Selecteer een pagina

OUD RECHTERLIJK ARCHIEF DONGEN

Getranscribeerd door B.J. Koolstra

Archief nummer 95.
Het eerste blad is ongenummerd en bevat drie stukken.
A. COPIE. In alle manieren ende conditien hier nae beschreven, soo heeft Willem Willem Joosten vercoft Jan Corstiaen Joosten vijff loep rogs sjaers erfelijck met twee jaar verloop die den voorschreven Willem Willems heffende is op seckere stede ende onderpand, die alnu in handen is hebbende Jan Raesen ende vuijt …… is en dat voer de somme van 35 R.gld. te betalen St Jansmisse nu naestcoemende; hierop geconsenteert 20 stuivers wijncoep te verleggene (?) bij den coeperende de helft te corten aen de principael penningen ende de godtspenning 1½ stuiver. In kennisse der waerheijt soe hebben wij cooper ende vercooper een eijgelijck van ons in ’t besunder dit onderteckent met ons gebruijckelijck hantmerck op den 27 dach der maant Februarij 1597. Mij secretaris put. Ende was onderteeckent aldus bij mij Willem Willems ende bij mij Jan Corstiaens.
B. Compareerde in proprien persoene Wouter Cornelis Wouters (zie 96 folio 7 en 56) ende heeft bekent ende bekent mits dezen als dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Willem Peters Ploegen (96-80 en 101) een stuxken beemden gelegen binne Oijsterhout aen de Groenendijck, groot sijnde seven quartier saets te weten het vierendeel van seven lopen saets leggende onbedeelt met zijn mede erfgenaemen met Jan Peters van Capel tegens Lemmen Raesen erfgenaemen. Te weten vijer en een half loopens saet tegen vijer en een half loopens saet ende is streckende oijstwaerts totten Donga toe, ende westwaerts Geerit Pieter Lemmen erfgenaemen toe ende dit perceelken van erve te gebruijcken bij Wouter voorschreven ende sijn voorouders dat gebruijckt hebben. Achtervolgende den voorschreven coop de voorschreven Wouter Cornelis draegt op ende geeft over met allen solemniteijten van recht Willem Peters Ploegen voorschreven de voorschreven seven quartier saets renunciatie vertijenisse desselfs. Stellende hijer inne den voorschreven Willem in sijne stede en van nu voerder zijn eijgen vrije wille mede te doen. Jan Jan Cornelis en Jacob Adriaen Horsten schepenen 3.5.1593
C. Op huijden datum ondergeschreven ende schepenen naergenoempt sijn gecompareert in proprien persoenen: Jan Lemmen Raes (96-7 en 41), Raes Lemmen Raes en Anthonij Lemmen Raes ende hebben bekent ende bekennen mits desen als dat sij vercoft hebben Willem Peters Ploegen (96— 80 en 101) een vierde paert in seven lopens hoijlants aen de Goenendijck, aen de moersijde, daer de voorschreven Willem Peters het een vijerde deel van seven lopen saet in ’t voergaende daer vroeger van gecoft heeft van Wouter Cornelis, onbedeelt gelegen ende gepaert met Lijske Mathijs Woutersdr ter presentie van Jacob Adriaen Horsten en Jan Cornelis, schepenen 12.2.1597.
Folio 1R
Op huijden datum ondergeschreven ende schepenen naegenoempt sijn gecompareert in proprien persone, Peter Joos Willems (96-125) ter eenre ende Jan Willem Jans Verleggen ter andere sijde, ende sijn minnelijck mit malcanderen vereenicht, veracoordeert ende gemangelt van ettelijcke erfrogge ende moeren daer sij te samen van te voren op gedeelt waren, den voorschreven parthijen aengecoemen, gesuccedeert bij wijlen Willem Joos (van Dongen) hunne grootvader ende opgedeelt soo sij verclaerden in der maniere ende conditie hier naer beschreven, te weten dat den voorschreven Peter Joos Willems zal peijselijck, rustelijck ende vriendelijck behouden ende besitten ende sijnen eijgenen vrijen wille mede te doen, mit het derde paert in alsulcke thien viertelen erffrogs sjaers, mitten pacht verschenen Lichtmisse nu lestleden, d’welck den voirschreven Jan Willemen in den selven erfrog toe competerende is op de stede daer Peter Emmen vuijt verstorven is ende Willem Emmen tsamen toe competerende is op de stede daer Peter Emmen vuijt verstorven is ende Willem Emmen tsamen toe competerende ende toeplach te behoeren, gelegen in de Hammen, Laureijs Jan Cornelis mit sijn huijsvrouw moeder, mit hender stede noortwaert ende Lauwreijs Andries mit meer anderen zuijtwaerts. Hier tegens zal den voirschreven Jan Willemen oijck erffelijck, rustelijck, peijselijck blijven besitten ende sijne eijgene vrijen wille mede te doen, mit alsulcke actie, portie ende gedeelt als den voorschreven Peter Joosz Willemen is hebbende in zeeckere moeren zonder gront, onbedeelt gelegen mit henne mede erfgenaemen, teijnden Lieweken in de Biesen vuijt. Sijmon Wilbort Sijmons (zie ook 96) cum suis noort, Cornelis Adriaen Embrecht(zie 96) cum suis mit henne moeren zuijtwaerts, met welck accoirt ende mangeling de parthijen zijn wel ende minnelijck vereenicht ende een iegelijck mit zijnen mangelinge, paert ende deel voeren verhaelt, wel te vreden. Aldus gedaen ende gepasseert voer Peter Mathijs Peters ende Sijmon Wilbort Sijmons schepenen in Dongen desen III Martij Anno XVc XCIII ende mij secretaris ondertekent W. G. W. van Nieuwenhuijsen.

Folio 1R
Op huijden, datum ondergeschreven ende scepenen naegenoempt is gecompareert in proprien persone Jan Cornelis Wits ende heeft bekent ende bekent mits desen vol ende al betaalt te zijn van Peter Jan Cornelis (zie 96), Thomas Cornelis (zie 96) ende Cornelis Adriaens (zie 96) van alsulcke schultbrief als de voorschreven persoenen den voorschreven Jan Cornelis verleeden hebben, groot omtrent XXX Lb. grooten Vlaams. De schultbrief is niet te vinden. Daarom deze quitantie als bewijs, dat er betaald is. (gecasseert, doot ende te nijet ende van nul en onwaarde) 21 Martij 1597.

Folio 1V
Op huijden, datum ondergeschreven, sijn gecompareert in proprien persoene Lambrecht Jan Roelofs als voecht ende Lambrecht Adriaen Lambrechts als toesiender van de achtergelaten kijnderen wijlen Peter Jan Roelofs, hebben bekent ende bekennen mits desen als dat Adriaen Adriaen Aerden hen heeft ten volle betaalt al sulcke zoenpenningen van wege Cornelis Adriaen Aerden zijn broeder belooft. Schellende denselven hijer mede quit ende vrije van wegen gen den weeskijnderen voorschreven.Ende alle den ghenen die dese quitantie sullen behoeven. Actum ter presentie van Peter Joos Willems en Joos Adriaen Joosen, schepenen 23.3.1597.

Folio 1V
Op huijden, datum ondergeschreven ende schepenen naergenoempt, sijn gecompareert in proprien persoen: Ghijsbrecht Jan Ghijsbrechts, Dingman Ghijsbrecht Jans en Jacob Ghijsbrecht Jans ende sijn met malcanderen overcoemen, getransigeert ende veraccordeert, alsoe de voorschreven Jacob Ghijsbrecht Jans verscheijdene quade coenestappen (misstappen) heeft gedaen ende om te evuteren(?) ende te verhoeden ende een ijegelijcken te waerschouwen ende een ijegelijcken in zijnen ver te blijven en den voorschreven JacOB van alsulcke quade coenestappen ende propoosten te brengen, daer meerdere inconvenienten waeren geschapen vuijt te geschieden, is te vreden den voorschreven GHIJSBRECHT JANSEN, zijnen vader, ende Dingman Ghijsbrecht Jans als dat Jacob Ghijsbrecht Jans sal desijteren(?) ende ophouden van alsulcke
quade coenestappen meer te doen, gelijck hij oijck was belovende, dat zij tsamen zullen ver……. ende opnemen, also volle penningen tot last ende beswaernisse van zijne moederlijcke versterf, om daer mede te betaelen alsulcke sculden ende ’t achterwesen, die hij Jacob voorschreven d’een oft d’ander door zijn coenestappen sculdich ende ten achter mag zijn. Voor welcke sculden, alsoe geprocreert, de voorschreven Jacob Ghijsbrechts verlijt ende verobligeert de selve zijn aengedeelte ende portie van zijn moeders versterf, ende stelt dat in handen van Ghijsbrecht Jans, zijnen vader, en Dingman Ghijsbrecht Jans, zijnen broeder, hem daer aen te mogen verhaelen.
Ende oijck het voorschreven zijne gedeelte van moeders versterf nijet te mogen vercopen oft veralieneren tor tijt ende ter wijle gecomen sal zijn tot de houwelijcke staet ende de voorschreven penningen zijn betaalt vuijt zijn moeders versterf. Aldus gedaen ten huijse van Wouter Anthonisen, secretaris, ter presentie van Jacob Adriaen Horsten en Willem Peters Ploegen, scepenen den VIIIe December 1597.

Folio 2R
Sijn op huijden, datum ondergeschreven en scepenen naergenoempt gecompareert in proprien persoen: Peter Cornelis Jansen de Haen, met Cornelis Jansen de Haen, zijn vader, om te coemen tot relaxen van Adriaen Cornelis Jan, zoon van de vorster, ten hujse van de schouteth in gevancknisse zijnde in betlangh(?) door zijn grote rebellicheijt in der nacht, door vuijtstuijcken der glasen aan de huijsinge van Peter Cornelis Jans voorschreven. Sijn sij comparanten te vreden om den selven Adriaen, bij de schouteth te ontslaan ende te relaxeren. Mits den eede aen ’s Heeren Hant ende geloven, alsulcke rebellicheijt nu ofte nimmer meer te doen, daervan ophouden ende desisteren. Den voorschreven persoenen ofte enige andere huijsluijden, in wat qualiteijt ofte staen sij sijn te vexeren(?) ……… (onleesbaar door doorhalingen) huijsinge ofte goederen.
Ende als de voornoemde Adriaen nochmaels wordt bevonden enige rebellicheijt wederom voirts gestelt te hebben, zal aen zijn lijve worden gestraft, zoe hij hem selven hierinnne overgeeft. Ende dat de voorschreven Cornelis Jans, de vorster, borch voer zijn zoon van de costen hiervoren verhaelt. Ende de voorschrevven ADRIAEN vergiffenis gebeden Peter Cornelis voorschreven en denselve hem om Godeswillen quit gescholden. Op de articule voeren verhaelt heeft Adriaen de eede gedaen aen des schouteth hand en heeft denselve losgeslagen.4.5.1598

Folio 2 V

COPIE A
Ick Peter Peter de Wever, hebbende volcoemen last en bevel van mijn twee onbejaarde kijnderen, verwect ende geprocreert bij MARIJKE JAN Cornelisdr achtervolgens de procuratie voor schouteth en heemraden van Raemsdonck gepasseert in dato 13.4.1596, bekennen mits desen vol ende al betaalt te zijn van Cornelis Cornelis Rijcken van alsulcke actie paert ende deel als de voorschreven weeskijnderen aengecoemen ende gesuccedeert zijn na dode ende aflijvicheijt van Peterke Stoffel Joosen, hennen nicht (en vrouw van Rijcken). Volgt het gebruikelijke slot. 8.11.1596

COPIE B
Ick, Joos Cornelis Joosen bekenne mits dezen quitantie vol ende al betaelt te zijn van Cornelis Cornelis Rijcken van alsulcke versterf, actie paert ende deel mij aengecoemen na dode ende aflijvicheijt van Peterke Stoffel Joosen, mijnen nicht, wijlen huijsvrouw van Cornelis Cornelis Rijcken. Schellende hier mede der selven quit ende vrij voer mij selven ende oock mijn naecomelingen, etc. 23.3.1598

Folio 3R
Jan Peter Stevens heeft voer Heer Jannen de pastoer van ’s Gravenmoer ende Dongen, ende schepenen onderschreven, bekent daer hij zijn recht opgenoemen heeft aengaende in sesdalf buijnderen soe moeren als gronden, als daer Jan Peter Stevens voorschreven het een derde deel in toequam, soe heeft nademael Jan Peter Stevens voorschreven mit sijnder moeder gecocht van Jan opten Akker, dit oock mit sijne mede erfgenaemen, daer het derdedeel in des voorschreven sesdalf buijnderen toequam. Dat heeft Jan Peter Stevens voorschreven mit sijnder moeder van Jan op ten Akker voorschreven afgecocht het vierendeel in ‘t erdedeel van de sesthalf buijnderen moeren ende gronden ende denselven
op ten Akker dat vol ende al betaelt ende de penningen hem gegeven, daer eertijts bescheijt aff is geweest, dewelcke is verdestrueert unde affen dich gemaeckt door dese trouble tijden soe het wel 50 jaer geleden is dat dit gebeurt is. Soe coemen nu d’erfgenaemen oft naecoemelingen van Jan op ten Akker ende willen even wel soe diep in den selven moer ende gronden paerten als Jan Peters voerschreven, hoe wel nochtans dat hij dat vierendeel gecoft ende betaelt heeft ’t welck tegen recht ende reden ware. Deze kennisse is aldus gedaen ende geschiet op 15 JUNIJ 1598

Folio 3R
COPIE
Op huijden, den datum ondergeschrevenende schepenen naegenoempt, bekenne ick, Peter Joos Peters bij desen wel ende deuchdelijck vercoft te hebben Jan Jan Cornelisen als voicht ende tot behoeff van DINGENEN PETER AERTS Ridders weduwe te weten alsulcke vijf lopenssaet roggen sjaers erffelijck mit véloop van dijen als de voorschreven DINGENEN selver vuijt haer goederen vuijtrijckende was aen Peter Joos Perers voorschreven, naedemael de vijff lopensaet roggen hen Peter Joos Peters aengecoemen zijnde van Anneken Peter Peter Smitsdr sijne huijsvrouw t’anderen tijde gecoemen is van wijlen Lambrecht Gerits de Backer, des voorschreven Annekens grootvader, ende soe den principalen restitutie brief van dijen nijet te vinden is,
schijnende denselven verbrant oft verdestrueert te zijn, dat alsulcx wel gebeuren soude ende oock wel meer gebeurt is, soe werden hierinne begrepenmits desen alle regestenm, brieven voer datum van desen, des voorschreven vijff lopensaet rogs aengaende, hier mede gecasseert, doot ende te nijet ende eewiglijck gequiteert, voor mij Peter Joos Peters oft onse naecoemelingen daer van nijet meer vereijschende zijn.
Soo heeft Jan Jan Cornelis vuijten naem van de voorschreven Dingenen Peter Aerts Ridders weduwe gelooft te geven den voorschreven Peter Joosen voor de voorschreven vijff lopen erfroggen mit verloop van dijen de somme van XXXVI carolus guldens eens, te betalen de eenen helft der sommen nu gereet gelt op de coop ende de rest voirts tot Lichtmisse anno 1598 vol ende al betalen,ende hieraf heeft den cooper in het gelach gegegen twee rijnsguldens, daer moet de vercoper de helft in corten aen de leste
penning. Sonder arch of list. Aldus gedaen ende gepasseert ten huijse van Joris v.d.Wee, schouteth tot Dongen, ter presentie van schepenen Willem Emmen, Jacob Adriaen Horsten, Peter Joos Willemen met meer anderen ende ick Jan Jans, schrijver van actum desen 3e februarij 1597. Daer onder stond: Peter Joosten.

Folio 3V
Op huijden, datum ondergeschreven ende schepenen naegenoempt soe is gecompareert in proprien persoen Wouter Cornelis Wouters (zie 96) ende bekent mits desen vol ende al betaalt te zijn van Wouter Thijs Wouters (zie 96) van omtrent 5 lopene saijlant tsij luttel min ofte meer aan een gelegen, bij hem gecoft van de v.s. Wouter Cornelis Wouters gecoft, gelegen in de stede daer zij coper ende vercoper nu ter tijt noch samen op woenende zijn.
Lambrecht Raes erfgenamen met hennen erve noirtwaerts, oistwaerts ende zuijtwaerts gelegen, Ghijbrecht Jan Ghijsbrechts met zijne erve westwaerts. Te vrijen ende te waren met zijn gerechtige Heeren chijns ende met zijnen lande daer op vuijtgaende, wegen ende steden, mepant ende bijpant,te blijven daer het van rechtswege behoirt, ende schuldich is. Van welcke v.s. 5 lopensaet lant, ick Wouter Cornelis bedanke mijn goede ende volder betalinge nu end ten eeuwigen dage voer mij selve ende oijck mijne naecomelingen en alle denghenen die mijne quitantie zullen behoeven. Actum ter presentie van Jacob
Adriaen Horsten ende Willem Peters Ploegen schepenen, den lesten October
1596.

JASPER ROELOFS heeft bekent ende bekent mits desen als dat Stoffel Peter Cornelis hem afgelost heeft ende gequeten een vierdel erfrogs sjaers metten verloop van dien, die deselve Jasper heffende was vuijt een stucksken weijlant toe behoerende aen de v.s. Stoffel, genaempt het Laexken, gelegen de Donga oist, den schouteth van Dongen zuijt, Peter Dries Bogaers met meer anderen westwaerts, Peter Dries Peter Geraerts noortwaerts. Ende alsoe de v.s. Jasper verklaert hem zijnen hefbrief affendich int vroegh(?) ende neijt te vinden en is, ende als de v.s.hefbrief te voorschijn quame de v.s. vierdel erfrogs dat den origenalen brief met ten regest zal hier mede weder gecasseert, doot ende te nijet werden. 19.9.1596

Oirconde,dat voer ons gecomen is in proprien persoen Willem Willem Jansen heeft overgegeven, gecedeert ende getransporteert, geeft over ende transporteert mits dezen met allen solemniteijten van recht Jan Corstiaen Joosten vijff loops rogge tjaers, erfelijck met twee verlopen pachten lest vervallen Lichtmisse 1597 in mindernisse van negen vierdelen rogs tsjaers erfelijck daer denselven heffende is op zekere onderpanden ende Jan Raes nu ter tijt in handen is hebbende met meer anderen ende den v.s. Willem Willem Jansen aengecoemen ende geevolueert na de doot Gulliken Wouter Maesz, zijne moeder, zoe hij verclaerde ende wij verstonden, stellende den v.s. Jan Corstiaensen in zijn stede met renunciatie ende vertijenisse des selfs om van nu voertaen zijnen vrijen eijgenen willen mede te doen. Ende des t’ oirconde, actum 2. 6.1597.

Folio 4R
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Jan Jan Verstegen voer hem selven, Marijke Jan Jans met haer man Jan Jans de Backer, Jan Marcelis Willems
als voicht en de v.s. Jan Jan Verstegen als toesiender van de achtergelaten weeskijnderen van Jan Jan Verstegen, verwect ende vercregen bij wijlen Crijntken Pauwel Goeijaerts, te weten Heijlken, Grietken, Iken ende Janneken; kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Sijmon Adriaen Ghijben, een stuck erf groot 52 lopensaet, ’s Gravenmoerse dijck noortwaerts, Peter Cornelis van Gilse erfgenamen oistwaerts, en zuijtwaerts, Adriaen Wouter Denijs westwaerts, vrij dit v.s. parceel van erve van s’Heeren chijns oft enige commer daer voer uijtgaende. Noch een stuck lants groot omtrent drie lopen saet etc. Peter Jan Tieleman en de voogden verclaren dat deze verkoop niet nadelig is voor de weeskinderen.19.11.1596.
Op dezelfde datum verkopen dezelfde personen nog een stuk land aan Peter Adriaen
Dirks.

Folio 4V
Jan Jan Verstegen en zijn kinderen verkopen ook nog een stukje grond met een
huisje aan Michiel Rijcken. Het ligt naast de andere percelen blijkens de belending. Ook op 19.11.1596

Op huijden, datum ondergeschreven ende schepenen naegenoempt heeft gecompareert in proprien persoen Metken Jansdr weduwe wijlen lestsael van Cornelis Lemmen Jan Lemmen, geassisteert met Jan Jans, haeren zoon, Adriaen Cornelis Pharo, secretaris tot ’s Gravenmoer, ende Wouter Jansen, haeren broeder, in d’eene parthije; Adriaen Lemmen Jan Lemmens voor hem zelven in het bijwesen van Lambrecht Adriaen (Lemmen Jan Lemmen), zijn zoon, Claes Bastiaens als man ende
voicht van Adriaentken Jan Lemmendr, Anthonis Denijs Anthonisen als man ende voicht van Marijke Jan Lemmensdr (zie RA Dongen 96 -138 waar dit echtpaar
wordt genoemd), hem sterck maeckende ende vervangende Lemmen Jan Lemmen ende
de weeskijnderen van Peter Jan Lemmens, hun mede erfgenaem, Lambrecht Thonis Adriaens voor hem selven; Jan Jan Martens (96-82?) als man ende voicht van Katerina Thonis Adriaensdr; Cornelis Thonis Cornelisen als man ende voicht van Marijke Thonis Adriaens, hierinne vervangende ende hem sterck maeckende voor Bastiaen Thonis Adriaense ende Jan Thonis Adriaens, hunne broeders, in desen absent; Jaspar Roelofs als man ende voicht wijlen Anniken Cornelis Ghijben hierinne vervangende ende hem sterrk maeckende voor alle des v.s. Anniken Cornelis Ghijbendr achtergelaten kijnderen; Antonis Gerit Cornelis als man ende voicht van Katelijn Cornelis Ghijbendr, met hen beijden hierinne vervangende ende hen sterck maeckende voor Cornelis Ghijben kijnderen ende erfgenaemen oijck in desen absent; Ghisbrecht Cornelis als man ende voicht van
Anniken Jan Joos Kempenaarsdr hierinne vervangende ende hem sterck maeckende
voor Dingenen Jan Joosdr ende Hubrechtken Jan Joosdr, in desen absent, ende mede oijck hierinne vervangende de achtergelaten kijnderen wijlen Peter Jan Joos Kempenaers ende oijck de achtergelaten kijnderen Peter Joos Kempenaers ende mede generalijck ende specialijck de gelijcke erfgenaemen v.s. vervangende ende hen sterck maeckende voor alle eenige andere erfgenamendie daer eenige actie zouden willen pretenderen in de achtergelaten goederen van Cornelis Lemmen Jan Lemmen ter andere sijden; sijn minnelijck met malcanderen vereenicht, overcoemen ende veraccordeert in der maniere hiernaer volgende. Te wetene dat Metken Jansdr, achtergelaten weduwe v.s. van Cornelis Lemmens, geassisteert als voer, sal laten snicken (vallen) doot ende te nijet zijnde, alsulcke hondert karolus guldens,die Cornelis Lemmens v.s. onlancx geleden bij testamente heeft gemaeckt ende achtergelaten ende voirts achtervolgende denselven testamente eenijegelijck te blijven bij zijn oude goederenende daerbijt eijnden alle schulden tsij incoemende schult ofte vuijtgaende schult, gemaeckt binnen staende houwelijck zullen wesen half ende half, ende crediteuren ofte eijschers zullende hun schult wittigen ende bevestigen mit hunne behoirlijcke eede, ende alle incoemende schult zal Metjen Jansdr mit haeren voicht gehouden zijn over te brengen bij behoirlicke inventaris ende haer daerbij bij eede te expurgeren egheen achterwaerts gehouden te hebben,ende den inboel zal worden bij parthijen gedeelt, half ende half, ende alle andere schulden gemaeckt aen weerszijden voer aenveerden houwelijcke staet sal staen elcx tot sijnen last, zoo wel tot Metskens zijde als totten last van v.s. Cornelis Lemmens erfgenaemen ende dat oijck nijemant tsij d’een of d’andere sijde van den voergaenden schult en zal worden gemolesteert dan van der sijde daer doer de schult is gevallen ende opgeresen ende de cleden elcx tot zijnen lijve behorende, tsij lijnden oft wollen soewel tot haren lijven als tot de cleden van de afflijvighe anders de costen hierop gedaen tot dezen dage toe, zullen de parthijen dragen half ende half. Aldus gedaen ter presentie Willem Embrecht Timmermans ende Jan Jan Cornelisen schepenen in Dongen, den XXe Septembris Anno XVc XCVI

Folio 5V
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Marie Roelof Handricx, weduwe wijlen Adriaen Jan Broeders, geassisteert met Jacob Joris v.d. Wee, vorster tot Dongen, haren zwager ende voicht metten recht gegeven zijnde. Achtervolgende zekere testamente tusschen de v.s. Marie Roelofs ende Adriaen Jan Broeders saliger,haeren wettigen man, in hunnen leven gemaeckt ende gedisponeert voer notaris ende gethuijgen in dato 25.1.1594 ende ondertekent A.Berger, notaris. Welck Testament voer ons schepenen is gebleken ende opgelesen is vuijt cracht des voorschreven testaments kenne ende lijde dar sij vercoft heeft om een somme van gelde Jan Cornelis Broeders een stuck lants, groot omtrent 15 loopensaets, Corstiaen Jan Jan Aertsen met meer anderen zuijtwaerts des voirs Jan Cornelis zijn zelfs werve hen van voerens toebehoirende ende Jan Wouter Thonisen noirtwaerts, streckende van der Donga op tot de erfenisse van Joos Sijmon Joose ende Anthonis Geerits met meer anderen westwaerts gelegen. Van dit v.s. stuck lants met negen penningen sjaers Heeren chijns behoudelijck dat dit v.s. erve sal blijven mepant ende bijpant daer het van rechtswege behoort ende schuldich is ende hierinne is de v.s. Jan Cornelis
Peters gevest ende geerft met vonnis ende met recht. Ende des ’t oirconde. Actum XXX September 1596.

Marie Roelof Handricx met haer voicht Jacob Joris v.d Wee heeft verclaert ende bekent als dat vuijt dat voorschreven stuck ackerlants is belemmert met een rente van een vierdel rogs erfelijck ende met de helft van een rente van f 3.2,- sjaers ende noch met de helft van 25 stuivers sjaers, de welcke Marie v.s. met haeren voicht daer af te ontlasten ende …….., hier voer stellende tot eenen waerborch de stede metten huijsinge daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als sij daer gelegen is daer sij in ter tijt op woonde, gelegen op de dertich buijnders ofte den v.s. Jan Cornelis enichsins ter oirsacke van de v.s. rentkens worde beschadicht, dat hij hem aen de selve stede zal mogen verhaelen, met alsulcke recht als hij geport(?) worde. Actum ende schepenen ende datum als boven.
Folio 6R
Voor schepenen is gecoemen Marija Roelof Handricx, weduwe wijlen Adriaen Jan
Broeders, geassisteert met Jacob Joris v.d.Wee, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, heeft door cracht van zekese testamente tusschen haer en haer man in hunnen leven te samen gemaeckt voor ons schepenen gebleken ende opgelezen, kendt ende lijdt dat sij vercoft heeft op een somme van gelde Jan Adriaen Jannen, haeren zoon, de gerechtige helftscheijdinge van alsulcke stede daer zij nu noch ter tijt op woont. Gestaen ende gelegen op de dertich buijnders. Te weten het gehele voerhuijs, behalve de camer daer deselve haer woeninge noch in is hebbende ende haer toe competerende, metten halve schuer ende de
halve turfkooij; ende voorts de eijcken bomen staende op de straet ende om de schuer, half ende half; voirts op de straet alle andere bomen, staende ende noch gestelt worden half ende half. Ende voirts aengaende der erfenisse oft ackerlant te middenwegen (delen?) in de stede (en dan volgt de beschrijving van de verdere deling)
Vrij deze helftscheijdinge v.d. van heeren chijns ende voorts met alsulcke commer in het v.s. contracte genoempt. Mits conditie dat de v.s. Jan Adriaens zijn moeder Marija Roelof Handricx sal houden costeloos ende schuldeloos van alsulcke schulden ende renten als zij malcanderen volgens v.s. contracte aengenoempt hebben tot zijn cooppenningen toe, ende in soe verre deselve moeder enichsins beschadicht worde…… Ende hierinnne is de v.s. Jan Adriaen gevest met vonnisse ende met recht, als dat seker is ende vast .Datum als voren

Folio 6R
Wij Willem Embrecht Timmerman ende Jan Jan Cornelis schepenen in Dongen oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Willem Jan Peter Stevens ende kendt ende lijdt dat thij vercoft heeft om een somme van gelde aen Marie Jan Millem Twijndr weduwe ende mede tot behoef van haer twee kijnderen geprocreert bij wijlen Peter Claes van Bergen een stede metten huijs daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, alsoe groot ende cleijn als daer gelegen is Jan Willem Bastiaens met Marijke Pauwels, zijn huijsvrouw, erve noordwaerts,Thonis Adriaen Thonis met zijn erve zuijtwaerts, streckende van de Hamstraete totten v.s. Willem Jan Peters en anderen erve toe, met 3 Rijnsguldens sjaers losrente ende is dit erve v.s. bijpant ende mepant. Daer het van rechtswege behoort ende schuldich is. Noch een stuck seijlantes, groot sijnde twee lopensaet ende ontrent 19 roeijen, ’t sij luttel min ofte meer. Jacob Pauwels met zijne erve noirtwaerts, Marije Peters van Bergen weduwe met haere erve ende alsoo JAN Lemmen RAESEN met zijne erve zuijtwaerts coemende westwaerts aen de v.s. stede; te vrijen ende te waeren dit v.s. erve met een halve stuiver en een penning Heeren chijns; met noch twee vierdelen rogs sjaers staende ter los, behoudelijck dat dit v.s. erve zal blijven mepant ende bijpant metten andere erve daer
het afgedeelt is. Wegende onde stegende daer t van rechtswegen behoort ende schuldich is. Ende hierinne is de v.s. Marije Jan Wllem Twijn met haer twee kijnderen geerft met vonnis ende met recht. Ende des ’t oirconde Actum 14.10.1596

Folio 6V
Voor schepenen v.s. is gecoemen Marija Jan Willem Twijndr geassisteert met Peter Jan Jan Aerts, metser, haeren voicht metten recht gegeven, ende Willem Jan Willem Twijm als voicht ende Willem Cornelis als toesiender van twee onbejaarde achtergelaten kijnderen wijlen Peter Claes van Bergen, daer de v.s. Marija de moeder aff is, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme dan gelde Willem Jan Peter Stevens een huijs met toebehoeren, ende erfenisse daer aff gelegen, groot omtrent twee lopen saet; Peter Jacob Jans met zijne erve suljtwaerts ende oijstwaerts, Goeijaert Jan Goeijaerts met zijne erve westwaerts ende de Hamstraete noortwaerts; Vrij dese stede met een halve braspenning Heeren chijns ende noch een vierdel rogs sjaers staende ter los. Noch een stuck erven oft saijlants groot zijnde omtrent vier d’half loopensaet, luttel min ofte meer als dat daer gelegen is Goeijaert Jan Goeijaerts met zijne erve noortwaerts, Peter Jacob Jans suijtwaerts, Jan Gerits de Roij oijstwaerts, Jan Lemmen Raesen cum suis westwaerts, Vrij dese stuck erven mot een half vierijzer (Bourgondische munt) sjaers Heeren chijns. Noch twee vierdelen rogs sjaers erfelijck ende 45 stuivers sjaers ter quijtinge. Den pennink sestien (dus ruim 6% ) met voerwaerden dat dit v.s. rve sal wegen ande stegen, na vuijtwijsen eener ouden chepenbrief in dato 19.2.1524. Ende hierin is alnoch bij gecoemen Peter Joos Willems als nabuer metten v.s. voicht ende toesiender hebben verklart bij hunne mannen waerheijt dat het v.s. goet der weeskijnderen profeijtelijcker vercoft is dan gehouden. Ende hierin is de v.s. Willem Jans gevest met vonnisse ende met recht .Ende des ’t oirconde. Actum en schepenen als voren.

Folio 7R
Voor schepenen is gecoemen Marija Adriaen Willem Twijn met haer v.s. voicht en metten voicht en toesienedere van de weeskijnderen van Peter Claes van Bergen. En hebben gestelt tot een waerborch Willem Jan Peter Stevens de v.s. stede, daer zij al nu met haeren kijnderen huijden des daaghs inne gevest ende geerfd is. Is de v.s. Willem Jan Peter Stevens daer aen te mogen verhaelen ofte eenige andere commer, calangen ofte belastingen op de v.s. stede noch naemaels mochten coemen, boven de commer daer inne begrepen met parate executie, welcke waerborchschap zal geduren eenen tijt van seven jaeren. Actum en schepenen ut supra.

Folio 7R
Wij Willen Peters Ploegen ende Jan Jan Cornelis Willems, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Claes Hubrechts van Capel kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Corstiaen Adriaen Corsten de helftscheijdinge van eender stede metten huijs ende schuer daer op staende ende de erve daer aen gelegen. Cornelis Cornelis Rijcken, Peter Adriaen Wagenmaker, Molenstraet en Peter Jan Laureijsen, buren. Vrij met zijne Heeren chijns, met de helftscheijdinge van thien lopen rogs sjaers, ende noch de helftscheijdinge van f 2.10. ter quitinge; Noch de helftscheijdinge van een stuck weijlants, gelegen bij de Donga oijstwaerts, Joris van der Wee, schoutet tot Dongen, met zijne erve noerdwaerts ende Peter Jan Lauwereijs wed vmet hairen kijnderen erve zuijtwaerts ende Cornelis Cornelis Rijcken v.s. met zijne erve westwaerts.Vrij dese weijen met zijn rechten Heeren chijns; behoudelijck dat dese stede ende weijen v.s. sullen wegen en stegen, mepant ende bijpant alsdaer van rechtswege behoort ende schuldich is. Ende na vuijtwijsen der oude regeste daer aff zijnde, in dato 20.3.1553
Ende hierin is de v.s. Corstiaen Adriaen Corsten geerft met vonnisse ende met recht, alsoe dat hem zeker is ende vast. Behoudelijck dat hem hier aff zal gelden schoten, beden ende alle gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Ende t’oirconde Actum 14.10.1596

Folio 7V
Voor schepenen v.s. is gecoemen Claes Hubrecht van Capel kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft Hanrik Hanrick Verhulst de helftscheijdinge van omtrent twee lopensaet saijlants met 3 penningen Heeren chijns, met noch de helftscheijdinge van een vierdel rogs sjaers losrente, met noch de helftscheijdinge van 10 stuivers sjaers ende voirts na vuijtwijsen der oude brieven daer aff zijnde . Actum ut supra.

Folio 7V
Oirconde ende kennen daet voer ons gecoemen is Adriaen Ghijsbrecht Peters kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Adriaen Waelwijck de jonge (‘s Gravenmoer) een stuck lants, vierdalf lopensaet, de vercoper aengecoemen na doode van zijn vader. Met eenen halkve stuiver Heeren chijns tjaers, behoudelijck dat dit goet zal wegen ende stegen mepantt ende bijpant so dat van rechtswege behoort en schuldich is. 30.10.1596

Folio 8V
Wij Willem Peter Ploegen en Jacob Adriaen Jan Horsten, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Willem Willem Jans ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Frans Cleijs Verheijden de somme van f 108,- carolus guldens, elcks gulden tot veertich groten Vlaems,te betalen ende te restitueren Lichtmisse naest coemende l597, oft pant als gereet geld, met alle recht overstaen.Ende dat vuijt ende op zijn stede, metten timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent 2½ buijnder. (volgen de buren en de opsomming van alles wat bij het onderpand hoort)
Oirconde opgemaakt op 13.12.1596. Kennelijk is allles betaald, want het geheel is doorgestreept. Let wel op de aantekening in de marge. Daar wordt als datum genoemd 13. 12.1602 en in RA 96 folio 20 komt de naam van Frans Cleijs Verheijden weer voor.

Folio 8R
Jan Jan Cornelis en Peter Joos Willems, schepenen in Dongen oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Willem Jan Willema Twijn ende bekende mits desen wittelijck schurdich te zijn aan Jacob Adriaen Horsten als voicht ende Jacob Jan Wouters als toesiender der achtergelaten weeskijnderen wijlen Jan Peter Joosten … … daer moeder aff was Janniken Jan Hubrechts tot behoef der weeskinderen v.s. de somme van f 264.5.0 te betalen van nu tot Lichtmisse over een jaer 1598, oft pant als gereet geld, met alle recht
overstaen. Ende dat vuijt ende op zijn stede metter huijsinge daer op staende ende erfenis daer aen gelegen, groot ontrent 5 buinder Adriaen Vrancken, Peter Wouters van Rijel, van Heerbaen totten Rijoel toe ende verder op alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, tsij haef ofte erf, etc. Het gaat om de betaling van de stede die gekocht was, maar nog betaald moest worden. Actun 6.12.1596.

