten westen vande halve Willem van Gents vaart aff, oostwaart in tot de Queckel toe.

Nog eenen dries, gelegen alhier onder Sgrevelduijn Cappel, ontrent 4½ hont. Gelant ten zuijden van den heelen dries Arien van Pas en ten noorden Adriaan Schoutten. Streckende uijtten oosten van den Hoeff vande heer de Raat cum suis aff, westwaart in tot den dries van Freijsken Ariens of Groot Waspik toe.

Nog het geregte 1/6 part van 5/7 parten van een parceeltje ackerlant en dries, groot in t geheel ontrent drie hont. Belent ten suijden van t heele velt Lindert Schoenmakers cum suis en ten noorden de weduwe Hendrik de Bont. Streckende uijtten westen vande Geer sloot of Groot Waspik af, noordwaart in tot de de Hoef vande heer de Raat cum suis toe.

Nog 2/3 parten van een huijs, hof en acker, gelegen in Sgrevelduijn Groot Waspik, gemeen en onverdeelt met Bastiaan Peeters Boeser en Pieter van Waspik. Belent ten suijden vande heele steede Wouter Biemans cum suis en ten noorden Dirk jans Voegers cum suis. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaartse grippel aff, o(o)stwaart in tot de Geer off Sgrevelduijn Cappel toe. Mits dat Peeter Domen hout de vrijen inwooninge etca in de huijsinge ingevolge den transportbrief. En sijn daar in bevonden:

Een eijke kast en daar in bevonden: 7 paar slaaplakens soo vuijl als schoon. 5 hemden avn den man, 3 paar fluwijnen, 3 tafelakens, 7 handdoeken, 2 servetten, 1 sersie rok, 1 swarte rok en kamesool, 1 camelincke hemtrock met 43 silvere knoopen.

Een out bedde teijk, een paar silvere schoengespen, een stuk linnen geblijkt, tegenwoordig lank ontrent vier ellen, nog een vuren kastje en daar het linnen en wollen tot verschooning vande kinderen behoorende sonder iets verders als houte baxke en een tinne benneken.

Nog een kakstoel, een kinderstoel, nog ontrent 26 elle rau linnen, een wieg, een lanteern en een snaphaan, een bedt, hooftpeuling en twee cussens en twee dekens met de gardijnen en rabat voor de bedstee, 2 kopere kannen en eenen aaker, drie kooperen ketels soo groot als klijn, drie tinnen schotels, een tinnen tafelbortje, een tinne kom, een tinne soutvat, een tinne beker, 16 tinne lepels en lepelbort, vier boteljes, een houte mostert molen, een strijkijser, 2 paar koopere schaaltjes, 7 bordekens 2 kapstocken, 8 galaije schotels, een kannebort met 8 kannekens soo groot als klijn, een tang, blaaspijp, haal, vuurijser, een heertijser, en hangijser en koekpan, een rrostel, 2 ijsere lepels en vleesrieck, een ijsere haal, een vouthengel, een blecke rasp, nog een lepelbort, een glase kastje en een fleske met eenige romerkens, een kan sonder deksel, een kan met een tinnen deksel, een kandeksel, vier korfkens, 5 stoelen, 2 borstels, een armstoel, 3 klijne kinderstoeltjes, twee ovale tafels, een vuurmant etca, een keern met sijn toebehooren, 2 melktonnen, een turfton, scherbort.

            Inde voorkamer

Een tereckje met 12 paar grove kopjes en schoteltjes soo goet als quaat en 2 bierglaassies etca, 1 kopere blaker, en schuijmspaan, een koekpan, een dito gordijnroij, nog vier teeschoteltjes, een schotelreck met drie schotels en ses borden, nog een schotelrek met 3 schotels en 6 tafelborden, nog een partije eerdewerk soo van potten, pannen, testen &a bij de weduwe opgegeven geweerdeert op ontrent 2 guldens, nog een soutkuijp met eenig sout bij de weduwe gewerdeert op 2 guldens 2 stuijvers, nog een ovale tafel, een spigel, 3 schoteltjes voor de schoorsteen, een schoorsteenkleet, 2 kopere schalen, nog een tene beneken nog 1 tinne pint, ½ en ¼ pint, nog een paar houte schalen en een ijsere balans, nog 18½ pont loode gewigt, nog een koopere pijl, nog den winkel bij de weduwe geweerdeert op 14 guldens, nog de gordijnen en behansel voor de bedstede, nog een schoorsteenkleet, nog een slaapbank met twee hooftpeuluwen en 2 dekens, nog 2 biesen en 2 planke stoe…, nog een clijn kistje, nog 2 lepelborden met 2 dosijn lepels, nog 2 agterste en een voorste bil gerookt vleijs.

            Opde kelderkamer

Een trog, een houte bak, een stroije vat

            Opde geut

2 ijsere potten en deksels, nog eenig eerdewwerk

            Nog int agterhuijs

Een kruijwagen, een vaalkoij en 2 kalveren, nog 2 greelen, ½ wagen, nog eenige rommelerij.

Nog is de kar verkogt voor 9 guldens

Nog een karsaal verkogt voor 2 gulden 10 stuijvers

Nog een ploeg en een eegt

Nog verkogt een koeij aan schout de Leeu en daar van ontfangen 14 guldens

            Uitgaande schulden

Nog staat te betalen volgens opgeven van de weduwe aan uijtgaande schulden volgens obligatien en intressen te samen 432: 0: 0
Nog eene willeceur op den dries in den Geer ter somme van driehondert gulden cum intresse dus alhier 300: 0: 0  
Nog een obligatie van vijfftig guldens met den intrest dus alhier 50: 0: 0
Nog staat te betalen aan de Armmeesters alhier vande jare 1724 en 1725 40: 7: 8
Nog staat te betalen aan de kerkmeesters alhier dato 1724 en 1725 41: 0: 0
Nog staat te betalen aan Hendrik Otterdijk over lanthuren vande jare 1725 16: 0: 0
Nog aan Peeter Domen aan lanthuren &a 19: 2: 0
Nog staat te betalen aande weduwe Cools 23: 0: 0
Nog aan Jan Calvert en Jan Gielen ontrent vijfftien gulden dus alhier 15: 0: 0
Nog eenige borgemeeesters memorie  
Nog tot Dort aan winkelwaren ontrent 80: 0: 0
Nog tot Dort ontrent 10: 0: 0