Folio 8V.
Wij Willem Embrecht Timmerman en Jan Jan Cornelis, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Cornelia Jan Cornelisendr met Adriaen Peter Maes, haeren man ende voicht, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde Cornelis Cornelis Rijcken haer gerechte actie, paert ende deel in een stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, in aller grootheden, als daer gelegen is; Bernaert Driesen, Corstiaen Adriaen Corsten,van de Molenstraet tot Corstiaen Adriaen Corsten. Vrij dese stede v.s. van Heeren chijns ende met haere gerechticheijt in de commer daer op staende ende vuijtgaende. Voirts na vuijtwijsen der oude brieven daer
aff zijnde. Ende noch een gedeelte in de weljen, groot ontrent 6 lopensaets tsij luttel min ofte meer, vrij dit parceel van erven met zijn gerechticheijt in drie blancken sjaers Heeren chijns, met zijne gerechtige commer daer op staende ende vuijtgaande met noch haer gerechticheijt in aan parceelken lant, groot ontrent 1½ lopensaets ……. mepant ende bijpant, wegen ende stegen daer het van rechtswegen behoort ende schuldich is. Gevest op 9-12-1596

Folio 9R
Wij Wouter Embrecht Timmermans en Jan Jan Cornelissen, schepenen in Dongen, oirconde ende kenne dat voer ons gecoemen is Cornelia Jan Cornelisen met Adriaen Peter Maes, haeren man ende voicht: Peter Peter Wevers (zie hiervoor 2V) als geconstitueert door schouteth ende heemraden van Raemsdonck als oppervoogden van zijn beide onbejaarde weeskinderen, welcke hij geprocreert hadde bij Marijcke Jan Cornelisdr, zijn wittige huijsvrouw, mitsgadere oijck Mathijs Jan Mathijsen als toesiender der v.s. weeskijnderen, welcke procuratie van schepenen voorschreven wij hebben gesien ende horen lesen, in dato
12.11.1596…. Melis Cornelisen, Cornelis Peter Michiels voor hen selven, Peter Michielss als vader ende voicht van zijn andere kinderen, verweckt ende vercregen bij wijlen Leijsken Peter Joosdr die sij tesamen in ……. en hem daervoer sterck maeckende; Joos Cornelis Joosen ende Adriaen Cornelis Joosen elck voer hem selven; Peter Gerit Willems als voicht van Wilbort Peter Joos weeskijnt; Peter Bernaert Peter Joosen voor hem selven; Bastiaen
Mertens als voicht en Denijs Jansen als toesiender van de weeskijnderen wijlen Bernaert Peter Joosen; kennen ende lijden, dat sij vercoft hebben om een somme van gelde Cornelis Cornelis Rijcken, elck zijn actie, paert ende deel en gerechticheijt in een stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen. In alder grootheden alsoe sij daer gelegen is. Corst Adriaen Corsten, bernaert Dreissen, MOLENSTRAET tot Joris v. d. Wee.
Vrij dese stede van Heeren chijnsen in de gerechticheijt in de commer daer op staende ende vuijtgaende. Met noch henne gedeelte ende gerechticheijt in een stuck weijen, groot omtrent ses lopensaet, Cornelis Philips, Cornelis Adriaen Joosen, Claes Jacobs; drie blancken sjaers heeren chijns. Ook nog een derde perceel. Groot 1½ loop. Al deze percelen mepant en bijpant, wegen en stegen. Dit alles uit de erfenis van Peerken Stoffel Joosen, vrouw van Cornelis Cornelisen. Voogden en toesienders hebben verklaard, dat het voor de weeskinderen profitelijeker was om te verkopen den om te houden Zie ok hiervoor Folio 2V,
de copie.

Folio 9V
Op huijden, datum ondergeschreven en schepenen naegenoempt is gecompareert in proprien persoen Cornelia Jan Cornelisdr geassisteert met Adriaen Peter Maes, haeren man ende voicht, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft Cornelis Cornelis Rijcken, haer gerechtige actie, paert ende deel in een stede metten timmering daer op staende, ende erve daertoe behoerende, daer hij nu ter tijt noch op woenende is, gelegen aen de Molenstraet, met noch haere gerechticheijt in al haere goederen, tsij moeren, gronden, hoedanich dat sij haer aengecoemen ende gedevolueert na doode ende aflijvicheijt van Peterke Stoffel Joosten die des v.s. Cornelis Cornelis Rijcken huijsvrouw wae, van welcke paert, actie ende gedeelte ick Cornelia Jansdr met Adriaen Peter Maes, mijnen man ende voicht bekenne wel ende deugdelijck voldaen ende betaelt te zijn van de voornoemde Cornelis Cornelis Rijcken, voer ons selven ende oijck onse naecoemelingen,ende daer naemaels nijet meer na om te sien. Actum, ter presentie van Jan Jan Cornelis ende Peter Joos Willems, schepenen, met meer anderen, ende mij, secretaris tegenwoordich desen 12.11.1596.

Folio 9V
Wij Willem Embrecht Timmerman en Jan Jan Cornelisen, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Sijbrechtken Cornelis Jan Aert met Hubrecht Adriaensen, haeren man ende voicht, ende mede vuijten naemen ende van wegen Domas Embrecht Jan Horsten ende Jan Embrecht Jan Horsten, vuijtwijsende ende achtervolgende zekere contracte van vuijtcoop, gepasseert voor schepenen in Dongen, in dato 6-6-1589, die wij schepenen v.s. hebben gezien ende hoeren lesen, kennen ende lijden, dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Corstiaen Adriaen Corsten al sulcke actia, paert ende deel, als hun, erfgenamen aengecoemen ende aenbestorven is na doode van Clara Stoffel Roelofs, hun moeijken, in een stede, metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, Cornelis Cornelis Rijken met zijne erve noortwaerts, Peter Adriaen de Wagemacker erfgenamen zuijtwaerts, streckende van de Molenstraet tot op der erfenisse van Peter Jan Lauwreijsen weduwe, ende haer kijnderen.
Vrij dese stede met zijn gerechticheijt ende aenpaert in de Heeren chijn en in een loop rogs erfelijck en f 2.10 sjaers. Noch henne actie ende gedeelte in een stuck weijlants, Joris v.d. Wee, schouteth tot Dongen, noortwaert, Peter Jan Laureijsen weduwe met haere kijnderen erve zuijtwaerts, streckende van de erfenisse van Cornelis Cornelis Rijcken tot op de Donga. Vrij dese weije met zijn gerechte Heeren chijns, behoudelijck dat dese gedeelte in dese stede ende weije sal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen, daer van rechtswege behoirt ende schuldich is, ende voirts na vuijtwijsen het oude regeste. Ende hierin is de v.s. Corstiaen Adriaen Corsten v.s. gevest. Actum 9.12.1596

Folio 10R
Wij Willem Embrecht Timmermans ende Jan Jan Cornelisen, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Jacob Pauwels, voor hen selven, Cornelis Pauwels voor hen selven, Emmeke Pauwelsdr ende Dingeken Pauwelsdr met Cornelis Paumels v.s., haer broeder ende voicht, metten recht gegeven zijnde, ende Jacob Pauwels v.s. als gecoeren voicht ende Claes Jan Hubrechts als toesiender van 3 achtergelaten onmondige weeskijnderen wijlen Adriaen Pauwels, verweckt ende geprocreert bij Katelijn Claeijs Warre, kennen ende lijden, dat sij vorcoft hebben om een sonme van gelde Jannen Willem Bastiaens ende Marija Pauwels, zijn huljsvrouw, een ijegelijck zijn gerechte gedeelte in den stedeken metten timmening daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent een half buijnder de voorss erfgenamen aengecoemen na de doot van haer ouders. Marten Geritss met zijne erve westwaerts ende MARIJA PETERS van BERGEN weduwe met haer erve oijstwaerts, streckende van de Hamstraete tot op de erfenisee van Maria Peters v.s. Vrij dit v.s. stedeke van Heeren chijns, met noch ses rijns gulden sjaers losrente.
Behoudelijck dat dit v.s. stedeke zal biijven mepant ande bijpant, soals dat van rechtswege behoort ende sshuldich is. De v.s. voicht ende toesiender hebben bij henne mannenwaerheijt verklaart dat dit parceelken ende aengedeelte den weeskijnderen oirbaerlijcker ende profijtelijcker vercoft is dan gehouden. Ende hierin is de v.s. Jan Willem Bastiaen met Marija Pauwels gevest ende geërft met vonnisse ende met recht, alsoe dat hen seker is ende
vast. Behoudelijck dat zij hieraff zullen gelden, schoten, beden te onderhouden gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Ende des t’oirconde, actum 16.12.1596.

Folio 10 V.
Wij Joos Adriaen Joosen ende Willem Peters Ploeger, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Anthonis Peter Jan Lemmen heeft getransporteert ende overgegeven, transporteert ende geeft over mits dezen Jan Jan Hulsman alsulcke vierdel erfrogs sjaers in mindernisse van twee mudden rogs sjaers erfelijck vuijt alsulcke stede metten erfenisse daer aen gelegen daer Jan Jan Lemmen vuijt verstorven is, gelegen onder
de Berghen, daer de v.s. Anthonis Peters op gedeelr is, soo zijn mede erfgenamen voor schepenen in Dongen hebben verklaart. Ende voirts nae vuijtwijsen d’oude regesten der scheijdinge ende deijlinge, in date den derden dach Januarij Anno XV° XXXIX van welcke v.s. vierdel erfrog Anthonis Peters renuncieert ende doet affstant van dien ende stelt zijn stede als boven den voerengenoemden Jan Jan Hulstman. Ende des t’oirconde dese brief
met onse segelen besegelt. Actum 27.12.1596.

Folio 10v
Wij Willem Embrecht Timmerman ende Jan Jan Cornelisen, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is : JAN VRANCK ATHONISEN, hebbende volcoemen authoriteijt ende onwederoepelijcke last van eege Adriaen Pauwels ende Eelken Jansdr, zijne huijsvrouw, vuijtwijsende der procuratie gepasseert voor schepenen der Vrijheijt van Hoogstraeten, van dato den 29.3.1594, die wij schepenen hebben gesien ende horen Iesen, vuijt cracht derselve kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Gerit Paaschier Gerits, mede tot behoef van zijn broeders en zusters, een stuck weijlants in alder grootheden, als daer gelegen is, soe ackerlant als weijlant, Jochum Baijens met zijne erve erve oijstwaerts, het kerckhof zuijtwaerts, Goosen Jaspers met meer anderen westwaerts, de Heerbaen noordwaerts. Vrij dese erve met een smaelhoen Heeren chijns ende voirts vuijtwijsen der ouden schepenbrief van dato 6-3-1573. Ende hierin is de v.s. Gerit Paaschier cum suis gevest ende geerft met vonnisse ende met recht. Ende ’t oirconde dese
brief met ons segel besegelt. Actum 30.12.1596.

Filio 11R
Oirconde dat voer ons gecoemenen is in proprien persoen Ejdras? Adriaensen
van Wijtvliet hebbende volcoemen last ende onwederroepelijcke macht van Godevaert van den Steene ende Jaques van Wijtfliet in den namen ende als momboiren macht ende recht gelevert zijnde van de wittige kijnderen wijlen Gheraert Dielis, daer moeder aff was Anna Claesen. De selve Jaques en Adriaen van Wijtvliet, gebroederen, Adriaen soonen wijlen, daer oijck moeder aff was de v.s. Anna Claassen, beide voer henselven ende voirtes denselven Jaques ende Adriaen van Wijtvliet in de name ende als momboiren, metten recht gelevert van Cornelis van Wijtfliet, hennen broeder. Alle welcke v.s. kijnderen de v.s momboiren hierinne vervingen ende geloofden te onderhouden, bij consent van de weesmeesteren deser stede, wesende deselve oonsent gestelt in de marge van zekere regeste aen de v.s. weesmeesters overgegeven van den dato 29.7.1596.
Volgens deselve procuratie (die wij schepenen daer van een autenthieke copie hebben gesien ende horen lesen, gepasseert voer sorgemeesters, schepenen en Raad van der stede van Antwerpen, doer cracht derselve heeft gecedeert, getransporteert, decedeert, transporteert mits desen een gerechte vierendeel in omtrent 15 lopensaet beempden, gelegen aen de Groenendijck onder Oisterhout hen toegecoemen ende aenbestorven na doode van Anna Claessen, henne moeder, gelegen neffens het ……… lant suijtwaerts, Joos Dircken erfgenamen noortwaerts, streckende van de Groenendijck ter Donga toe.Te vrijen met Heeren chijns daer op vuujtgaende, sonder eenige andere commer, ende voirts
achtervolgende de vercoopcedule rustende onder Jan Jan Cornelis.
Aldus gedaen ende gepasseert den 7.1.1597.

Folio 11 V
Oirconde,dat voer ons gecoemen is Jan Jansen ende bekende mits desen wittelijck schuldich te zijn Jan Crijn Jansen de somma van 35 carolus guldens ende 11 stuivers, elcke gulden tot 40 groten Vlaems.Wegens de coop van een paert (onduidelijk) te betalen Bamisse naestcoemende oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen; hiervoer verbijndende zijnen persoen met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, tegenwoordige ende toecoem
mende,tsij haef ofte erf, ende specialijck sijns stede etc. 13.1.1597

Folio 11V
Oirconde, dat voer ons gecoemen is Anneken Adriaens, weduwe wijlen Anthonis Jan Hubrechts met Jan Adriaens, haeren broeder ande voicht, in het bijwesen van Corst Jan Jan Aertsen, ter eenre; ende Jacob Jan Wouters als gecoren voicht ende Sijbrecht Adriaense als toeziender van de 5 achtergelaten kijnderen wijlen Anthonis Jan Hubrechts, ter andere siijde.
Ende zijn minnelijck met malcanderen overcoemen aengaende de alimentatie ende onderhout van de v.s. kijnderen. In de maniere hiernae volgende. Te weten de v.s. Anneken, moeder van de v.s. kijnderen met haeren voicht, heeft haer kijnderen aengenomen te onderhouden in cost, spijs ende dranck, cleeden ende reden, lijnden ende wollen, hoosen ende schoenen, sieck ende gesont ende dat van alle nootdruft als er een goede moeder betaemt ende dat geduerende eenen tijt van twelf jaeren na dato van desen.
Item de v.s. Anna sal hebben ende behouden voer onderhouden der v.s. kijnderen allen die goederen daer Anthonmis Jansen v.s. hennen vader vuijt verstorven is, ’t sij haefelijke ende erfelijcke, huijsinge, lant ende wegen, gheen vuijtgesondert (vuijtgescheijden), haeren vrije eijgene willen mede te doen. Ende onder conditie de v.s.12 jaoren verstrecken zijn, sal de moeder de v.s. kijnderen vuijerijcken ende bewijden een stuck weijlants gelegen onder Oisterhout in de Schellingen, groot omtrent seven lopenssaet, daer deselve kijnderen mede erfgoederen (?).
Maer oft gebeurde door de wille Godts dat die kijnderen middeler tijden quanden te sterven, sal nijettemin blijven in volle besit ende gebruick totte v.s. jaeren toe ende daer en ‘t eijnden van de v.s. weijes aff te scheijden. Ende ofsoo eenige van selve kijnderen quame te sterven zonder wittigen oir ofte oiren achter te laten, sal van d’een op de andere sterven.
Ten ware sij altesaemen sterven zouden ende achter laten, zal alsdan (dese weije) gedeelt worden na lantsrechten.
Dies is noch geconditioneert oft de v.s. kijnderen niet lofbaer en worden onderhouden na haeren staet, sullen den voichden en toesiender ofte vrienden van dien na hen mogen nemen ende op een ander besteden op haeren cost ende last. Ende sal alnoch gehouden zijn haere kijnderen na d’expiratie van de v.s. jaeren ongenouwt zijnde, te doen uijsinghe, vier, licht ende slapinge tot gehouwt zijn, hetzij zieck ofte gesont.
Voer d’ aenneminge haeren v.s. kijnderen stelt tot een waerborgh haer stede metten timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen daer zij nu ter tijt op woenende is.Gelegen onder de Berghen.Totte v.s. jaeren toe.
Waer op schouteth gemaent heeft en schepenen gewesen hebben dattet staet en macht grijpen sal alsoe voorschreven staet.
ende macht grijpen zal alsoe voerschreven staet. Actum XXX Decemberis anno 1596.

Fol 12r
Sijn alnoch gecompareert in proprien persone Jan Adriaensen, haer broeder, ende
Corst Jan Jan Aertsen worden eendrachl borgen voer d’aenneminge der v.s. kijnderen tot ontlasting der v.s. stede opte verbijntenisse van hunne persoen en alle hunne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende. Dies gelooft Anneke v.s., met haeren voicht, haere borgen van selve borchtocht costeloos ende schadoloos te releveren ende indempneren, oijck op te verbintenisse van haere goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende. Actun, schepenen op datum voorschreven.

Folio 12R
ls gecompareert in proprien persoene Jan Frans Jansen als voicht van Adriaen Fransen zijns broeders weeskijnt, en heert verklaart als dat hij voor schepenen in Oisterhout heeft aanbesteet het weeskijnt v.s. een Hubrecht Thoen Joos, die hetselfde oijck mede bekende volgende de selve aenneminge voer schepenen in Oisterhout nu onlangs gepasseert, des jaers voer f 13,- in mindernisse van alsulcke penningen in ’t sterfhuijs gemaeckt bedraegende ter somme van f 72,- ende dat geduerende zoe veel jaeren dat deselve penningen zij bij hem verdient, geint ende vervallen(?) Ende daer en t’e ijnden (daeren-
tegen?) zal de v.s. Hubrecht gehouden sijn het v.s. weeskijnt te houden in denselven staet tot dat het v.s. weeskijnt gecoemen zal zijn tot zijn 16e jaer, zonder daer ijet af te … Tenware het weeskijnt quamen te sterven eer de v.s. penningen al vervallen mochten zijn, zal daervan in sulcken gevalle de resterende penningen te restitueren na rato ende advenant van bijde. Oft oijck dat gebeurde door de wille Godts, dat Neeske, zijn huijsvrouw quame te sterven voer de jaeren waren geexpireert, soe sal de v.s. Jan Fransen, Hubrecht van het v.s. weeskijnt ontlasten, mits hebbende oijck restitutie van de penningen indien daer noch eenige waren te restitueren ende noch nijet vervallen, anders nijet. Actum, ter presentie van Willem Embrecht Timmerman en Jacob Adriaen Horsten schepenen den XVII Januarij 1597.

Folio 12V
Lucas Pauwels heeft bekent ende verclaert mits desen, als dat hij hem bedanckt goede betalinge van Cornelis Cleijs Goderts, de wever, van alsulcke helftscheijdinge van een jaerlijcxe rente van 30 stuivers sjaers,welcke helftscheijdinge van 15 stuivers sjaers den voerengenoemden Lucas aengecoemen ende aenbestorven is na doode ende afflijvicheijt Katelijn Jan Petersdr, zijn grootmoeder.
Van welcke helftscheijdinge bedanckt hij hem vol ende al betaelt te zijn. De hoofdpenningen met de rente van dien. En dat hiermede de v.s. helftscheijdinge van de v.s. rente zal worden gecasseert ende gedoot op ten originalen schepenbrief ende mede oijck op t’ regest. Actum ter presentie van de schepenen den XIX januarij 1597.

Folio 13R
Aert Lemmen Aerden, voicht, ende Pauwel Willem Pauwels als toesiender van de twee achtergelaeten weeskijnderen wijlen Cornelis Lemmen Aerden genaempt Adriaentken ende Peterken, daer moeder aff is Margriet Willem Pauwelsdr des v.s. Cornelis Lambrechts huijsvrouw was, ter eenre. Ende de v.s. Margriet Willem Pauwels, geassisteert met Sijmon Wilborts haeren voichtt, ter andere sijde.
(zie voor de combinatie van deze twee namen RA Dongen 96 folio 108.)
Sijn met malcanderen vereenicht ende veraccordeert aangaende der alimentatie ende onderhouding der v.s. weeskijnderen. In der maniere hier nae volgende. Te weeten de v.s. Margriet met haeren voicht heeft haer twee weeskijnderen aengenomen te onderhouden van eten en drincken,cleeden ende reden, lijnden ende wollen, hoosen ende schoenen, zieck ende gesont ende alle andere nootdruft, tamelijck na haere welstant (staet), vrienden ende nabueren lofbaer, ende dat ter tijt ende wijlen tot het jonxste kijnd gecoemen zal zijn tot zijn achthien jaeren. Item de v.s. Margriet voor d’onderhoudinge van haere twee weeskijnderen
sal hebben ende behouden alle de haefelijcke goederen, meublen, imboel coo..
ende alles tgene aldaer int sterfhuije bevonden zal worden. Daer de v.s. Cornelis Lemmen, henne vader, vuijt verstorven is incoemende ende vuijtgaende schult tot haeren last te ontvangen ende te betalen. Metten moer opte Nonnenleije gelegen, groot omtrent 26 roeden, hierin vrije wille te doen vuijtgescheijden de gerechticheijt die Lambrecht des v.s. Cornelis Lemmens voersone in de v.s. moer is hebbende. Maer de v.s. Margriet sal mogen op ten noer aende affganck alle jaer twee dagen doen delven met twee delvers voor haer jaerlijcxe
borringe met oijck op dijen gront bleckelingen te steken voer haer nootdruft. Totte v.s. expiratie van de XVII jaeren. Sal alnoch de v.s. Margriet mogen …… ende int gebruick houden der v.s.kijnderen aengedeelte in de huijsinge, lant ende weijen,soe diep ende verre ale de twee v.s. kijnderen daerinne geerft zijn ofte mochten wesen oijck totte achthien jaeren
toe. Ende t’eijnden expiratie van de 18 jaeren v.s. Sal Margriet dese twee haere kijnderen moeten bewijsen haer gerechticheijt in de stede ende erve dewelck zij in ’t gebruick ende tochtgewijs is besittende. Te weten de gerechtige helft van der stede, huijsinge, lant ende weijen ende dat in … als zij dat aengevoert heeft, ende moer .Die huijsinge lofbaer te onderhouden, wel verstaende is deselve weduwe ende moeder in de v.s. stede mede in gerechticht het gerechte vierendeel, maer vuijtgescheijden dat parceel ackerlants onder Oijsterhout gelegen,ende heeft de moeder gheen deel in, maer blijft besonders.
Maer het gebruick van dijen sal mede volgen als het andere, tot de v.a. jaeren toe. Item isgeconditioneert ende onderspracken dat de v.s. kijnderen door de wille Godts quamen te sterven binnen deser middeler tijden, soe sal nohtans nijettemin de v.s. moeder blijven in ‘t gebruijck totte v.s. jaeren toe, ende als dan de goederen te delen, daer recht ende redenen toe hebbende. Ende oijck dat gebuerde dat dese kijnderen quamen ter houwelijcken staet binnen der geprenomineerde tijt, soe sal Margrioet, moeder, de v,s, kijnderen vuijtrijcken
elck een koei ofte calfdraegende vers (vears) totten houeelijcken staet gecoemen zijnde, maer ingevalle de v.s. twee kijnderen quamen te sterven voor zij zijn gecoemen totten houwelijcken staet ofte tot eenige andere geapprobeerde staet, sal in cas van dijen gehouden zijn eenige koijen te leveren ofte vuijt te rijcken. Item is mede exprssselijck ondersproecken dat de v.s. Margrieta sal oijck haer gebruijck houden des voerkijnts deel in de huijsinge ende dat van dese ses jaeren contuunelijck? voer welck gebruick haren tochte in t’ v.s.
voerkijnts gedeelte is ………. doot ende nijet. Ende sal tselven oijck onderhouden in nobel reparatie mette andere huijesnge.
Waerop de schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dattet staet
ende macht grijpen zal alsoe voorschreven staet. Actum den XX januarij 1597.

Folio 14R
Cornelia Meeus Jan Mertensdr met Jan Marten Adriaens, wagenmaker, hjaeren man
ende voicht, kendt ende lijdt, dat zij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Aertszn een stuck lants groot twee lopensaets en 8½ roeijen lants derselver Cornelia aenbestorven nae doode haers vaders, soe wij verstonden, Adriaen Jansen Bincken met Mathesus Cornelis Mertens hunne erve oijstwaerts, Jan Jan Meeuwes jr. met zijne erve westwaerts, streckende van der Groenderstraet tot op der erfenisse Hubrecht Thoen Joosen. Vrij dit erve v.s. met seven penningen heeren chijns sjaers, noch met de helftscheijdinge van seventhien stuivers sjaers. Dies is dit erve mepant ende bijpant daer het van rechtswege behoort ende schuldich is. Ende hierin is de v.s. Jan Adriense gevest ende geerft met vonnisse ende met recht. Ende des t’ oirconde desen brief. Actum (niets ingevuld)

Folio 14 R.
Oirconde dat voer ons gecompareert is in proprien persoen Anthonis Denijs Anthonisen, hoveneer, ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Handrick Handricx Verhulst, de somma van 47 rijns guldens en 10 stuivers, elcken gulden tot veertich grooten Vlaems, te betalen Bamiese nu naestcoemende oft pant als gereet geld, met allen recht overstaen, hier voer verbijndende zijne persoene met alle zijne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, egheen vuijtgesondert tsij onder wat jurisdictie ofte tot wat
Plaetse eenige van zijne goederen gelegen mochten wesen, ende des t’ oirconde desen brief met onse zegels besegelt. Actum den XXVIIe Januarij 1597.

Folio 14R
Oirconde dat voer ons gecoemen is in proprien persoen Cristina Claes Gerritsen, achtergelaten weduwe wijlen Paaschiere Gerits met haere vrije eijgene wille, onbedwongen van niemande, geassisteert met Wouter Anthonis v. d. Nieuwenhuijsen, haere voicht metten recht gegeven zijnde, heeft verclaert ende bekent, door sekere redenen haer daer toe moverende, vuijterlijck begeert ende gewelt, als dat Gerit Paaschier Gerits, haer oudste zoen, sal voer vuijt hebben vuijt de gerechte goederenende na haeren doot in’t sterfhuijs bevonden zullen worden, de somma van twee hondert carolus guldens, elcken gulden tot XL groeten Vlaems, met het beste perde, in haer afflijvicheijt bevonden zal worden. Zal daerenboven hebben ende behoudent selfde dat hem dorp van Dongen schuldich is ende ten achter blijcken bij tselfde overgegeven billet aen de borgemeesters gepasseert. Mits oijck de bijen,s oe deselfde Gerit eensdeels(?) de bijen gecoft heeft van Peter Conelis van Gilse, saliger, sonde eeniche onderstant van sijne moeder, soe sij Christina v.s. voer ons schepenen v.s. verclaerde, dan alleenlijck met zijn arbeijt mede was verdienende.
Soe de v.s. Gerit, haer soen, metten selven Peteren was tsamen bijen doende, ende bewarende(?) ende de profijten van zekere bien coemende, heeft ingebracht ende onderhouden zijne eijgene moeder en den gehelen huijsgesin. Heeft insgelijcx vuijterlijck gewilt ende negoert dar Marijken Raaschier Gerits haer dochter sal oijck voor vuijt hebben hondert carolus guldens eens, oijck vuijt de gerechte goederen, metten beste koe ende met beste bedde met zijn toebehoeren In haere afflijvicheijt bevonden zal worden, ende dat in recomposie (compensatie?) van hunne getrouwe diensten, pijn ende arbeijt doer de v.s. Geir ende Maijken henne moeder bewesen ende gedaen hebben. Ende noch dagelijcx zijn bewijsende. Daer en boven heeft de v.s. Christina begeert ende vuijterlijck gewilt dat CLAES PAASCHIER GERITS haer jonxte zoon zal oijck voor vuijt hebben tot zijnen deel het andere … … … met XXV stecken bijen dewelcke Gerit zijn broeder mede was consenterende oijck van zijn getrouwe dienst, pijn ende arbeijt. De v.s. Christina cum tutoren heeft gewilt ende vuijterlijck begeert alles gheen dat v.s. staet, voldaen ende ……… te zijn.
Ofte bewesen eer ende voer al de andere erfgenamen ofte kijnderen, eenige goederen zullen zeppen ofte rueren.En zij zullen nijetemin de v.s. haere drie kijnderen delen in de overgeschoten goederen metten anderen capitutim heelgewijs, d’een nijet meer als d’ander. Alsdan bewijzende zal der deelinge toebehoren het welck zij Christina v.s. met haeren voicht vuijterlijck begeert volvoert(?) ende onderhouden te worden, alsoe v.s. staet, nijetegenstaende eenige andere costumen, banckenrechten ofte lantrechten in desen contrarende
Actum, gedaen in de secretarie tot Dongen XXVIII Januarij 1597.
Zie voor dit gezin ook RA 96 op diverse plaatsen en ook het aanhangsel.

Folio 15
Stoffel Cornelis Maes voer hemselven en Adriaentken Cornelis Maes, geassisteert met Peter Gerit Willems, haeren man ende voicht, en hebben overgegeven ende getransporteert, transporteren ende geven over mits desen Jannen Corstiaen Joosen vijfthalf lop rogs erfelijck (marge: mit drie achterstallige last) in mindernisse van zekere erfrogge die deslve heffende zijn op zekere onderpanden die Jan Raes nu ter tijt in huijs heeft, met meer anderen. De v.s. erfgenamen aengecoemen ende gedevolueert na de doot van hunne ouders, zoe zij verclaerden. Stellende de v.s. Jan Corstiaens in hunne stede met renunciatie
ende vertijenisse desselfs, om van nu voertaan zijn vrije eijgene willen daer mede te doen. Ende des t’oirconde des brief met onse segelen. Actum 1 februarij 1597.

Folio 15R
In het nu volgende gedeelte vertellen Stoffel en zijn zus Adriaentken dat zij het geld ontvangen hebben van Jan Corstiaen Joosen. En ze vertellen ook dat de originele hefbrief niet te vinden is.Waar dat met deze quitantie de zaak isgeregeld. Zie voor Stoffel ook RA 96-104

Folio 15 V.
Adriaen Peter Handricx kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme
van gelde Dirck Anthonis Dircx een stuck weijen groot ontrent 4 loop. 31.3.1697

Folio 15 V
Willem Jan Peter Stevens heeft vercoft aen Claes Jansen Cock, die ook heeft
betaald, de helftscheidinge van omtrent seven lopenscaet,onbedeelt gelegen met Leijske Jan Peter Stevens, zijn zuster (en die getrouwd was met Claes Jansen Cock). Broer en zus erfden dit perceel van hun ouders.3.2.1597

Belle 13
Hendrick Cornelis Rijcken verkoopt aen Jan Jan Rijcken een stede met huijsing etc. gelegen op Baesdonck. Hendrick Cornelis Rijcken verkoopt ook men perceel aan Willem Peters Ploegen. 3-2-1597

Folio 16R
Meijken Michiels, weduwe wijlen Adriaen Corstiaen Meeusen, geassissteert met Jacob Joris vd Wee, haeren voicht, Corstiaen Adriaen Corsten voor hem selven, hebben vercoft aan Wiilem Dirck Jansen sen stuok weijen. Het stuk grond ligt tegen de ‘s Gravenmoerse dijck, dus in het uiterste noordan. Verder de gebruickelijke rechten. Er is een oude brief van 1 februarig 1565. Datum: 9.2.1597.

Folio 16V
Dirck Adriaen Dirxen erkent wittelijck schuldich te zijn aen Adriaentken Jan Reijnen f 100,- Hij geeft als onderpand zijn stede etc. 7.2.1597

Folio 16V
Lucas Pauwels geeft over aan Frans Anthonis, timmerman, een half buijnder beempden onder Oijsterhout. Lucas heeft dit geerfd van zijn grootmoeder Katelijn Jan Peters

Folko 17R
Jan Lambrecht Raesen, voor hem self, Jan Hubrecht Raesen, voer hem self als mede voor zijn broers en zusters erkennen Adriaen Cornelis Thonis Cloistermans heeft afgelost thien lop rogs erfelijck, diet heffende was op de stede waer nu Adriaen Cornelis op woont en voordien Goeijaert Mathijs Lenaeerts. Alles is betaald. 10-1-1597

Folio 17V
Raes lemmen Raes heeft bekent dat Jan Lemmen Raes zijn actie, paert ende deel in een stede, daer zijn ouders vuijt verstorven zijn, heeft vercoft aen sijn beoer. Rn ook heeft betaald. 12-2-1597

Folio 17V
Adriaen Jacob Jansen Cuijp stelt tot een waerborch aan Peter Jan Jan Aerts als voicht van Marija Jan Willems Twijn, weduwe Peter Claes van Berghen, en aen Willem Jansen Willemen Twijn als voicht van twee achtergelaten kijnderen wijlen Peter Claes van Bergen, een half buijnder lants, gelegen in de Ham ende dat ter oirsacke van alsulcke stede als Adrientken Jacobs de Cuijps wed met haere voicht ende Adriaen Jacob Cuijp volgens zijn procuratie vercoft hebben gehad ende daerinne gevest. Bij het in gebreke blijven van de betaling mag parate executie volgen. De waerborch goldt voor 10 jaar. 12.2.1997.

Folio 18R
Maeijke Jan Willem Twijndr ende Willem Jan Willem Twijn als voicht van de twee achtergelaten kijndere wijlen Peter Claes van Berghen, bekennen gesamender hand eendrachtig vol ende al betaelt te zijn van Willem Jan Peters van alsulcke cooppenningen van de stede bij de v.s. persoenen aen denselven WILLEM JAN PETERS vercoft; waervoer zij hem zijn bedankende etc. 12.2.1597

Folio 18R
Jan Goeijaert Jans kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van geld aen Joris Everaerts een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, in alder grootheden, als de v.s. stede aldaer gelegen is en Jan Goeijaerts deselve beseten ende gebruijckt heeft. Heeren cijns en een vierdel rogs erfpacht voor de pastorie in Dongen. Mepant ende bijpant, wegen en stegen. 17.2.1597

Folio 18 V
ADRIAEN CORNELIS HAENSBERGH heeft vercoft aen JAN GOEIJAERT JANS een stede
metten huijsinge ende erfenisse daer aen gelegen, groot 18 lopensaet .
Naast ADRIAEN CLAES VOS, WILLEM CORNELIS HAENSBERGH en de HAMSTRAET.
Op de stede rust Heerenchijns, noch thien loop rogs sjaers ende noch sesnloop rogs voor de pastorije van Dongen. Ook mepant ende bijpant. 17.2.1597.

Foliol 18V
I. Lambrecht Jan Lambrechts als voicht en Claes Roelof Claessen, grootvader als toesiender van de weeskijnderen wijlen Peter Jan Lemmen, daer moeder aff was Anneke Claes Roelofs
II. Lemmen Jan Lemmen, voicht en Claes Bastiaens als toesiender voor de weeskijnderen van Peter Jan Lemmen, daer moeder aff was Lijnke Domas Wouters
III. Lemmen Jan Lemmen, voicht ende Cornelis Jan Cleijs, toesiender voor de weeskijnderen van wijlen Peter Jan Lemmen daer moeder aff was Marijke Jan Cleijs.

Voogden en toesienders verkopen aen Adriaen Peter Maes een stede metten huijs ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent een buijnder, naast Claes Roelofs en Peter Roelof Adriaens, aen de Moerstraet tot Jacob Adriaen Horsten.
Een braspenning sjaers Heeren chijns rogge en verder wegen en stegen. Voogden en toesienders gaan accoord met deze verkoop die zij voor de weeskijnderen het beste vinden.
Daer onder staat dat Adriaen Peter Maes het direct door verkocnt heeft aan Thonis Mathijs Thonisen.
Uit het eerste huwelijk waren twee dochters, Janne en Jenneken. Uit de andere huwelijken worden geen namen genoemd. En deze twee niet gevonden in latere archiefstukken. Mogelijk is de laatste vrouw Marijke Jan Cleijs hertrouwd. Zie RA 96 folio 131.

Folio 19 v
Wij Willem Embrecht Timmerman en Jan Jan Cornelis, schepenen in Dongen, oirconde ende kennen, dat voer ons gecoemen is Jan Cornelis Godschalcx als vader ende voicht van Adriaenken zijn zoon, daer moeder aff was Jenneken Cornelis Damen met HENDRICK PETERS als toesiender, PETERKE CORNELIS DAMEN met PETER WILLEM CORNELIS Brebers, haeren man ende voicht; Engel Cornelis Damen met Jan Jan Cornelis als voicht; zijn Thonis Jan Cornelis Schoenmakers als toesiender soe denselven voor schepenen in Dongen heeft verclaert en voer ons schepenen is opgelesen in date 1.1.1592 van de achtergelaten weeskijnderen wijlen Daem Cornelis Damen daer moeder aff was Maeijke Jan Cornelis Schoenmakers (marge Anneken uit een eerder huwelijk met Anneken van Langstraet)
Kennen ende lijden, dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aen Jan Cornelis Damen een eijgelijck zijn gerechte paert ende deel in vierdhalf lopensaet lants metten huijsinge daer op staende, Job Vranck Thonisen met zijne erve oijstwaerts, Adriaen Jansen Binc met zijne erve westwaerts ende oijck zuijtwaerts en de Groten Vrach (?) noordwaerts. Vrij dese stede met 8 penningen levens(?) Heeren chijne sjaers, ende noch 30 stuijvers sjaers, behoudelijck dat dit v.s. stede zal blijven mepant ende bijpand daer het van rechtswege behoort ende schuldich is; ende voirts na vuijtwijsen eenen ouden schepenbrief van dato 23.3.1556. Noch de helftscheijdinge van een half buijnder lants, Peter Jan de Wagenmaker de andere zuijtwaerts, Jan Marcelis met zijn erve noordwaerts, sheeren Vr… westwaerts ende oijstwaerts. Vrij dit erve met anderhalve penning Loven(Leven ?) sjaers heeren chijns ende noch een helftscheijdinge van thien lopen rogs sjaers behoudelijck dat dit ervs zal blijven mepant ende bijpant daer ’t van rechtswege behoort en schuldich is.
De v.s. voogden ende toesiendere hebben bij henne mannen waerheijt verclaert dat zij egheen beter weten dan dat het v.s. goed den weeskijnderen oirbaerlijcker ende profijtelijcker vercoft dan gehouden is. Ende hier in is de v.s. Jan Cornelis Damen gevest met vonnisse ende met recht alsoo dat hem zeker is ende vast. Behoudelijck dat hij hier aff zal gelden schoten, beden ende gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Ende des ’t oirconde.
Actum 14.2.1597.
Zie voor de personen in dit stuk genoemd ook RA Dongen 96 folio 112/113. Het gaat daar kennelijk over het zelfde stuk, hoewel het merkwaardig is dat de hier genoemde kopen daar niet voorkomt.