            Inkomende schulden

Van Lambert Cornelis Reckers staat te ontfangen ontrent 6: 0: 0
Nog eenig qua schult  

Aldus dese inventarisatie gedaan en gemaakt na het op geven vande voornoemde weduwe desen 3e november 1725. Ten presentie ende overstaan van Cornelis Buijs, provisionele schout, Teunis Sagt en Thomas de Haan, schepenen in Waspik. (deze laatste zin in een ander handschrift)

Fol. 79v

Op huijden den 3e november 1725 compareerde voor ons provisionle schout en schepenen van Sgrevelduijn Groot Waspik &a ondergenoemt Adriana Sebregts Otterdijk weduwe Hendrik Peeterse Domen ter eenre ende Peeter Domen als grootvader en voogt ende Hendrik Otterdijk als toesiender over de voornoemde weeskinderen van Hendrik Domen bij hem in huwelijk verwekt bij de voornoemde Adriana Otterdijk met namen: Neeltje, out ontrent ses jaren, Aagtje, out ontrent 4½ jaar, Maria, out ontrent 2½ jaar en Hendrina Domen, out ontrent 8 maanden, ter ander sijde. Ende verclaarden metten anderen verdragen en veraccordeert te sijn dat de eerste comparante in vollen eijgendom sal hebben en blijven behouden alle de goederen en effecten iegenwoordig tot hare boedel behoorende soo roerende als onroerende, actien en crediten, geene uijtgesondert van wat naam of natuur deselve soude mogen sijn. Uitgenomen de helft int, huijs en acker op den invertaris gemelt twelck hierna sal worden geëxpresseert. Onder dese speciale conditie nogtans dat gemelte weduwe gehouden ende verbonden blijft de kinderen bovengemelt op te voeden ende te alimenteren inh cleeding als reeding, soo van linnen als wollen, soo wel siek als gesont egeenen tijt van perijkel uijtgesondert. Alle deselve te laten leeren, lesen en schrijven, stoppen en naeijen en daar en boven een goet en eerlijk hantwerk of ambagt te laten leeren waer toe deselve na den staat des boedels best bequaam sal off sullen bevonden worden. Tot haren mondigen dagen, huwelijken ofte anderen geapprobeerden state toe. Ende is conditie dat de voornoemde Adriana Otterdijk wel sal hebben het vrugtgebruijk vande helft in het huijs en ackerlant waar in sij tegenwoordig woonende is. Soo lange als sij leeft mits dat sij het behoorlijk sal repareeren ende ordinaire en extraordinaire lasten promt aan betalen en dat daar en boven den eijgendom na doode vande voornoemde weduwe sal komen op de voornoemde kinderen of op die geene die als dan in wesen sullen bevonden worden, in voldoenge van hare legitime portie.

Tot naarkoming van allen ‘t geene voorschreve staat verclaarde sij comparanten speciaalijk te verbinden ende ten onderpant te stellen hare persoonen en goederen, roerende en onroerende, egeene vandien uijtgesondert. Deselve stellende onder verbant als naar regten. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sagt en Thomas de Haan, schepenen.

Fol. 80v

Scheijdinge ofte smaldeelinge die bij desen overgevende sijn Jan Gijsbertse Conincx, Jan van Oirschot als in huwelijk hebbende Johanna Gijsbertse Conincx ende Dingeman Deckers in huwelijk hebbende Maria Gijsbertse Conincx van een huijske, hoff, driessen, bijsters, moergronden, gelegen alhier tusschen erffenisse vande heele stede de erfgenamen van Lambert Freijssen ten oosten ende ten westen Adam Cornelissen van Gils, Jan Dolk en andere. Streckende uijtten suijden vande erve van Aert de Ruijter aff, noordwaart in tot de halve Her straet toe. Hun comparanten aangekomen bij overlijden van Gijsbert Conincx en Adriaentje Cornelisse Venis, hunne vader en moeder zaliger. En hebben de voornoemde stede verdeijlt ende geloot. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Jan Gijsbertse Conincx bevallen en bedeelt op het huijske, erve, hoff ende de steeg tot den middelsten dries toe. Streckende vanden acker van Aert de Ruijter aff, noordwaert in tot den dries bevallen op Jan van Oirschot toe ende de geheele breette van de stede.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uitten suijden vande dries van Jan van Oirschot aff, noordwaart in ter lengte van veertien roeden tot het lot bevallen op Dingeman Deckers toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het part van Jan van Oirschot aff noortwaert in ter lengte van seven en dartigh roeden tot het lot bevallen op Dingeman Deckers toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het part tgeen Dingeman Deckers opden noordenkant vande watergang is bevallen ter lengte van veertien roeden mede ter lengte van veertien roeden noordwaert in tot het lot bevallen op Jan van Oirschot.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot van Dingeman Deckers aff, noordwaert in ter lengte van seven roeden agt voet tot de erve van Jan van Oirschot.

Ende moet betalen in een enkelde schatting agt penningen. Ende moet maken de westense roeij off een derde gedeelte vanden dijck aen het noorden vande voornoemde stede met nog het geregte een derde part vanden loot dijck in het suijden off westen vande ackers aende voornoemde steede behoorende.

Ten tweeden soo is Jan van Oirschot bevallen ende bedeelt opden oostensen dries, gelegen tusschen de steeg van Jan Conincx enden dries van Dingeman Deckers halver sloot off grippel te reeckenen. Streckende uijtten suijden vanden hoff offf halve sloot van Jan Gijsbertse Conincx aff, noordwaert in tot den dries van Dingeman Deckers toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van den dries van Dingeman Deckers aff, noordwaert in tot den bijster van Jan Conincx toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot van Dingeman Deckers aff, noordwaert in ter lengte van veertien roeden tot het lot van Jan Conincx toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot van Dingeman Deckers aff ter lengte van twee en tnegentigh treden, noordwaert op tot den watergang toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot van Jan Conincx, lang veertien roeden noordwaert ter lengte van twaelff roeden tot het lot bevallen van Dingeman Deckers toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot van Jan Conincx, lang seven roeden agt voet aff, noordwaert in tot den binnenberm vanden dijck toe.

Ende moet dit lot betalen in een enkelde schattinge agt penningen. Ende moet maken de middelste roeij off een derde gedeelte vanden dijck aen het noorden vande voornoemde stede met nog het geregte een derde part vanden loot dijck in het suijden off westen vande ackers aende voornoemde steede behoorende.

Ten derden en ten laetste soo is Dingeman Dingeman Deckers bevallen en bedeelt eerstelijk op den westense dries, gelegen tussen den dries van Jan van Oirschot en den dries van Adam Cornelissen halver sloot off grippel te reeckenen. Streckende uijt den suijden vande hoff off halve sloot van Jan Gijsbertse Conincx aff, noordwaert in tot den dries van Dingeman Deckers voors toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden vanden voornoemde dries van Jan van Oirschot (Conincx ?) aff, noortwaert in tot den dries van Jan van Oirschot toe.

Nog de heele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot vanden bijster Jan Conincx aff, noordwaert in tot het lot van Jan van Oirschot toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot Jan Conincx lank seven en dartig roeden, noordwaert in ter lengte van een hondert dartien treden tot het lot van Jan van Oirschot toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden vanden watergang aff, noordwaert op ter lengte van veertien roede tot het lot van Jan Conincx toe.

Nog de geheele breette vande voornoemde stede uijtten suijden van het lot van Jan van Oischot lank twaelff roeden aff, ter lengte van agt roeden noortwaert in tot het lot van Jan Conincx toe.

Ende moet dit lot betalen in een enkelde schattinge of Conincx bede agt penningen. Ende moet maken de oostense roeij off een derde gedeelte vanden dijck aen het noorden vande voornoemde stede met nog het geregte een derde part vanden loot dijck in het suijden off westen vande ackers aende voornoemde steede behoorende.

Eindelijk is conditie dat partijen malkanderen over en weder sullen moeten stegen en wegen tot de Her straet toe. En sulcx van het eene eijnt ot het andere.

Aldus de voornoemde goederen verdeijlt. Ende verclaarde ider met sijne bevallen lot te vreden te sijn ende te sullen betalen allen lasten op ieder sijne loten staende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot ietwas meer heeft te pretenderen onder wat voorwentsel het ook soude mogen sijn. Ende te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, straten en naburen regten tot ider sijn bevallen lot behoorende tot desen dage toe

Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Adriaen Boeser, Peeter Zeijlmans, Dirk van Dusseldorp en Huibert Schep, schepenen in Waspick, desen sevenden october seventien hondert ses en twintigh.

Dit is het hantmerk van Huijbert schepenen in Waspik

Fol. 82v

Inventarisatie gedaan ten huijse van Jan Cornelisse de Bont, bierbrouwer alhier van de goederen en effecten naargelaten en metter doot ontruijmt bij Maria vander Plas weduwe van Peeter Jansen Brouwer ten versoeke van desselfs erfgenamen. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk een binnendelle, gelegen inden polder van Groot Waspick tusschen erffenisse vande weduwe Jan Hendrix en d’weduwe Cornelis Hendrix Schoenmakers oost ende Laureijs Willemse van Dongen west. Streckende uijtten noorden vande Cae aff, zuijtwaart in tot de halve Her straaat toe.

Nog eenen acker zaijlant mettet veldeken daar aan, gelegen alhier in Twaalftalve Hoeve Groot Waspik, groot ontrent drie hont aff soo groot en clijn als het selve gelegen is tusschen erffenisse vande weduwe Anthonij Huijberde Coninx ende Arien Huijberde Coninx ende de kinderen van Peeter paulus Zeijlmans den een teijnde den anderen oost. Ende Janneken Lamberde Schoenmakers west. Streckende uijtten noorden vande halve Her straat aff zuijtwaart in tot het veldeken van Cornelis Paans toe.

Nog een binnenveldeken, gelegen alhier, groot ontrent 1½ hont off so groot en clijn t selve alhier in Twaalftalve Hoeve gelegen is tusschen erffenisse van de weduwe Cornelis Handrix west, de kinderen van Cornelis Handrix Schoenmakers oost, suijden Jan Cornelis Vermijs en ten noorden Huijbert van Hassel cum suis mette ackers.

Nog een moerveldeken mede gelegen alhier in Twaalftalve Hoeve Groot Waspick groot ontrent …. (niets ingevuld) hont, putten en cuijlen daer onder gerekent, gelegen tusschen erffenisse vande kinderen van Jan Peeters Aarden oost, ten westen de weduwe Cornelis Hendrix, zuijden Adriaen van IJersel en ten noorden Jan Cornelis Vermeijs.

Nog een derde part van een parceeltjen moergront meest uijtgedolven, gelegen op Willem van Gents vaart, gemeen en onverdeelt met Thomas Rijken en d’weduwe Peeter Zeijlmans, in sijn leven secretaris alhier.

            Volgen de obligatien &a

Eerstelijk een obligatie tot lasten van Jan Cornelis de Bont van seven en twintig hondert gulden capitaal in dato den 12en december 1721 met nog een somme van een hondert vijff en vijfftig guldens ses stuijvers over den verschenen intrest tot den jaren 1725 toe. Ende staat de voornoemde obligatie nog open den intrest vanden 1e jannuarij 1725 aff tot desen dage, tot drie gulden tien stuijvers per cento.

Nog staat te ontfangen van Jan Cornelissse de Bont de somme van een hondert guldens in voldoeninge van de huur vande del en acker wegens de jarten 1725 en 1726, ingevolge de huurceel vande 4en december 1724, dogh staat te verrekenen.