Folio 20 R
Deze folio begint met een doorgehaald stuk.
Adriaen Theen Dircks heeft bekent ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Vranck Denijs in Breda, de somme van f 106,- Kennelijk op tijd betaald. 19.2.1597

Folio 20 R.
Het echtpaar, genoemd op folio 19 V te weten Peter Willem Cornelis Brebers en zijn vrouw Peterke Cornelis Damen maken afspraken van hun bezit, mogelijk als gevolg van de erfenis. En als ze komen te overlijden dan zal de boel verdeeld worden half ende half. Zie ook RA Dongen 96 folio 112/113 en 135.

Folio 20 V.
Deze korte folio is bijzonder interssant vanwege het verhaal. Daarom zo volledig mogelijk de letterlijke tekst. Het gaat hier om de betaling van zoengeld wegens doodslag. Dit zoengeld gaat naar de armen (Heilige Geest meesters.)
Adriaen Peter Handricx heeft betaelt vanwege zijn zoon Jan Adriaen Peter Handricx een derde deel van alsulcke zoenpenningen achtervolgens deselve zoencodicille die Jan Jan Wouters als Heilige Geest Meester der tafelen des Heiligen Geestes tot Dongen te samen van f 22 rijnsguldens vervallen ende verschenen Lichtmisse 1597 ende overmits door denselven gratie den v.s. Jan Adriaensen als doodslager van Thonis Adriaen Raesen hem quijtschellinge is verleent bij de vrienden der afflijvige, twalf rijnsguldens soen dat der v.s. Jan Jan Wouters als Heijlige Geest meester nijet meer en hoeft te ontvangen dan ter somme van thien rijnsguldens ende hijermede der derde deel van de v.s. zoen penningen voorschreven als voor voldaen.
Actum ter presentie van Heer en Mr. Jan Peters van Beieren, pastoir, Willem Embrechts, Marten Gerits van Gesel, Cornelis Jan Cornelisen met meer anderen vrienden. 23.2.1597.

Folio 21R
Claes Lemen Raesen ende heeft bekent ende bekent mits desen vol ende al betaelt te zijn, den lesten penning etten eersten van Willem Embrecht Timmerman ende Raes Joos Willems van alsulcke actieeonde gedeelte ende aenpaert en gerechticheijt in de stede metten timmering ende toebehoeren ende erfenisse daer aen gelegen, daer Margriet Raesen vuijt verstorven is ende v.s. Claes Lemmen aenbestorven ende toegedeelt na de doot van zijn ouders, soe hij vertelde.
Scelden den v.s. Willem Embrechts ende Raes Joos Willems hijer mede quijt ende bedanken mij gedaen volder betalinge, voor nij selven ende oijck mijne nacoemelingen ende alle den genen die desen mijnen quitantie zullen behoeven mits conditie dat de v.s. Willem Embrechts ende Raes Joos Willems zullen gehouden zijn vuijt voirs zijn sesde gedeelte jaerlijcx vuljtgaende blijven gelden een vierdel rogs sjaers erfelijck aen de erfgenamen van Roelof Handrick 23.2.1597

Jan Lambrecht Raesen en Jan Hubrecht Raesen mede voor zijn broers en zusters hebben bekent alsdat Adriaen Cornelis Thonis Cloistermans hen afgelost ende queten heeft thien lopen rogs sjaers metten verloop van dijen, als den v.s. erfgenamen aengecoemen is na de doot van Margriet Raes, hennen grootmoeder, dat zij luijden heffende waeren op een hoeve lants, gelegen onder de Bergen. Zij bedanken van goeder ende voller betaelinge den v.s. Adriaen Cornelis
Thonis Cloistermans. Daermee is de schuld gecasseert. 26.2.1597.

Folio 21v
Cornelia Mathijs Damen weduwe wijlen Jan Mathijs Wouters, met Jan Willem Jan Willems, haeren voicht, metten recht gegeven zijnde, ter eenre ende Wouter Mathijs Wouters als gecoeren voicht ende Daem Mathijs Damen als toesiender van de achtergelaten onmondige weeskijnderen wijlen Jan Mathijs Wouters in ’t bijwesen van Jacob Peter Thonis de Meijere, hennen behoud oom, ter andere zijde. Ende zijn minnelijck met malcanderen vereenicht ende veraccordeert
van de alimentatie ende onderhout van de achtergelaten onmondige kijnderen.

Folio 21v
Te weten dat de v.s. Cornelia Mathijs Damen met Jan Willem Jan Willems haer voicht heeft haere kijnderen aengenomen to onderhouden in cost, spijs ende dranck, zieck ende gesont, cleden ende reden, hosen ende schoenen, lijnden ende wollen, tamelijcken na haere staet, ende alsoe sij daer eer aff hebben zal willen ende dat ter tijt ende wijle tot het joncxte kijnt zal gecoemen sijn tot zijn XV e jaer ende andere kijnderen…. zijn vrij hun broot anderzins zijn gaen winnen, hunne hueren ofte gewin inbrengen, zal de moeder moeten cleden ende reden ende zieck ofte cranck zijnde in huijs te ontvangen.
Ten ware eenige smettelijcke zieken, selfs alsdan buitenshuijs moeten onderhouden oijck in cost ende spijs ende dranck, … reparatie tot hunne gesontheijt. Mits oijck conditie dat eenige van de achtergelaten kijnderen hunne huere ofte gewinnen nijet inbrengen ende bij hun selve … zal hunne v.s. moeder ongehouden te zijn van enige cledingen ofte cost, spijs ende dranck. Dan alleenlijck den selven kijnderen te doen als dat eene. Dat is te weten: huijsvestinge, vuer en licht, als oijck beddinge, tot dat zij gehouwelijckt zijn ende nijet langer.
Hier tegens zal de moeder v.s. behouden ende besitten, haer vrije eijgene wille mede te doen alle alsulcke haefelijcke ende erfelijcke inboel ende andersins den weeskijnderen aengecoemen ende gedevolueert na doode Jan Mathijs Wouters, hunne vader, achtergelaten tsij tot wat plaetse die gelegen mogen zijn mits betalen ende ontvangen alle schulden, incoemende ende vuijtgaende, van pachten, hueren, schoten en beden en alle andere onwaert(?)
Midts voerwaerde dat de v.s. Cornelia, de moeder, elck weeskijnt, gehouwelijckt zijnde zal reijcken een koe die melk geeft Ende oft quame dat sommige van de kijnderen ongetrouwt blijven en gecoemen zijn tot vijff ende twintich jaeren, oft oijck dat henne moeder afflijvich werde voor zij al te samen gehouwelijckt waren, zullen oijck de ongetrouwden moeten hebben elck eenen
koe vuijte gelijcke ende dan te delen hooftgewijs.
Voor welcke aenneminge de v.s. Cornelia met haer voicht stelt tot een waerborg haere stede metten erfenisse daer aen gelegen, met haere toebehoeren de selve nijet te veralineren, belasten ofte beswaren, voor d’expiratie van de v.s. XV jaeren,ten ware bij toestemminge van voogden ande toesienders, nijet tegenstaende in last ende noot ende door groot gebrek van onderhoudinge der kijnderen bij zieckte, cranckheijt ofte eenig ander accident denselven overcoemen zal in sulcken gevalle mogen vercopen eenig parceel van erve, in paert ofte deel tot haere nootdruft toe ende dat bij consent van voogden ende toesienders. Waer op de schouteth gemaent heeft en schepenen gewesen heoben dat het staet ende macht grijpen zal alsoe voorschreven staet. Actum den 24.2.1597.

Folio 22R
Adriaen Peters als voicht en Jacob Zijbrechts als vader en toesiender des onmondigen weeskijnts des v.s.Jacob Zijbrechts, genaempt Zijbrechtken, daer moeder aff was Adriaentken Cornelis Jan Lemmensdr; Jan Hendrick Driesen, voor hem selven en hem mede sterck makende voor Hendrick, Peter en Cornelis, zijn broers, en oijck voor Katelijn, Anneke en Geertruij, zijn zusters, (zie voor deze personen ook verderop Folio 23R en RA Dongen 97-7.)
ROELOF JAN ROELOFS als man ende voicht van Neelken Andries Hendricx, zijnen
huijsvrouw, ende voirts hem sterck makende voor de andere kijnderen van Dries Hendricx. Ende sijn met malcanderent overcoemen, getransigeert ende veraccordeert, gescheijden ende gedeelt de goederen hen aengecomen, gesucedeert ende gedevolueert na doode van van Marijke Jan Hendricxdr, hennen nicht.
In den maniere hier na volgende is te weten inde eersten soe is met den blinden lot gevallen ende gedeelt Jan Jan Hendrick met zijne broeders en zusters ende Zijbrechtken Jacobs met voogden en toesienders op een stuck lants geheten “het VOSSALAER”, groot ontrent vierdalf lopensaet met zijne commer daen op staende ende vuijtgaende: Cornelis Bartholomeus met zijne erve westwarts, Jan Hendrick Driesen erfgenamen erve oijstwaerts, streckende van ‘s heerenstraet tot op de erfenisse van de erfgenamen van Dries Handricx. Daer zal dit v.s. erfenisse malcanderen wegen en stegen, soe dat van rechtswege behoort en schuldich is Behoudelijck dat deze cavelinge zal moeten reijcken aen Roelof Jan Roelofs en zijn mede erfgenamen de somma van f 10,- binnen de tijt van acht oft XIV dagen onbegrepen.
Item de v.s. Roelof Jan Roelofs en zijn mede erfgenamen sijn gevalen ende gedeeil op een stuck weijlants gelegen in het Gilze Broek, groot ontrent drie lopensaet, onbedeelt gelegen met anderen, oijck met zijn commer daer op staende ende vuijtgaende, behoudelijck wegen en stegen soe dat van rechtswege behoort en schuldich is. Daer toe te ontvangen de somme van f 16,- vuijt de v.s. cavelinge als voorschreven staet. Ende een ijgelijck zijn gedeelte te aenveer-
den als hen gelieven zal. Aldus gedaen ten huijse van Wouter Anthonisen ter presentie van Willem Peters Ploeg en Peter Joos Willems, schepenen, int bijwesen van Jan Adriaen Peters. Desen 10.2.1597.

Folio 22V
Adriaen Vranck Thonisen kendt ende lijdt dat hij verooft heeft om een somme van gelde volgens de opdracht voor schepenen van Dongen gepassseert en hier gebleken aen Jan Joos Dircks de Oude 3 lopensaet vuijtgedolven moergronden, oft soe groot ende cleijn als daer gelegen is Anthonis Maes erfgenamen zuijtwaerts, Lenaert Cleijs Lichtenberg met zijne huijsvrouw erve ende gronden noordwaerts,streckende van ‘s Prinschenvaert tot op de erfgronden van Barbara Adriaen Adriaen Horsten weduwe ende haer kijnderen, met noch zijn gerechticheijt in de achter gelegen gronden daer ’t e gelegen totter Kae toe. Vrij dit parceel van erven van Heeren chijns. Behoudelijck wegen ende stegen, mepant ende bijpant alsoe dat van rechtswege behoort ende schuldich is. Ende hier in is de v.s. Jan Joos Dirck gevest met vonnisse ende met recht.
Ende des t’ oirconde.Actum den IIIe Maertij 1597.

Folio 23R
Zie voor de personen die in dit stuk genoemd worden ook hiervoor folio 22R
Voor schepenen v.s. is gecoemenen Jan Aerts van Vuchhout(?), borger der stede van Breda, als man ende voicht van Anneken Jan Handricx, Cornelis Jan van Teteringen, als man ende voicht van Geertruijt Jan Handricx zoe voor hem selven als vervangende Cornelis Jan Hendricx hender voorschreven broeder, wonende nu ter tijt in Hollant, ende mede hem sterck makende voor Peter Jan Hendriccz, zijne sinnen ofte verstant qualijcken machtich, ende Dielis Jacobs Schipper tot
Breda voorschreven, als man ende voicht van Kathelijn Jan Hendricx, mede tegenwoordig, door cracht der voorschreven procuratie, kendt ende lijdt dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Jan Jan Hendricx, henne broeder oft zwager, respectieve, alsulcke stuck lants, groot anderhalf lopensaet onbegrepen der maten, onbedeelt gelegen met Sijbrechtken Jacob Sijbrschts, genaempt de Vosselaer, den v.s. erfgenamen aenbestorven is ende daerop gedeelt, van wege
Marijke Jan Hendricx henne nicht was, oft haere kijnderen overleden tot Dongen, Cornelis Bartholomeus met zijnder erve westwaerts, Jan Hendricx Driesen erfenamen erve oijstwaerts, streckende van ’s Heerenstraet tot op der erfenisse der erfgenamen Dries Hendricx, vrij dit parceel van erven van Heeren chijns voirts metten commer daer op staende ende vuijtgaende, volgens de scheijdinge ende delinge,s oe dat van rechtswege behoort eande schuldich is. Ende hierin is de v.s. Jan Jan Hendricx gevest met vonnisse ende met recht, also dat hem zeker is ende vast. Ende des ‘t oirconde desen brief. Actun den derden martij 1597.

Folio 23V
Jacob Adriaens als voicht ende Willem Embrechts Timmerman als toesiender van
het achtergelaten onmondige weeskignt van Jan Jacob Adriaens, genaempt Roelofken, daer moeder aff was wijlen Masrijken Willem Embnrechtsdr, in t bijwesen van Marten Gerits van Gesel als behoudt oom, Jan Jacob Jans als vader des v.s. weeskijnts sijn minnelijck ende vredelijck met malcanderen overcomen ende getransigeert ende oijck afrekeninge gehouden van de vuijtgaven ende ontfanck van het erfhuijs ende der alimentatie ende onderhout des voorschreven weeskijnts, na eenen jaere geexpireert ende vuijtgaende den datum ondergeschreven. Salvo, dat den v.s. Jan Jacobs zal gehouden zijn de contributien den weeskijnt toe ……., tsij ordinaris ofte extraordinaris oijck te betalen tot desen dage toe, sonder last des v.s. weeskijnts, waervoer sal denselven Jan Jacoppen hebben ende behouden de schaert bestaent op des weeskijnts goed.
Noch oijck het gewas van het huergoet van Jan Cornelis Broeders zal oijck behouden, maer daervoer sal hij Jan Jacobs v.s. gehouden zijn te betalen sonder cost ofte last des weeskijnts, de huere van dien, bedragende ter somme van acht vierdelen rogs ende dat van den jaere 1596 lestleden. Soo wordt bevonden achtervolgens deselve rekening met malcanderen gehouden, dat den v.s. Jan Jacobs den weeskijnt schuldich blijft de somma van hondert derthien carolus guldensen 10 stuivers. Oock hiermede alle voergaende questien,quecelen ende geschillen doot ende te nijet.
Item zijn alnoch dese parthijen veraccordeert als dat weeskijnts gedeelte in Margriet Raes stede, na doode ende afflijvicheijt Marija Willem Embrechts, zijne moeder, aengecoemen, gesuccedeert in besaijt lant en andersins, sullen die voogden ende toesienderen v.s. met het v.s. weeskijnt na hun nemen tot profijt ende behoeff desselfs weeskijnt metten schoten, lasten, contributien daer op vorden gestelt midts oijck de renten, pachten, chijnsen na doode zijner
moeder achtergelaten metten lopenden pacht ende den voergaenden renten, chijnsen ende pachten vervallen totten jaere Lichtmis toecoemende anno 1597.
In cluije zal den v.s. Jan Jacob metten voogden ende toesienders van het v.s. weeskijnt tsamen paerten ende deelen.
Met welck accoort, scheijdinge ende deelinge de v.s. parthijen zijn wel vereenicht ende veraccordeert en met desen accoort ende deelinge wel te vreden.
Waerop den stadhouder in d’ absentie van de schouteth gemaent heeft en de schepenen gewesen hebben dattet staet ende macht grijpen sal also voorschreven staet. Actum ter presentie van Jan Cornelis Willems overgedragen Willem Peters Ploegen schepenen den VIII martij 1597.
Dan volgen nog 8 verreken posten.

Folio 24R
Copie
Wij ondergeschrevenen bekennen midts desen onser quitantie vol ende al betaelt te zijn van Jan Correlis Damen ( zie hiervoor folio 19v.) onse broeder ende zwager van alsulcken huis metten erven daer aen gelegen ende noch van een parcheel aenden Heijcant gelegen, als Jan Cornelis Damen van zijn mede erfgenamen gecoft heeft. etc. Deze copie quitantie is ondertekend door enen Nieuwenhuijsen.

Folio 24 V.
Dingman Peter Loenen kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan Cornelis Adriaen Jan Aerts een stuck lants groot vijf lopensaets en 21 roeijen, Joos Sijmon Joosen met zijne erve noordwaerts, Corst Jan Jan Aertsen met zijne erve zuijtwaerts, streckende van der erfenisse Cornelis en Hubrecht, gebroeders, Willems tot op de Hoogendijck. Welck stuck lants de v.s. Dingman aenbestorven is na doode zijn ouders, etc etc. 17-3-1597

Fol 24v
Stoffel Adriaen Cuijters kende ende lijde dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Meeus Adriaens vijftalf loopsaet ende vijftalf roeij gronden

Fol 24v
Adriaen Aert Meeus voor hem selven, Cornelis Ghijb Philips als man ende voicht van Cornelia Aert Meeus Adriaensdr, procuratie Ravels 27-11-1589, Adriaen janss Smits als man ende voicht van kateliojn Aert Meeusdr sijn wittige huijsvrouw, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben Sijmon Adriaen Ghijben vijftalf lopsaet ende vijftalf roeij gronden, actum datum voors.

Fol 25R
Marijken Stoffel Roelofsdr met Jan Emmen? Horsten, haere man ende voicht, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft Corstiaen Adriaen Corsten haer gedeelten ende gerechticheijt in een stede mette timmeringen daer opn staende etc aengecomen na doode Clara Stoffel Roelofs, haer zuster, Cornelis Cornelis Rijcken met zijn erve noortwaerts, de weduwe van Peter Jan Laureijsen met haer kijnderen erve zuijtwaerts, streckende van der erfenisse Cornelis Cornelis Rijcken tot opde Donga, vrij dit gedeelte met zijn gerechticheijt van Heeren chijns, behoudelijck dat dese gedeeltkens in de stede ende weijen sal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen daer het van rechtswege behoort en schuldich is ende na vuijtwijsen der oude regesten. Ende hierin is de v.s. Corstiaen gevest met vonnisse ende met recht, alsoo dat het zeker is ende vast. Ende des ‘t oirconde desen brief. Actum XXXI martij 1597

Polio 25 R
Lauwereijs Andries Jan Adriaen Oomen ende heeft hem gestelt ende stelt hem midts desen als cautionaris ende borgh voor Jan Anthonis als getrouwt hebbend
Anneke Handrick Cleijsdr weduwe wijlen Adriaen Adriaen Snaphaen, Peteren Cornelis Colven, woenende tot ’s Gravenmoer ter cause van alsulcke twee blocken
moeren, gelegen onder de heerlijckheijt van Dongen, die Peter Cornelis en SnaphaeN destijds gekocht hebben, ofte er eenige beswaertheijt ofte belasting op de twee blockskens moer mochten coemen ende nijet rustelijck ende vredelijck mochten gebruijcken, sal hem mogen verhalenop zijn v.s. borgh met zijne goederen met parate ende bereedt executie; welcke waerborgschap sal gedueren seven jaeren na de lantrecht. 28.3.1597.

Folio 25V
Peter Peter Cornelis bekent wittelijck schuldich te zijn Nicasius Cosijns de somme van hondert negen carolus guldens, te betaelen Lichtmisse naestcoemende oft pant als gereet geld met alle recht overstaen. En dan volgt het bekende onderpand.3.4.1597.

Folio 25V
Heiligaert Aerts van CapeL, als getrouwt hebbende de weduwe van Denijs Joos Denijs ter eenre, Anthonis Denijs Anthonisen als voicht en Anthonis Stoffel Peters ail toesiender van de achtergelaten weskijnderen deswijilen Denis Joos Denijs genaempt Joosken, daer moeder aff is Maeijken Handricx des v.s. Heijligatrt Aerts huijsvrouw, in’t bijwesen Claes Lemmen Raesen ande Claes Roelen als oomens en vrienden, ter andere sijde. Ende sijn minnelijck met malcanderen overcoemen, getransigeert ende veracoordeert in der manier navolgende. Te weten alsdat de v.s. Heijligeart Aerts, als nu getrouwt hebbende Marijke Handricx des v.s. weeskijnt moeder, als dat hij sal hebben ende ontvangen en gebruijcken zijn eigenen wille daer mede te doen met alsulcke versterf ende gedeelte als des v.s. weeskijnt is aengecoemen na de doot van zijn grootmoeder gedevolueert ende gesuccedeert, mits oijck alle alle andere successie ofte versterf den weeskijnt noch namaels mocht aencoemen, bij eenige van de vrienden tot dat selve weeskijnt gecoemen sal sijn totten houwekijcken staet ende nijet langer.
Des is expresselijck geconditioneert als dat v.s. weekijnt zal mede deelen in alle Heijligaert Aerts goederen en moeders goederen, met zijn kijnderen, capitalen hoofdgewijs de een nijet meer dan de anderen. Mits voerwaerde, oft gebeurde dat het v.s. weeskijnt quame te sterven zonder wittige geboorte achter te laten, zal Heiligaert blijven bij die goederen aldaer bevonden binnen Hollant en de vrienden bij die goederen aldaer binnen Brabant met welcken accoort, contracte de v.s. parthijen verclaerden tsamentlijck wel te vreden te zijn. Metten welcken allen vooghden …….. contracten hiervoer gepasssert desen aengaende hiermede doot ende te nijet . Actum ter presentie van Jan Jan Cornelis en Willem Embrechts, schepenen, den VIII aprilis 1597

Folio 26R
Willem Willem Jansen en Peter Willem Cornelis … Ploegen en hebben bekent ende bekennen midts desen als dat Marten Mathijs Thonisen de v.s. Willem Willems afgelost ende gequeten heeft boven de thien loop rogs tjaers in mindernisse van eenen rentebrief, groot in ’t geheel 18 loop daerop gecasseart ende oijck op ’t register in dato den xx Februarij anno 1553 noch daer een bij den v.s. Marten afgelost ende gequeten een loop rogs sjaers op een andere rentebrief ende in mindernisse desselfs ende alsoe sij comparanten verclaerden denselven losbrief verloren te zijn ende nijet te vinden en is, sit deselve originalen brieff noch te voorscheijn quame, zal hier mede al sulcke rogs tjaers erfelijck worden decasseert, doot ende te nijet ende voorts soo verclaeren ende bekennen de v.s. personen met alsulcken twee vierdel rogs in den voorgaenden rentbrief gecasseert wesende zijn stede als mepant meete stede daer Peter Cornelis Willems vuijt verstorvan is ende nu zijn erfgenamen toecomen den v.s. Marten hier van nu voertaet te laten ongemolesreert en zijn stede daer van wesende …… ande ongehouden nu ende te eeuwigen dage, voor hen selven ende oijck henne nacomelingen. Actum ter presentie van Willem Embrechts en Willem Peters, schepenen den XX aprilis 1397.

Folio 26V
Hendrick Cornelis Rijcken den potmaker ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Frans Cleijs Verheijden de somma van een en tnegentich carolus guldens met noch negen dier gelijcke guldens, (marge: voer de interest) elcken gulden tot 40 groten Vlaems, te betaelen ende restitueren Lichtmisse naest coemende oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaen, hiervoer verbijndende zijn persoen met alle zijne goederen, roerende ende onroerende, gewonnen ende toecoemende, tsij haeff oft erf, egheen vuijtgesondert ende specialijck zijne stede, metter timmering daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen daer hij nu ter tijt op woenende is aen de Hamstraet, vrij met zijne commer daer op steaende ende vuijtgaende. Ende des ’t oirconde. Actum XXI aprilis 1597.

Folio 26 V.
Heijlken Hermansdr, geassisteert met Cornelis Peter Cornelis, haer voicht metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat sij vercoft heeft om een somme van gelde Lijsken Adriaen Hubrechtsdr vier roeijen erfs, (met als buren) Alit, weduwe wijlen Jan Ghijben met haere kijnderen oijstwaerts, de v.s. Heijlken met haere andere erfgenamen zuijtwaerts, westwaerts ende noortwaerts gelegen, vrij dit parceel van erven van heeren chijns, behoudelijck
dat de v.s. Heijlken en haere naecoemelingen zal behouden eene voetpad ende daermee met sen crogen daer door mach varen tot haer andere erffe, ja, in dat …. aen het v.s. vier roeijen lants gelegen ……. zal de v.s. Lesken volgen in denselven coop ende mits oijck te blijven mepant ende bijpant daer het van rechtswege behoort ende schuldich is. Ende hierin is de v.s. Leijsken Adriaens gevest met vonnis ende met recht, alsoe haer dat seker is ende gewis. Ende des t’ oirconde Actum 28 Aprilis 1597.

Folio 27 R.
Jan Jan Cornelis, Peter Joos Willems, Jan Cornelis van Dorst, Joos Adriaen Joosen ende Willem Peters Ploegen, schepenen,Sijmon Wilbort Sijmons, Thonis Mathijs Peters, Jan Joos Dirken, Peter Jacob Jans, woenende tot Dongen ende bekennen mits desen gesamenderhand, eendrachtelijck ende elck een in ’t bijsonder wittelijck schuldich te zijn Jannen Adriaen van Gils oft soo hij met recht genaempt wordt oft den thoonder deses zijn recht ofte actie daertoe hebbende de somma van hondert seven guldens ende X stuivers, elcken gulden tot XL groten Vlaems, te betaelen Lichtmisse nu naestcoemende 1598,oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen, hiervoer verbijndende elcx respectieve zijne persoen met alle hunne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, tsij haeff oft erf, egeen vuijtgesondert. Sijn alnoch gecompareert in proprien persoenen v.s. voor Willem Peters Ploegen ende Jan Jan Cornelis, schepenen in Dongen, Willen Embrecht Timmermans ende Jacob Adriaen Horsten v.s. hun insgelijck oijck verbijndende alsoe respectieve metten v.s. persoenen alle henne goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, ten voorschreven daghe alsoo te betaelen oijck met pant als gereet gelt met alle recht overstaan. Dies geloven alle dese voorschreven personen …. deen den andere van dorps wegen (geknoeid) te malconteren, costeloos ende schadeloos te rekenen ende indempneren, ende des t’ oirconde. Actum den IIIe
MEIJ 1597.

Folio 27.
Marijke Hanricks Rutgers v. d. Vloeten met Cornelis Hubrechts, haeren man ende voicht in desen, mede als voicht van Jan Handricx Rutgers v.d.Vloeten, zijnen zwager, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Adriaen Jochum Cornelis twee gedeelten in vier lopensaets saijlants,oft soo groot ende cleijn als daer gelegen is, Bernaert Dries Peters met zijne erve westwaerte, de erfgenamen van Peter Jan Lauwreijsen met haeren erve westwaerts,
streckende van ’s Heeren straet tot op Corstiaen Adriaen Corsten erve toe, vrij dit erve v.s. van Heeren chijns, ende noch een vierdel rogs sjaers erfelijck, na vuijtwijsen den register daer aff zijnde, behoudelijck soe blijft dit erve v.s. mepant ende bijpant met noch twee vierdelen rogs sjaers na vuijtwijsen der register. In dato 20.1.1555. Ende hier in is Adriaen Jochum Cornelis gevest met vonnisse ende met recht ende des ’t oirconde 12.5.1597.

Folio 27V.
Anneken Pauwel Laureijsen geassisteert met Peter Adriaen van Meer, haeren man ende voicht, heeft bekent ende bekent mits desen dat de erfgenamen van MARTEN ADRIAEN de Wagenmaker haer afgelost ende gequeten hebben een rente van drie carolus guldens sjaers, de v.s. Anneken Pauwels aengecoemen ende gesuccedeert ende gedevolueert van wijlen Godschalck Handrick Jacobs, haeren grootvader, vuijtwijsende der deelinge daer aff zijnde, die wij schepenen heben gesien ende hoeren lezen, van welche v.s. rente van drie carolus guldens sjaers metten verloop van dien inder qualiteijt als voren, bedankende ons goeder en volder betalinge voer one selven en onse nacoemelingen ende overmits de v.s. ANNEKE PAUWELS met PETER ADRIAEES, haeren man ende voicht verclaerden de briej verloren te zijn ende nijet te vinden, ende oft denselven schepenbrief te voorschijn quame, sal hiermede worden gecasseert, doot ende te nijet, van nul oft waerde, metten register van dien. Actum 24.3.1597

Folio 27V
Anneken Pauwel Laureijsen geassisteert met Peter Adriaen Vermeer, haeren man ende voicht transporteert ende geeft over…. Cornelia Mathijs Damen weduwe wijlen Jan Mathijs Wouters een rente van drie carolus guldens metten brieven daer aff zijnde, met twee verschenen pachten, waervan de leste pacht is vervallen Meije 1.1. vuijt zekere onderpanden die daer vuijtreijckende
is Adriaen Adriaen Lichtenbergh vuijtwijsende de brieven daer af sijnde anno 1567, om metten selven v.s. rente haer vrijen wille mede te doen.
Door geknoei en tussen lassen onduidelijk. Zelfde datum als het vorige stuk

Folio 28 R.
Cornelis Adriaen Joosen voicht van de achtergelaten onmondige weeskijnt Hubrecht Peter Aerts, genaempt Peterken. Ende heeft besteet aen Anneken Jan Everaerts, zijne moeder,geassisteert met Adriaen Jochum Cormelis, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, om te onderhouden het v.s. weeskijnt in cost, spijs ende dranck,cleden ende reden, lijnden ende wollen, hoosen ende schoen notelijcke reparatie, zieck ende gesont tot het v.s. weeskijnt sal gecoemen zijn tot zijn sesthiende jaer. Waer voer de v.s. Anniken zal hebben ende behouden met haeren voicht, haeren vrijen eijgenen wille mede te doen met alsulcke gelooften ende obligatien hier na volgende, te minderen ende te meerderen tot haer gebruick.
Te weten een obligatie luidende op Adriaen Cornelis Hanebergs, de somma van f 21,- te betalene Bamis anno 1595, in dato den Ile Januarij anno v.s. (1595) ; Noch een obligatie luijdende op Adriaen Peter Maes, de somma van f 11,- rijnsguldens, tebetaelen Meij anno 1597,i n dato 24 Decembris 1595; noch een obligatie luijdende op Anthonis Denijs van 16,- rijnsguldens te betaelen in September anno 95; in dato 21 Meij anno domini v.s.; noch een obligatie luijdende op Lambrecht Cornelis de somma van f 7,- rijnsguldens, te betaelen Bamisse anno 1595, noch op Anthonis Cornelis van Oijsterhout f 33,- rijnsguldens te betaelen Bamisse anno 1593, in dato den 18 November 1593; noch een obligatie op Henrick Jan Gielijsen van Rijen,de somma van f 23,- rijnsguldens, hier nijet gebleken, en soo wij verstonden bij den voorschreven Anna………. tot onderhout van haer weeskijnt, mits voorwaerde oft dit kijnt nijet lofbaer en worde onderhouden na haere staet, soo sullen voocht ende toesiender, het weeskijnt verder tot hen nemen en op een ander besteeden op des v.s. Anna’s cost ende last.
Voor d’onderhoudinge des selfs weeskijnt stelt de v.s. Anna met haeren voicht des v.s. Cornelis Adriaensen van het v.s. weeskijnt in handen een obligatie op Michiel Cornelisen groot f 43,9 rijnsgulden te betalen Lichtmisse 1597. Sal nijtemin van de v.s. XVIII rijnsguldens den interest trecken, ende oft gebuerede door den wille Godts dat het v.s. weeskijnt quame te sterven voor de
expiratie van haer sesthien jaeren, sal den erfgenaem van dien gehouden zijn vuijt te reijcken twelf rijnsguldens vuijt de v.s, obligatie van XVIII gulden, en het weeskijnt gecoemen tot zijn sesthien jaerenzal gehouden zijn de v.s. XII rijnsguldens vuijt te reijcken den weeskijnde.
Aldus gedaen 9.6.1597 ter presentie van de schouteth.etc.

Folio 28V
Inventaris van alsulcke haeflicke goederen en inboel die Elisabth Hendrick Dries in het aenveerden van het tweede huwelijck ende aengegaen met Adriaen Hubrechts ingebracht heeft.
In den eersten een hack met een vouthegel(?) ende cuijp, en een bedde met hootpeluw met een quade deken, noch een ijseren moespot, ende noch den hantketel, een quaijen vlees…….. met noch een melk tonniken, twee quaije stoelen en een cleijn cistken en een hanck tresoor.

Copie
Wij Peter Matijs Petersen ende Sijmon Wilbort Sijmons, schepenen in Dongen,
doen condt eenen ijegelijcken, dat voor ons op huijden, datum ondergeschreven gecompareert zijn in proprien persoenen: Marten Jans de Decker, ende Elisabeth Handrick Driesdr, zijn wittige huijsvrouw, ingesetene des dorps van Dongen, gesont van harten, gaende ende staende ter Kercke ende ter straeten, ende van goeden verstand wesende. Ende hebben vuijt sunderlinge lieffden, die zij tot malcanderen draegende zijn, in formen van testament ende vuijterste wille,
vuijterlick begeert ende gewillt als dat de lanx levende van hen beijden, zal peijsselijck ende vredelijck blijven besetten ende behouden allen inboel, huijsraet, lijnden ende wollen, tsij torff ende houdt, zoe binnen huijs als buijtens den huijse, mits oick alle coocwerck, tsij boeckent rogge ende alle eetgewaeren dat men alsdan int sterfhuys, ten sterfdagh, van hen elcks besundere zal worden bevonden, behoudelijck hennen clederen tot hunen lijve dienen, sullen gaen ende succederen aende gerechtige erfgenaeme van aflijvige voirts zoe verclaert ende vuijterlick begeeren de voors Marten Jansz oft quame dat hij ijerst afflijvich worden, voer Elijzabeth zijnder huijsvrouwe, dat alsdan de voorsz. Elizabeth Handricx zal jaerlicx ontfangen ende ophueren alsulcken renten van twee viertelen rogs tjaers op Cornelis Bartels, staen gevest op de stede daer zij nu noch tegenwoerdelick op woenende zijn. Noch twee viertelen rogs en drit rijnsg tsaers
op Cornelis Joos Vervoert, in mindernisse van eenen brieff van vier viertelen ende ses rijnsgulden tsaers, daer toe noch vijftalven rijnsgulden tjaers, op de goeden daer Mathijs Goeijaerts vuijtverstorven is, welck voors inboel, huijsraet, lijnden ende wollen, coren ende andersins alsoo voorss staet overgebleven, mette voirs jaerlixe renten na de doot van
Elijsabeth voirs vuijtgescheijden de clederen elcx te zijn live … zullen gaen alsoo voirs staet zullen tsamen succederen ende devolueren opte gerechtige erffgenamen van Marten Jansz voorsz.
Willende nijettemin Marten Jansz voirsz ende vuijterlijck begeren oft Elijsabeth Hendricx dochter zijne huijsvrouwe langer Leeffden dan hij Marten Jansz voirs, ende nijet egenoch en hadden om
aff te leven, nootdruft ende haeffenisse te hebben, zal in dien gevallen de helft vande hootpenninge vanden voirs vyftalven rijnsgulden tsjaers op Mathijs Goeijaerts erfgenaemen
moegen veralceneren, versetten, vercoopen en beswaren tot haerder notdruft toe ende anders nijet, zonder ijemants toeseggen, ende resterende rente mette hootpenningen te coeme en succederen aende gerechtige erfgenamen, van Marten Jansz voirs, al als voor verhaelen ende oft quame dat Elijzabeth zij huijsvrouwe voer hem Marten afflijvich worden, zal oickf in dien gevallen genieten de rente van twee lopen rogs tsaers en derthien dalven stuier tsjaers, die Elijsabeth voirs heffende is op Andries Handricx haer broeder achtergelaten goeden zijn leven
lanck, ende daer en teijnden te succederen aen de gerechtige erfgenaemen van Elijzabeth Hanricks voirsz, welcke voirs Greemantie? zij voirs testateuren verclaren te zijn hen testamente
ende vuijtersten willen, dwelck zij hebben vuijterlijck gewilt ende begeert van weerden ende van machten gehouden te worden, na den rechten van testamenten ende vuijtersten wille, welck zij
hebben codicillen, nijet tegenstaende de lantrechten hier inne contrarieren oft tegen seggen van jemanden, Item oft eenighe van den erfgenaemen, met deser hunder dispositie niet te vreden
en wouden wesen, zal worden geexucuteertvan zijne gedeelte ende ende portie, ende in zijn plaetse worden gestelt de Heiligegeest meesters dan sijnde binnen tot behoef den huijsarmen en der tafelen des Heiligen Geestes.
Behoudelijck hen testateuren ende elck een besunderen gecosterueert volcomen macht ende authoriteijt dese tegenwoordig ordonantie van testamente altijt tsij in het geheel oft in eenighe gedeelte te mogen minderen, meerderen, corrigeren, ende anders van hunne goederen te mogen disponeren soo dick ende menichmael als hen ende elck van hen gelieven zal
inde des ’t oirconde desen brief met onse segelen besegelt. In het jaer ons Heeren duijsent vijffhondert een en ’t negentich den vijfthienden
dach in Februarij. Bij mij secretaris Nieuwenhuijsen.