Nog staat te ontfangen van Adriaan Bos een obligatie van twee hondert guldens capitaal sijnde van dato den 2e julij 1720 staaande den intrest tot drie gulden tien stuijvers per cento tot desen dage open en onbetaalt.

Meubilaire Goederen

7 trille en 2 gansenoogen tafellakens, een pelle tafellaken en 24 beste servetten get, no 27, een pelle tafellaken en 10 servetten, 4 gansenoogen hantdoeken, 17 kussensloopen, 14 slaaplakens soo goet als quaat, een stuk geblijkt linnen lank…. (niets ingevuld) ellen, een eijke uijtreckende tafel, 1 dito kapstokje, een eijke kast en drie pronkpotten, 12 schilderijen vande 12 roomse keijsers, nog 10 schilderijtjes en 6 clijne dito, twee bedden, 2 hooftpeuluwen, 7 hooftkussens en 5 beddedeeckens, 7 tinne schotelen en 6 tinne borden, 3 tinne soutvaten, 1 tinne boterpot, 1 tinne styeekbecken, 1 tinne mostertpot, 4 tinne lepels, 1 tinne bierkan, 2 kopere kandelaars, 1 koperen blaker,

1 kopere deurslag, een rasp, 1 koperen ring en 2 schalen, een ijsere haal en 2 roostels, 1 strijkijser, een kopere vijsel en stamper, 1 kopere temest, 2 galaije kannekens met tinne deksels, 18 blauwe galaije schotelen, 6 witte galaije tafelborden, een schanktafeltje, 1 kopere potscheel, 2 kopere ketels, 1 groote botelje, 1 krijtlaij, een bleck blexke, 1 blecke slaijemmer, 1 meel tobbeken, 2 ijsere vuurhengsten met kopere knobben, 4 quade stoelen, een vure schabel, een kastje daar men glasen inset, een schauw, 2 houte schalen en een ijsere balans met 30 a 40 pont gewigt.

Aldus dese inventarisatie regtelijk gedaan volgens het opgeven van Jan Cornelis de Bont en sijne huijsvrouw. Verclarende dat de voornoemde Maria vander Plas (hareswetens) egeene andere goederen heeft naargelaten dan hier voren sijn opgegeven. En soo er haar nog eenige mogte in gedagten komen nemen sij aan t selve tenalle tijden te sullen opgeven. Presenterende t selve ten alle tijdse desnoots en versogt wordende met solemnelen eede te sullen bevestigen. Aldus gedaan ende gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Teunis Sagt en Dirk van Dusseldorp, schepenen in Waspik, desen 22e november 1726.

Fol. 84r

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende en aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Jenneken Adriaanse de Jong weduwe van Jan Dirken Lijten, Michieltje Adriaansen de Jong ende Piternel Adriaanse Zeijlmans weduwe ende boedelhoudster van Mattijs Adriaans de Jong. Ende in die qualiteijt alle kinderen ende erfgenamen van Adriaan Janse de Jong ende Cornelia Mattijsse Otgens. Ende dat van soodanige goederen als de voornoemde Cornelia Mattijs Otgens metter doot heeft ontruijmt ende naargelaten. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Jenneken Adriaanse de Jong weduwe van Jan Dirken Lijten bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op de geregte helft van een huijs, hoff, erve en delle, gelegen alhier in Twaalftalve Hoeve Groot Waspick. Belent ten oosten vande heele stede Damis en Jan Cornelisse Schoenmakers en ten westen de weduwe Thomas Molenschot. Streckende uijtten noorden vande Cae aff, zuijtwaart in tot de halve Herstaat en t huijske van Claas Teunisse Hoevenaar toe. Ofte soo verre het met regt soude mogen strecken ingevolge de oude brieven off contracten daar van sijnde. Ende dit alles metten de laste vande inwooninge ingevolge den testamente tusschen de comparanten vader en moeder gepasseert tot den welke wort gerefereert.

Ten tweeden soo is Michieltjen Adriaansen de Jong bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op eenen acker zaijlant mede gelegen in Twaalftalve Hoeve Groot Waspik tusschen erffenisse vande kinderen van Steven van Steenhoven oost en ten westen de weduwe Cornelis Adriaansen Camp. Streckende uijt den noorden in tot over den dijk tot de dwarsvelde toe.

Ten derden en ten laatsten soo is Pieternella Adriaanse Zeijlmans weduwe ende boedelhoudster van Mattijs Adriaansen de Jong bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op de geregte helft van een huijs, hoff, erve en delle mede gelegen alhier in Twaalftalve Hoeve Groot Waspick, gemeen met de weduwe Jan Dirken Lijten voornoemt. Belent ten oosten en ten westen de weduwe Thomas Molenschot. Streckende uijtten noorden vande Cae aff, zuijtwaart in tot de halve Herstaat en hett huijske van Claas Teunisse Hoevenaar toe. Ofte soo verre het met regt soude mogen strecken ingevolge de oude brieven off contracten daar van sijnde. Ende dit alles metten den last vande inwooninge ingevolge den testamente tusschen de comparanten vader en moeder gepasseert tot welk wort gerefereert.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijdt Hollant. Ende verclaeade een ider met het sijne te vreden te sijn en te sullen betalen de lasten en verpondingen tot ider parceel behoorende. Ende verder te sullen maacken ende onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straeten, etca van outs met regt daertoe behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot eenig regt off pretensie meer is hebbende off behoudende onder wat pretext het ook soude mogen sijn.

Aldus dese delinge regtelijk gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Petrus Zeijlmans en Denis de Haan, schepenen in Waspick, desen 9e jannuarij 1727.