Folio 29.V.
ADRIAEN ADRIAEN WAELWIJCK, den ouden (’s Gravenmoer) heeft vercoft voor de
erfgenamen van COMMER PETER MEIJBLOM en diens vrouw KATARINA ANTHONISSEN
MATHIJS HULSTE twee weijkens bij de Zantdijck . Hand geschreven: Willem Thonissen Jansen de Jong
Zie voor deze personen ook RA Dongen 96 folio 107.

Folio 30
Allen den ghenen die dese onsen openen Letteren van Certificatie zullen worden gethoent: Saluut. Wij Willem Embrecht Timmermans en de Jan Jan Cornelis, schepenen in Dongen, doen condt eenen ijegelijcken certificeren voor de gerechtige waerheijt dat op huijden datum ondergeschreven ten versoecke van Cornelis Handrick Pauwels Vermoelenszn ende sijn gecompareert in proprien persoene Hubrecht Adriaen Hubrechts, oudt omtrent LXI jaeren, rechtelijck hiertoe gedaecht zijnde, heeft op zeekere interogatie hem van wegen den produsant mondeling voergehouden,verclaert, getuijcht ende geaffirmeert bij solemnele eede, die hem daertoe bij den officier rechtelijcken gestaeft is, waerachttich te zijn, dat hij, deponent, met zijn mede erfgenamen hebben liggen stucken moergronden, ontrent der gemeente van Tilborch, hun gelijcke erfgenamen gesuccedeert ende gedevolueert bij doode wijlen Roelof Joos, natuerlijcke zoon van mijn Heere van Dongen was, groot omtrent drie buijnder, streckende van ‘s Heeren baan tot op de weijkens …………. toebehoiren. Welcke gronden zijn gelegen oijstwarts neven de gronden die men noempt Neel Emens gronden, des v.s. requirants grootvader was, redenen van zijne wetentheijt soo hij deponent aldaer heeft versteert ende de gronden met zijne mede erfgenamen gebruickt wel omtrent veertich jaeren, ende de gronden wijlen Neel Emens v.s. tsedert altijt is gebruijckt geweest bij zijne kijnderen ende erfgenaemen rustelijck ende vredelijck, sonder ijemants tegenseggen ende noeijt ter contrarie en heeft geweten oft gehoirt. Dat meer is denselven deponent metten v.s. requirant, de gronden tusschen hen beijden hebben affgereet. Is noch ten versoecke als voren gecompareert in proprien persoon voor ons schepenen Adriaen Willem Peters, oudt omtrent LI jaeren, gedaecht ende geëedicht als voren mede als erfgenaem in de gronden wijlen Roelof Joos v.s. heeft insgelijcx getuicht ende verclaert als dat hij, deponent, op hunne v.s. gronden heeft verkeert ende gebruijckt wel omtrent XXVIII jaeren, welcke gronden zijn gelegen oijstwaerts neven die gronden die men noempt Neel Emens gronden ende zijn erfgenamen tsedert altijts rustelijck ende vredelijck gebruijckt. Is noch voer ons schepenen v.s. gecompareert in proprien persoen Stoffel Neel Emens, oudt omtrent LXXVIII jaeren, gearresteeert om der waerheijt getuijgenis te geven, geëed als boven, als zoon ende erfgenaam wijlen Neel Emens heeft verclaert ende geattessteert dat hij de v.s. gronden mede heeft gebruijckt bij wijlen zijn vader in’t leven oijck is geweest gebruijckende, rustelijck ende vredelijck sonder tegenseggen van iemanden. Sijn alnoch ten versoecke als voren gecompareert in proprien persoonen Jochum Baijens, oud omtrent tseventich jaeren ende Embrecht Handrick Thonissen,oudt omtrent see en tsetich jaeren, gedaecht ende geëed als voeren, hebben verclaert, geattesteert ende geaffirmeert weerachtig te zijn, dat sij hebben gesien,als dat de v.s. requirant een perde vuijt wordden gespannen, daer hij stondt zijnen wagen laeijende op zijnen grondt van twee persoenen. Soe men seijde te wesen enghe van de gesworenen van Tilborg. Alsoo dat nu genoegh blijckt, wesende desen gronden van Tilborgh. Soe daer noch meer andere diverse huijsluijden zoo van Dongen als andere gronden daer tusschen beijden zijn liggende. Ende, want men behoort der waerheijt gethuigenisse te geven sundenlingen des noots
sijnde, ende daer toe gecompareert. Soe hebben wij, schepenen voorschreven in oirconde van tgene voorschreven staet, onse segelen onder op ’t spatium van desen gedruckt. Ende soo ick, Jan Jansen voorschreven noch bijghenen proprien segelen ben gebruijckende, hebbe dese lettere van aattestatie mede onderteckent onder op t spatium van desen ceeenn segel van groenen wasse daer op gedruckt. Onderteckent bij mij Jan Jan Cornelissen.

Folio 31
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Neelken Mathijs Wouters weduwe wijlen wduwe wijlen Jan Loeijen Zijbrechts, geassisteert met Jan Peters Meijer, haren voicht metten recht gegeven zijnde, ende Adriaen Jan Loeijen, zoon, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Anthonis Peter Jansen Bus een stede metter huijsingee daer op staende, alsoo groot ende cleijn als sij daer gelegen is. De weduwe van Cornelis Thonis Buijs
met haer kijnderen erve zuijtwaerts ende Willem Pauwels erve noortwaerts, streckende van den ouden Rijoel tot aen Aert Wijten Aerts erve toe oostwaerts. Vrij dit erve v.s. met 3½ oort heeren chijns sjaers, behoudelijck dat dese stede zal wegen ende stegen, mepant ende bijpant blijven daert van rechtswegen behoort ende schuldich is. Ende voorts na vuijtwijsen het oude register
in dato den Xe Maert Anno XVc LXXXII .Ende hier in is de voorschreven Anthonis Peter Jan Bus gevest ende geerft. Ende des ’t oirconde den XI december 1597.

Folio 31 R
Oirconde ende kennen dat voor ons gecoemen is Peter Jan Cornelis kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Hubrechts de wagenmaker een stede metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, in alder grootheden, alzoo zij daer gelegen is, den v.s. Peter Jan Cornelis aengecoemen, gesuccedeert ende toegedeelt na doode van zijn ouders. Jan Jan Cornelis met zijne erve zuijtwaerts, Groenstraet noortwaerts, streckende van de Heuvel tot op de erfeniese van Thonken Lambrechts de weduwe van wijlen Steven Peters. Vrij dese stede v.s. met een braspenning Heeren chijns ende
noch XXX stuivers erfelijk oft zoengeld dat bewijzen zal mogen.
Ende hierin is de v.s. Adriaen Hubrechts gevest op 2.3.1598

Folio 31R
Schuldbekentenis van Adriaen Hubrechts aan Peter Jan Cornelis, wegens de koop hiervoor beschreven. Alsmede de voorwaarden voor de betalingen. 15.3.1598

Folio 31V
Oirconde dat voor ons gecomen is in proprien persoon Dingen Cornelis Aerts, weduwe wijlen Peter Martens Stap, bij consent van Jan Adriaen Peerboem als voicht, ende Anneke Marten Adriaens Stap weduwe wijlen Jan Cornelis Aerts bij consent van Dionijs van der Biestraten, secretaris tot Gilse, haeren voicht, ende mede als voicht van Peter Marten Adriaens v.s. vanwege zijne kijnderen bij hunne eijgenhandich schriftelijck overgesonden ende hier voor schepenen v.s. gebleken ende opgelesen. Ende Sijmon Goeijaerts Sijmon voor hem selven en hiermede in vervangende ende hem sterck makende voor Engelen ende Maeijken, zijne zusteren, hebben bekent ende bekennen mits desen, als dat Lenaert Claes Cornelis hen afgelost ende gequeten heeft een rente van f 5.10,- sjaers metten verloop van dien, als den v.s. gelijcken erfgenamen aengecoemen, gesuccedeert ende gedevolueert na doode ende afflijvicheijt Marten Adriaens Stap die zij luijden heffende waren op een halve hoeve lants, gelegen in de Moerstraet, daer Claes Cornelis Lichtenbergh vuijt verstorven is, bedankende ons hier mede elck respectieve in sijn ons goeder ende volder betalinge van den v.s. Lenaert Claes, ende alsoo de originale schepenbriewan verloren zijn oft die noch naemaels tevoorschjn quamen, sal met dese quitantie worden gecasseert, doot ende te nijet, van nul ende onwaerde. Actum 3.10.1597

Folio 31V
Sijn gecompareert in proprien persoen Jan Jans Verstege ter eenre, ende Cornelis Adriaen Embrechts ter andere sijden. Te weten de v.s. parthijen zijn met malcanderen overcoemen, geaccordeert ende geerfmangelt. In der maniere hier na volgende, soe dat den v.s. Jan Jansen sal hebben ende erfelijck besitten peijselijck ende vredelijck een jaerlijcxe rente van 45 st. sjaers ten verloop van dien die den v.s. Jan Jansen selver vuijtreijckende is den v.s. Cornelis Adriaens vuijt secker onderpanden onder Oijsterhout gelegen, genaemt “de Schellingen” (volgen 4 doorgestreepte regels) Hier tegens zal de v.s. Cornelis Adriaens hebben, behouden ende erfelijck besitten zijne vrijen eijgenen wille mede te doen het gerecht derde deel in een buijnder weijen oft hoijlant zij luttel min ofte meer, hem Jan Jansen na de dood van zijn ouders gedevolueert ende gesuccedeert, gelegen aen de Rijsdijck. Jan Wouter Aertsen erfgenamen met hunne erve zuijtwaerts, Crijsman Goeijaerden erfgenamen noorden, de Middelka oijstwaerts, den Rijsdijck westwaerts. Vrij met eijnen gerechtigen Heeren chijns tjaers. Dies zal de v.s. Cornelis Adriaens gehouden zijn noch op te leggen ende te betalen de somme van f 36 Rijnsguldens eens achtervolgende ende vuijtwijsende den contracte voor dato van desen tusschen hen beijden gepasseert, van welcke v.s. som ick, Jan Jansen v.s. bekenne mits desen van Cornelis Adriaens oijck v.s. vol ende al betaalt te zijn, nu ende te eeuwigen dage, voor mij selven ende mijn nacomelingen, alles volgens den contracte v.s. Aldus gedaen ende gepasseert tot Dongen ter presentie Jan Jan Cornelisen ende Willem Zebrechts, schepenen. Desen 16e novembris 1597.

Folio 32R
Oirconde ende kennen dat voer ons gecoemen is Adriaen Willem Peters voor hen selven ende voorts als gemachtigde ende hebbende volcoemen macht van Cornelis Jansen Jonckerbaer(?) als voight van zijne ses kijnderen, verweckt ende vercregen bij wijlen Alit Jan Frederick (marge: zuster van Jonckerbants) volgens vuijtwijsen ende achtervolgende der procuratie die wij schepenen gesien hebben ende horen lesen, gepasseert voor schouteth ende heemraden van Diest, besegelt met twee segels in groenen wassche,in dato den XXIII aprilis 1597. Ende Abra-
Ham Joosten, als toesiender der v.s. weeskijnderen, kennen ende lijden dat zij vercoft heoben om een somme van gelde Gerit Paeschier Gerits een stede metten huijs daerop stande ende erfenisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als daer gelegen is . Cornelis Cornelis Adriaens erve oijstwaerts, Rijck Jan Rijcken erve westwaerts, streckende van de Kerckstraet tot aen Cornelis Huberchts erve; vrij dese stede van Heeren chijns ende 10 stuivers sjaers, noch twee phillippus guldens tjaers staende ter los,.Ende voorts na vuijtwijsen het oude register in dato den VIIIe junij 1581. Ende hier bij zijn gecoemen Hubrecht Adriaens ende Peter Roelof Adriaens als van de vier vierdelen ende naeste vrienden metten v.s. voogden en toesienders hebben verclaert bij hunne mannen waerheijt als zij hier egheen beter in en weten al dat dese stede v.s. oirbaerlijcker en profijtelijcker vercoft is dan gehouden. Ende hierin is de v.s. Gerit Paeschier Gerits gevest met vonnisse ende met recht ende des ’t oirconde desen brief gesegelt op heden 11.12.1597.

Folio 32V
voor ons gecoemen Jacob Jan Adriaens als hebbende volcoemen macht en authoriteijt van Dirck Peter Dircx van Rosendael als man ende voicht van Cornelia Geritsdr vuijtwijsende ende achtervolgende der procuratie die wij schepenen hebben gesien ende horen lesen, gepasseert voor notaris en gethuijghen in de secretarie der stad Breda, in dato 19.6.1597 Vuijt dracht derselve kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Claes Peter Claesen met Cornelia Cornelis Jandr, zijne huijsvrouw, haer gerechte vierdedeel in een huijs met erf daer aen gelegen; Jan Willem Adriaens met sijne erve noortwaerts, de Santstraat zuijtwaerts, Adriaen Maes Lemmens met zijne erve oijstwaerts, de Bontendijck westwaerts. Vrij dit v.s. perceelken van Heeren chijns, met noch een vierde paert in de commer op het geheele goet staende ende vuijtgaende, wegen ende stegen, mepant ende bijpant te blijven daer het van rechtswege behoort en schuldich is. Hierin is de v.s. Claes Peters met Cornelia Cornelisen gevest ende geerft op 15.2.1599

Folio 32R
Maeijcke Jan Vrancken met Adriaen Lemmen, haer man ende voicht, Cornelia Jacob Jans met Cornelis Dirck Rochus, haer man ende voicht, Jan Melis Ghijben voicht en Cornelis Dirck Rochus als toesiender op de weeskijnderen van wijlen Iken Jacob Jan Heijmans, genaempt Lijnken en Josijnken (?), Claes Jansen de Cock ende Jan Emmen Claesen, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Jan Jan Cornelisen een ijegelijcken zijn gerechticheijt ende paert en gedeelte in de helftscheijdinge, daer Adriaen Jan Jacobs vuijt verstorven is ende henne gelijcke erfgenamen gesuccedeert, gedevolueert ende toegedeelt soo zij verclaerden. Marten Hans Smit met zijne erve noortwaerts, de Molenstraet zuijtwaerts, streckende van der erfenisse JAN JANS v.s. tot op des Heeren straet. Verder de buren en de verklaring dat het voor de weeskinderen het beste is. 27.11.1597

Folio 33R
Jan Corstiaen Meeus ter eenre als vader; hij deelt met zijn kinderen: Adriaen Jan Corsten Meeus; Corstiaen Jan Corsten; Leijske Jan Corsten, ongetrouwd; Maeijke Jan Corsten met haar man Adriaen Everaerts; Dingena Jan Corsten met haar man Matheus Bouwens; Hun moeder is Heijlken Adriaensdr en zij delen nu hun moeders deel. Voor een deel is er ook bezit in ‘s Gravenmoer. Vader mag blijven wonen op de boerderij.Gelegen in het noorden op Cleijn Dongen. Maeijke en Dingena krijgen de grond in ’s Gravenmoer. Verder beloven zij elkaar te helpen in alle problemen van welke aard ook. De kinderen die samen de schuur krijgen mogen die ook vertimmeren om erin te wonen. Datum 27.11.1597.

Folio 34 R
Zie voor de in dit stuk genoemde personen ock hiervoor folio 32.
Adriaen Willem Peters, voor hem selven, ende voorts als gemachticht ende hebben de volcoemen macht van Cornelis Jans Jonckerbaerts als voicht van zijne ses kijnderen, verweckt ende vercregen bij wijlen Alit Jan Fredericsdr des v.s. Jonckerbaerts huijevrouw, vuijtwijsende ende achtervolgende der procuratie die wij schepenen gesien hebben ende horen lesen, gepasseert voor schouteth ende heemraden aen der Duijsen (Diesen ?) besegelt met twee segelen in groenen wassche in dato den 23.4.1597. Ende Abraham Joosten als toeslender der v.s. weeskijnderen, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aen Cornelis Jan Cornelis Jacobs de helftscheijdinge van eender stede daer Andries Cornelis Bogaerts vuijt verstorven is en deselve gecoft ende vercregen heeft tegens de erfgenamen van Andries Cornelis v.s., soo groot ende cleijn als daer gelegen is. Cornelis Jan Cornelis v.s. met zijne erve zuijtwaerts, Meeus Gielen erfgenamen erve noordwaerts,tsureckende van de Santberch tot op der erfenisse van Jan Joos Dircks. Vrij dese helftscheijdinge met een braspenning tjaers heeren chijns, met noch de helftscheijdinge van een vierdel rogs der tafelen des Heiligen Geestes tot Dongen, noch de helftscheijdinge van omtrent een half buunder weijen, Gerit Paeschier Gerits met zijne erve noordwaerts, Meeus Michielsen erfgenamen erve oijst en zuijtwaerts, Jan Joos Dirksen met zijne erve westwaerts, vrij dit erve met een half blo tjaers heeren chijns met noch de helftscheijdinge van 3 stuivers tjaers mepant ende bijpant, wegen ende stegen so dat behoort en schuldich is, te wegen ende te stegen. Ende hier zijn bij gecoemen Hubrecht Adriaensen ende Peter Roelof Adriaens als van ….. ende naeste vrienden, hebben bekent bij hunne mannenwaerheijt dat sij hier gheen beter in en weten, dan dat dit goet oirbaerlijcker vercoft dan gehouden zijn voor de weeskijnderen. Ende hier inne is de v.s. Cornelis Jans gevest met vonnisse ende met recht ende des ’t oircond. Actum 11.12.1597

Folio 34 V
Alsoo Jan Jan Cornelis metten Heer scheijdinge ende deelinghe heeft begeert van alsulcke stede metten huijs daerop staende ende erfenisse daer aen gelegen daer Adriaen Jan Jacobs en Neelke Adriaen Wagenmakersdr, sijne huijsvrouw, vuijt verstorven zijn, tusschen hen Jan Jansen v.s. ende Adriaen Peter Adriaens Wagenmaker, soo heeft hem de Heer, met schepenen, vorster en gesworen lantmeter op huijden, datum ondergeschreven scheijdinge ende deelinge gedaen. In de maniere hier na volgende.Te weten dat de v.s. Jan Jan Cornelisen is bedeelt ende gevallen aen de zuijtzijde van de stede lancx des Heeren straet ende sal blijven alsoo de palen geleet zijn en dese helftscheijdinge is meerder als de andere ses roeijen ende 5 voeten binnen de sloten gemeten. Ende zal daer bij hebben het voorhuijs en de kamerkens mette middelweeght ende nijet verder.
Ende de v.s. Adriaen Peter de Wagenmaker is bedeelt ende gevallen op de helftscheijdinge van de stede aen de noortzijde, binnen de sloten gemeten, daer toe het achterhuijs met vier stijlen totter middelweeght toe, ende dat aff te breken ende te ruijmen van de v.s. andere cavelt tusschen dit ende vuijtgaende April nu naestocemende, op poene soo tselfder ten behenlicken tijden nijet geruijmpt en is te doen ruijmen op ten gebreeckelijcken ende onwilligen cost voorts dat een ijegelijck zal houden allen de boemen op elcx cavel staende tsij ooftbomen oft andere, een iegelijck zijn vrijen wille mede te doen ende een ijgelijcke cavel metter scheijdinge van den commer daer op staende, alsoo heeft de Heer parthijen voorschreven gescheijden ende gedeelt, een iegelijck zijne kavelinge van stonden aen te mogen aenveerden, daer hem de HEER met blijnden lotinge opgedeelt heeft. Waer op de schouteth gemaent heeft en de schepenen
gewesen hebben dattet staet mach grijpen ende macht alsoo voorschreven staet. Actum 11.12.1597

Folio 35 R.
Lauwreijs Adriaensen als voicht van het achtergelatan weeskijnt van Maeijken Adriesdr, daer vader aff is Adriaen Cornelis alias Neloo. In het bijwesen van Dirck Andriesen, Jan Andriesen en Peter Andriesen alle als gebroeders ende Adriaen Niclaesen Snijder, alle als naeste vrienden des v.s. weeskijnts ter eenre, ende Adriaen Cornelis Adriaen Neloo ter andere sijde.
Aangezien de naam van het kind niet wordt genoemd, is het onmogelijk na te gaan of zij in leven is gebleven en nageslacht heeft gehad. Uit Dongen 96 folio 127 blijkt dat Neloo hertrouwd is.
Daarom deze alimentatie niet uitgetijpt. 22.12.1597

Folio 35 V
Maeijke Jan Lemmensdr geassisteert met Anthonis Denijs Anthonisen, haeren man ende voicht, hebben bekent ende bekennen mits desen als dat Barbara Lemmen Maesdr weduwe wijlen Adriaen Adriaen Horsten met haere kijnderen hebben afgelost ende gequeten een rente van 30 stuivers sjaers, de hooftpenningen metten verloop van dien, de v.s. Marijke aengecoemen ende gesuccedeert ende daerop gedeelt soo sij verclaerde, welcke 30 stuivers de v.s. Barbara met haere kijnderen vuijtrijckende is vuijt haere stede metten rfenisse daeraen gelegen.
De originale schepenbrief is verloren gegaan. Daerom dese quitantie. 16.1.1598

Folio 35V
Jan Cornelis Jacob Heijmans, voor hem selven, ende mede als voicht van Cornelia Lemmen Lemmendr (mogelijk: Lemmen Lemmen Jacobs) daer moeder aff was Anneken Cornelis Jan Jacobs Heijmansdr ende Lemmen Lemmen Maes als toesiender van de v.s. zijne dochter kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Adriaen Peter Adriaen Wagenmaker, een iegelijck zijn gerechtige actie, paert ende deel in alsulcke helftscheijdinge metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aengelegen, daer Adriaen Jan Jans met Cornelia, zijne huijsvrouw, vuijt verstorven zijn ende nu den v.s. vercoperen gesuccedeert ende gedevolueert. Jan Jan Cornelis, oost, vrij dese stede met zijne gerechticheijt Heeren chijns en in de commer daer op staende ende vuijtgaende. Behoudelijck dat dit parceel zal blijven mepant ende bijpant, daer het van rechtswege behoort ende schuldich is te blijven. Adriaen Peters is hierin gevest op 11.1.1598.

Folio 36R
CORNELIS JAN CORNELISEN heeft vercoft om een somme van gelde aen Jannen Gerit
Driesen een stuck erven en saijlante in mindernisse van alsulcke stede die eertijts toe plach te behoren aen Dielis Mouters. Buren: Jan Anthonis Ipelaer, Jan de Rooij, Heeren straat, Hubrecht Adriaens. Heeren chijns een braspenning sjaers, mepant ende bijpant, wegen ende stegen, Jan Gerit Driesen is hierin gevest op 19.1.1598

Folio 36R
Marijke Adriaen Jansdr met Claes Adriaensen haeren man ende voicht, kendt ende lijdt, dat zij vercoft heeft on een somme van gelde aen Jan Thonis Cornelisen vier lopen roge tjaers erfpacht in mindernisse van acht lopen rogs tjaers, te bealen alle jaer tot Dongen ende metter maten van Dongen op onser Vrouwendach Lichtmisse met vijff verschenen pachten vuijt alsulcke
waernisse ende verclaernisse als een ouden schepenbrief inhoud ende bewijst. In dato 15.5.1533, der v.s. Marije aengecoemen ende gesuccedeert na de doot ende afflijvicheijt Thonis Cornelis Stevens, haeren oom soo zij verclaerde welcke onderpanden in handen plach te hebben Adriaen Vranck Thonisen, gelegen onder de Bergen. Ende hierinne is de v.s. Jan Thonisen gevest met vonnisse ende met recht. Ende des ’t oirconde desen brief. Actum 23.1.1598.

Folio 36V
Aert Wijfel Aerts kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Cornelis Hanrick Cornelis Bijvoets een huijsken met erfenisse daer aen gelegen, groot vier lopensaet 32 roeijen.
Buren: Claes Jacobs Donckerbosch, Cornelis Thonis Buijs, Nieuwe Rijoel tot Jan Raesen. Een stuiver heeren chijns per jaer, wegen en stegen, mepant en bijpant. Er is een oude schepenbrief uit 1593. De koper gevest op 7 januari 1596.

Folio 36V
Jan Gerits Drijff bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Cornelis Mr. Jans f 51, – carolus guldens, te betalen Lichtmisse nu naestcoemende, oft pant als gereet gelt etc.4.2.1598

Folio 37 R.
Lambrecht Jan Lambrechts bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Lambrecht Jan Roelen en Lambrecht Adriaen Lambrechts als voicht en toesiender van de achtergelaten weeskijnderen wijlen Peter Jan Roelen de somma van f 65.7 te betalen Lichtmisse nu naestcoemende, oft pant als gereet gelt etc. Buren: Cornelis Jan Jans, Lenaert Cleijs Lichtenbergh, Moerstraet tot Lambrecht Adriaens. Voor de betalinge der v.s. penningen wordt borgh: Cornelis Meeus Lemmens als principael. De corspronkelijke schuldbrief is weg. Geen datum.

Folio 37 R.
Cornelis Meeus Lemmens bekent mite desen als dat Lemmen Jan Roelen hem afgecoft
heeft zekere drie loopensaet saijlants in des v.s. Lemmens Jans lant gelegen, waer van de v.s. Cornelis Meeus bedankt hem van goeder en volder betalinge voor hem zelven ende zijn nacomelingen . 9.2.1598.

Folio 37V
Wouter Anthonis v.d. Nieuwenhuijsen, secretaris, attesteert ende verclaert mits desen als dat wijlen Peter Roelof Jans in zijn leven hem enige reijsen heeft gesent (?) als hem secretaris ter hant gestelt heeft een schultbrief die hem voldaen hadde Lemmen Jan Roelofs zijne broeder, groot zijnde f 100,- oft daeromtrent, dat hij, secrstaris, zoude willen dooden ende casseren wat hij verclaarde voor den selven secretarie voldaen ende betaelt te zijn.
Actum 1.2.1598.

Folio 37V.
Stoffel Jan Tielemans heeft afgelost ende gequeten aan Jan Jacobs Dircken twee loop rogs tjaers, Adriaen Peter Jan Aerts vier lopen rogs tjaers. In mindernisse van 8 lopen rogs
tjaers de hooftpenningen metten verloop van dien, waer aff de v.s. persoenen de onderpanden in handen hebben en gebruicken. Den v.s. Jan Joos Dircken aengecoemen ende gesuccedeert na doode van zijn vader, soo hij verclaerde. Stoffel Jan Tielemans en Adriaen Peter Jan Aerts worden bedankt voor volder betalinge en dit zal worden gecassert op de originele schuldbrief. 11.2.1598.

Folio 37V
Hanrick Cornelis Rijcken voer hem selven, Adriaenken Hanrick Thonisdr met
Peter Cornelis Joosen, haeren zoon, Maeijken Willem Jansendr geassisteert met
Emmen Peter Emmen haeren man ende voicht, kennen ende lijden, dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Frans Anthonis Fransen een stuck erfs, naest de Kercken erve, te vrijen ende te waren met eenen stuiver tjaers Heeren chijns, met voorwaerde dat dit erve sal wegen over der kooiken erve…… totten Heerwech toe. De vercoper heeft dit geerft van wijlen Josijna Handrick Thonis, haren grootmoeder. 31.1.1598

Folio 38R
Jan Goijaert Jans Jans voor hem selven, Cornelis Adriaen Gerits als gecoren voicht van twee achtergelaten weeskijnderen wijlen Cornelia Goeijaerts genaempt Cornelisken ende Barbara, Anneke Goeijaert Jansdr geassisteert met Jan Goeijaert Jans haeren broeder, Maeijken Goeijaert Jans dr met Jan Cornelis Keijen, haeren man ende voicht, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Handrick Handricx de Grauw, de jonge, de gerechtige helftscheijding van een stede metten erfenisse daer aen gelegen, met een schuerken daer op staende, groot omtrent drie lopensaets oft zoo groot ende cleijn als daer
gelegen is, daer Goeijaert Jans vuijt verstorven is; Anneke Goeijaert Jans, weduwe wijlen Jacob Pauwels, metten andere helft van de stede oijstwaerts, Tonis Adriaen Tonis westwaerts, streckende van der Hamstraete tot op der erfenisse Willem Jan Peter Stevens, zuijtwaerts gelegen. Vrij dit erve v.s. met eenen stuiver tjaers Heeren chijns ende noch de helftscheijdinge in een vierdel rogs tjaers der tafelen des Heiligen Geestes tot Dongen, met noch de helftscheijding 38 stuivers tjaers voor de H.Geest, noch de helftscheijdinge van thien stuivers tjaers staends ter quitinge met voorwaerde dat dit goet zal wegen ende stegen alsmede bijpant ende mepant daert van rechtswegen behoirt ende schuldich is. Op welcke v.s. helftscheijdinge de v.s. persoenen op gedeelt zijn zoo wij verstonden. Hier is noch bij gecoemen PIVER(?) Adriaen Gerits als vader van de twee weeskijnderen v.s. ende heeft verclaert bij sijne mannenwaerheijt dat dit erve den v.s. weeskijnderen oirbaerlijcker ende profitlijcker vercoft is dan gehouden. Ende hierin is de v.s. Hanrick Handricks de Grauw gevest met vonisse
ende met recht alsoo dat hem zeker is ende vast, behoudelijck dat hij hijer aff zal gelden schoten, beden en alle gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Ende des ’t oirconde desen brief. Actum den Ve Januarij 1598.

Folio 38V
Voor schepenen v.s. zijn alnoch gecoemen de v.s. persoenen ende erfgenamen kennen ende lijden dat sij vercoft heoben om een somme van gelde Jacob Joris van der Wee, vorster in Dongen, een stuck erven ofte weijen, groot omtrent vijff lopensaets oft soo groot ende cleijn als daer gelegen is in de Hammen. Cornelis Mr. Jans met zijne erve oestwaerts, Mari Jan Twijnen, weduwe met haeren erve zuijtwaerts, Marten Gerits van Gesel met Willem Embrechts en Handrick Denisen, daer dit erve over wegen moet westwaerts; Vrij dit erve v.s. met vijff stuivers met een duit tjaers Heeren chijns, den v.s. vercooperen aengecoeme ende gesuccedeert ende daer op gedeelt na doode van Goeijaert Jans hunne vader soo zij erstonden. Ende hierinnne is Jacos Joris v.d. Wee gevest op 5.1.1598.

Folio 38V
Cornelis Merten Jans Smith? heeft vercoft aen Jan Anthonis Ipellaer een deel van een acker, vroeger het eigendom van Merten Jans, vader van de verkoper. Blijkens de belending lag dit stuk naast de grond van Ipellaer.16.2.1598

Folio 39R
Dielis Adriaen Greijn met Maeijken Meeus Lemmen bekennen wittelijck schuldich te zijn aen Peter Adriaen Peters de somma van f 196,15,- te betalen Lichtmmisse 1599 oft pant als gereet geld met alle recht overstaen . Gebruikelijk onderpant van persoon en bezit.
16.2.1598

Folio 39R
Katelijn Cousijns, weduwe wijlen Willem Peter Willems, geassisteert met Adriaen Willem Peters, haeren zoon ende voicht, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde Abraham Joosten een huijsken metten erve daer bij horende, soo groot ende cleijn als hetzelve gelegen is aen het schoolhuijs erve oestwaerts ende zuijdwaerts, Joris v.d. Wee, schouteth, westwaerts ende noortwaerts. Heeren chijns 1½ penning. Oude schepenbrief uit 1529. Vestdatum 16.2.1598.

Folio 39R
Maar Abraham Joosten verkoopt dit huisje met toebehoren direct door aan Michiel Quirijn Michielsen. Datum en schepenen als voren.

Folio 39R
Jan Jan Hulsman heeft vercoft om een somme van gelde een stuck lants aan Joos Goderts, in de stede daer zijn moeder vuijt verstorven is. Peter Jan Bus, zuid, Jochum Willem Thomas, oost, Adriaen Neel Peters, west, de Santddijck, noord. Mepant en bijpant, heeren chijns, wegen en stegen. Vestdatum 16.2.1598.

Folio 39V
Adriaen Jacobs Cuijper heeft gestelt ende stelt mits desen tot een waerborch Jacob Jan Wouters omtrent een half buijnder lants, gelegen in de Hammen, Adriaen Adriaen Waelwijck de jonge, met zijne erve westwaerts, Sijbrecht Adriaensen met zijne erve oestwaerts, Jan Jansen de Backer met zijne erve noordwaerts, de Gebuersteege zuiptwaerts. Ende dat ter cause van alsulcke geleende penningen bij den selven Jacob Jan Wouters ontvangen van Adriaenken weduwe wijlen Jacob Jans Cuijper in het bijwesen van Anna Jacob Jan Cuijperdr oft den voorschreven Jacob Jans, ter oirsaecke van alsulcke v.s. gelden ende penningen ter somme van f 36,- metten verloop van dien, aen de voornoende Adriaen Jacobs overgetelt(?) wordt gemolesteert ofte beschadicht, dat hij hen aan dit v.s. stuck lants zal mogen verhalen alsulcke schade ter sacke van desen geleden met bereden(?) en parate executie oft met alsulcke recht daer hem Jacob Jans mede geport wordt voorts te varen. Actum 18.2.1598.

Folio 39V
Peter Cornelis Jan Martens voor hem selven, Jan Cornelis Jan Martens voor hem selven?, Claes Michiel Jan Michielsen, Jan Michiel Jan Michielsen, mede vervangende Adriaen, Peter en Cornelis Michiel Jan Michielsen,hunne broeders, ende ook Jenneken Michiel Jan Michielsendr, hunne zuster. hebben bekend ende bekennen mits desen eendrachtelijk ende gesamenderhand ende elck in het bisonder hennen contingent soo veel als een iegelijck aendragen mach (die hen de erfgenamen van Peter Jacob Peters te weten JORIS v. d. Wee, schouteth tot Dongen, Peter Joos Peters, hier in vervangende Jacob Peter Smitten, Joachim Faris(?) ende den v.s. schouteth soo in vervangende Wouter Hubrechts afgelost ende gequeten hebben een jaerlijcxe rente van f 8,- de hooftpenningen metten verloop van dien die den v.s. erfgenamen ende conduidenten aengecoemen ende gesuccedeert zijn na doode hennen ouders, soe sij verclaerden ende wij schepenen verstonden.
Schellende hiermede den v.s. erfgenamen wijlen Peter Jacob Peters quijt ende vrij een iegelijck voor zijn aengedeelte in de v.s. rente voor hen selven ende henne nacomelingen. Ende dat hiermede sal worden gecasseert alle brieven metten registratie van dien. Actum 19.2.1598.

Folio 40R
Claes Lemmen Raesen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Cornlis Meeus Jansen de somma van f 216,- carolus guldens. Onderpand: zijn persoon met zijn hele hebben en houden. Aangezien dit gedeelte is doorgestreept zal er op tijd zijn betaald. 20.2.1598

Folio 40R
Jan Gerits de Roij bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Adriaen Jochum Cornelis de somma van f 78 carolus guldens. Betalen Lichtmis nae coemende oft pant als gereet gelt . Onderpnand: zijn persoon met alles wat hij bezit. Actum, datum en schepenen als voren.

Folio 40 V
Claes Adriaen Jansen,mede voor zijn broer Cornelis Adriaen Janse, blijkens
de procuratie uit Gilse, Jan Adriaen Jansen voor hem selven, hierinne tesamen
vervangende Maeijken Adriaen Jansen hebben bekent ende bekennen mits desen
dat Peter Joos Jan Lemmen hen afgelost ende gequeten heeft thien lopen rogs tjaers, die den v.s. Peter Joos Jan Lemmens vuijtrijckende is den v.s. erfgenamen hun aengecoemen, gedevolueert ende toegedeelt na doode ende afflijvicheijt Aliten Cleijs Peter Celendr, hun oude moeijken, soo sij verclaerden.
Schellende hijer mede de v.s. Peter Joos Jan Lemmen quit ende vrij en bedanken
hem voor de goede betaling en aflossing. 21.2.1598.

Folio 41 R
Peter Willem Cornelis Brebers bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Sijmon Wilbort Sijmons als voicht van Hilleken Willem Cornelisen weduwe, ten behoef derselve f 150,- carolus guldens, te betalen Lichtmisse nu naestcoemende oft pant als gereet geld.Onderpand: zijn persoon en zijn bezit. 24.2.1598

Folio 41R
Adriaen Peter Jan Aerts heeft mits desen bekent wittelijck schuldich te zijn Sijmon Wilbort Sijmons als voicht van de weduwe Hilleke Willem Cornelis de somma van f 54,- tebetalen Lichtmis 1599, oft pant als gereet gelt etc. Gebruikelijke onderpand van persoon en bezit.
Zelfde datum als voren.

Folio 41R
Ende overmits het register van de schultbrieven bij de v.s. Peter Willem Cornelis ende Adriaen Peter Jan Aerts achtervolgens der v.s. Hilleken met haer voicht verleden, van gelijke sommen tsij minder ofte meerder soo sij dat nademael consten bewijsen in het tevoorschijn coemen van het verloren register, sullen malcanderen liquede ende te goede coemen ende nijetemin met dese twee schultbrieven worden gecasseert na de liquidatie derselve brieven, Actum end datum voorschreven.

Folio 41V
Iken Gerit Vranckendr bij consent en in’t bijwesen van Willem Embrecht Timmerman, haeren voicht, wel ende deugdelijck schuldich te zijn Peter Peter Hanrick Tonisen als voicht ende tot benoef Maeijken Tonis Petersdr de somma van f 119,- te betalen Lichtmisse nu naestcoemende, oft pant als gereet geld met alle recht overstaan. Onderpand: de stede waar Iken nu op woont. Opgesteld 25.2.1598.

Folio 41V
Iken Gerit Vranckendr in het bijwesen en bij consent van Willem Embrechts, haeren voicht, heeft verclaert ende begeert als dat Maeijken Tonis Peters, haer dochter, sal na haer doot ontvangen vuijt de gerechte goederen die zij achterlaten sal de somma van f 30,- krijgt eens. Ende dat voer haeren trouwen dienst, pijn ende arbeijt daer sij derselver Iken, haer moeder, gedaen ende bewesen heeft ende al noch doen sal. Daer toe sal de v.s. Iken, haer moeder, gehouden zijn haer dochter Maeijken te maken een swarten rock ende een swart lijfken soo dat behoort, tamelijcken na haeren staet.
Ende de winninge bij haer moeder woenende ende ongetrouwd zijnde zal gehouden zijn in te brengen tot onderstand ende onderhoudinge van haeren moeder. Daer voor sal oock de moeder haer versien van dagelijcxe clederen. Aldus gedaen ende gepasseert voor Jan Jan Cornelisen en Willem Embrecht, schepenen in Dongen int bijwesen van Peter Peter Hanrick Tonisen des v.s. Maeijckens oom ende voicht. Actum 25.2.1598.

Folio 41V
Cornelis Pauwels voor hem zelf, mede voor Pauwel Pauwels, zijn broer, en verder voor Dingen en Jenneke Pauwels, zijn zusters. Zij hebben verkocht aan Anna Goeijaert Jansdr weduwe Jacob Pauwels, een iegelijck sijn gerechte aengedeelte in een stuck lants alsoe groot ende cleijn als daer gelegen is in de Molenacker, naast Marten Gerits van Gesel, Jan Lemmen Raesen, de weduwe Marije van Bergen tot de Donga, Heeren chijns, ses loop rogs ter los en noch een
vierdel roge ter los, alles als erfenis van Adriaen Pauwels en Katelijn Cleijs Warre. Verder mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 2.3.1598

Polio 42 R
Jan Jan Rijcken heeft vercoft aen Abraham Joosten een stede met erf. Buren zijn: Adriaen Peter Hanricx, de weduwe Adriaenken Jan Rijcken, van Baesdonck tot de herbergh. Heeren chijns een blanck tjaers en een veertel rogs staende ter quitinge en nog rogge staende ter los. Abraham Joosten is hierin gevest op 10.3.1598.

Folio 42 R/V
Scultbrief. Van Abraham Joosten aan Jan Jan Rijcken. Zelfde datum.

Folio 42V
Wij Willem Embrecht Timmermans ende Jan Jan Cornelisen, schepenen in Dongen, oirconde dat voer ons gecoemen is Anna Goeijaert Jansdr, weduwe wijlen Jacob Pauwels geassisteert met Peter Joos Willemsen, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ter eenre, ende Cornelis Pauwels ale voicht ende Jan Goeijaerts als toesiender van twee achtergelaten weeskijnderen wijlen Jacob Pauwels, ter andere sijde. Ende sijn minnelijck met malcanderen geaccordeert ende overcoemen aengaende der alimentatie ende onderhoudt der v.s. kijnderen. Te weten dat de v.s. Anna, moeder van de v.s. kijnderen met haeren voicht, heeft haere kijnderen aengenoemen te onderhouden in cost, spijs ende dranck, cleden ende reden,lijnden ende wollen,hosen ende schoenen,sieck ende gesont, totten tijt toe dat de jonste kijnt gecoemen zal zijn tot sijn sesthiende jaeren. Item hier tegens zal de v.s. ANNA, henne moeder, hebben ende behouden alle den goederen, daer Jacob Pauwels, henne vader, vuijt verstorven is tsij haeffelijcke oft erfelijcke, huijsinge, lant, moeren weijen, daer de v.s. weeskijnderen inne gerecht mochten zijn, ende bij doode huns vaders achtergelaten, haeren vrijen eijgenen wille mede te doen. Onder conditie als joncxste kijnt gecoemen waeren tot zijn sesthienden jaere, sal hen vuijt moeten rijcken de somma van f 20,- rijnsguldens. Ende oft gebuerde door den wille van Godt, dat dese kijnderen afflijvich worden voor den prefixen tijt geexpireert oft overstrecken ware, sal al evenwel de v.s. f 20,- onderhouden ende haer gebruijckt aff hebben tot expiratie van sesthien jaeren voerder verhaelt ende wat (als) beijde haer kijnderen binnen sesthien jaeren v.s. afflijvich worden sal in dien gevalle de v.s. f 20,- gebruijcken haer leven ende daer en teijden worden gedeelt na den lantrecht. Waerop parthijen hebben verteeght metten hant ende mont en met dese aenneminge wel te vreden. Waerop den schouteth gemaent heeft ende schepenen gewesen hebben dat het staet ende macht grijpen zal alsoo voorschreven staet. Actum den 2. martij 1598.

Folio 43R
Cornelis Joris v.d. Wee als gemachtichde van Jan Jan Goeijaerts den brouwer, heeft opgewonnen met vonnisse ende met recht alsoo dat er geschiet is, datter na onse banckenrecht schuldich is te geschieden, alsulcke stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent een half buijnder daer Marija Pauwels Jansen de jonge vuijt verstorven is, toe plach te behoeren met Jan Willem Bastiaens, haeren man, ende dat voor de somma f 13.10½ ende de oosten van recht daer aen gedaen, bedragende ter somme van f 2.15 Vrij dese stede met sijne behoirlijcke Heeren chijns ende den commer daer op staende ende voer vuijt. Ende hier in is de v.s. Cornelis Jorisen tot behoef van Jan Jan Goeijaerts v.s. gevest met vonnisse ende met recht, behoudelijck dat hij hier aff zal gelden schoten, beden ende all
gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Behoudelijck eene iegelijcken zijn voor commers ende voorrechten. Dus blijft de Heer zijne waarde als opgewonnen goed. Ende des t’oirconde. Actum den vijerden Martij 1598.

Folio 43R
JAN GOEIJAERT JANS bekent mits desen schuldich te zijn aan Anthonis Thijs Wouters de somma van f 61. 7,- te betaelen Bamisse nu naestcoemende, oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaen,en verder zijn persoen ende stede als onderpand.4.3.1598.

Folio 43R
Jn Jan Gerits de Roeij bekent mits desen deugdelijck schuldich te zijn aan Cornelis Adriaen Embrechts tot behoef van Peterke Jan Adriaensen van Ghilstdr, zijn nicht, de somma van f 172. 15,- te betaelen Lichtmisse nu naestcoemende, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen ende dat vuijt ende op zijn stede, metten timmeringe daer op staende ende erfenisse
daer aen gelegen, groot ontrent ses lopensaet. De oorspronkelijke schuldbrief is weg. In de marge staat een aantekening uit 1655. Deze aantekening is moeillijk te lezen.Maar kennelijk is de schuld vereffend, want er staat een streep door. Zie de kaart van Cornelis Jan Jan Melisen en Catharina Jan Gerits de Roeij.
Deze namen staan in de marge. Op mijn kaart staat als aantekening: Zie RA 105 folio 27.Zie ook RA 100 folio 132 waar Jan Geerits de Rooij wordt genoemd met zijn dochter Catharina.
Ook 100 folio 116. Jan Geerits de Rooij was getrouwd met Barbara Joris v.d.Wee. 5.3.1598

Folio 43V
Thonis Peter Jansen Bus bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Cornelia Mathijs Wouters, weduwe van Jan Loeij Zijbrechts en Adriaen Jan Loeijen, haeren zoon, de somma van f 410,- carolus guldens, te betaelen Lichtmisse nu naestcoemende, oft pant als gereet geld met allen recht overstaen vuijt ende op zijne stede metten timmeringe etc. 16.1.1598

Folio 43V
Peter Willem Cornelis kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan Cornelis Hubrecht Cornelis een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, met Marten Gerits van Gesel als buurman, van de Hamstraet tot de Donga. Mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 25.3.1598

Folio 44R
Jan Corstiaen Joosten heeft vercoft aen Peter Willem Cornelis om een somme van gelde een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer toe behorend in alder gerechticheden alsoo daer gelegen is de erfgenamen van Bartholomeus Michilsen west,
Jan Gerits de Roeij noort, Kercksteeg oost, Peter Gerits erfgenamen zuit. Vrij dese eeve met seven duiten tjaers Heeren chijns. Noch twee lopen rogs tjaers der Tafefelen des Heiligen Geestes tot Dongen, noch vier stuijvers tjaers in mindernisse van een chijns van 20 stuijvers tjaers, staende ter los. Ende hierinne is de v.s. Peter Willen Cornelis gevest op 25.3.1598.

Folio 44
Adriaen Adriaen Thonis Smith, hier in vervangende zijn broer Anthonis Adriaen Anthonisen in desen absent, kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Joachim Willem Thomas ses lopensaets ende 24 roeijen, Adriaen Aert Jan Geenen west, Thomas Cornelis oost, Thomas Adriaen noord, de Santdijck zuijt. Vrij dit erven met een halven stuijver Heeren chijns, behoudelijck dat dit v.s. stuck erven zal wegen ende stegen soo dat van rechtswegen behoort ende schuldich is ende voorts na vuijtwijsen der oude registere
in dato den 12.3.1573. Actum 30.3.1598.

Folio 44V
Joachim Willem Thomas heeft dit v.s. stuck erven wederom overgevest aen Hubrecht Roelof Dircks op dezelfde voorwaarden en dezelfde datum.

Folio 44V
Cornelis Joris v.d.Wee als gemechticht van Jan Jan Goeijaerts, den brouwer, transporteert, dracht over met alle solemniteijten van recht aan Embrecht Peter Emmen alsulcke stede, metten huijsinge daer op staende, ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent een half buijnder, daer Marij Pauwels de jonge vuijt verstorsen is en bij den v.s. Cornelis v.d.Wee opgewonnen heeft tot behoef den voorschreven Jan Jan Goeijaerts de v.s. Cornelis Joris v.d.Wee vuijt cracht zijner machtiging, dat affstaet(?) ende gerenuncieert van selven opwinningen stellen in zijn stede mits desen den v.s. Embrecht Peters Emmen metten zelven recht. Ende des t’ oirconde desen brief met onse segelen besegelt op 31.3.1598.

Folio 44V
Jacobus Adriaen Horsten als voicht en Jacob Jan Wouters als toesiender van het achtergelaten weeskijnt wijlen Peter Jan Joos Kempenaer, daer moeder aff was Jenneke Jan Hubrechtsdr, genaempt Maeijken, ter eenre ende Ghijsbrecht Cornelis als voicht en Cornelis Jan Cleijs als toesiender van de achtergeleten weeskijnderen ende nakijnderen wijlen Peter Jan Joosten v.s. daer moeder aff is Peterken Jan Cleijsdr, genaempt Janniken ende Peterken, ter andere sijde, ende hebben onderlijng met malcanderen overcoemen, geaccordeert ende gescheijden van alsulcke goederen tsij haeff oft erf daer Adriaen Peter Jan Joosten, hunne broeder, vuijtverstorven is ende op de v.s. weeskijnderen gesuccedeert ende gedevolueert in der maniere hier na volgende.
Te weten Jacob Adriaen Horsten en Jacob Jan Wouters v.s. als voicht ende toesiender van Maeijken als voorkijnt wijlen Peter Jan Joosen v.s. sijn bevallen op f 166,- rijnsguldens, in mindernisse van een schultbrief die Willem Jan Willem Twijn verleden heeft, groot in het geheel f 264, 5,-. Sijn noch op Jacob Adriaen Horsten v.s. de somma van f 18,- ende op Jacob Jan WouterS f 20,- rijnsguldens. Item is alnoch het voorschreven weeskijnt bedeelt op 5 lopensaet gronden sij luttel min ofte meer, alsoo daer gelegen is.
De weduwe Barbara Adrian Horsten west, Jan Joos Dircksen oost, Anthonis Maes suijt en Claes Lemmen Raesen noort.
Hier tegens zijn de nakijnderen wijlen Peter Jan Joosen, met haeren voicht ende toesiender v.s. op f 77,- in mindernisse van alsulcke schultbrief Willem Jan Twijnen v.s. verhaelt voldaen tot op f 30,- rijnsguldens Ghijsbrecht Cornelisen schuldich is. Noch zijn deselve weeskijnderen bedeelt op twee lopensaet bemden in Raesen beempt. In het Gilse Broeck, oft zoo groot ende cleijn als daer gelegen is en Jan Jannen Kempernaers, hennen grootvader bij zijn leven aengecoemen, gesuccedeert ende hem toegedeelt is.
Iegelijcken met zijne commer ende last, daer op staende ende vuijtgaende, ende mij, secretaris,
tegenwoordich desen XV dach Aprilis 1598.

Folio 45R
Willem Jan Willems Twijn bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Jacob Adriaen Horsten als voicht ende Jacob Jan Wouters als toesiender van Maeijken Peter Jan Joosen, onmondiche dochter, daer moeder aff is Jenneken Jan Hubrechtsdr, tot behoef derselve de somma van f 179,- te betaefen Lichtmisse nu naestcoemende oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen. Ende dat vuijt ende op sijne stede metter huijsinge daer op staende metter erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent 5 bunder.
Adriaen Thonis Dircks oost, Peter Wouters van Riel west, van de Herbaen tot het Rijoel ende voorts op alle zijne andere goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemende, tsij haeff ofte erf, welcke penningen zijn procederende van erffpenningen van vercofte stede ende overmidts het register waer vuijt dese schultbrieff is gesproten doer vuijtplunderinngen is verdestrueert wat zij noch namaels te voerschijn … werden hier mede gecasseert doot ende te nijet ende des toirconde. Actum 10-4-1598

Folio 45R
Voer Jacob Adriaen Horsten ende Willem Peter Ploegen, schepenen voors is al noch gecompareert, Willem Jan Willemss Twijn ende bekende mits desen wittelicken schuldich te zijn Ghijsbrecht Cornelis als voight en Cornelis Jan Cleijs als toesiender van twee achtergelaten weeskijndere als nakijnder wijlen Peter Jan Joosss daer moeder aff Is Peterken Jan Cleijssendr tot behoeff der selver de somma van drie en tachtentich gulden, elcken gulden tot veertich grote vlaems te betalen Lichtmissen nu eerstcoemen oft pant als gereet geld met allen recht overstaen ende dat vuijt ende op de voorss sijne stede metter huijssinge daer op staen ende erffenisse daer aengelegen ende regenoten? ut supra, ende voirts op alle zijn andere goederen, ruerende ende onruerende, gewonnen ende toecoemen, tsij haeff oft erff voirts achtervolgende de voors schuldbrieff acte ten datum voirss.
vonss

folio 45v
Wij Jacob Adriaen Jan Horsten ende Willem Peters Ploegen, schepenen in Dongen, oirconden dat voer ons gecoemen is Lambrecht Adriaen Lambrechts en bekent mits desen wittelijcke schuldich te zijn Anneken Andries Cornelisdr de somme van vijff ende vijfftich ka gulden elcken gulden tot versoe? grooten vlaemsch, te betalen Lichtmisse nu naestcoemende anno 99 ofte pant als greet gelt met alle rechte overstaen. Hier voor verbijndende zijne persoon met alle zijne goeden, reurenden en onreurende, gewonnen en toecoemende, tsij haeff oft erff ende specialijck sijn stede metter huijsingen daer op staende ende erffenise daer aen gelegen, groot omtrent vier buijnder. Steven Cornelis met zijne erve westwaerts, Jacob Jan Wouters met zijne erve oestwaert, streckende van de Moerstraete ten Rijoel toe ende des toirconde. Actum den lesten meij 1598

Folio 45
Voor schepenen voirs, Jacob Adriaen Horsten ende Jan Jan Cornelis, is gecoemen Peter Jan Cornelis en bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Handrick Peters van Dongen tot behoef van Staes Peters de Cuijp …, daer moeder aff was Anneken Jacob Daemendr de somma van vier ende vijftich gulden, elcken gulden to 40 grooten vlaems. Te betalen Lichtmisse nu naecoemende ann 99 oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen. Hiervoor verbijndende ende verobligernede zijne persoen met alle zijne goederen, reurende ende onreurende, gewonnen ende toecoemende tsij haeff oft erff egheen vuijtgesundert ende des toirconde. Actum den 16e april 1598

Folio 45V
In alle manieren ende conditien hier na beschreven is gecompareert in proprien persoen Peterken Jan Cleijsdr weduwe wijlen Peteren Jan Joos Kempernaers om te renoveren de aenneminge van haer kijinderen soe dat register affendich ende ont… der tijt geassiteert met Cornelis Jan Cornelis, haeren voicht metten recht gegeven zijnde ter eenre ende Ghijsbrecht Cornelis als voicht ende Cornelis Jan Cleijss als toesiender van twee achtergelaten weeskijnderen als nakijnderen des voirs Peter Jan Joosten ter andere sijden. De kijnderen heten Jenneken ende Peterken.
Men sluijt een accoort. Mede gecompareert Peter Jan Cleijs met Lenaert Cleijs Lichtenberg, haren man ende voicht, 9-4-1598

Folio 46R
Voer schepenen voorss is gecompareert in proprien persoenen Lenaert Cleijss Lichtenberchs voor dontlastingen de halff stede, daer Peter Jan Kempenaers vuijtverstorven is, en Willem Jan
Twijnen al nu in handen is hebben de welcke den voirs weeskijnderen voor de selven … in handen ende verbonden stack de voirss Lenaert verbindende ende verobligerende daer voer zijn persoen etc etc, actum datum voirs.

Folio 46V
Maeijcken Jan Wijten dr geassisteert met Jan Jan Embrecht Rijcken, haer wettigen man ende voicht, hebben bekent als dat zij hebben geerft van Cornelis Adriaen Cornelisen, hunnen oom, de somma van f 100 carolusguldens voor welcken f 100,- de v.s. Cornelis Adriaens zal bruijcken …….. zijn leven lanck een stuck weijen,, toebehorende Maeijke Jan Wijtendr, groot omtrent ses lopensaet liggende in den Ham, naast Joris v.d. Wee oost, weduwe Marij Peter Stevens, west, streckende van Jan Dingemans tot de Oeckelaerssloot. Mits conditie als dat de v.s. Maeijken Jans oft haere nacoemelingen sal den v.s. stuck weijen mogen lossen ende tontlasten, na de doot van Cornelis Adriaens, haeren oom, met alsulcke f 100 carolus guldens eens, believick
den selven. Ende des ’t oirvonde. Actum 17.4.1598.

Folio 46 V
Peterke Wiilem Peters Joosen met Peter Gerit Willems, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ende heeft bekent ende bekent mits desen, als dat Peter Claes War haer betaald heeft alsulcke schultbrief bij hem verleden Peter Gerits v.s als voicht van Peterke Willems v.s. (mogelijk Wilbort) ende dat tot behoef van de v.s. Peterkenn Wilborts groot in het geheel f 119,- schellende hiermede den v.s. Peter Claes War quit ende vrij ende bedankende voor goeder ende voller betalinge, voor mij selven ende oijck mijne nacomelingen . De originele schultbrief is weg en daarvoor deze quitantie. op 1. 5.1990

Folio 46 V.
Verkoop van een stuk land door Aert Wessel Aerts aan Lauwreijs Lauwreijs Jansen, naast Claes Jacob Donkerbosch noord, Cornelis Thomas Buijs zuid, Jan Raes Jansen oost, Tonis Peter Bus, west. Mepant ende bijpant, wegen ende stegen Er is een brief van 9.2.1593. Vest 18. 5.1598.

Folio 47 R
Thoniken Lambrechts, geassisteert met Jan Jan Cornelis, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat sij vercoft heeft om een somme van gelde Jannen Peter Adriaens de wagenmaker, een stedeken metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen in alder grootheden,alsoo daer gelegen is, Adriaen Hubrechts zuid, het corstaetken noord, van Jan Jan Cornelis v.s. tot ’s Heerenstraet. Vrij dese stedeke met zijn gerechtige Heeren chijns ende noch 30 stuivers tjaers ende noch twee rijnsguldens tjaers; behoudelijck dat dit v.s. erve zal blijven mepant ende bijpant, daer het van rechtswege behoort ende schuldich is; mits voorvaerde dat Thoniken Lambrechts v.s zal behouden haer woninge haer leven lanckte midlerwege(?) in ’t huis genoempt de ceuken met drie reijen hofs ende voorts na vuijwijsen de verkoopcedule daer aff zijnde, berustende onder Jan Jan Cornelis, ende hierin ie de v.s. Jan Peters gevest met vonnisse ende met recht, alsoo dat hem zeker is ende vast. Actum ut sapra.

Folio 47R
Lauwreijs Jan Cornelisen van Dongen, voor hem selven, ende Cornelis Jan Cornelisen van Dongen, schouteth tot Loenhout, ook voor hem selven kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde Peter Jan Cornelis Willems een stede metten huijsinge, hoeve, met allen zijn toebehoeren, gestaen ende gelegen alhier tot Dongen aen de Heuvel. Inder aller manieren ende grootheden als hunne ouders tot hijer toe gebruijckt hebben gehad ende na hunnen doot gedevolueert ende gesuccedeert ende toegewesen. vuitwijsende der delinge daer aff zijnde. Steven Goris de Smit en den Waijser west, Donga oost, streckende van des Heeren goederen tot op de v.s. huijsing van dese stede. In gansen caprijnen(?) als in goederen Heeren chijns jaerlijcx,die nu betaelt is met f 4,- en 5 stuivers tjaers. Item noch een vierde roge tjaers den Gasthuijse van Breda is heffende ende noch f 3,- rijnsgulden tjaers die Joos Willemen kijnder is heffende. Ende voirts achtervolgende de vercoopcedule, rustende onder de secretaris, Ende hier in is voirs Peter Jans met Adriaentken, zijne huijsvrouw, gevest etc 1.6.1598.

Folio 47V
Met volgende stuk is de betalingsregeling van de voorgaande koop. De betaling zal in drie paijen oft terminen plaate vinden. En dan volgt de gebruikelijke onderpand.
In de kantlijn: Peter Jan Cornelis heeft op dese schultbrieff beth. Aen Cornelis van Dongen ende Gerit Wouters. Mij geblecken bij twee quitanties de somma van 159 gulden 8½ stuiver ende dat opden twee paijen. Actum 16-1-1601
Den leste paeij op 26-4-1601
Betaald op 13-11-1601

Er is ook al betaald op 29-4-1599

Folio 48R
De erfgenamen van Claes Jan Smoldeners te weten: Adriaen Claessen voor hem selven. Margriet Claessen ende Anneke Claesen, geassisteert met Peter Joos Willems, hender beijder voicht metten recht gegeven, Maeijken Claes Jansen met Sijmon Cornelis Maes, haeren man ende voicht,, Wijnke Claes Jansen emt Sijmon Cornelis Peters, haeren man ende voicht ende Peter Peter Caes voer hen selven? ende hebben hun scheijdinge ende deijlinge aengebracht. In der maniere hier na volgende van alsulcke haefelijcke ende erfelijcke goederen daer Claes Jan Smolderners ende Dingen Zijbrechtsdr, hunne vader ende moeder vuit verstorven zijn.
Deling volgt

Fol 49R
Peter Willem Ruijsen kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Peter Jacob Lauwreijsen, de helftscheijdinge van drie vierdelen van een lopen rogs tjaers erfelijck. De welcke vuijtrijckende zijn de erfgenamen wijlen Willem Pauwels vuijt hunne stede, gelegen op Cleijn Dongen. Vuijtwijsende ende achtervolgende zeker contract tusschen den v.s. Peter Willems ende Jacob Lauwreijsen met malcanderen aengegaen voer den secretaris van ‘s Gravenvenmoer ende getuigen daer onder geschreven(?) den 8ste Julij 1592.
Ende hierin is de v.s. Peter Jacobs gevest met vonnisse ende recht alsoo dat hem zeker is ende vast. Ende des ’t oirconde. Actum 29.6.1598.

Folio 49R
Peter Jacob Lauwreijsen kendt ende Iijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Gerit Jansen ’t Gemoet sijn acker, aengedeelte ende contingent van seven buinder vuijtgedolven moergronden, in de helftscheijdinge, den v.s Peteren aengecoemen ende gesuccedeert na doode wijlen Jacob Lauwreijsen, zijn vader,soo hij verclaerde; Lambert Adriaensen noord, van Sijmon Adriaen Ghijben ter Kae toe. Te vrijen dit erve v.s. met zijne gerechtigen Heeren chijns, dies sal dit erve wegen ende stegen daer van rechtswege schuldich is. Ende den moer daer noch op liggende zal worden gebruickt tot een iegelijcx sijn ……….. blijven. Nijetemin mepant ende bijpant daer het van rechtwege schuldich is te blijven. Voorts na vuijtwijsen der oude brief in dato 13.2.1561. Ende hierin is de v.s. Gerit Jansen gevest met vonnisse ende met recht op 29. 6.1598

Folio 49R
Peter Peter van Ghilse bekent midts desen wittelijck schuldich te zijn Jacobken Coterman, brouwer in de Moriaen tot Brada de somma van f 20 carolus gulden, tsij luttel min of meer, soe men bij (het) slot van (het) rekenen bevijnden zal, tebetaelen Lichtmisse nu naestcoemende oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen ende dat vuijt ende op een stuck lants groot omtrent seven lopensaet, geblockt, gelegen met meer anderen. In de stede vdaer Adriaen Claes Vos nu ter tijt op woont. 1-7-1598

Folio 49V
Aert Jans Moleneer heeft procuratie van Marijke Adsriaens, wonende in Wouw om een stuck grond te verkopen aen Adrian Adriaen Waelwijck, de oude, (in ’s Gravenmoer) dat ligt op de Afganck. Het is grond met moer. 6-7-1598

Fol 49v
Voor ons sijn gecompareert in proprien persoen: de Eersame Lambrecht Loeij Zijbrechts met Dingen Ghijsbrecht Peters, zijn wittige huijsvrouw, en hebben verclaert, gegunt ende gegeven Adrian Adriaen Broeder, hunne swager( schoonzoon?) ende Marijke Lambrechts, hunder beijder dochter, des v.s. Adriaen Adriaens wittige huijsvrouw, om zekee redenen hen daertoe movernede hij vrije eijgen wille mede te doen hunne stede mette timmeringen daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent 2½ buijnder, daer zij nu ter tijt noch op woenende zijn, Cornelis Adriaen Maes oost, Joris Everaerts west, tusschen Hamstraet ende Oeckelaersloot ende dat mette commer daer op staende ende vuijtgaende in alder manieren soo hij, Lambreht met sijne vrouw v.cs, tot noch toe besete ende gebruickt hebben gehad. Sdalvo dat den v.s. Adriaen Adriaensen den v.s. Lambrecht oft zijn huijsvrouw gehouden sal zijn afte dragen ende te ontlasten in elck contributie ofte Conincxbede, de somma van 25 stuijvers. Ende sal daerenboven noch gehouden zijn te meulen koren etc … … in de stede daer Ghijsbrecht Peter Willems, zijn sweervader, vuijt gestorven is.
Lambrecht en zijn vrouw zullen daer onderhouden worden door hun dochter Dingen en hun schoonzoon Adriaen Adriaen Broeders. Zij mogen wonen in de kamer, gebruik maken van den hof ende schuer. Zie ook RA 96 folio 16. Actum 4-7-1698

Folio 50R
Abraham Joosten verkoopt een stuck land aan Willem Peters Ploegen. Abraham oost, Willem Peters west en van Adriaentken Jan Rijcken tot Wouter Anthonisen. Heeren chijns een half blanck. Mepant ende bijpant, wegen ende stegen en gevest op 9-7-1598

Folio 50 V
Maar op de zelfde dag verkoopt Willem Peters Ploegen ook een stuk land
aan Abraham Joosten

Folio 50 V.
Peter Joos Willems en Adriaen Roel Claesen sijn met malcanderen overcoemen ende veraccordeert van alle geschillen, questien ende differenten, die sij onderling met malcanderen waren hebbende. In dier voege ende maniere hierna volgende. Te weten de v.s. Peter Joosen hadde aengenoemen sijn weeskijnt, verweckt ende vercregen bij wijlen Soetken Roel Claesdr tot dat het v.s. weeskijnt zoude gecoemen zijn tot zijn 18e jaer, op alsulcke conditien ende voorwaarden bft v.s. weeskijnt afflijvich worden oft nijet, zouden alsdan gehouden zijn na de expiratie van de 18 jaeren vuijtterijcken zijn aen het v.s. weeskijnt oft de gerechtige erfgenamen van dien, de sonme van f 25,- rijnsguldens. Kennelijk is het kind overleden want Adriaen Roel Claesen erkent nu dat hij het geld heeft ontvangen.En daarmee zijn alle geschillen op gelost op 17 8.1598. Zie voor beide personen RA 96.

Folio 51R
CORNELIS WOUTER v.d. NIEUWENHUIJSEN, gecommiteert rentmeester der Commanderij van der BRAECKEN, ende bekende mits desen vercoft te hebben aen Jan Wouters van Tilburch tot Oisterhout woenende, die hier ook mede compareerde, de welcke bekende van de v.s. CORNELIS v.d. NIEUWENHUIJSEN gecoft te hebben allen de restanten van de rogrenten der pastorije in Oijsterhout.
Cornelis Wouter van de Nieuwenhuijsen belooft in 3 termijnen f 125,- Jan Wouters van Tilborch Betalen op f 50 op Bamisse naestvoemende en f 50,- op Bamis naestcoemende ende f 50,- Lichtmisse 1599 en de rest op 1-9-1600 Actum 16.10.1598.
In het volgende stuk wordt het onderpand geregeld, zodat de verkoper zeker is van zijn geld.

Folio 51 V
Jenneken Adriaen Gijsels ende heeft bekendt ende bekent mits desen dat Vranck Job Valcken met Dingen Peter Aerdendr, zijnder huljsvrouv moeder, hem afgelost ende gequeten heeft een vierdel erfrogs tjaers, metten verloop van dien, de welcke zij vuijtrijckende was vuijt hunne stede gelegen in de Groenstraet,daer zij nu ter tijt noch op wonende zijn, welcke erfrogge voorschreven den vorengenoemden Gijsels heeft gepermuteert ende gemangelt, tegen een andere vierdel erfrogs, hen gesuccedeert ende gedevolueert na doode zijns grootmoeders. Scheldende v.s. Vranck Joppen met zijnder huijsvrouw moeder quijt ende vrij ende bedanken nu goeder ende volder betalinge der voorschreven aflossinge metten verloop van dien. Ende overmits den originele schultbrief nijet te vinden ende verloren is, wat den selven namaels te voorschijn quame, sal hier mede worden gecaseert, geanuleert ende te nijet ende geender waerde. Actum 5.10.1598.

Folio 51 V
Adriaenken Peter Adriaen Timmermans, geassisteert met Adriaen Jans, haeren man ende voicht, metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde Frans Anthonis Timmermans de gerechtige helftscheijding in een stede daer Peter Adriaen Timmermans haer vader vuijt verstorven is, onbedeelt gelegen met Roelof Peter Tinmermans, haere broeder; Hendrick Cornelis Rijcken oost, Barbara Adriaen Horsten zuid en ook west en de Hamstraet noord.Vrij dese helftscheijdinge met 13 stuivers Heeren chijns, noch drie vierdelen van een loop erfrogs,noch de helftscheijdinge van drie vierdelen losrogs, etc. Behoudelijck dat dese v.s. helftscheiding zal wegen ende stegen, mepant ende bijpant, te blijven daer het van rechtswege behoort ende schuldich is. Ende hierin is de v.s. Frans Thonissen gevest op 13.10.1598.

Folio 52R
Thonis Cornelis Handricx Bont ter eenre, Adriaen Jansen Mercx(?) als man ende voicht van Adriaenke Peter Adrise Timmermansdr, in desen present met malcanderen overcoemen, getransigeert ende ende Jacob Jan Adriaensen in desen vervangende Roelof Peter Timmermans ter ander sijde. Sijn minnelick met malcanderen overcoemen, getransigeert ende veraccordeert van alle alsulcke actien, geschillen, questien ende querelen, die de v.s. Anthonis Cornelisen was pretenderende te (vlek) op de goederen ende erfenisse der kijnderen wijlen PETER ADRIAEN TIMMERMANS v.s. van zijne moederlijcke versterff. In der maniere hiernavolgende.Te wetene de v.s. Adriaen Jans ende Jacob Jan Adriaens etc etc. Actum 14 10.1598.

Fo,lio 52R

Christina Claes Gerits,weduwe wijlen Passchier Gerits met haer vreijen eljgenen willen, onbedwongen van ijemande, gaende ende staande, haere 5 sinnen verstand wel puur al mogelijk zijnde, alsoo openlijck scheen, geassisteert met Wouter Anthonisen, haere gecoren voicht metten recht gegeven zijnde, heeft verclaert ende bekent dat zij heeft gegunt ende gegeven haeren drie kijnderen, deser tijt noch bij haer woenende.Te weten Gerit Paeschier,Claes Paeschier ende Maeijken Paeschierdr alsulcke gedeelte ende contingent in zekere goederen ende erfenisse, gelegen binnen Meeuwen aen het schoor, metten commer daer op staende ende vuijtgaende. Haer na doode van Claes Geerits, haeren vader, aenbestorven ende gesuccedeert ende gedevolueert. Met oock alsulcke paert, deel ende gerechtigheijt in het selver goet, gecoemen van Peter Claes, haren broeder ende Hessel(?) Claes, haeren suster. Tsamen haere kijnderen v.s te paerten ende te deelen, hunnen vrijen eijgenen wille daer mede te doen, sonder tegenseggen haerer andere kijnderen ofte eijmande anders ende dat boven ende al onvermindert der voorschreven giften ende donaties, bij denselven Cristina Claesdr met haeren voicht der v.s. drie kijnderen gegunt ende gegeven voer datum van desen gepasseert voor schepenen in Dongen,den 28.1.1397 (zie folio 14) ende dat voor hunder getrouwe dienst, pijn ende arbeijt. (Overmits zij zeer armoedig ende …….. is) aen haer hebben bewesen. Aldus gedaen ende gepasseert den 21ste der maent Octobris 1598.

Folio 52V
Adriaenken Jan Reijnendr geassisteert met Wouter Anthonisen, haeren voicht metten recht gegeven, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde Lambrecht Lammen Maes, haer gerechte actie ende gedeelte, in zekere gronden metten moer daer op liggende, in anderhalf roeij breedte,onbedeelt gelegen met meer anderen, Steven Cornelis Broeders zuid, Adriaen Kappers noord, van het oude Rijoel tot de Kae op de affganck. Vrij met zijne gerechtige Heerer chijns, indien daer eenighe vuijtgaet. Wegen ende stegen,soe dat van rechtswegen behoort ende schuldich is. Der voorschreven Adriaenken aengecoemen ende gedevolueert, eensdeels van haere ouders ende anderdeels van Jan Jansen, haeren broeder. Ende hierin is de v.s. Lambrecht gevest ende geerft met vonnisse ende met recht, alsoo dat hem zeker is ende vast. Behoudelijck dat hij hier op zal gelden schoten, beden ende alle gebuerlijcke rechten binnen Dongen ende des ’t oirconde Actum den 5e November 1598.

Folio 53 R
Willem Jan Peter Steven voor hem selven ende mede vuijten namen ende van wege Cornelis Jan Peter Stevens, zijn broeder, achtervolgende der procuratie die wij schepenen v.s. hebben gesien ende hooren lezen, gepasseert voor schepenen der stede ende lande van Willemstadt dato 6.6.1598, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Claes Jansen Cock elck zijn actie ende aengedeelte in de stede met huijs ende hoff ende erfenisse daer aen gelegen daer den v.s. Jan Peter Stevens, hunne vader, vuijt verstorven is, gelegen op Cleijn Dongen, Denijs Cornelis Denijs en Rochus Cornelis noord, Lesken Willems weduwe wijlen JAN Peter Stevens zuid, van de oude Rijoel tot Adriaen Jansen Smit.Vrij dese actien ende aengedeelte met 12 stuiver min 4 oort Heeren chijns tjaers, noch drie rijnsguldens tjaers, noch twee rijnsguldene losrente tjaers; behoudelijck dat dit v.s. erve zal blijven mepant en bijpant, wegen ende stegen daer het van rechtswege sohuldich is ende hehoort. Ende hierin is de v.s. Claes Jansen gevest met vonnisse ende met recht. Ende des t’ oirconde. Actum 9.11.1598.