Dit is het hantmerk van Denis de Haan

Fol. 85r

Scheijdinge ende erfdeelinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Peeter Adriaanse van Gijsel, Anneken Adriaanse van Gijsel weduwe van Teunis Wouterse Biemans, Peeter van Sprangh als in huwelijk hebbende Adriaantie Adriaanse van Gijsel ende Adriaan Janse Pols ende Huijbert Marcelisse Reckers voor haar selven en nog als haar sterkmakende voor de verdere kinderen van Maria Adriaanse van Gijsel in huwelijk verweckt bij Jan Pols met name Jan Janse Pols, Huijbert Janse Pols ende Cornelia en Cathalijna Janse Pols. Alle kinderen en kints kinderen van Adriaan Meertens van Gijsel ende Freijsken Ariens. Ende dat van soodanige goederen ende effecten als haar sijn aanbestorve bij overlijden vande voornoemde Freijsken Ariens. Als mede van Alit Ariens van Gijsel hare suster en muije respective. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Peeter Adriaanse van Gijsel bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op de geregte helft van een huijs daar in sijne moeder is overleden ende soo als het selve met Jan Pols bedeelt gelegen is met de geregte van de twee ackers daar aan gelegen en waar van Jan Pols mede de wederhelft is compiterende. Belent ten suijden vande heele stede Freijs Janse Reckers cum suis en ten noorden Wouter van Gijsel hier na genoemt. Streckende uijt den oosten van Cappel aff, westwaart in tot de halve Vroukensvaart toe.

Nog op het geregte een vierde part in het geregte een derde part van een buijtendel, gelegen alhier, bedeelt met de erfgenamen van Cornelis de Zeeuw cum suis. Belent ten westen vande del Peeter de Hoog en ten oosten Steven Janse Timmermans.

Item nog den ouden weijdries, genaemt De Spie, gelegen tusschen erffenisse van den Geer off Sgrevelduijn Cappel ten oosten en ten noorden en ten suijden Wouter van Gijsel hier na genoemt en westwaart in tot de halve Vroukensvaart toe. Ende moet den voornoemde Peeter van Gijsel hier op uijtreijken in egalisatie van sijn voornoemd gedeelte aan Wouter van Gijsel een somme van veertig guldens, aan Peeter Sprangers veertig guldens, aan Anneke van Gijsel veertig guldens en aan de kinderen van Jan Pols een somme van veertig guldens.

Ten tweede soo is Wouter van Gijsel bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  eerstelijk op een buijtendel, gelegen onder Sgrevelduijn Cappel tuuss

Arien de Zeeuw cum suis ten oosten en ten westen Geerit de Bie. Streckende uijtten zuijden vande halve Her straat aff, noordwaart in tot Nederveen Cappel oft de oude straat toe.

Nog twee ackerkens zaijlant alhier tusschen erffenisse van Peeter van Gijsel en Jan Pols ten suijden met de stede en ten noorden metten dries en spie. Streckende uijtten oosten van den Geer off Cappel aff, westwaart in tot de halve Vroukensvaart toe. En moet in egalisatie van sijn lot trecken van Peeter van Gijsel veertig guldens. Die hij bekende ten vollen ontfangen ten hebben en daar van voldaan te sijn.

Ten derden soo is Anneken Ariens van Gijsel weduwe Teunis Wouterse Biemans bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt op een half huijs, hoff, erve en ackerlant, gelegen alhier, bedeelt met de weduwe Freijs Lamberde Reckers cum suis. Belent ten oosten vande heele stede Peeter Buijs cum suis en ten westen de weduwe Jan de Smit. Streckende uijtten suijden vande Registers steeg aff, noordwaart in tot den erve vande weduwe Jan de Smit toe. En moet ontfangen van Peeter van Gijsel veertig guldens waarvan sij hij bekent voldaan te sijn.

Nog op het geregte een vierde part in het geregte een derde part van een buijtendel, gelegen alhier, bedeelt met de erfgenamen van Cornelis de Zeeuw cum suis. Belent ten westen vande heele del Peeter de Hoog en ten oosten Steven Janse Timmermans.

Ten vierde soo is Peeter Sprangers in huwelijk hebbende Adriaantie Adriaanse van Gijsel bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op een en een vierde geert hooij ende weijlant, gelegen onder de heerlijkheijt van Clijn Waspik in een stuk van seven en een halve geert, onbedeelt met Cornelis Handrix Schoenmakers cum suis. Belent ten oosten vand de heele 7½ geert de kinderen van Jan de Bruijn en ten westen Handrik Huijberden Schoenmakers cum suis. Streckende uijtten zuijden van Sgrevelduijn Cappel aff, noordwaart in tot dem sloot van Juffrouwe Weijde en de gelanden toe. Ende moet in egalisatie van sijn bevallen lot trecken van Peeter van Gijsel veertig guldens en van de kinderen van Jan Pols vijftig guldens. Die hij bekende ontfangen ten.

Nog op het geregte een vierde part in het geregte een derde part van een buijtendel, gelegen alhier, bedeelt met de erfgenamen van Cornelis de Zeeuw cum suis. Belent ten westen vande heele del Peeter de Hoog en ten oosten Steven Janse Timmermans.

Ten vijffden en ten laatsten soo sijnde kinderen van Jan Teunis Pols in huwelijk verweckt bij Maria Adriaanse Pols [van Gijsel ] in t hooft dese genoemt bij blinde lotinge geloot, gecavelt ende beërfdeelt  eertelijk op eenen halve acker zaijlant, gelegen alhier tusschen erffenisse van Peeter van Gijsel ten zuijden met de wederhelft en ten noorden de weduwe Jan Teunis Zeijlmans. Streckende uijtten westen vande halve Vroukensvaartse grippel aff, oostwaart in tot den Geer oof Cappel toe.

Nog op een halve turfdel mede gelegen alhier op de westsijde van Vroukensvaart waar vande wederhelft compiteert de weduwe Peeter de Zeeuw. Belent ten suijden Dirk Janse Voegers en ten noorden Thomas de Bont. Streckende uijtten oosten vande halve Vroukensvaart aff, westwaart in tot het veldeken van Dirk Janse Voegers toe.