Folio 53R
Lijsbeth Willem Jansen, weduwe wijlen Jan Peter Stevens geassieteert met Jan Willem Jan Willems, haeren gecoren voicht metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat sij vercoft heeft om een somme van gelde aen Claes Jansen Cock, een half bunder erven, gelegen in de stede daer de v.s. weduve noch op woenende is, vrij met zijne Heeren chijns ende met zijn gerechticheijt in de commer daer op staende ende vuijtgaende, bijpant ende mepant, wegen ende stegen, daer het van rechtswege behoirt ende schuldich is. Ende hierin is de v.s. Claes Jansen Cock gevest ende geerft met vonnisse ende met recht. Actum ut supra.

Folio 53 R
Willem Cornelis Hanenberchs kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan Peter Jacob Jan Lemmen een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent twee buijnder, hem aengemoenen ende gesuccedeert van sijne ouders, soe hij verclaerde. Jan Raes Jansen, Jan Goeijaert Jansen, Hamstraet. Vrij dese stede v.s. van Heeren chijns, met noch ses lopen rogs tjaers, voor de pastorije in Dongen. Behoudelijck dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant, daer het van rechtswegen behoort en schuldich is. Met een erfbruijck wech over de stege van Jan Goeijaerts, vuijtwijsende de deeling daer aff zijnde.Ende hierinnne is Peter Jacobs gevest op 7.12.1598.

Folio 53 V.
Maeijken Peeter Meeues met Vranck Joppen, haeren man ende voicht metten recht
gegeven zijnde, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde Jannen Marten Wagenmakers, een stuck saijlants, gelegen in de stede daer Hendrick Dircken vuijt verstorven is, groot omtrent 1 lopensaet. Actum 7.12.1598.

Folio 53 V
Claes Jansen Cock bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Willem Jan Peter Stevens ende Cornelis Jan Peter Stevens de somma van f 274,- te betalen in twee paijen, de eerste met Lichtmis naestcoemende en de tweede met Lichtmisse een jaar later oft pant als gereet gelt etc.
Gelegen op Cleijn Dongen. 10.12.1598.

Folio 54 R.
Claes Jansen Cock bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Lesken Willems, weduwe wijlen Jan Peter Stevens, de somma van f 169,- te betalen in drie paijen ofte termijnen, de eerste met Lichtmisse 1600, en verder elk jaar (dus 1601 en 1602 ) oft pant als gereet gelt. met allen recht overstaen, hiervoor verbijndende zijn persoen ende alle zijne goederen, etc.
Blijkens de aantekening in de marge is alles op tijd betaald. Actum ut supra.

Polio 54 R.
Lijsken Willem Jans, weduwe wijlen Jan Peter Stevens, geassisteert met Willem Jan Peter Stevens, haeren zoen ende voicht, Willem Jan Peter Stevens voor hemzelf en mede voor zijn broer Cornelis Jan Peter Stevens ende Claes Jansen Cock als man ende voicht van Lijsken Jan Peter Stevens, bekennen mits dezen gesamenderhant eendrachtelijcken ende elck een besonder voldaen ende betaelt te zijn van Jan Peter Thonis de Meijer, den lesten penning, metten eersten van alsulcke elf lopensaet lants en 10 roeijen op Cleijn Dongen. 16.12.1598.

Folio 54V
Dingen Peter Jacob Jan Vrancken weduwe wijlen Lauwreijs Andries Jan Adriaen Oomen geassisteert met Cornelis Adriaen Embrechts haar gecoren voicht, Peter Andries Jan Adriaen Oomen als voicht ende Lauwreijs Peter Jacobs als toesiender van de ses achtergelaten kijnderen wijlen Lauwreijs Andries Jan Adriaen Oomen, Andries Jan Adriaen Oomen, Dirck Andries Jan Adriaen Oomen, Jan Zijbrecht Jan Wijnen, Peter Peter Cornelis, Adriaen Adriaen Andries Jan Adriaen Oomen, allen als vrienden der voorschreven weeskijnderen ende hebben onderlinge met malcanderen overcomen, getransigeert ende veraccordeert aengaende de alimentatie ende onderhoud van de voorschreven weeskijnderen, in der maniere hier nae volgende.
En dan volgt de regeling volgens het bekende recept. 17.12.1598

Folio 55V
De v.s. Dingen Peter Jacob Jan Vranckendr met haeren v.s. voicht draegt op,
transporteert mits desen ende geeft over met alle solemniteijten van recht Adriaen Andries Jan Adriaen Oomen…………. tot behoef der selve,een stuck beemdekens, gelegen onder Raemsdonck; het lant van de Carthuijsers aan de zuid- en westkant, de Gemeijne dijck oijst, Peter Lauwreijs c.s. noord. Te vrijen ende te waeren metten commer oft den Heeren chijns daer op staende ende vuijtgaende, alsoo sij dat verstaen …………………. zij met enige (?) penningen daer op verschoten stelt daer voer cum tutore een half buijnder lant gelegen aen de Rijsdijck onder Oijsterhout tot eenen waerborgh om den v.s. penningen af te draegen; Joos Adriaen Joosen oost, Marten Jan Martens west bij faute(?) van dien hun daervan te mogen verhalen.
De v.s. Dingen Peters cum tutore heeft gelooft te geven dan v.s. Adriaen Andries achtergelaten kijnderen v.s. de somma van ses en seventich rijnsguldens Lichtmisse nu naestooemende over een jaer, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, Actum ut supra.

Deselve Dingen Peters cum tutore heeft gelooft te geven Lijsken Joren(?)
Andries Jan Adriaen Oomen, de somma van f 67,- oock Lichtmisse over een jaer oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen. Ut supra

Folio 55V
Dingen Peter Jacobs met Cornelis Adriaen Embrechts, haeren voicht, ende stelt tot eenen borgh Peter Andries Jan Adriaen Oomen als voicht ende Lauwreijs Peter Jacobs als toesiender van Lauwreijs Andries Adriaen Oomen achtergelaten kijnderen daer de v.s. Dingen de moeder aff is, haer stede metten timmeringe daer op staende ende erfennisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als daer gelegen is, Jaspar Roelofs oijst, Emmen Peter Emmen west, van de Hamstraet tot aen Marij Peter van Bergen ende ter oirsaecken oft die kijnderen nijet lofbaer genoegh en worden nderhouden, achtervolgens de aenneminge ende de andere condities daer inne begrepen, bij faute van dien hun verhael aen de v.s. stede. Actum 17.12.1596.

Polio 55V
Sara Handrick Rutgers v.d. Vloeten, daer moeder aff is Dingen Cornelis Brebers geassisteert met Sijmon Wilbort Sijmons, haren voicht metten recht gegeven
sijnde in desen, kent ende lijdt dat zij vercoft heeft volgens de opdracht om een somme van gelde Handrick Handricx Haspels alsulcke derde deel in een half bunder saijlants, bedeelt met Adriaen Jochum Cornelisen, die de twee deelen daer in is hebbende, oft so groot ende cleijn als daer gelegen is; Bernaert Dries Peters west, de erven van Peter Jan Lauwreijsen oost, van ’s Heeren staet tot Corst Adriaen Corsten. Vrij dit erve van Heeren chijns ende noch een vierdel rogs erfelijk tjaers, mepant ende bijpant, met noch in twee vierdelen rogs tjaers, na vuijtwijsen der oude registers, in dato 12. 5.1597, ende hierin is de v.s. Handrick Handricx gevest op 1.2.1599.

Folio 55V
Maeijken Handrick Rutgers v.d. Vloeten met Cornelis Hubrechts, haeren man
ende voicht, daer moeder aff is Adriaenken Jan Reijnen ende Sara Handrick
Rutgers v.d.Vloeten, daer moeder aff is Dingen Cornelis Brebers, geassisteert met Sijmon Wilbort Sijmons, haeren voicht, volgens de opdracht gegeven voor schepenen van Dongen, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde RIJCK WILBORT JANSEN, den ijegelijck zijn gerechtichheijt ende contingent in twee lopensadts lants. 15.2.1599.
Zle voor de familie Rutgers de bijlage bij RA 100.

Folio 56 R
Pauwel Adriaens tot Etten ende Wouter Anthonisen v.d. Nieuwenhuijsen als hebbende volcoemen macht ende authoriteijt van Jenniken Adriaensdr, geassisteert met Adriaen Steven Marcelisen, haeren man ende voicht, vuijtwijsende ende achtervolgende der procuratie, gepasseert voor schepenen in Etten, twee Segels in groene wasse, onder op het spatium gedruckt in dato 4.7.1598,onderteckent J. de Coninck, die wij schepenen hebben gesien ende horen lesen, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Adriaen Adriaen Waelwijck den oude (’s Gravenmoer) een ijegelijck een gerechte vierdedeel in een half buinder gronden, metten moer daer op liggende, gelegen op ten Affganck, de erfgenamen van Jan de Wagenmaker zuid, de erfgenamen van Peter Jacobs noord, van het Rijoel totte Kae, vrij dese parceel van Heeren chijns ende hierin is de v.s. Adriaen Adriaens gevest met vonnisse ende met recht alsoo dat hem zeker is ende vast, behoudelijck dat hij hier aff zal gelden schoten, beden ende gebuerlijcke rechten binnen Dongen. 14.1.1599

Folio 56R
Specificatie ende declaratie van de schulden, die Lauwreijs Dries Jan Adriaen Oomen in zijn ziekbedde heeft beleden. Deze lijst is opgemaakt op 17.12.1598.

Folio 57R
Peter Peter Mathijsen, Adriaen Peter Mathijsen, Jacob Peter Mathijsen, Jan Peter Mathijsen, elck voer hem selven, Mathijske Peter Mathijsendr ende Iken Peter Mathijsendr geassisteert met Anthonis Mathijs Peters, als voicht ende Joachim Jan Berthouts als toesiender der v.s. onmondige achtergelaten weeskijnderen wijlen Peter Mathijsen bekennen mits desen, gesamenderhand, eendrachtelijck ende elck in het besunder vol ende al betaald te zijn van Cornelis Philip Bollekens, van alsulcke cooppenningen, geproceteert van der stede,bij de voorengenoemde voogden ende toesienders cum suis aen denselven vercoft, ende schellende hiermede den v.s. Cornelis Philips quite ende vrij ende bedankende den selver goede betalinge ende alle dij gheenen in desen tegenwoordigen quitantie zullen behoeven. Behoudelijck henne actie, gedeelte ende contingent in de negen vierdelen rogs ende f10.10,- tjaers, verleden bij Adriaen Lenaert Embrecht Horsten op de v.s. stede staende ende vuijtgaende.
12.1.1599

Folio 57R
Cornelis Lemmen Maes, Barbara Lemmen Maesdr weduwe wijlen Adriaen Adriaen Horsten hebben bekent ende verclaert, bekennen ende verclaeren mits desen, als dat Katelijn Lemmen Maes weduwe, henne moeder, heeft gegunt ende gegeven in haeren leven Lemmen Adriaen Adriaen Horsten, hare neef, des v.s. Barbara zoon, door zijn armoede ende leemten ….. onduidelijk) en dat hijnaijn broot qualijck zoude connen gewinnen, welcke v.s. f 50,- in der deelijnge van hare broeders …………. zijnde ende aenge…….. achtervolgene her begeren van hunne moeder Katelijn, tot behoef van de v.s. Lambrecht. Kennelijk heeft deze Lambrecht iets gehad, waardoor hij niet kon werken en heeft Katelijn hem geholpen. Bij een latere deling mogen ze deze f 50,- niet aftrekken van zijn deel. 13.1.1599.

Folio 57V
Peter Peter Mathijsen, Adriaen Peter Mathijsen, Jacob Peter Mathijsen, Jan Peter Mathijsen, elck voor hem selven, Mathijske Peter Mathijsen, en Iken Peter Mathijsen met Anthonis Mathijs Peters als voicht en Joachim Jan Berthouts als toesiender van de onmondige achtergelaten weeskijnderen wijlen Peter MathijseN v.s. in ’t bijwesen van Peter Peter Cornelis, hennen behouden oom, ende hebben haer scheijdinge ende deelinge aengebracht bij consent van haere vrienden, van alle alsulcke goederen, hen aengecoemen ende gedevolueert na doode haers vaders, in de maniere hier na volgende. Deling volgt
Gegevene inzake ’s Gravenmoer bij Rehm op blz. 905, 918 en 948.
Daaruit blijkt dat Peter Peter Mathijsen trouwde met Maeijke Cornelis Stoffels; Thijske Peter Mathijsen trouwde met Anthonis Mathijs Anthonisen, Iken(Ida) Peter Mathijsen trouwde met Cornelis Jaspers

Folio 58V
Willem Jansen Twijn heeft vercoft aen Willem Jan Cornelis een stede metten huijsinge ende erfenisse, groot omtrent 5 buijnderen; Adriaen Anthonis Dircks oost, Peter Wouters van Riel west, van de Heerwegh totten Rijoel.
Erfrog o.a. aan de Begijnen in Bergen op Zoom. 21. 1.1599

Folio 58V
MARTEN JANSEN SMIT heeft vercoft aen JAN ATHONIS IPELLAER een stedeken metten huijsinge daer op staande ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent 1 lopensaet; een oort Heeren chijns en een vierdel erfrog tjaers voor de Kerck in Oijsterhout. Ook nog een half buijnder lant aen de Heuvel. Dit laatste stuk belast met een blanck per jaer.Verder mepant en bijpant.
Ut supra.

Folio 59R
Wouter Jan Emmen voer hem selven ende Lijsken Jan de Wagenmaker, metten v.s.
Wouter Jan Emmen, haere man ende voicht metten recht gegeven zijnde soe recht
is, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Jan Melis Ghijben een stuck erven metten huijs daer op staende, groot omtrent thien lopensaet; Jan Marten Wagenmaker noort ende zuijt, Meeus Peter Martens oost ende west. Wegen en stegen, mepant en bijpant, gevest op 21. 1.1599.

Folio 59R
Ghijsbrecht Jan Ghijsbrecht, weduwnaar van Truijcken Peters van Gilse, Dingman Ghijsbrechts, Peter Ghijsbrechts ende Jacob Ghijsbrechts, elck voor hen selven, ende hebben onderling gescheijden ende gedeelt van al sulcke erfelijcke goederen na de dood van hun vrouw en moeder. Deling volgt. Actum ter presentie van mij secretaris desen XX december 1597.

De v.s. condenidenten(?) ende erfgenamen ratificeren alsulcke scheijdinge ende deelinge bij hen te samen aengegaen, gepasseert op den XX december 1597, In der vuegen ende manieren soo dit inhout ende begrijpen tselve te achtervolgen ende onderhouden alsoo voorschreven staet. Actum ter presentie van W.P. Ploegen, overgedragen Willem Embrechts, schepenen.
XXI september 1598. Mij secretaris put.

Folio 60V
Sijn alnoch de v.s. erfgenamen veraccordeert als dat de v.s. twee veertelen tot ’s Gravenmoer gelegen den v.s. PETER GHIJSBRECHTS bij zijne moeder vergunt ende gemaeckt, door zijnen trouwen dienst, dat hij denselven nijet en zal mogen vercopen etc. 21.9-1598
Uit Rehm blz 894 en RA Dongen 100 folio 121 krijgen we nadere gegevens over bovenstaande. Peter Ghijsbrechts is getrouwd met Josijnken Bartholomeeus Cornelisdr en woonde later in Hoge Zwaluwe.

Folio 60V

Peter Peter Jacob Jan Vrancken ende bekent wittelijck schuldich te zijn Emmen Peter Emmen met zijn bropeders en zusters de somma van f 78,- te betaelen Lichtmisse nu naestcoemende over een jaer. Oft pant als gereet gelt.
Verder zijn hele bezit als onderpand. 23. 1.1599

Folio 60V
Embrecht Peter Emmen mede in den name ende van wege zijne broeders en zusters, die hij in desen vervanckt ende hem daervoer sterck makende heeft overgegeven ende getransporteert, geeft over en transporteert mits desen met alle solemniteijten van recht Peter Cornelis Langen alsulcke actie ende verststerf van LX gulden, hem aengecoemen, verstorven ende gedevolueert na doode Peter Thonis Paep weeskijnt, daer moeder aff was Maeijcke Robbrecht Wouters, om van nu voertaen mette v.s. penningen zijne vrije wille mede te
doen tot zijn gelieven. Actum 23. 1.1599.
Zie voor Peter Thonis Paep: Rehm in ’s Gravenmoer.

Folio 61R
Cornelis Jacob Jan Lemmens, voicht, en Cornelis Lambrecht Adriaensen als toesiender der achtergelaten kijnderen wijlen Jan Jacob Jan Lemmens in het bijwesen van Peter Jacob Jan Lemmens, der v.s. weeskijnderen oom, ende hebben bekent ende bekennen mits desen als dat Anthonis Peter Jan Lemmen heeft tenvolle betaelt ende voldaen van alsulcke cooppenningen van de coop eender stede, daer der v.s. weeskijnderen ouders vuijt verstorven zijn ende de v.s. Anthonis Peters gecoft heeft van de voogden ende toesienders. Gelegen in de Moerstraet.
28.1.1599

Folio 61R
Cornelis Hubrecht Cornelis kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan Cornelis Cornelis Adriaen Jacobs 1 lopensaet erffs luttel min ofte meer metten huijs daer op staende en metten toebehoren; zelf woont de koper er naast, Rijck Jan Rijcken west, Gerit Paesschier Gerits noord. Heeren chijns 1 penning, stegen en wegen volgens een brief uit 1513. 1-2-1599

Folio 61R
Jan Anthonis Ipellaer kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Wouter Cornelis van Diesl(?) een stede metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer in gelegen, soe groot ende cleijn als daer gellegen is; Hubrecht Adriaensen en Jan gerit Drijff west, ’s Heeren weghoijst, van Gerit Paesschier tot Jan Adriaens Ketelaer, een braspenning Heeren chijns per jaar en noch f 2.18,- per jaar. Mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 1.2.1599

Folio 61V
Jenneken Marten jans geassisteert met Marten jans, haer vader, heeft verkocht aan Jan Anthonis Ipelaer een parceelken saijlants, haer aengecoemen ende aenbestorven na doode haerer moeder. Glegen aan de heuvel. Twee blancken heeren chijns. Mepant en bijpant. Gevest op 1.2.1599

Folio 61V.
Peter Gerit Willems heeft vercoft om een somme van gelde aen Jacob Joris v.d. Wee een stuck lants groot drie lopensaet en XXXL roeijen; de weduwe Marijke Jan Dingmans noortweerts, Jacob Joris west, Jan Cornelis Hanenberghs oijst en zuijt. Geen Heeren chijns of commer. Behoudelijck dat dit v.s. parceel van erven zal blijven mepant ande bijpant, wegen en stegen, daer’t van rechtswege behoirt en schuldich is, Gevest 1.2.1599.

Folio 62R
Andries Andries Handricx heeft vercoft aan Jan Jan Handricx de helftscheijdinge van een stuck lants, groot in t geheel 5 lopeneaet en 16 roeijen. Geheten: Het Vosselaer. Buren: de weduwe Jan Handrick Dries, Cornelis Batholomeus, Adriaen Maes Lemmens en Jan Jan Handrick zelf. Geerfd van zijn ouders. Heeren chijns: een Cappoen. Wegen en stegen, mepant en bijpant. Gevest 4.2.1599.

Folio 62R
Embrecht Peter Emmen heeft opdracht om te transporteren van Cornelis Joris v.d. Wee van van alsulcke stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent een half buinder, daer Marij Pauwel Jans vuijt verstorven is ende de v.s. Cornelis Joris v.d.Wee bij sucessie vercregen ende opgewoent heeft. (zie hiervoor folio 43.) Zie 4.3.1598.
Nu verkoopt Cornelis Joris v.d.Wee deze stede aan Andries Andries Handricx
met alles wat er bij hoort, gelegen aan de Hamstraat. Gevest op 4.2.1599.

Folio 62R
Andries Andries Handricx transporteert, draecht op en stelt in zijn stede midts desen, met allen solemniteijten van recht Petronella Robbrechtsdr weduwe wijlen Peter Embrechts een obligatie inhoudende f 25,- soe die inhout ende begrijpt. Luijdende op Roelof Jan Roelofs. Actum ter presentie van Schepen op 4.2.1599

Folio 62V
Andries Andries Handricx bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn
Petronella Robbrechts, weduwe wijlen Peter Embrechts de somma van f 66,-
met noch f 6,- interest, te betaelen Lichtmisse nu naest coemende, dus samen f 72,- oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaen, verbijndende zijn persoen met alle sijne goederen, etc. Actum 4.2.1599

folio 62V
Jan Jan Handricx bekent miits desen wittelijck schuldich te sinn aan Petronella Robbrechts, weduwe wijlen Peter Embrechts de somma van f 136,- te betaelen tusschen nu en Sincxdach (Pinksterdag?) nu naestcoemende, oft pant als gereet gelt met allen recht overstaen, welcke penningen zijn spruijtende van zekere lant, gecoft van Andries Adries Handrickx, gelegen in het Vosselaer, hiervoer verbijndende zijnen persoen en alle zijne goederen etc. Actum op 4.2.1599.

Folio 62V
Op ten v.s. schultbrief en in mindernisse op den coop, soe bekende Petronella Robbrechts,
geassisteert met Embrecht Peter Emmen, haeren zoon ende voicht ontvangen te hebben van Jan Jansen voorschreven de somma van f 72,- opten vierden februarij anno 1599.

Folio 63R
Willem jan Cornelis bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen JACOB ADRIAEN HORSTEN ende JACOB JAN WOUTERS als voicht ende toesiender van MARIJKE PETER JAN JOOSTEN, onmondige dochter, daer moeder aff was Jenneken Jan Hubrechtsdr (blijkens een aantekening in de marge later getrouwd met Adriaen Wouters) tot behoet derselve de somma van f180,- te betalen Lichtmisse nu naestcoemende 1600, oft pant als gereet gelt, met allen
recht overstaen, hiervoor verbijndende zijnen persoen etc. 12.2.1599
Volgens de marge is op 1.3.1600 betaald f120,-

Folio 63R
Willem Jan Cornelis bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Ghijsbrecht Cornelisen als voicht ende Cornelis Jan Cleijs als toesiender van twee achtergelaten weeskijnderen als nakijnderen wijlen Peter Jan Joosen daer moeder aff is Peterken Jan Cleijsdr tot behoef derselver de somma van f 69,-, te betaelen Lichtmisse nu naestcoemende1600, oft pant als
gereet gelt, met allen recht overstaen, hier voor verbijndende ende verobligerende zijn persoen met alle zijne goederen, etc. Actum 12.2.1599.

Folio 63V
Handrick Handrickx de Grau, de jonge, als man ende voicht van Metken Laureijs Cornelisdr, heeft bekent ende bekent mits desen als dat Cornelis Claes War hem afgelost ende gequeten heeft 2½ lopen rogs tjaers hooftpenningen metten verloop van dien, wesende de helftscheijding van 5 lopen rogs tjaers. In de voorgeande jaeren daer aff gelost is. De v.s. Metken, sijnder huijsvrouw, aengecoemen ende toegedeelt van haere ouders,achtervolgende de deelinge daer aff zijnde. Schelden hier mede in dier qualiteijt Cornelis Claesen quijt ende vrij ende bedanken van goeder betalinge …… Ende overmits den originelen schepen brief hier aff nijet te vinden is oft denselve namaele noch te voorscheijn quame, zal hier mede denselven brief worden gecasseert, doot ende te nijet. Actum 5.2.1599

Folio 63V
Peter Wouters van Riel ter eenre ender Ghijsbrcht Jan Ghijsbrechts voor hem selven, Jacob Jan Wouters vanwege Adriaentken, zijn dochter, ende Sijmon Jacob Sijmons hier inne vervangende
JAN JACOB Sijmons, zijn broeder, in desen absent ter andere sijde. Sijn met malcanderen overcoonen, getransigeert ende veraccordeert, in der maniere hierna volgende.
Te weten dat den v.s. Peter Wouters van Riel, sal na hem nemen het loopen Costorcoeren, staende op de stede daer den v.s. Peter Wouterss nu ter tijt op woonende is, van nu voortaen ontlasten ende affdragen den v.s. persoenen hier voeren, gespecificeert,een ijegelijck, na hunne gerechticheijt ende contingent. In alsulcke lopen rogs costercorens v.s. zoo veel hem
aendragen soude mogen vor zijn persoen ende sijne nacomelingen. Actum 15.2.1599.

Folio 64R
Gerit Paesschier Gerits heeft hem gestelt als cautionaris ende borgh voor Steven Handricx, woenende op Cleijn Oosterhout, ter causen van een blockxen moers dat hij vercoft heeft aan Joss Jan Sijmons. Voor het geval dat de koper nijet vredelijck ende ongemoleeteert en mocht
gebruijcken, ende daer doer worden beschadig. Actum 15.2.1599.

folio 64R
Cornelis Meeus Rombouts, kendt ende lijdt dat hij vercoft iseft om een somme van gelde Claes Peter Claesen zijn actie ende gedeelte in alsulcke stede daer Cornelis Meeus v.s. op te woenen plach, metter huijsinge ende erfenisse daer aen gelegen; met als buren: Jan Willem Adriaens, Zantstraet, Adriaen Maes Lemmens ende den Bontendijck. Gevest op 15.2.1599

Folio 64R
Cornelis Adriaen Cornelisen, ten versoecke van Claes Peter Claesen als man ende voicht van Cornelia Cornelis Jansendr ende heeft verclaert ende geattesteert bij sijne mannenwaerheljt waerachtig te zijn als dat den v.s. Cornelis daer tijts voicht qas van de v.s. Cornelia Cornelis Jansen ende bij ende over is geweest van Cornelia Geritsdr met Dirck Peters, haeren man ende voicht, dat sij tsamen gedeelt zijn geweest tegens Cornelis Meeus Rombouts hunne schoenvader. Dat dese twee v.s. Cornelia Cornelisdr ende Cornelia Geritsdr sijn bedeelt geweest op een koe ende een bedde ende andere inboel so dat lot gevallen was. Is alnoch gecompareert in proprien persoen Cornelis Batholomeus Rombouts en heeft insgelijcx verclaert waerachtich te zijn dat de v.s. Cornelia Cornelis met Claes Peters, haeren man ends voicht tegens Cornelia Gerits met Dirck Peters, haeren man ende voicht wederom van malcanderen gescheijden ende gedeelt zijn van alsulcke inboel ende huijeraet hen ten deel gevallen ende deel in het bedde ende koeij. Is bij Claes Peters Dirck Peters v.s. affgecoft ende op den selve … hem in betalinge gegeven ende ende bewesen op Peter Willem Brebers, de helftscheijdinge van een schepen geloefde groot ontrent f 30,- si luttel min ofte meerer, na vuijtwijsen schepen geloofte. Actum ter presentie van Willem Peters Ploegen overgedragen Jan Jans, Schepenen den XVII febr. 1599.

Folio 64V
Adriaen Joacim Cornelis kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Adriaen Anthonis Dircx een half hoeve lants metter timmeringe daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent vijff buijnder; Jan Emmen Horsten, Willem Jan Cornelis, van Heerbaen tot Rijoel v.s. half hoeve lants de v.s. Adriaen Joachims gecoft ende vercregen heeft van Adriaen Vranck Thonissen ende Dingen Jans zijne huijsvrouw, achtervolgens d’opdracnt voer schepenen in Dongen gepasseert, van
dese v.s. half hoeve lants met negen stuivers tjaers Heeren chijns, voer vuiitgaende, met noch drie vierdelen roge tjaers erfpacht, den Heiligen Geest tot Raemsdonck. Noch d’oude cloister tot Breda een vierdel rogs tjaers, noch Jan Thonis de Molder tot Oijsterhout een vierdel rogs; noch Marten Denijsen een vierdel rogs tjaers erfpacht, en noch deselfde drie vierdelen rogs tjaers losrente. Noch Thonis Adriaen Maes erfgenamen ses vierdelen rogs tjaers staende ter los, noch der pastorije tot Dongen een half lopen rogs tjaers erfelijck; noch Hubrecht Martens 15 st. tjaers loschijns; noch Maeij Jacobs 2½ stuiver tjaers na vuijtwijsen de oude brieven daer aff zijnde; behoudelijck dat dese half hoeve lants zal blijven mepant ende bijpant, wegen en stegen soe dat van rechtswegen behoirt en schuldich is. ende hierinne is de v.s. Adriaen Anthonis Dircx gevest op 18.2.1599

Folio 65R
Adriaen Joachim Cornelisen stelt mits desen tot eenen waerborch Adriaen Anthonis Dircx een half buijnder lants, Verder ook nog het derde deel in een perceel beemden aan de Groenendijck onder Oisterhout. De koper wordt hier door de verkoper rechtszekerheid verschaft. 18-2-1599

Folio 65R
Andries Andries Handricx bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Peterke Robbrechts, weduwe wijlen peter Embrechts de somma van f 60,- met f 6. interest is samen f 12,- te betaelen ende restitueren Lichtmisse nu naestcoemende 1600 oft pant als gereet geld, met allen recht overstaen,voor de betalinge derselve verbijndende zijnen persoen met alle sijne goederen, ….. ende specialijck de stede die hij heeft gecoft. 18.2.1599

folio 65V
Cornelis Hubrecht Connelis als man en voicht van Maeijken Hendrick Rutgers v.d. Vloeten (dochter van de vroegere schout van Dongen) en noch van wegen Jan Handrick Rutgers, haeren broeder, sijn veraccordeert met Aelbrecht de Mandenmaker ende Simon Wilborts, als vooghden van Sara Rutgers, haeren halven zuster, van alsulcke versterf als Isabella, haerder beider suster heeft achtergelaten voor de sonme van f 22,- carolus guldens. Waermede de parthijen voorgenoemt bekennen voldaeen te zijn. etc. Actum 15 2.1599

Folio 65V
Jan Corstiaen Joosen bekent desen als dat hij jaerlijcx is heffende 5½ loop rogs tjaers erfpacht op de stede van Jan Raesen die daer nu ter tijt op wonende is, gelegen in de Ham, welcke 5½ lopen rogs den v.s. Jan Corstiaens gecoft ende vercregen heeft van Stoffel Cornelis Raes ende Adriaenken Cornelis Raes met Peter Gerits, hawren man ende voicht, achtervolgende de el in geende transport voor schepenen in Dongen, gepasseert op ten eijrsten februarij 1597. Ende de v. s. Jan Corstiaen is alnoch heffende jaerlijcx op de v.s. onderpanden van Jan Raes 5½ lopen rogs, de welcke de v.s. Jan Corstiaens heeft oijck vercregen ende gecoft van Willem Willem Jans, vuijtwijsende de vercoopcedule bij beijde parthijen onderteckent op 27.2.1597, hierbij geexhibeert. Ende den v.s. Jan Naes heffende is op de stede ende erfenisse van Laureijs Cornelis erfgenamen, gelegen in den Ham 10½ lopen rogs tjaers erfelijck, Soo zijn de v.s. Jan Corstiaensen vuijten namen van zijn mede erfgenamen ende Jan Raes oijck v.s. met alcanderen overcoemen ende veraccordeert soo zij vuijt hunnen onderpanden gelijcke erfrogge zijn vuijtrijckende ende dese erfrog tegen malcanderen te quiteren ende afflossen. Verclaerden de v.s. parthijen de een tegen de ander affgequeten affgelost ende een iegelijcx zijn pat (pant?) daer aff ontlasten ende dat hier mede alle brieven ende registers van de v.s. 10½ lopen rogs respectieve op haere parthij zullen zijn gequiteert, gecasseert, doot, te nijet ende van onweerde, voor ons selven ende olick onse nacomelingen. Hiermede zijn parthijen van beijde zijden wel verenicht ende geliquideert. In oirconde desen brief met onse segelen. Actum 24.2.1599. Zie de copie op het eerste blad.

Folio 66R
Pauwel Laureijsen, Jan Laureijsen ende Jan Corstiaensen als man ende voicht van Cornelia Lauwreijsen, sijn met malcanderen overcoemen ende veraccordeert in de maniere hier na volgende. Te weten dat de v.s. parthijen sullen jaerslijcx vuijtrijcken elck evenveel aen den baghijnen tot Bergen op Zoom drie vierdelen rogs. Noch drie vierdelen rogs tjaers der pastorije tot Dongen.Noch 5 stuivers tjaers aen Marije Jacobs; noch 4 loop de erfgenamen van Claes Jan Smoldeners, waer aff Pauwel Lauwreijsen het half loop moet voldoen ende den vierdel rogs te sanen. Noch soo noet Jan Lauwreijsen vuijtrijcken ende voldoen de rog die Sijmon Wilborts daer op heffende is. Ende een loop costercoren tjaers. Actum 24.2.1599.

Folio 66R
Dirck Peter Cornelis kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Peter Matheus Peters 2/7 deel in een helftscheijding van eender stede
daer Peter Cornelis Jan Willems vuijt verstorven is en 1/7 gedeelte hem aengecoemen ende teegedeelt is na doode ende afflijvicheijt van Jan Peter Cornelis, zijnen broeder, zoo hij verclaerde. Wesende de helftscheijdinge van der stede buren: Marten Mathijs Thonisen, Margriet Peter Cornelis, achtergelaten weduwe metten andere helft, van de Heerbaen tot het Rijoel.
Is alnoch voer ons schepenen voorschreven gecoemen Maeijke Peter Cornelis met Cornelis Marten Jansen, haeren man ende voicht metter recht gegeven, kendt ende lijdt, dat zij vercoft heeft om een somme van gelde den v.s. Peter Matheus Peters henne 1/7 deel in de v.s. helftscheijdinge van de stede ende henne gerechticheijt in de huijsinge als boven verhaelt.
voorts in alle manieren soo sijn daerinne tesamen ge..echt zijn, toegedeelt ende gebruijckt, achtervolgende de deelinge van dese drie v.s. parcelen, elck met zijne gerechtigneljt in 14 stuivers tjaers Heeren chijns, mits noch hunne gerechticheijt in een vierdel rogs tjaers erfelijck, behoudelijck dat dese parcelen van erve zullen malcanderen wegen ende stegen, mepant ende bijpant blijven, daer zij van rechtswege behoiren ende schuldich zijn.Ende hierinne is de v.s. PEeter Mathijs gevest ende geerft met vonnisse ende met recht alsoomdat hem zeker is ende vast. Actum 25.2.1599.

Folio 66V
Michiel Crijn Michielsen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Willem Peters Ploegen de somma van f 27,- te betaelen Lichtmisse nu naestcoemende 1600 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, hier voor verbijndende zijne persoen met alle zijne goederen etc. ende specialijck een huijsken metten erfenisse bij het Kerckhof. Actum 1.3.1599

Folio 66V
Cornelis Meeus Lemmens voor hem selven, en Domas Cornelis Meeus voor hem selven, Peter Cornelis Meeus voor hem selven, Geertruijt Cornelis Meeusen met Lemmen Jan Lemmens, haeren man ende voicht, elcken metten recht gegeven zijnde ende Dielis Adriaen Creijnen als voicht ende Jan Domas Peters als toesiender van Janke Cornelis Meeusen kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Steven Aert Stoffels, een stede metten timmeringen daer op staende, zoo groot ende cleiin als daer gelegen is, de erfgenamen van Peter Jacobs met hunne erve oijstwaerte, Claes Bastiaens westwaerts, van de Moerstraet tot op de erfenisse van Claes Bastiaens van dese stede met 3½ stuljver tjaers Heeeren chijns ende voorts na vuijtwijsen het oude register in dato den 24.2.1578. Ende hierin is de v.s. Steven Aerden Stoffels gevest met vonnisse ende met recht, Actum 1.3.1599.

Folio 67R
Cornelis Meeus Lemmens kendt ande lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen DOMAS CORNEELIS MEEUS, zijn zoon, een stedeke metten huisinge daer op staende ende oerfenis daer aen gelegen, groot ontrent een half buijnder oft zoo groot ende cleijn als daer gelegen is. De ertgenanen van Conelis Adriaen Gerits oijst, de erfgenamen van Peter Jacobs west, van de Moerstraet tot STEVEN Aert STOFFELS. Heeren chijns een halve stuiver, met malcanderen wegen ende stegen, soo dat behoirt. Gevest op 1.3.1599

Folio 67R
Cornelis Jan Adriaen Aertsen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Adriaen Thonis Cornelis Cloistermans f 174,- te betalen Lichtmisse nu naest coemende anno 1600, oft pant als gereet gelt etc. Onderpant in het bijzonder de stede waer zij nu op woent. Aen de Groenstraet. 1-3-1599

Folio 67V
Anna Adriaen Jansendr weduwe wijlen Anyhonis Jan Huijben geassisteert met Adriaen Peter Adriaensen, haeren wittigen man ende voicht, ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Jacob Adriaen Horsten ende Jacob Adriaen Wouters als voicht en toesiender van Maeijke Peter Jan Kempenaers daer moeder aff was Jenneken Jan Huijben, tot behoef derselve de somma van f 170,- en noch f 14.10,- interest, te betalen Lichtmisse naestcoemende 1600 oft pant als gereet geld, met alle recht overstaende, hiervoer verbijndende ende verobligerende haer persoen met alle haere goederen etc. ende specialijck haere stede aen de Moerstraet. Actum 1.3.1599

Folio 67V
Anna Adriaen Jansen, weduwe wijlen Anthonis Jan Huijben, geassisteert met Adriaen Peter Adriaensen, haeren man ende voicht, en bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Jan Thonis Cornelis de somma van f 120,- en nocg f 10,- interest te betaelen Lichtmisse 1600, oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaen, hier voor verbijndende etc……. ende specialijck haere stede aen de Moerstraet. Actum 1.3.1699.