Nog op het geregte een vierde part in het geregte een derde part van een buijtendel, gelegen alhier, bedeelt met de erfgenamen van Cornelis de Zeeuw cum suis. Belent ten westen vande heele del Peeter de Hoog en ten oosten Steven Janse Timmermans.

Nog op een buijtendelle gelegen alhier tusschen erffenisse van Arien de Zeeu cum suis oost en ten westen Handrik Huijberde Schoenmakers. Streckende uijtten suijden vande halve Her straat aff, noordewaart in tot Clijn Waspik toe. Ende moet dit lot ontfangen van Peeter van Gijsel een somme van veertig guldens sie sij bekende ontfangen te hebben en daar van voldaan te sijn. En daar tegens uijtreijken aan Peeter Sprangers een somme van vijfftig guldens.

Wijders verclaarde sij comparanten ider in t sijne te sijn voldaan ende malkanderen afgerekent te hebben vanden lanthuren bij ider van haar gebruijkt. Sonder dat den eenen op den anderen uit dien hoofde iets hout gereserveert.

Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijk en sulcx uijt den gemeenen boedel sullen betalen alle lasten en verpondingen, soo ordinaire als extraordinaire, die tot lasten vande selve goederen omgeslagen en nog onbetaalt soude mogen sijn tot den lesten december 1725 incluijs.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijdt Hollant. Ende verclaarde een ider met het sijne te vreden te sijn en te sullen betalen allee lasten op ider sijn bevallen lot staande. Ende verder te sullen maken ende onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, waterloopen, schouwen en andere naburen regten, baten, schaden en geregtigheden met regt daertoe en aan behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen ietwas meer heeft te pretenderen onder wat voorwentsel het ook soude mogen sijn.

Aldus gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneele schout, Teunis Sagt en Bastiaan Franse Boeser, schepenen, desen 5e maart 1727.

Fol. 87v

Scheijdinge ende smaleelinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Peeter Stoffelse de Hoog als in huwelijk hebbende Dora(t)hea van Grevenbroek ter eenre ende Augustinus Otgens als in huwelijk hebbende Maria van Grevenbroek ter andere sijde. Ende dat van soodanige vaste goederen als den 1e comparant voor 2/3 en den tweeden comparant voor een derde sijn compiterende ende als sij gemeen ende onverdeelt te samen hebben liggen. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Peeter Stoffelse de Hoog bevallen eerstelijk op een huijs, hoff ende erve, gelegen alhier in Sgrevelduijn Groot Waspik tusschen erffenisse van Jan Lips cum suis oost en de weduwe Coenraat Baas of de steeg west. Streckende uijtten suijden vande halve Her straat aff, noordewaart in tot de delle van Crijn van Rossum toe. Nog op een buijtendelle, gelegen alhier, genaamt De Wiel Del, gelegen tusschen erffenisse van Adriaan Pasman cum suis oost en Adriaan Bommelaar cum suis west. Streckende uijtten zuijden vande halve Sheere strate aff, noordewaart in tot Clijn Waspik toe. Ende dat met alle sijne wegen, stegen, dijken, dammen, straten en waterloopen, schouwen, leijen, sheeren chijnsen en andere naburen regten, baten, schaden en geregtigheden met regt daertoe en aan behoorende. Ende wel speciaal met den last off verbant vande dijk daar de huijsinge hier voren genoemt mede is belast ende sal de voornoemde de Hoog daar en boven moeten uitreijken aan Augustinus Otgens eene somme van een hondert guldens.

Ten tweede soo is Augustinus Otgens in qualiteijt voors bevallen eerstelijk op de voornoemde somme van en hondert guldens die hij bekende ontfangen te hebben en daar van voldaan aan te sijn.

Eijndelijk en ten laatsten op de cooppenneningen vande 2/3 van eenen acker zaijlant gelegen alhier. Den welke door haar op den 5e deser is getransporteert aan Thomas de Bont en welken penningen hij mede bekende ontfangen te hebben en daar van voldaan te sijn den eersten penning metten lesten.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijdt Hollant. En verclaarde ider met sijn lot te vreden te sijn en te sullen betalen alle lasten en serviteijten op ider sijn bevallen lot staande. Sonder dat den voornoemden Otgens op den voornoemden de Hoog sijn bevallen eenig regt, actie pf pretentie meer is hebbende of behoudende onder wat pretext of voorwentsel het ook soude mogen sijn. Maar daar van met de voornoemde uijtreijking en bevallen cooppenningen ten vollen te renuntieren.

Aldus gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneele schout, Teunis Sagt en Bastiaan Franse Boeser, schepenen, desen 7e februarij 1727.

Fol. 88v

Scheijdinge en erfdeijlinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Dirk Melsen van Driel ende Peeter van Dongen als in huwelijk hebbende Elisabeth Melsen van Driel. Van soodanige goederen als haar aangekomen door overlijden van hare vader zaliger Mels Dirkse van Driel ingevolge de acte van aanneming tusschen hare moeder en voogden ten overstaan van schout en schepenen alhier gepasseert tot wlecke wert gerefereert. Soo ende in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Dirk Melsen van Driel geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op een en een halve geert hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier in een stuk van ses geerden, gemeen met Handrik Huijberden Schoenmakers cum suis. Gelant ten oosten van de heele ses geerden Anoldus Verstegen en Thomas de Bont den een teijnde den anderen en ten westen Adrian Geerden Boudewijns. Streckende uijt den suijden vanden Cae sloot aff, noordwaart in tot den halven Schaij sloot toe. En bekende in egalisatie van sijn bevallen lot ontfangen te hebben van Peeter van Dongen een somme van vijfftig guldens.