Folio 68R
Corstiaen Adriaen Corsten als man ende voicht van Katalijnen Joris v.d. Wee bekent mits desen dat hij vercoft heeft aen Cornelis Joris v.d.Wee, zijn actie, paert ende deel in een stuck weijen, gelegen in de Hammen, naest Jan Cornelis Haneberghs, Adriaen Adriaen Waelwijck Jr, Peter Gerit Willems ende Maeijke Jan Wijten,. Oijck noch haer gerechtige paert ende deel in een lange veertel hoijlants, gelegen in de Hoefslag in ‘s Gravenmoer, die Katalijn aengecoemen, gesuccedeert ende gedevolueert na doode ende afflijvicheijt Joris v.d. Wee, schouteth tot Dongen, haer vader. Alles is betaelt . Actum 9.3.1599. Zie REHM blz. 484.

Folio 68R
Cornelis Jan Cornelis Corsten bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Jannen Adriaen van Gils de soma van f 109,- te betaelen Lichtmisse 1600, oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaen, hiervoer verbijndende zijnen persoen met alle zijne goederen etc. Ende tot meerdere vasticheijt is gecompareert Willem peters Ploegen ende heeft hem gestelt als cautionaris ende borgh voor de betalinge. Actum 16.3.1599

Folio 68V
Thonis Mathijs Thonissen kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Jan Thomas Petersen een stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent seen buijnder oft zoo groot ende cleijn als daer gelegen is, Claes Roelofs oist, Peter Roelofs west, van de Moerstraet tot Jacob Adriaen Horsten. vrij dese stede met
eenen braspenning tjaers heeren cnijns, noch twee vierdelen rogs tjaers, noch 20 stuivers tjaers, noch 10 stuivers tjaers, behoudelijck dat dese v.s. stede zal wegen ende stegen daer met recht wegen over zijn hebbende, ende hierinne is de v.s. Jan Thomas Peters gevest op 29.3.1599.

Folio 68V
Jan Domas Peters kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Thonis Mathijs Thonisen vuijt de helftscheijdinge van eender stede metter huijsinge daer op staende ende toebehoerende. Te weten de noortzijde streckende van de Heerwech vijff acker lencten totter erfenisse van Gerit Lambrechts moeren toe. Noch een stuck lants in denselven stede, groot ontrent vierdhalf lopensaets,……… vrij dit goet v.s. met drie blanchen ende eenen penninck hollants ende een half smaelhoen tjaers Heeren chijns ende noch een vierdel rogs erfpacht ende noch f 4.13,- in eenen rente van f 7,- tjaers, staende ter los. Verder moet de koper zich houden aan de voorschriften van een schepenbrief d.d.5.1.1587. Actum 29.3.1599.

Fol 69R
Jan Lemmen Raesen, Maeijke Lemmen Raesen met Jan Cornelis Stevens, haeren man ende voicht metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden, dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Willem Jan Peter Stevens, een stuck lants, groot een half buijnder ende ses roeijen.Een stuijver tjaers Heeren chijns, wegen ende stegen, mepant ende bijpant, Gevest op 29, 3.1599.

Follo 69R
Een Copie.
Bijleggen van een geschil tussen de eefgenamen van Peter Jacob Peters en Wouter Hubrecht Wouters, die getrouwd was geweest met Anneke Peter Jacobs. De scheidsrechters zijn: Stoffel Peters en Cornelis Adriaen Jansen van Dongen. Wouter Hubrechts moet f 35,- betalen, de helft binnen 14 dagen en de andere helft voor St Jansmisse. Merkwaardig is wel dat dit stuk werd ondertekend door Peter Joosten en niet Peter Jacobs. In het volgende stuk, dat hier duidelijk bij hoort staat ook Peter Joosten.. Datum: 15.2.1599.

Folio 69V
Is gecompareert in proprien persoenen Peter Joosten met Wouter Hubrechts ende zijn met dese vuijtspraecke wel te vreden; daer bij alnoch den v.s. Peter Joosten hem te borgh gestelt zeker lant onder Dongen gelegen, in Leijskens Heijningen ende noch meer ander lants onder Dongen. Jacob Joris stelt hem oijck als borgh daer voer met alle zijne goederen. Actum 29, 3.159

Folio 69V
Jan Jans van Beeck heeft bekent mits desen vercoft ende bij mangelinge overgegeven te hebben aen Roelof Jan Roelofs in de Heijstraet drie lopensaets hoijlants, lutter min ofte meer, in ses lopensaet met Adriaen Jan Asdriaen Jacobs, gelegen onder Oijsterhout, aen de Rechtendijck, eertijts gecoemen van Goeijaert Philips. Vrij dir parceel van Heeren chijns en ander commer, daer op staende. De koper wordt ook bedank voor de vlotte betaling. Actum 1.4.1599

Folio 70R
Wouter Corneklis van Duijsel ter eenre, Gerit Paeschier Gerits als toesiender met Jan Wouters, molder, tot Waelwijck ter andere sijde, ende zijn met malcanderen veraccordeert, vereenicht van de onderhoudinge van de weeskijnderen wijlen Josijna Paeschier Geritsdr, huijsvrouw van de v.s. Wouter Cornelis.
In der maniere navolgende. Te weten dar de v.s. Wouter Cornelis heeft aengenoemen zijn twee achtergelaten kijnderen, verweckt ende vercregen bij wijlen Josijna Paeschier Gerits, genaempt Corneliske ende Peterken, te onderhouden in cost ende dranck, cleden ende reden, hoosen ende schoen, sieck ende gesont ende mede ter schole te laten gaan, ot dat sij tamelijcken konnen lesen ende schrijven, tot dat de joncxte van hen beijden gecoemen zal zijn tot zijn sesthiende jaeren, ende sal alsdan gehouden zijn elcken kijnt vuijt te rijcken f 10,- rijns guldens eens,ende zal daer bij noch gehouden zijn geheel te betalenen Janken Wouters zijn voorschreven zoen, die daer is woenende tot Drongelen bij Joostken Claes, zijn moeijcken, de somma van f 20,- rijns guldens eens. Daer tegens zal de v.s. Wouter Cornelis hebben ende behouden al de goederen tsij haeffelijck ofte erfelijck, den v.s. zijne kijnderen heden des
daeghe toecompeterende is ende daer sij eenichsins in gerechticht mogen zijn. Hun gesuccedeert ende gedevolueert na doode ende afflijvicheijt van Josijna. haeren moedere. Dies sal alnoch gehouden zijn schult ende wederschult te ontvangen ende te betaelen, zonder der kijnderen enichsins daer inne gehouden zijn. Item is noch voorwaerde oft de voorschreven kijnderen nijet genoegh onderhouden en worden, vrienden ende nabueren lofbaer, zal de v.s. toesiender oft de vrienden van dijen de selve kijnderen na hun moegen nemen ende op een ander besteden op den cost ende last des v.s. Wouter Cornelis. Voor de onderhoudinge der v.s. twee kijnderen stelt tot waerborgh zijn stede metten huijs daerop staende, bij het Kerckpat, rij met sijne oommer daer op staende ende vuijtgaende, met noch een weijken, daer achter gelegen, de welcke gecoemen van Adriaen Jochums, welcke stede hij nijet zal mogen vercoepen oft veralineren voor het jonoxte kijnt gecoemen zal zijn tot zijn XVI jaeren.
Actum 22 .3.1599. Zie ook bijlage bij RA 96.

Folio 70V
Sijbrecht Adriaensen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Meeus Jan Meeues en Cormelis Meeues zijn zoen, mede tot behoef van Adriaen Meeues weeskijnt ende Mathijs Meeues weeskijnt, een ijegelijck na zijn gerechticheijt de somma van f 311,- Te betalen op vier termijnen, de eerste Bamis dit jaer. Blijkens de aantekeningen in de marge en de doorhaling is alles op tijd betaald. Ook het gebruikelijke onderpand. 3.5.1599

Folio 71R
Jacob Joris v.d. Wee als man ende voicht van Anneke Adriaen Jansendr, in desen present, ende heeft bij consent derselver overgegeven ende getransporteert, gheeft over ende transporteert mits desen met alle solemniteijten van recht met renunciatie ende vertijenisse desselfs, Jan Willem Verlegh, woenende tot Oijsterhout, seker parceel holjlants, in Willems wech, genoempt Jan Brueren lants, onbedeelt met Jacob Jan Adriaensen, Cornelis Jansen de Haen noort, Peter Lenaerts Verhoeven zuijt, van de Willenswech tot de Watersloot toe, die daer achter loopt, vrij dit pardeel van alle commer, maer ofter Heeren chijns op staet, daer men nu tegenwoordicn nijet aff en weet, die zal de v.s. Jacob Joris v.d. Wee vrij tot desen dage toe ende voorts soo sal het alsdan comen op Jan Willem Verlegh v.s ende sal wegen ende stegen daer ende soo het selve behoort te wegen ende stegen. Actum, ten huijse van de secretaris, 20.4.1599.

Folio 71R
Jan Willem Verlegh te Oijsterhout transporteert een stuck lants in Dongen aan Jacob Joris v.d. Wee . Het land ligt aan de Groenendijk tot de Middelka. Op dit stuk land ligt een commer van f 4,- per jaar .Verlegh moet die nog betalen tot Lichtmis. Actum en transport op deselfde dag als het voorgaande.

Folio 71V
Jan Adriaen Broeder transporteert eveneens aen Jan Willem Verlegh te Oijsterhout een perceel land in het Craenschot. Jan Adriaensen Broeder zal alle lasten die op dit stuk rusten betalen tot deze verkoopdag. Actum ut supra.

Folio 71V
Marten Jansen Smit, hebbende volcomen macht en autoriteijt van Peterke Marten Jans, vuijtwijsende der procuratie die wij schepenen v.s. gesien hebben ende hoeren lesen, gepasseert voor schepenen in Soomersdijck (Sommeldeijk?) d.d. 20.2.1599, vuijt cracht derselver kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Jan Anthonis Ipelaer (zwager?) het gerechte 1/15 deel in de helftscheijding van een stuck lants, daer den v.s. Marten Jans de andere helft tegen zijn kijnderen gedeelt heeft gehad. Ende hierinne is de v.s. Jan Anthonis Ipelaer, gevest op 26.4.1599.

Folio 72R
Claes Michiel Jansen ende Peter Michiel Jansen, gebroeders, elck voor hen selven kennen ende lijden dat sij verooft hebben om een somme van gelde Adriaen Jan JANSE BINCKEN de helftscheijdinge van omtrent negen lopensaets, oft soo groot ende cleijn als daer gelegen is, onbedeelt met meer erfgenamen van Margriet Bressers met hunne erve noortwaerts, Jan Claes Brebers cum suis zuidtwaerts, streckende van der Donga totten Oeckelaersloot, vrij dese helftscheijdinge van Heeren chijns, oft eenige commer daer op staende, de v.s. personen
aengecomen ende gesuccedeert van hunne ouders, soo zij verclaerden. Ende hierin is de v.s. Adriaen Jan jansen Bincken gevest op 26.4.1599.

Folio 72R
Engel Cornelis Damendr weduwe wijlen Sent Joos Sents, geassieteert met Jan Jan Cornelis Hulsten, haeren voicht in desen, ten eenre; Domas Pauwel Claesen als voicht, en Jan Cornelis Damen als toesiender van de achtergelaten ses kijnderen, daer vader aff was Sent Joos Sent, ter andere sijde. Ende zijn minnelijck met malcanderen overcomen ende veraccordeert aengaende den alimentatie ende onderhoudinge van de v.s. weeskijnderen. In der maniere hier na volgende. En dan volgt de regeling op de gebruikelijke wijze. Wat op valt is, wat we lezen op folio 72V regel 9: Hierinnne nochtans versien oft gebuerde door den wille Godts, dat de v.s. Engel afflijvich wordde aleer het joncste kijnt XVIII jaeren oudt ware en sullen alsdan die kijnderen egheen goet mogen delen ter tijt ende ter wijle toe voor de joncste kijnderen zullen bejaart zijn om de joncste daer mede op te helpen ende dan voorts te delen na behooren. 26.4.1599.

Folio 72V
Peter gerit Willems bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Handrick JANSEN STRUIJCK de somma van f 84,- met f 7,- interest, te betalen Lichtmisse 1600 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, hiervoer verbijndende zijnen persoen met alle zijne goederen. Specialijck zijne stede. Gelegen aen de Hamstraet. Actum 17. 5.1599.

Folio 72V
Deselfe personen, maar nu een schultbrief van f 80,- te betalen in 2 termijnen met Bamis. Voor onderpand wordt verwezen naar het voorgaande stuk.

Folio 73R
Willem Thomas Jansen de Jonge, ter eenre zijde; Corstiaen Ghijsbrechts als voicht en Jan Thomas Jansen, toesiender der ses kijnderen van Willem Thomas Jansen en zijn overleden vrouw Leijsken Marcelis. De kinderen heten: Thomas, Marcelis, Neelken, Neesken, Anniken, Lijsken. Verder is er een brief d.d. 18.5.1599 van drie naeste vriendens Ghijsbrecht Corstiaensen, Adriaen Thomassen, en Wijtman Willems.
Zijn met malcaderen overcomen ende veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhoudinge der v.s. kijnderen in der maniere hier na volgende. Te weten dat de v.s. Willem Thomas Jansen heeft aengenomen zijn ses kijnderen te onderhouden tot ze 15 jaer zijn. Hij moet ze dan f 42,- uit betalen. Maar daartegenover mag hij nu alles houden wat er is. Mocht er een kind overlijden, dan vererft diens deel op de overblijvenden. Mocht de vader niet niet goed voor de kinderen zorgen dan mogen de voogd end toesiender ingrijpen. Als waarborg voor het nakomen van de verplichtingen heeft de vader de stede etc. in onderpand. De stede ligt op Cleijn Dongen. 30.5.1599.

Folio 73V
Cornelis Adriaen Jansen van DongeN stelt mits desen een waerborch een stuck lants, groot ontrent een buijnder, naest de erfgenanen van Marten Jans, voor Joos Adriaen Joosen, ter cause van f 50,- carolus guldens die de v.s. Joos Adriaensen op huijden datun ondergeschreven overgetelt heeft den v.s. Cornelis Adriaensen van wegen der erfgenamen van Gerit Hubrechts, procederende van de coop van een stuck weijen onder Oijsterhout gelegen, welcke waerborchschap zal dueren een tijt van seven jaeren. Actum 7.6.1599.

Folio 73V
Katelijn Thonis Adriaensdr weduwe wijlen Jan Jan Martens, geassisteert met Lambrecht Adriaen Lambrechts, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, Jan Jan Cornelis Willems als voicht in desen ende Bastiaen Thonis Adriaensen als toesiender der drie achtergelaten weeskijnderen wijlen Jan Jan Martens, de jonge, genaempt Janniken, Meeus en Anniken, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Marten Jan Martens een stede metten met de huijsinge daer op staende ende erfenisse daer den gelegen, groot omtrent twee lopensaets, naast Jan Adriaen Jan Aertsen en Marten Jan Martens en van de Groenstraet tot Hubrecht Thonis Joosen. Vrij dese stede met seven penninck Heeren chijns tjaers,met noch de helftscheijdinge van 17 stuivers tjaers, bijpant ende mepant zoo dat van rechtswege behoort .Sijn hier bij voer ons schepenen v.s. gecoemen Wouter Anthonis Wouters en Lambrecht Thonis Adriaens als van de naaste vrienden ende ooms, ende hebben verclaert bij hunne mannen waerheijt metten voicht ende toesiender v.s. dat zij hier egeen beter in en weten dan dat dese v.s.stede den v.s. wegeskijnderen oirbaerlijcker ende profijtelijcker vercoft dan gehouden. Ende hierin is de v.s. Marten Jans gevest op 16.1599

FOLIO 74R
Maeijcken Cornelis Adriaen geritsdr geassisteert met Domas Cornelis Meeues, haeren man ende voicht, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aen Adriaen Adriaen Waelwijck, den ouden, (’s Gravenmoer) omtrent 1 buijnder gronden, als daer gelegen is metten houtwas daerop staende, naast Cornelis Cornelis Adriaen Gerits, Cornelis Jan Gerits de Haen, van het Rijoel tot de Prinsenvaert. Vrij dese gronden van Heeren chijns, behoudelijck dat dese gronden zullen blijven mepant ende bijpant van alsulcke jaerlijcxe rechten van f12,- die Balthazar Willems van Dongen metten Heiligengeest Meester tot Dongen daer op heffende zijn, achtervolgens de contracte daer aff sijnde, en gevest 7.6.1599.

Folio 74R
Domas Cornelis Meeues stelt mits desen tot eenen waerborch Adriaen Adriaen Waelwijck sijn stede metten timmering daer op staende etc. Gelegen naast STEVEN AERT STOFFELS, CORNELIS ADRIAEN GERITS, aen de Moerstraet.
Dat tot ontlastinge van alsulcke jaerlijcxe lasten van f 12,- waermee deze gronden beswaert ende belaet sijn om te voorkomen dat de koper door deze koop beschadicht zou wonden. 7.6.1599

Folio 74V
Thonis Mathijs Thonissen kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Jan Domas Peters eem stuck lants, groot 5 lopensaets en 2½ roeij in mindernisse van zijn stede onder de Bergen.Vrij dit perceel met zijn gerechticheijt in drie blancken en een penning Hollants, en zijn gerechtichheijt in een half smaelhoen tjaers Heeren chijns, behoudelijck dat dit v.s
parceelken zal blijven mepant ende bijpant metter stede daer dit aff gedeelt is ende wegen ende stegen soe dat van rechtswege behoort en schuldich is. Vest 21.6.1599

Folio 74V
Jan Cornelis van Heijst als voicht van Peter Cornelis van Heijst, zijns broedders 5 weeskijnderen genaempt: Cornelis Peters, Janken Peters, Gerit Peters, Maeijken Peters ende Lijsken Peters ende mede oijck vuijten namen als gemechticht bij de gemeijne erfgenamen van Adam Willems Coenen (?), te weten Wilbort Adam Willems ende Maria Adam Willems met Ansem Hendrik Adriaen… haeren man ende voicht voor hen selven, Bartholomeus Anthonis Zweens(?) garreelmaker, als vader en voicht ende de v.s. Ansem Hendrick Adriaens ende Claes Jansen, beijde als toesienders met recht bij de weesmeesters in Breda gestelt zijn tamelijcken in den name van Maeijcken, oudt omtrent zess jaeren ende Anthonis oudt omtrent vier jaeren, des v.s. Bartholomeus Anthonis Zweers kijnderen, daer moeder aff was Aleijda Jan Adam Willems Coenendr, Lenaert Cornelisen van Erfrenten als voicht ende de voeregenoemde CLAES JANS
gareelmaker, als toesiender oijck met recht bij weesmeesteren in Breda gesteld zijnde in de namen van Cornelis, oudt omtrent 20 jaeren, des v.s. Jan Adam Willemsdr vuijtwijsende der procuratie gepasseert voor den secretarie der stede Breda,oijck openbaer notaris op ten 23.7.1599, achtervolgende der obligatie bij den selven …… ende voor ons schepenen geblecken ende opgelesen, is vuijt crachte der selve procuratie kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde die hem vol ende al betaelt is, aan Jan Jan Crillaers, brouwer, f 3.15,- carolus guldens tjaers van 20 stuivers den rijnsgulden, waer aff den ijersten thans op de v.s Jan Jan Crillaerts verschenen is Lichtmisse anno 1599, vuijt ende op de stede metter erfenisse daer aen gelegen, den Kercpat noortwaerts, Willem Wouters met haere erve westwaerts, Abraham Joosten met zijne erve oijstwaerts, Wouter Anthonisen met zijn erve zuiptwaerts, vrij dese stede met een halven braspenning Heeren chijns, ende voorts na vuijtwijsen twee oude schepenen brieven, den lestoen van dato 21.2.1592. Ende hierin is de v.s. Jan Jan Crillaerts gevest
op 28. 7.1599.

Folio 75R
Bernaert Andries Peter Gerits, voor hem selven, oijck hiermede vervangende Peter Andriesen ende Claes Andriesen, zijn broers, ende Lijsken Andriesen ende Beatricx Andriesen, sijn zusters; ende Jenniken Domus Peter Gerits geassisteert met Bernaert Andriesen, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, hebben bekent ende bekennen mits desen als dat Adriaen Joos Willems hen ten volle heeft betaelt aen ijegelijckxs van de v.s. persoenen hun actie paert ende deel in de wijn(t)molen gestaen tot Raemsdonck, dewelcke hen aen zouden mogen coemen ende succederen na doode ende afflijvicheijt Jan Jacob Jans ……… weeskljnt. Ende des t’oirconde desen brief met onse segelen besegelt op den 14.10.1599.

Folio 75V
Adriaen Adriaen Cornelisen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Cornelis Dirck Rochus de somma van f 80,- carolus guldens, te betalen Lichtmisse 1600 oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaen. Hier voor verbijndende zijnen persoen met alle sijne goederen etc etc. Ende specielijck sijne stede daer hij nu ter tijt op woenende is. Tusschen Jan Wouter Anthonisen en de Donga. Gevest 2.11.1599.

Folio 75v
Aert Cornelis Claeijsen kendt ende leijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Peter Hubrecht Mathijsen de helftscheijdinge van ses lopensaets gronden, tsij luttel min oft meer, met ettelijcke soeckelingen daer op liggende. Onbedeelt gelegen met mathijs Jan Cleijsen erfgenamen, streckende van het Rijoel ter Kae toe, gelegen op den affgandk. Vrij dese gronden van Heeren chijns. Getest op 22.11.1599.

Folio 75V
Peter Peter Adriaen de wagemaker ter eenre ende Jenneke Handrick Michiels nu getrouwt hebbende Peter v.s, geassisteert met Michiel Cornelisen, haeren voicht ende Hubrecht Jans alias Muijster als toesiender des voorschreven JENNIKEN, ter andere sijde. Ende hebben onderling met malcanderen overcomen, getransigeert ende veraccordeert in der maniere hier na volgende. Jenneke brengt geld in. Actum 12.12.1599

Folio 76R
Cornelis Adriaen Cornelisen en heeft bekent, als dat Cornelis Meeus Rombouts
als man ende voicht van Anna Goeijaert Jans hem afgelost ende gequeten een jaerlijcxe rente van seven lopen rogs. De oorspronkelijke schepen brief wae niet meer te vinden. 26.12.1599.

Folio 76V
JACOB JORIS v.d. Wee heeft verkocht aan CORSTIAEN ADRIAEN CORSTEN een stuk
land, groot 3 loop en 31 roeden.Naast de weduwe MARIJKE DINGEMANS en JAN
CORNELIS HAENSBERGH. Geen Heeren chijns en geen andere commer. Wel mepant en
bljpant, wegen en stegen. Verwezen wordt naar 1.2.1599. Zie folie 6lV. Actum 3.1.1600.

folio 76V
Michiel Crijn Michielsen heeft verkocht aen Jacob Joris v.d. Wee een huijs met erf naast het schoolhuis. Heeren chijns 1 penning. Actum 3.1.1600.

Folio 76V
Jacob Peter Godtschalck voor hem selven, THOMAS ADRIAEN Godtschalcx als voicht en
CORNELIS Jan Roelen alstoesiender (in desen absent) van twee weeskijnderen van JACOB PETER GODTSCHALKS v.s. daer moeder aff was Aechtken Willem Michielsdr kendt ende lijdtt dar zij vercoft hebben om een somme van gelde Michiel Cornelis Thonisen een stede metten huijsinge, daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen. Vrij dese stede met vier stuivers en een half oort Heeren chijns tjaers benoudeltijck dat dit goet zal wegen ende stegen, mepant ende bijpant als van rechtswege behoort en schuldich is. En er is nog een schepenbrief d.d. 22.6.1584 :Deze verkoop was voor de weeskinderen het beste. Gevest op 3.1.1600.
Folio 77R
De zelfde personen, met voicht en toesiender verkopen 2 lopensaet en 11 roeijen lants aen Cornelis Peter Jan Rutten. Vest op 3.1.1600.

Folio 77R
Hier volgen nu de schuldbrieven waarin Michiel Corelis Thonissen belooft om te betalen . Het ene perceel in 8 termijnen, het andere in vier. In de verkoop cedule is dat ook geregeld. Blijkens de aantekeningen in de marge heeft Jacob Peter Godtschalks zijn geld op tijd gekregen. Uit dit stuk komen de namen van de twee weeskinderen te voorschijn: Adriaenken en Neelken. En het land ligt op Cleijn Dongen.

Folio 78R
Willem Jan Peter Stevens ter eenre, ende Cornelis Peters als voicht ende Pauwel Laureijs Cornelis als toesiender wijlen Marijken Lauwreijs Cornelis achtergelaten weeskijnt ter andere sijde. Ende zijn minnelijck met malcanderen overcoemen, getransigeert ende veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhoud des voorschreven weeskijnts . In der maniere na volgende. Inne den eersten so heeft de v.s. Willem Jan Peter Stevens zijn kijnt aengenomen te onderhouden in cost, spijs ende dranck, cleden en reden, hoosen ende schoenen, zieck ende gesont, ende aen de school te houden tot dat sij can lesen ende schrijven, totter tijt ende wijlen het v.s. weeskijnt gecomen zal zijn achtiende jaer. Voor d’onderhoudinge des v.s. zijne weeskijnt sal hebben ende behouden de stede metten timmering daer op staende ende de erfenisse daer aen gelegen,die hij met zijn huijsvrouw zaliger hadde gecoft etc etc. 3.1.1600. zie ook 96-2

Folio 78V
Cornelis Handrick Bijvoets bekent mits desen wittelijck schuldich te zij aen Claes Jacob Donkerbosch van wege zijn weeskijnt Jacob Claes Jacobs de somma van f 100,- te betalen Lichtmis naestcoemende oft pant als gereet gelt. Onderpand zijn stede etc. 7-1-1600

Folio 79R
Peterke Jan Cleijs Lauwreijsendr geassisteert met lenaert Claes Cornelisen, haeren man ende voicht, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde PETER CLAES Bressers drie lopensaet vuijtgedolven moergronden, tsij luttel min ofte meer der maten onbegrepen, streckende van de Princenvaert tot de erfenisse van Barbara Adriaen Horsten, vrij dese gronden van Heeren chijns, wegen ende stegen daer het van rechtswege behoort ende schuldich is.
Gevest 28 februarij 1600.

Folio 79R
Copie
Op huijden, datum ondergeschreven soe bekenne ick Jacob Joris v.d. Wee, vorster tot Dongen, vuijten naem ende van wegen mijne moeder cum suis, als mede erfgenamen van wijlen Peter Jacob Peters, ontvangnen te hebben van Wouter Hubrecht Wouters de somma van f 17.10 rijnsguldens, ende dat in volle betalinge van alsulcke f 35,- als den v.s. Wouter Hubrechts aen deselve erfgenamen moest betalen, achtervolgende sekere vuijtspraeck als bij Stoffel Peter Cornelis ende Cornelis Adriaen van Dongen als arbijters van deljde zijden daer toe gecoeren ende gebeden geweest op ten 15e Februarij 1599, waer van Peter Joosten cum suis de andere helft heeft ontvangen.
Bedanckende oversulcx den selven Wouter Hubrechts van goeder betalinge ende beloven mits desen denselven ofte zijne nacomelingen in minste ofte meeste in het geheel ofte in deel van alsulcke saecken ende differentien als sij metten anderen gehad hebben ende hier mede geslecht is, nijet meer te moeijen ende te molesteren bij ons selven ofte ijmant anders van onsent
wege. Waer voor ick mij sterck maken ende verobligeren ende hebben boven desen denselven ter saecken als voeren voor schepenen in Dongen borgh gestelt. Welcke borchtocht is gepasseert op ten 25.3.1599 ende op register gestelt. Begerende dat dese quitantie ook sal worden gedaan tot verseckerheijt van de v.s. Wouter Hubrechts. Actum 20.1.1600.

Folio 79V
Katelijn Lauwreijs Jacobsdr geassisteert met Wouter Cornelis van Dussel, haeren man ende voicht, kendt ende lijdt dat sij vercoft heeft om een somme van gelde aen Adriaen Adriaen Ansems 3 lopensaet en 1 roeij lants, naast Ghijsbrecht Peter Willems en Lambrecht Loeijen. Katelijn aengecomen na de dood van haar ouders. Vrij van Heeren chijns en andere commer, mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 31.1.1600.

Folio 80R
Jacob Joris v.d. Wee als voicht van de weduwe Marijken Adriaen Corstiaen Meeus, dewelcke heeft bekent mits desen, vol ende al betaelt te zijn van Willem Dirck Jansen Cuijper van alsulcke helftscheijdinge van eender weijen gelegen op Clein Dongan, aen de v.s. Willem Dircks vercoft, daer de wederhelft toe competerende was Corst Adriaen Corsten ende daer op gedeelt te zijn zoo zij verclaerden. Schellende hiermede de v.s. Willem quijt ende vrij voor hem selven ende al zijn nacomelingen ende alle den ghenen die dese haere quitantie zullen behoeven. 31.1.1600.

Folio 80R
Corst Adriaen Corsten heeft insgelijcx bekent dat Willem Dirck Jans Cuijper afgelost heeft de v.s. andere helftscheijding van de v.s. weijen op Cleijn Dongen, aen de Watersteeg, van welcke helftscheijdinge de v.s. Corst Adriaen Corsten bij danck hem oock goeder ende volder betalinge, den eerste penning metten lesten. Datum als het vorige stuk.

Folio 80V
Jacob Joris v.d. Wee als voicht van de weduwe Maeijken Adriaen Corsten ende Corst Adriaen Corsten in de eenen parthij, ende Willem Dirck Jan Cuijper
in de andere parthij, alsoo daer noch eenige zwaricheijt is in de v.s. parceel van weijen van achterstallige van pacht .Sijn met malcanderen overcomen ende veraccordeert als dat de v.s. Willem Dircks in zal houden van de coooppenningen van Marijke Adriaen Corsten f 8,- en van Corst Adriaen Corsten f 6,- ter tijt en ter wijle toe dat de v.s. Maeijken en Corst den selven achterstalligen pant aff zullen hebben gedaen. Ingeval sij tselfde nijet ende doen ende bij denselven Willem den achterstalligen door bedwanck oft andereins moeten voldoen, zullen afsdan de v.s. acht en ses gulden doot ende te nijet zijn gedaen .Datum ut supra.

Folio 80V
Herman Jacobs heeft verclaert ende bekent alsdat hij gecoft heeft van Handrick Mathijs van Gilse als man ende voicht van Engelen Handrick Cornelis als zijne huijsvrouw aengecoemen ende gesuccedeert is en toegedeelt na de doot van haer vader, in de stede daer haer vader in verstorven is, groot ontrent vijffdhalf lopensaet lants, sij lutrtel min ofte meer, den maten onbegrepen, welcke actie ende gedeelte de voornoenmde Herman Jacobs heeft getransporteert,
gecedeert ende overgegeven, transporteert, cedeert en geeft over mits desen aen Cornelis Dircken om daer mede zijn vrijen eijgenen will mede te doen. Datum 3.2.1600.

Folio 81R
Denijs Jan Adriaens als man ende voicht van Adriaenken Marten Jans Dekkerdr ende heeft gestelt tot een waerborch Peter Claes War de helftscheijdinge van twee vierdelen rogs tjaers, als Cornelis Bartholomeus Rombouts gelooft heeft jaerlijcx vuijt te reijcken aen Marten Jans de Dekker vuijt ende op een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent seven lopensaet. Buren: Jan Willem Adriaens, Heerbaen, van de Bontedijck tot Adriaen Maes Lemmens.
Er zijn problemen met achterstalige heeren chijns. Erg ingewikkeld want Adriaenken Marten Jans Dekker was eerder getrouud geweest met Bernaert Peter Joosen. Die had een stede vercoft aan ene Jacob Neel Peter Adriaens. Maar die had het weer verkocht aan Peter Claes War. En dan is er ook nog ene Elisabeth Handrick Driesdr die de usu fruct (vruchtgebruik ) heeft van het vierdel rogs, heur leven lans, Mie moet nu het achterstalige betalen. Actum 4.2.1600.

Folio 81V
Iken Gerit Vrancken, geassisteert met Peter Peter Cornelis, haeren voicht metten recht gegeven, zijnde ter eenre ende Raes Willem Emmen als man en voicht van Peterke Thonis Peters, ende Maeijke Thonis Peters met Peter Peter Thonisen, haeren oom ende voicht, ter andere sijde. Sijn met malcanderen overcomen, getransigeert ende veraccordeert in der maniere hierna volgende.
Iken Gerit Vranckendr zal hebben ende behouden de helftscheijding van de cooppenningen, procederende van de vercofte weije in den Ham. Met noch de helftscheijdinge van de penningen in het erfhuijs gemaeckt, met oook de helftscheijdinge van de stede in soo verre verooft wordt. Ende ingevalle nijet vercoft en wordt sal houden haer gebruick van deselve stede,.haer leven lanck..Ende voorts.in alles de helft. Ende de v.s. Peterken en Maeijken met hunne voogden zullen hebben en behouden de wederhelft van de penningen der weije en in het erfhuijs gemaeckt, ende oock de halve stede oft de helft van de penningen in soo verre dat se vercoft wordt. Als moeder niet genoeg heeft om van te leven moeten de dochters bijspringen.
Uit dit laatste blijkt pas dat het gaat om moeder en dochters.
Iken Gerit Vrancken zal dan getrouwd zijn geweest met Anthonis Peters. Actum 10.2.1600.

Folio 81V
Peter GERITS WILLEMS bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Gerit PETER GERITS tot Oijsterhout de somma van f 68,- te betalen St. Jansmisse oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen voor de betaling der selve verbijndende sijnen persoen met alle zijne goederen, etc, etc, ende specialijck zijne stede met huis en erf aan de Hamstraat.13.2.1600.

Folio 82 R
Margriet Jan Stevens, huijsvrouw van Adriaen Jochums, in desen geassisteert met Jan Jan Cornelis, haren voicht. Zij heeft gestelt tot een waerborch voor Cornelis Cornelis Rijcken een stuck lants, naest Bernaert Driesen en de Heuvel. Ende dat ter cause van alsulcke Heeren chijns dat daer op mocht staen op ses lopen hoijlants aen de Groenestraat. Actum 13.2.1600.

Folio 82 R.
Peter Gerit Willems bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Cornelis Jan Wouter Dielissen van Oijsterhout de somma van f 100,- van geleende penningen, te betalen Lichtmisse nu naestcomende 1601, voor de betalinge derselve verbijndende sijn persoen met alle zijne goederen, oft pant als gereet geltmnet allen recht overstaen,ende specialfjck sijne stede metten tinmering, daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, daer hij nu ter tijt op woent, aen de Hamstraet. 13.2.1600.

Folio 82 V.
Willem Thomas den ouden kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Michiel Adriaen Wouters, een atede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent thien lopensaet oft soo groot ende cleijn als daer gelegen is. Buren: Peter Jan Bus, Jan Jan Hulsman, het nieuwe Rijoel. Met een half blanck Heeren chijns ende voorts na vuijtwijsen der oude registers d.d.11.1.1580 ende voorts na vuijtwijsen der vercoopcedule rustende onder de secretaris van ’s Gravenmoer. Gevest op 14.2.1600.

Folio 82V
Willem Cornelis Haensberghs kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Jan Peters van Beijeren, pastoor in ’s Gravenmoer, een stuck weijen groot omtrent elf loop, die Willem Cornelis gecoft ende vercregen heeft van Cornelis Jan Gerits de Haen vuijtwijsende het register daer aff zijnde, in dato 6.2.1565. Buren: Jan Peters van Beeck, Marck Jan
Cornelisen, Jan Cornelis Haensbergh en Rijoel.
Op dit stuk weijen ligt een erfpacht van ses lopen rogs.Verder: wegen en stegen na het Rijoel toe of over het erf van Jan Peters van Beeck naer de steeg. Mepant ende bijpant. Gevest op 14.2.1600.

Folio 83R
Anthonis Peter Jansen Bus kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Jacob Lenaerts alias Weesel een stede metten huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, soo groot ende cleijn als sij daer gelegen is. Buren: weduwe Cornelis Thonis Buijs, de eefgenamen van Wil;lem pauwels, van het oude Rijoel tot Lauwreijs Lauwreijs Rutten. Heeren chijns chijns 3½ stuijveren een half oort. Behoudelijck dat dese stede sal wegen en stegen, mepant ende bijpant te blijven daer het van rechtswege behoort en schuldich is. Ende voorts vuijtwijsende het oude register in dato 11.12.1561 (zie hiervoor folio 31)
Gevest op 14.2.1601.