Ten tweeden soo is Peeter van Dongen geloot, gecavelt ende beërfdeelt  op drie geerden hooij ende weijlant, gelegen inden polder alhier in een stuk van ses geerden, gemeen en onbedeelt met de weduwe Cornelis de Jong en Huijbert Lamberde Schoenmakers cum suis. Belent ten oosten vande heele 6 geerden Anthonij Tijsse Coninx en ten westen Melis Peeters cum suis. Streckende uijtten suijden vande Cae sloot aff, noordwaart in tot den halven Schaij sloot toe. En moet in egalisatie van sijn bevallen lot uitreijken aan Dirk Melsen van Driel vijfftig guldens. Verder is conditie dat sij comparanten gesamentlijk sullen betalen alle lasten die op de voornoemde goederen soude mogen staan tot den lesten december seventien hondert zeven en twintig incluijs toe voor soo verre deselve omgeslagen sijn.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijdt Hollant. En verclaarde ider met sijn lot te vreden te sijn en te sullen betalen alle lasten op ider sijn bevallen lot staande. En verder te sullen maken en onderhouden alle wegen, stegen, dijken, dammen, straten, waterloopen, schouwen en andere naburen regten, baten, schaden en geregtigheden met regt daartoe en aan behoorende. Sonder dat den eenen op den anderen sijn bevallen lot ietwas meer heeft te pretenderen onder wat voorwentsel het ook soude mogen sijn.

Aldus gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Peeter Zeijlmans en Denis de Haan, schepenen in Waspik, desen 23e meij 1727.

Dit is het hantmerk van Denis de Haan

Fol. 89r

Scheijdinge ende smaldeelinge die bij desen doende ende aan schout en geregten van Groot Waspik overgevende sijn Denis de Vos als in huwelijk hebbende Maijke Willems van Driel en Maria Teunis Crol weduwe en boedelhoudster van zaliger Peeter Willems van Driel. Van soodanige bijster en moergront als haar aanbestorven van Willem Jacobs van Driel en bij haar gemijn gehouden ingevolge de deijlinge daar van ten overstaan van schout en schepenen alhier gepasseert in dato 2e april zeventien hondert twaalf. Soo in manieren als volgt:

Eerstelijk soo is Denis Vos in qualiteijt voornoemt beërfdeelt op het suidense eijnt vanden voornoemde bijster, de geheele breette sijnde lang ontrent 66 roeden, Zuijt Hollantse maat. Belent ten oosten vanden bijster Aart de Ruijter en d’weduwe van Jan Teunis Zeijlmans cum suis en ten westen de weduwe Frans Boeser. Streckende uijt den suijden van de erve van Dirk Janse Voegers cum suis af, noordwaart in teijnde de voornoemde lengte van ses en sestig roeden of tot den halven sloot die dwars door den voornoemde bijster gelegen is toe. En moet dit lot als het gedeelte t geene hem aan de noordsijde vanden watergang compiteert maken en onderhouden de geregte helft of lengte van ses roeden dijk en de straat daar tegens te meten uitten oosten westwaart in tot de ses roeden of helft vande weduwe Peeter Willems toe.

Hier tegens soo is Maria Teunisse Crol voornoemt beërfdeelt op de noordense helft vanden voornoemde bijster mede de geheele breette ter lengte van ontrent 56 roeden. Belent ten oosten vanden voornoemden bijster Reijnier Costers, Jacob Bommelaar en andere en ten westen de weduwe Frans Boeser. Streckende uijt den suijden van het gedeelte van Denis Vos of de voornoemde 66 roeden aff, noordwaart in tot den watergang toe. En moet dit lot als het gedeelte t geene haar aan de noordsijde vanden watergang compiteert maken en onderhouden de geregte helft off lengte van ses roeden dijck en straat daar tegens te meten uit den westen dijck en straat daar tegens te meten uit den westen vande erve vande weduwe Frans Boeser af oostwaart in tot de wederhelft of ses roeden die Denis Vos moet maken toe.

Verder is conditie dat het lot t geene is bedeelt op de voornoemde Maria Teunis Crol sal moeten laten leggen eene steeg off uijtweg over haar gedeelte sonder die uit te mogen steken omme daar over vrij en onverhinderd te mogen rijden, jagen en stouwen ter Her strate toe.

Aldus soo hebben partijen malkanderen vertijt ende vertegen naar den regte van Zuijdt Hollant. En verclaarde ider met sijn lot te vreden te sijn en te sullen maken alle waterloopen tegens het sijne gelegen en dijken als hier vooren is gesegt. Sonder dat den eenen tot lasten vande anderen sijn lot iet hout gereserveert.

Aldus gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Peeter Zeijlmans en Dirk van Disseldorp, schepenen, desen 4e jijnij 1727.

Fol. 90r

            Contract tusschen Peeter Adriaan van Gijsel ter eenre en Jan Teunisse Pols

In de kantlijn: Uitgemaakt

Alsoo tusschen Peeter Adriaansen van Gijsel ter eenre ende Jan Teunisse Pols, bijde inwoonders alhier tot Waspik, ter andere seijde questie en geschil was ontstaan over scheijdinge en deeling van seeckere huijsinge, waarinne sij beijde iegenwoordig woonagtig sijn, gekomen van Adriaan Meertens van Gijsel en Fresken Ariens inde afdeelinge tusschen de voors Fresken Ariens ende hare kinderen op den 24en jannuarij 1713 breeder gemelt ende voor d’eene helft bedeelt aan Jan Teunisse Pols voornoemt sustinerende den voornoemde Peeter Adriaanse van Gijsel aan sijn seijde dat hem als bij nadere deelinge naar t overlijden vande voors Freesken Ariense op den 5e maart 1727 alhier voor den provisionelen schout en schepenen gepasseert op het gedeelte der voors huiijsinge de voors Freesken Ariens toebehoort hebbende bedeelt sijnde daar inne hem onder andere compiteert en in eijgendom toebehoort den backoven welcke voor dato vande voors afdeelinge in voors huijsinge was staande en nog effective iskomende met den buijk op de geut die aan Jan Teunisse Pols bedeelt is. …lielijk den selven al mede inde tweede plaats sustineerde hem toe te behooren ingevolge mondelinge beding bij de afdeeling gemaakt, ses voedt in t agterhuis in t agterste gebint binnen den stijl in den uijlhoek aan den noorden kant. Ten derden soo sustineerde den selven alnog dat hem mede compiteert het wagehuijsje.

Ten vierde soo sustineerde den selven van Gijsel al wijders dat hem toebehoorde de schoringe boven de koeijstal.

En ten vijfden soo sustineerde den meergenoemte Peeter van Gijsel dat hem van gelijke compiteert het hoekje off plaats ten eijnde den dorsvloer tusschen den stijl en de hooge deuren soo als breeder gemelt staat bij schriftelijke insinuntie en protestatie van wegens Peeter Adriaanse van Gijsel aan Jan Teunisse Pols gedaan doen in dato den 13e deser maant junij 1727 met bijgevoegde dagvaardinge tegens den ordinairis regtdag van heden

Tegens welke sustinue vande seijde van Jan Teunisse Pols wederom eenige andere wierden ingebragt en contrarie gesustineert. En waar over niet anders dan sware proceduiren en onlusten stonden te reijsen. Ende omme alle t welke voor te komen soo compareerde voor ons provisioneelen schout en schepenen van Waspik den voors Peeter Adriaanse van Gijsel ter eenre ende Jan Teunisse Pols ter andere seijde ende verclaarde over de voornoemde differenten en geschillen door intercesse en tusschenspraak van goede mannen met den anderen inder minne te sijn verdragen, geaccordeert ende over een gekomen als volgt:

In de eerste plaats soo is versproken dat de afdeelinge van dato den 24en jannuarij 1713 hier voor gemelt in volle weerde sal blijven voor soo veel aangaande de voors huijsinge in dese geene alteratie worde gemaakt. Daar mede toetredende tot de voors geschillen verclaarde sij comparanten verdragen te sijn dat Peter Adriaanse van Gijsel in eijgendom erffelijk voortaan sal blijven behouden den bak-oven van outs in t huijs gestan hebbende met den buijk op de geut komende. Sonder dat Jan Teunisse Pols hem in t gebruijk vanden selve eenige hindernisse off beletsel sal mogen toebrengen. Ende dat den gront soo wel als den oven aanden voornoemde Peeter van Gijsel tot den solder toe competeert. Met regt om in cas van verval toegang tot het repareren vanden oven te mogen hebben. Als ook om den oven in sijn vierkant van onderaff tot den solder toe te mogen optrecken en toemaacken.

In de tweede plaatse soo is geaccordeert dat den voornoemde Peeter Adriaanse van Gijsel erflijk in eijgendom sal hebben ses voet in t agterhuijs gebijnt binnen den stijl inden uijlhoek aanden noorden kant gelijk hij deselve altijt heeft gebruijkt gehat van onderen aff tot het dak off boven toe in t vierkant. En sal vanden dorsvloer, voor de koeij henen, tot den uijlhoek voors toe sijnen vrije passagie hebben.

Inde derde plaats is besproken en geconditioneert dat den voornoemde van Gijsel met den voornoemde Jan Pols te samen den geheelen dorsvloer vande geut aff tot de hooge deuren toe sullen gebruijken sonder malkanderen eenige verhindernissing te mogen toebrengen in t een off t andere. En sal ider den dorsvloer tegens sijn gebint moeten onderhouden en maken daar mede dan de vijfde sustenue vanden erste comparant comt te cesseren.

Daar en tegen soo verclaarde den 1e comparant van sijne 3e en 4e sustenue aff te sien en dat mitsdien den 2e comparant de schoringe boven sijne koeijstal mitsgaders het wagenhuijsje in eijgendom sal behouden.

Waar mede partijen over en weder verclaarde te nemen volkomen genoegen en contantement en mitsdien af te sien van haar vordere gesustineerde. Mitsgaders den eenen den anderen voor altoos en in eijgendom vredig te sullen laten gebruijken en behouden allen t geene den eenen tot behoeve vanden anderen in voegen als boven heeft gecedeert, cederende hetselve voor soo veel (is t nood) anderwerf mits desen. En dit alles met belofte van t selve in allen deelen te sullen naarkomen en doen naarkomen onder verbant als naar reghten. Aldus gedaan en gepasseert ten overstaan van Cornelis Buijs, provisioneel schout, Peetr Zeijlmans en Bastiaan Fransen Boeser, schepenen in Waspik, desen 18e junij 1727.

1 los velletje: een stukje inventaris met oa 4 dassen en sesentwintigh vaet rogge.

Nog een aantal losse aktes, kopieën van de aktes die beginnen op: folio 57r, 64r, 67r, 68v, 71v, 74r, 76v, 80v, 82v (2 x), 87v en 89r

Achter op de kopie van de akte die op folio 67r begint staat een staatje

Schout vacatie 3:12: –
schepens 1: 4: –
bode 0: 6: –
Secetaris 3:12: –
t schrijven 2: 0: 0
2 copien 5: -: –
De segels 1:18: 0
Overboeken 2: 0: –
  19:12: 0

Schout 6:12: –
schepens 2: 8: –
bode 0:12: –

De procuratie op Jan Marcelisse Reckers de Ouden op te soeken en bij die copie vande deeling aan hem te geven

Achter op de kopie van de akte die op folio 68v begint staat een staatje

Schout vacatie 3: -: –
schepens 1: 4: –
Secetaris 3: -: –
Voor t schrijven 2: 0: 0
8 copien 14: 8: –
De segels 4: 6: 0
Overboeken 0:16: –
Te casseren van uitreijkingen 0: 8: –
bode 0: 6: –
  29:16: 0

Achter op de kopie van de akte die op folio 74r begint staan twee staatjes:

Vacatie 4: 4: 0
t schrijven 2: -: –
4 copien 10:16: –
De segels 4:18: –
 0:16: –
  22:14: –
Schepenen 1: 4: –
Bode  0: 6: –
  24: 4: –

t schrijven vande procuratie Smits de grootte 2: 2: –
De copie 1:16: –
Segels 0:19: 8
  4:17: 8
Schepenen 0:12: –
bode 0: 6: –
  5:15: 8

Achter op de kopie van de akte die op folio 87v staan een aantal berekeningen die niet bij de betreffende akte horen.