Folio 83R
Michiel Adriaen Wouters bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Leijsken Jan Corsten, weduwe wijlen Jochum Willem Thomassen, geassisteert met Corst Jan Corsten, haeren voicht in desen, Jan Thomas als voicht en Adriaen Jan Corsten als toesiender der onmondige kijnderen wijlen Jochum Willems tot behoef der v.s. weduwe en haar kijnderen de somma van f 550,- carolus guldens, te betalen tot seven paijen, vuijtwijsende der vercoopcedule daer aff zijnde, en wesendse onder de secrataris van ‘s Gravenmoer. De eerste paije Lichtmisse 1601 en vervolgens elck jaer daer aenvolgende.
Blijkens de aantekeningen in de marge ie alles op tijd betaald. 14.2.1600.

Folio 83V
Adriaen Maes Lemmens bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Corstiaen Dirck van Tilborch de somma van f 55,- te betalen Lichtmisse 1601 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen.Voor de betalinge derselve verbijndende ende verobligerende zijn persoen en alle zijn goederen……ende specialijck een stuck lants groot omtrent drie lopen, streckende van het Vosselaer tot de Moerstraet toe. Actum 16.2.1600.

Folio 84R
Schultbrief van Adriaen Hendrick Hendrick aan Mathijs Wouter Mathijsen
groot f 55,- met als onderpand specialijck zijn huijs en erf. 21.2.1600

Folio 84R
Peter Gerits Willems verclaerde ende bekende dat om Claes Lambrechts van Turnhout en Anneke Cornelis Gellofs, sijn huijsvrouw, beter te versekeren van alsulcke f 65,- eens, die hij comparanten op ten 24.2.1600 voor schepenen in Breda verleden ende gelooft heeft te betalen Bamis naestcoemende, hij, comparant, daer voer verbonden heeft en te waerborch geset, verbijnt ende set mits desen sijn stede met erfenisse ende toebehoren, met lant en weijen, gestaen ende gelegen tot Dongen in de Ham tot de Oeckelaersloot. Te vrijen ende te waren met vier veertelen rogs tjaers erfpacht. 25.2.1600.

Folio 84V
Peter Gerit Willems heeft ook geld geleend in Breda van Matheus Jan Hendricx op dezelfde datum als in het vorige stuk, maar ditmaal een ander bedrag f 102,- Ook voor deze geldschieter een waerborgh net als voor Claes Lamberts van Turnhout en zijn vrouv, met zijn persoon en verder al zijn bezittingen. Actum 25.2.1600.

Folio 84V
Adriaen Jansen Binck kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aan Cornelis Claes Goderts de helftscheijding van een stuk lant, waarvan de koper de andere helft reeds bezit. Zij hadden dit stuk vroeger samen gekocht van Jan Peters van Beeck.Gelegen aan de Leeghstraet. Heeren chijns seven penningen hollants. Noch de helftscheijdinge van twee veertelen rogs tjaers voor de pastorije tot Dongen. Verder geen commer, maar wel mepant en bijpant. Hierin is de v.s. Cornelis Claes Coderts gevest met vonnis ende met recht op 28.2.1600.

Folio 85R
Peterken Jan Cleijs Lauwendr geassisteert met Lenaert Cleijs Cornelisen, haeren man ende voicht, heeft verclaert ende bekent dat Peter Claes Bressers hen deugdelijck voldaen en betaalt heeft de geheele cooppenningen van omtrent drije lopeneaet vuijtgedolven moergronden, die hij, comparant, onlangs gecoft ende vercregen heeft. Buren: Adriaen Mertens, Willem Dircx, van de
Prinsenvaert tot Berbel Adriaen Horsten. Scheldende oversulcx daer aff en dijen aaengaende geheel en al quit ende vrij den v.s. Peter Claes Bressers en al zijn nacomelingen, en alle alle anderen die dese quitantie behoeven.

Folio 85V
Adriaen Cornelis Adriaen Gerits Neloo ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Meeus Jan Meeusen de somma van f 233.10,- ter saecke van geleende penningen. Geloovende mits desen de voorengenoende somme, den v.s. Meeus Jans oft zijne ertgenamen deuchdelijcken op te leggen ende te betalen Lichtmisse naestcomende 1601, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, hier voor verbijndende zijne persoon met alle zijne goederen etc. ende specialijck zijne stede metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aan gelegen, groot omtrent vier buijnder,die denselven nu onlange eensdeels bij erfdeijlinge ende bij coop vercregen heeft. Vrij met zijne commer daer op staende. Actum 4.2.1600.
Folio 85V
Ghijsbrecht Cornelissen ende Lambrecht Adriaen Lambrechts, als last ende volcomen macht hebbende van gelijcke erfgenamen van Cornelis Lemmen Jan Lemmen ende door cracht ende macht derselve kennen ende lijden det Cornelis Lemmens bij zijn leven verooft heeft om een somme van gelde, die hem vol ende al betaalt was Adriaen Hubrechts de Wagemaker een stuck lants, groot omtrent 3 loop. Buren: Adriaen Jan Adriaen Jacobs, Adriaen Jochum Cornelis, Adriaeken weduue van Aert Jan Cornelissen en de Vaert. Vrij met een blanck Heeren chijns. Behoudelijk soo blijft dit goet gepat ende bijpant, wegen ende stegen, soo dat van rechtswege behoort en schuldich is. Gevest op 23.3.1600.

Folio 86R
Govaert Lenaerts bekent mits desen als dat Cornelis Cornelis Rijcken en Michiel Wouters hem afgelost ende gequeten heeft de helftscheijdinge van een jaerlijcxe rente van f 2 Govaert is de hefbrief kwijt. 25.3.1600.

Folio 86R
Govaert Lenaerts bekent mits desen als dat Cornelis Adriaen Joosten hen afgelost en gequeten heeft de de andere helftscheijdinge van de jaerlijcxe rente van f 2. Ook deze hefbrief is niet te vinden. 31-3-1600
Folio 86R
Jan Jan van Beeck bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Marten Denijs tot Breda van f 18,- te betalen St. Jansmisse a.s. oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen. Hier voor verbijndende zijn persoon met alle zijne goederen. Vrij met zijne commer. Actum 1.4.1600.

Folio 86V
Adriaen Cornelis Adriaen Gerits kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Jacob Adriaen Jan Horsten twee lopensaete saljlants tsij luttel min ofte meer, met de koper zelf aan de zuid en westkant en verder Claes Roelofs en Jan Domas Peters. Heeren chijns seven duiten per jaar. Twee lopen rogs erfelijck.Behoudelijck dat dit parceel van erve zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen soo dat van rechtswege behoort en schuldig is. Ende hierin is de v.s. Jacob Adriaensen gevest op 10.4.1600.

Folio 86V
Cornelis Cornelis Adriaen Gerits kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Adriaen Waelwijck de oude een half buijnder gronden metten bosschage, daer op staende, tussen Rijoel en Prinsen Vaert. Vrij van Heeren chijns en andere commer. Gevest op 10.4.1600
Folio 86V
Uit de volgende regels blijkt dat de koper direct betaald heeft een bedrag van f 20,-. Datum als voren.

Folio 87R
Adfriaen Marten Wagemakers kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Jan Marten Adriaens Wagenmakers een stuck erve, groot een half buijnder en 13 roeijen zij luttel min ofte meer. Buren:Jan Jan Aertsen, Claes Jan Smoldeners, Jan Melis Ghijben, Marten Jan Martens en Meeus Peter Martens. Vrij dit parceel van Heeren chijns.Behoudelijck dat dit parceel zal wegen ende stegen, daer het van rechtswege behoort en schuldich is. Gevest op 10. 4.1600.

Folio 87R
Jan Jansen den Jongen, uit ’s Gravenmoer, als gemachtigde van Michiel Adriaen Sprangers, blijkens de procuratie, opgemaakt in Geertruidenberg, op 28.2.1600,kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Adriaen Adriaen Waelwijck Sr. 21 roeden moer,gelegen in twee blooxkens met meer anderen geblockt; Adriaen Meeus Peters, Robbrecht Heijmans, tot de Kae. Vrij dit perceel van Heeren chijns. Gevest op 10.4.1600.
Maar de koper heeft dit stukje moer direct doorverkocht aan Cornelis Goosen Handricx van Loon op 10.4.1600.

Folio 87 V.
Jan Goijaert Bosman als gemechtichde van Adriaenke Jan Reijnendr weduwe
wijlen Handrick Rutgers v.d. Vloeten heeft voor ons bedinct ende opgewonnen met vonnisse ende met recht ende dat er al toe geschiet is, alsoo na deser bancken recht schuldich is te geschieden, alsulcke stede metter timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent twee bunder ; Handrick Dircx noort, Jan Melis Ghijben suijt, van de Leeghstraet tot Claes Handricx de snijder. Welcke opwinninge is geschiet voor de somme van f.110,- vuijtwijsende ende achtervolgende haeren schultbrief,ende costen van rechten hierop voldaen bedragen ter somme van 29 stuivers.Wel verstaende, dat in de v.s. stede het vierde paert is competerende Cornelis Adriaen van Dongen; behoudelijck eenen ijegelijck zijne voorcommer ende voorrecht. Dies blijft de Heer zijn warande als van opgewonnen goederen. Actum 10.4.1600

Folio 87V
Adriaen Adriaen Ansems ende heeft gestelt Everaert Joris tot eenen waerborch
3 lopensaets en 1 roeij weijen, gecoft ende vercregen van Katelijn Lauwreijs Jacobsdr met haeren voicht Buren: Ghijsbrecht Peter Wilborts, Lambrecht Loeijen, de weduwe Anna Marten Jans tot de Oeckelaersloot. Ende dat ter cause van alsulcke penningen bij hem ontfangen vuijt eenen schultbrief verleden Ansem Goderts in dato den eersten Februarij 1575 op den v.s. Everaert. Dese waerborch zal dueren eenen tijt van acht jaeren. Actum 18.4.1600.

Folio 88R
Peter Gerit Willems voor hem selven ende Leijsken Gerit Willemsdr geassisteert met JACOB JORIS v.d. Wee, vorster in Dongen, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat zij vercoft hobben om een somme van gelde aen Peter Jan Cornelis een stuck lants, groot anderhalf lopensaet, tsij luttel min ofte meer, gelegen in de Molenackers, Adriaen Corsten erfgenamen noort, Peter Andries Cornelis zuijtwaerte, aen de Molenstraet. Een halve braspenning Heeren chijns ende noch twee lopen rogs tjaers erfelijck
voor de kerck te Wasbeeck. Mepant ende bijpant, wegen ende stegen, soo dat van rechtswege behoort ende schuldich is. Gevest 24.4.1600.

Folio 88R
Marten Mathijs Thonisen ende Geertruij Mathijs Anthonisen geassisteert met Sijmon Wilborts, haeren man ende voocht, ende Wouter Anthonisen v. d. Nieuwenhuijsen als voicht ende Stoffel Peter Cornelisen als toesiender van Peterke Thonis Mathijsen, achtergelaten weeskijnt, achtervolgende der procuratie bij Jan Peters, sijn broeder, dien passerende voor notaris ende getuijgen binnen der stede van Breda, voor ons schepenen v.s. gebleken ende opgelesen, in dato 16.5.1600, ondertekend A. Dijrven, hebben hun scheijdinge ende deelinge aengebracht van alsulcke goederen daer Mathijs Thonisen vuijt verstorven is, in der maniere hier na volgende etc etc. Actum 19. 5.1600.

Folio 89R (zie fol 38)
Adriaenken Handrick Thonisen weduwe wijlen Cornelis Joos Vervoert, gassisteert met Peter Cornelis Joosen haeren men ende voicht, metten recht gegeven zijnde, ende v.s. Peter Cornelis voor hem selven, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Cornelis Philip Bollekens, schouteth tot Dongen, omtrent achthalf lopensaets lants in twee perceelen geblockt gelegen in de stede van Willem Jan Peters erfgenamen onder de Bergen, naast Adriaen Meeus Peters, Jan Jan Wouters e.a. vrij van Heeren chijns en andere commer. Mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest 22.5.1600

Folio 89 V.
Cornelis Philips Bollekens, schouteth tot Dongen, kendt ende lijdt, dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Meeus Peters een stuksken saijlants groot omtrent sesthalf lopensaet oft zoo groot ende cleijn als daer gelegen is inde stede daer Willem Jan Peters vuijt verstorven is onder de Bergen. Naast Jan Jan Wouters en Hubrecht Handricks en Willem Jan Peters. Vrij van Heeren chijns en andere commer. Maar wel mepant en bijpant, wegen en stegen . Gevest op 22.5.1600.

Folie 89V
COPIE.
Alsoo Cornelis Rijck Adriaens ter eenre, en de weduwe van Aert Jan Cornelis
ter andere zijde hen lieden gesamenderhant hebben gesubmitteert in handen van Steven Cornelis Broeders, Peter Joos Willems, Jacob Adriaen Horsten ende
Willem Peters Ploegen, schepenen in Dongen. Belangende zeker proces tusschen hen parthijen voor haer alhier hangende ongedecideert. Ende alsoo deselve arbijters op alles wel en rijpelijck gelet hebben omme deselve saecke met vrede te sussen hebben om redenen hen moverende vuijtgesprocken ende geseecht(?) soo ende als hier na volcht, sonder dat iemant van beijde sijden hier vuijt sal mogen sch……. ende soo vast blijven oft bij sententie definitief geweest, ende verclaert waer.
Inden ijersten is ons seggen ende goedts seggen de weduwe van Aert Jan Cornelisen om redenen ons moverende den v.s. Cornelis Rijcken geven ende betallen de somma van 30 stuivers eens ende Lichtmisse toecomende de somma van f 53.10,- ende daer mede allen questien ter saecke van denselven doot ende te nijet, ende de costen van recht die elck respectievelijck heeft geleden. ……. mits conditie dat den v.s. Cornelis Rijcken de v.s. weduve sal stellen borgh eer hij het lastgelt sal geven ………. Aldus gedaen ende gepasseert op den gerechtdach 8.11.1599.

Folio 90V
Peter Jan Jan Aertsen, metser, ende Marije Roel Lenaertsdr weduwe wijlen Jan Willems Twijn, geassisteert met Thonis Adriaen Thonisen, haeren voicht in desen, metten recht gegeven zijnde ende hebben bekent ende verclaert als dat zij tsamen in’t aenveerden met hun beijden den houwelijcken staet, hadden geaccordeert, gesloten ende met malcanderen overcomen als dat elcx van hen beijden in’t scheijden van bedde bij zijne ingebrachte oude goederen zoude blijven ende voorts alle haeffelijcke goederen en inboel zoude wesen halfdelich, half ende half vuijtgescheijden zekere penningen …. van zekere opgaende eijkebomen, in numero hondert boemen vercoft op de stede van v.s. Peter Jan Jan Aertsen ten Rijen gelegen voor hem is behouden ende reserveren mits oijck noch f 22,- stande met schepen gelooft op Thonis Adriaen Thonissen mits noch vierdhalf lopensaet hoijlants gelegen aen de Groenendijck aende moersijde, onbedeelt gelegen met Jan Jan Cornelisen, sal voor vuijt hebben soo sij tesamen bekenden ende verclaerden met zijn zelfs gelt gecoft ende betaelt te hebben en de v.s. Marije oock bekennen ende daerin consenteren. Maer oft gebeurde door de wille Godts dat de v.s. Peter Jan Jan Aerts ijerst afflijvich worden sal in dien gevalle de v.s. Marije de v.s. vierdhalf lopensaet hoijlants gebruijcken haer leven lanck ende daer na te succederen op te gerechte erfgenamen van Peter Jan Jan Aerts. Ende alnoch belangende in tracteren van hunne houvelijcxe staet was oock besproken ende geconditioneert ende gesloten als dat Peter Jan Jan Aerts v.s. zoude hebben gehadt na de doot van Marije zijnder huijsvrouw zijn woeninge in de camer zijn leefdach lanck. Voor de selve zijne woeninge te desisteren ende affstendichheijt te doen, zal na de doot van MARIJE zijnder huijevrouw ontfangen f 25,- eens ende daer aff hebben zijn gebruijck zijn leefdach lanck. Ende na Peter Jan Jan Aerts doot te succederen ende devolueren op te v.s. Marije’s gerechte erfgenamen . Dies is alnoch geconditioneert dat Peter Jan Jan Aerts v.s. metten v.s. MARIJE erfgenamen tsamen gehouden zijn te betalen aen Adrian Claes Bouwers tot Breda int wit Peerdeken de somma van f 33,- ende voorts andere schult ende wederschult tesamen ontfangen ende betalen. Nijetemin elcx van hen beijden referende hunne volcoemen macht oft van node ware ijemande van hen beijden vuijt gebreck mocht overcoemen om nootdruft oft andersins over(?) bij leven te hebben om ijet te vercoopen, veralineren oft beswaeren tot hunder beijder nootdruft toe, zal zoo wel van eender als van andere zijde staende dese houwelijck ende alle dinck zonder arch ofte list .Ende des t’oirconde soo hebben wij schepenen boven genoempt dit oontract in maniere van houwelijcxe voerwaerden met onse segelen besegelt in het jaer ons Heeren 1600 op 22 junij. Zie 96-88

Folio 91R
Testament van Dielis Adriaen Peters en Marijke Meeus Lemmens, zieck ende cranck na den lichaem, sittende op eenen stoel, haer vijff sinnen ende verstant wel machtich zijnde alsoo openlijck scheen, overdenckende de cortheijt des levens ende onseckerheijt der ure des doots, hebben gewilt ende vuijterlijck begeert, als dat den lancxst levende na de doot van de
ijerste afflijviche sal peijselijck ende vredelijck blijven besitten ende gebruijcken den geheelen stede daer sij nu ter tijt op woenende zijn in den HAM. Ende na de doot van den lesten afflijviche gedeelt bij hen beijder erfgenamen half ende half. Over kinderen wordt niet gesproken en de namen van dit echtpaar ook verder niet gevonden.Daarom de rest niet uitgetypt. Het testament is opgemaakt in aanwezigheid van de pastoor Jan Peters van Beijeren. Op 23. 6.1600.

Folio 91R
Cornelis Jan Cornelis Meermans heeft bekent mits desen als dat Adriaen Jan Jansen hem afgelost ende gequeten heeft drie lopen rogs tjaers erfelijck, in mindernisse van een veerdel rogs tjaers, die den v.s. Cornelis Jans cum suis jaerlijcx heffende was op een stede met huijs, hoff ende erfenisse daer aen gelegen, gelegen aen de Heuwel, daer Peter Jacob Peters vuijt verstorven is. Van welcke v.s. ene loop rogs tjaers, metten verloop van dien. Bedanckende hem, de v.s. Cornelis Jans, goeder en volder betalinge voor hem selven ende oock zijn nacomelingen. Ende alsoo de v.s. hefbrief zoo hij zelver bekende hem affendich ende ontviel is oft den v.s. hefbrief noch namaels te voorscheijn quame zal hier mede de v.s. brief van drie loop roge v.s. worden gecasseent, doot ende te nijet metten registratie van dien . Actum 3.7.1600.

Folio 92R
Mr. Jan Bosman ende Jacob Wouters van Eersel hebben volcomen en onwederroepelijck macht ende authoritheijt van wegen den eerbaren Jonckfrouw Cornelia van Slingerland, weduwe wijlen Hubrecht van Doire, geassisteert met Jan Hubrecht van Doire, haeren zoon ende gecoren voicht, achtervolgende ende vuijtwijsende der procuratie die wij schepenenn v.s. hebben gesien ende horen lesen, gepasseert voor notaris ende gethuijgen en onderteeckent Abraham van Corput, in dato den 21. 6.1600, vuijt cracht derselver draegen op, cederen ende transporteren met alle solemniteijten van recht aen Cornelis Peter Joosten tot Oisterhout het derde deel in anderhalf buijnder gronden metten moer daer op liggende tot Dongen op ten Affganck, wesende leengoet, soo wij schepenen v.s. verstonden. Joncher Adriaen Gijsels, Peter Jan Peter Knaapen, Jacob Peter Smit, van Rijoel tot de Kae. Stellen den v.s. Cornelis Peters in hunne stede met renunciatie ende vertijenisse des v.s. derde deel. Vrij dit parceel van Heeren chijns en commer. Behoudelijck dat dit parceel zal wegen ende stegen, zoo dat van rechtswege behoort en schuldich is. En mede te onderhouden alle gebuerlijcke rechten binnen Dongen. Actum 3.7.1600.

Folio 92V
Cornelis Peter Joosten heeft het gekochte direct doorverkocht aan Cornelis CORNELIS BUIJS, ook in Oisternout, ut supra.

Folio 92V
Dingeman Ghijsbrecht Jans, Peter Ghijsbrecht Jans en Jacob Ghijbrecht Jans hebben hun scheijding ende deeling aengebracht van alsulcke goederen daer
Ghijsbrecht Jans, hun vader, vuijt verstorven is . In den maniere naar volgende. In den ijersten soo is Dingeman Ghijsbrechts bedeelt op het derde deel van de ijerste acker naest den dries noortwaerts, met het derde deel in de stege te midderwege tegen den acker . En zo volgt de deeling, wat elk krijgt. Belangrijk is, dat het huis met de dries en het erf onbedeelt blijft, alsook een stuk land van 7 loop achter Peter Wouters van Riel. Het is de moeite waard na te gaan of het hier gaat om drie leden van het geslacht Horsten. 4.7.1600

Polio 93V
Jan Gerits de Roeij heeft bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Adriaen Adriaensen van Bergen, woenende tot Breda, de somma van f 58,- ter causen van geleende penningen, in der noot geleent ende gedebourseert(?) te betalen ende restitueren Lichtmisse anno 1601 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, voor de betalinge derselve verbijndende ende verobligerende zijne persoen met alle zijne goederen ……. ende specialijck sijn stede metter timmering er op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot ontrent een buijnder (naast Willem Jan Peter Stevens, Willem Peters Ploegen, Cornelis Peter Stevens en de Kercksteeg) vrij met sijne commer daer op staende ende vuijtgaende. Ende des t’oirconde. Actum 10.7.1600.

Folio 94R
Jenniken Peter Peters Cornelisdr geassisteert met Peter Peter Cornelis, haeren man ende voicht indesen metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde Ghijsbrecht Cornelisen een stuck lants gelegen in het Verloeren Cost, wesende de helftscheijdinge van sestalff lopensaets, zij luttel min ofte meer, onbedeelt met Hanrick Cornelis Potten, (naast de weduwe van Cornelis Joosten, Cornelis Jansen van Wijtvliet) der v.s. Jenniken aengecoemen ende gesuccedeert na der doot ende afflijvicheijt Willem Willem Jans, haeren man saliger, vuijtwijsende de houwelijcxe voorwaerden daer aff zijnde, die wij schepenen v.s. gesien hebben ende horen lesen mette stipulatien van Heer Jan van Beijeren, pastoor te ’s Gravenmoer, mette confirmation van Adriaen van Bergen, in presentie der selver gethuijgen, ende
was bij den v.s. van Bergen onderteekent den 6.2.1600. Vrij dit parceel van erven van Heeren chijns ende zijn gerechticheijt in een vierdel rogs tjaers den Heiligen Geest tot Dongen. Mepant en bijpant, wegen en stegen.11.8.1600.

Folio 94 V
Jacobmijnken Jacob Peter Willemsdr geassisteert met Wouter Anthonis v.d. Nieuwenhuijsen, haeren voicht in desen metten recht gegeven zijnde, heeft getransporteert, overgegeven, ende gecedeert, transporteert, geeft over ende cedeert mits desen aen Corstiaen Adriaen Corsten, haer actie, contingent ende gedeelte in een stede daer Jan Peters van Capel met Clara Stoffel Roelofs, zijn huijsvrouw vuijt verstorven is, gelegen in de Molenetraet, vrij met zijn aengedeelte in den commer daer op staende en vuijtgaende, met behoorlijcke renunciatie en vertijenisse des v.s. haer gedeelte, den v.s. Jacobmijnken aengecomen ende gedevolueert na den doot ende afflijvicheijt van Clara Stoffelsdr haer moeijken, Ende des t’oirconde desen brief, met onse segelen besegelt. Actum 5.10.1600.

Folio 94 V
Alsoo Peter Joris v. d. Wee ende Michiel Jacob Lucas tesamen in den jaere 1596 van jonker Jasper v. d. Poelgeest ofte Arnout van Dorp gehuert hebben gehad seeckere hoeve gelegen onder den Oudenbosch, elck voor de helft, voor de jaeren 1596, 1597, 1598 ende 1599, breder in de huercedule ende voor de v.s. jaeren huere die al nu geexpireert zijn, borge geworden voor de v.s. personen voor de eene helft Joris v.d. Wee, in zijn leven schouteth tot Dongen, met Jacob Joris v.d. Wee, sijnen soon, noch tegenwoordich vorster aldaer, ende voor de andere helft Jacob Lucas woenende in Ter Heijden ende is in de borchtocht gepasseert elck een voer als principael blijckende in het register hier voor schepenen gepasseert, soo ist alsoo dat den v.s. Joncker Arnout van Dorp nu weinich betalingen van Peter Joris v.d. Wee heeft ontfangen, soo dat Peter Joris tecort gecoemen is bij de afrekeninge de somma van f 858.14,- voor welcke somme den v.s. Arnout van Dorp hem, Jacob Lucas, heeft in recht geroepen in ’s Gravenhage ende JORIS
v.d. Wee erfgenamen ofte weduwe van Jorijs v.s. ende oijck Jacob Joris v.d. Wee, vorster ongemolesteert heeft gelaten, soo sijn nu alhijer voor schepenen gecoemen Marije, weduwe van Joris v. d. Wee, geassisteert met JACOB JORIS v.d. Wee, haeren zoon ende voicht, ende oijck Jacob Joris v.d. Wee, vorster, voor hem selven ende elck van hen als principael gestelt als goede vaste borgen, met pant als gereet gelt, voor Peter Joris v.d. Wee, voor de v.s. helft van de v.s. jaeren te weten voor f 429.7,- verbijndende daer voor hunne persoen ende goederen, haeff ende erfgoederen in wat plaetse die gelegen zijn ofte bevonden egheen vuijtgesondert, ende oft Jacob Lucas voor de v.s. somme worden beschadicht, dat sij luijden Jacob Lucas daer aff sullen ontlasten oft dat Jacob Lucas, oft zij acht hebben, dat op haer sal mogen verhaelen met alsulcke recht, het sij met deurrwaerder ofte executie oft anders als hem Jacob Lucas aen worde gedaen, sonder daer tegen te doen ofte te doen doen, in ge………… met oijck allen de costen van dijen, ende wat Peter Joris v.d. Wee van betalen sal soowel sijn op de eenen helft als op de andere helft, d’een nijet meer dan d’ander, soo geven haer parthijen haer hijer mede over tot Dongen voor mijn Heere schepenen als dat om het v.s. is te doen, op verbant als voor. Aldus gedaen ende gepasseert tot Dongen voor Willem Peters Ploegen overgegeven Jan Jan Cornelis, schepenen, den 11.10.1600

Folio 95R
Peter Joos Jan Lemmens en heeft bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Claes Marcelis de somma van f 111,- te betalen ende restitueren Lichtmisse naestcomende 1602, oft pant als gereet gelt ….. specialijck sijne stede….. Actum 30.10.1600.

Folio 95 V
Jan Jan Michielsen met Lauwreijs Jan Michielsen, zijn zoon, voor hem selven, ende mede oijck als voicht van Cornelis Jan Michielsen, zijn broeders weeskijnt, hebben bekent ende bekennen mits desen, als dat Gerit Paesschier Gerits, Cornelis Jan Cornelisen ende Lijsken Meeus Michielsen, achtergelaten weduwe, hen afgelost ende gequeten hebben een jaerlijcxe rente van f,–.20,- tjaers, metten verloop van dien, die zij luijden tesamen vuijtrijckende waeren vuijt zeckere onderpanden tot Dongen, gelegen ende genaempt het Exterbroeck. Jan Michiels aengecomen, aanbestorven ende gesuccedeert na doode van Lijsbeth Handrick Wouters, moeijcke van zijne kijnderen. Actum 6.11.1600.

Folio 96R
Peter Gerit Willems ende heeft bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Cornelis Philip Bollekens, schouteth tot Dongen, de somma van f 105,- spruijtende van 64 vierdelen rogs, waermede zou betaelt zijn den pacht, verschenen Lichtmisse anno 1596, mede inbegrepen voor welcke v.s. somme van penningen stellende den v.s. Cornelis Philips in handen alle sijne haeflijcke goederen te weten: koeijen, beesten ende specialijck sijne twee peerden, hoeij, cooren, stroo om van nu voortaen zijnen vrijen eijgenen wille mede te doen, als zijn eijgen goet. Actum 11.11.1600.

Folio 96R
Lambrecht Adriaen Lambrechts vuijten namen ende van wegen Adriaen Lambrechts, zijnen vader, voor de welcke hij hem sterck maeckt ende denselven hierinne vervinck, Claes Bastiaens als man ende voicht van Adriaenken Jan Lambrechts, zijn huijsvrouw, ende mede vervangende ende hem sterck maeckende van de erfgenamen des v.s. Jan Lambrechts kijnderen, Lambrecht Anthonis Adriaens voor voor hem selven als mede vervangende zijne mede erfgenamen, voor de welcke hij hem sterck maakte, Ghijsbrecht Cornelis Ghijsbrechts als man ende voicht van Anneke Jan Joos Kempenaers ende hem oijck sterck makende van de andere erfgenamen des v.s. Jan Joos Kempenaers, Anthonis Gerit Cornelis als vader en voicht van zijn kijnderen daer moeder aff was wijlen Lijnken Cornelis Ghijsbrechts ende mede hem sterck makende voor des v.s. Cornelis Ghijsbrechts andere erfgenamen, deselve hier in vervanckt alle erfgenamen van wijlen Cornelis Lemmens Jan Lambrechts verclaerde ende bekende mits desen elcx in den namen ende qualiteijt als voeren,dat Jan Wouter Anthonisen hen deuchdelijck voldaen ende betaelt heeft f 135,- ter saecke van de coop van een stuck hoijlants, gelegen onder Raemsdonck. Actum 19.11.1600.

Folio 96V
Lambrecht Jansen van OirschoT op der straeten op Cleijn Dongen, cloeck ende gesont, gaende ende staende, ende van goeden verstant, alsoo opentlijck bleeck ende heeft bekent ende verclaert dat hij Lijsken zijn dochter quijt heeft gescholden alle tgeene zij hem van te vooren schuldich was. Om Godts wille noch voorts heeft hij, Lambrecht, voorvuijt gemaect Lijskens, zijne dochter, f. 50,- eens. Dus zoo gelooft Lijsken, zijnen dochter, Lambrecht, haeren vader, bij hem te blijven ende hem bij te staen oft hij sieck ofte cranck worde, ende te wassen ende te wringen, langen ende reijcken, alsoo te onderhouden gelijck een goede dochter schuldich is te doen. Noch soo heeft den v.s. Lambrecht aen Lijsken, zijnen dochter, gegeven na zijn doot het bedde mettten huijsraet . Actum 17.10.1600. Zie ook RA 96-118

Folio 96 V/97 R
Thonis Jan Cornelis Schoenmakers mede vervangende ende hem sterck makende voor Cornelis Jan Cornelis Schoenmakers, zijnen broeder, ende Adriaenken Jan Cornelis Schoenmakers, geassisteert.met Peter Wouter Anthonisen, haeren man ende voicht, bekennen dat zij vercoft hebben Marten Mathijs Anthonisen cum suis het derde deel in acht lopensaets gronden metten moer daer op liggende soo sij dat malcanderen bewesen hebben, gelegen tot Dongen op de Putkens direct betaelt, en opgedragen in Richters hand tot behoef van een aantal personen. Actum 7.12.1600.

Folio 97R
Jaspar Roelofs bekent mits desen als dat Adriaen Adriaen Corsten hem afgelost ende gequeten heeft een vierdel rogs erfelijck, metten verloop van dien die deselve Jaspar Roelofs jaerlijcx heffende was op zekere onderpanden, die den v.s. Adriaen Adriaen Corsten met Bernaert Andriesen tesamen zijn hebbende, scheldende hier mede de v.s. Adriaen Adriaensen quijt ende vrij. Jaspar Roelofs kan de hefbrief niet tonen. Actum 7.12.1600

Folio 97R
Engelken Cornelis Handricxdr met Handrick Matheeus, haeren man ende voicht
metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aen Cornelis Dirck Rochus een stuck lants, gelegen in de stede van Cornelis Handricx, haeren vader, die daer vuijt verstorven is. Naast Anthonis Claesen, de weduwe Willemke Cornelis Handricx, de Leeghstraet en Anthonis Gerits. Vrij dit stuck lants met het vierendeel in twee stuivers tjaers Heeren chijns met noch twee lopen rogs erfelijck in mindernisse van twee vierdelen rogs tjaers op de gehele stede staende, ende noch 30 st.
tjaers staende ter los. Mepant en bijpant, wegen en stegen. Actum 27.12.1600.

Folio 97V
Jan Everaert Joris kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Dielis Thomas Dielisen een stucksken lants, groot omtrent 13 loop tsij luttel min ofte meer, in de stede daer Katelijn Denijs Jansen, zijnen moeder vuijt verstorven is. Naast Adriaen Everaerts, Bouwen Denijs, Everaert Joris, Rochus Cornelis. Vrij met 3 penningen tjaers Heeren chijns, mepant en bijpant, wegen en stegen Actum 27.12.1600.

Folio 97V
Roelof Peter Adriaen Timmermans kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft Frans Anthonisen de gerechtige helftscheijding in een stede daer Peter Adriaen Timmermans vuijt verstorven is. Het land ligt aen de Hamstraet. Wegen en stegen, mepant en bijpant. Actum 10. 1.1601

Folio 98R
Margriet Jan Jans de Backer weduwe wijlen Jan Goeijaert Jans, met Jan Peter Volder, haeren voicht, Claes Bastiaensen als voicht, ende Jan Jan de Backer als toesiender van vier achtergelaten weeskijnderen elcken een metten recht gegeven zijnde, te weten: Jan Jan Goeijaert Jans, Barbara Jan Goeijaert Jans, Goeijaert Jan Goeijaert Jans, en Gertken Jan Goeijaert Jans, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde Anthonis Handrick Handricx een stede metten huijsinge ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent twee buijnder. Buren: Peter Jan Jansen, Adriaen Claesen, van de Hamstraet tot Marck Jan Cornelisen. Vrij dese stede van Heeren chijns, met noch ses lopen rogs erfelijck der pastorije tot Dongen, in mindernisse van drie vierdelen rogs tjaers, met noch 9 loop rogs tjaers erfelijck aen Jenniken Raes, ende voort na vuijtwijsen der verkoopcedule rustende onder Jan Jan Cornelisen. Behoudelijck dat dese stede zal blijven mepant ende bijpant, wegen ende stegen alle deghenen die daer met recht wegen zijn hebbende. Sijn hierbij gecoemen Jan Cornelis Keijen ende Adriaen Jan Jansen de Backer als naeste vrienden metten voicht ende toesiender v.s. ende hebben verclaert bij henne mannen waerheijt als dat dit goet den weeskijnderen oirbaerlijcker ende profeijter lijcker is vercoft dan gehouden. Gevest op 15.1.1601.

Folio 98V
Dan volgt de schultbrief van de koper Anthonis Handrick Handricx voor een bedrag van f 170,- En er was reeds een sohulbrief van f 100,- nu gereet te geven. De helft met Lichtmis 1602 en de rest Lichtmis 1603. Of pant als gereet geld etc. De gekochte stede blijft onderpand. Blijkens de marge is er betaald, maar het is niet duidelijk of alles betaald is. Wel valt te lezen dat de verkopers de schultbrief al ras kwijt waren. Actum 15.1.1601

Folio 99R
Sijmon Cornelis Maes als man ende voicht van Marijke Claes Jansen de moldeners dochter, bij consent derselver zijnder huijsvrouw,heeft opgedragen, gecedeert, getransporteert, draecht op, cedeert ende transporteert mits desen Sijmon Wilborts Sijmons een vierdel van een half lopen rogs tjaers erfelijek metten verloop van dien, in mindernisse vuijt een helftscheijdinge van negen vierdelen rogs tjaers erfelijck, vuijtwijsende een andere schepen brief in dato 15.7.1540. Blijkens de aantekening in de marge en het doorhalen is alles betaald.In 1616? Actum 15.1.1601.

Folio 99V
Dit stuk loopt door tot Folio 100 v.
Sijmon Wilbort Sijmons als man ende voicht van Geertruijt Mathijs Anthonisendr, zijn wittigen huijsvrouw, bij consent derselver, ter eenre ende Handrick Handricxs de Graue, de jonge, als man ende voicht van Metken Lauwreijs Cornelisdr sijn wittigen huijsvrouw, die hier oijck in consenteerde, ter andere sijde.Ende hebben onderling met malcanderen erfmangelinge ende erfeijselinge gedaen in der maniere hier na volgende. Enz. enz. Actum 25.1.1601.

Folio 100 V.
Cornelis Jan Lambrechts van Wijtvliet kent ende lijdt, dat hij vercoft heeft Willem Jan Martens van Beeck omtrent een lopensaets erven in de Heijvelden naast Joos Cornelis Joosen, Adriaen Cornelis Jansen, vrij van Heeren chijns en andere commer, maar wel wegen en stegen,ende hierin is de v.s. Willen Jan Martens van Beeck en Maeijken Peter Jansen, zijn huijsvrouw, gevest op 29.1.1601

Folio 100V
Iken Gerit Vrancken, weduwe wijlen Anthonis Peters, geassisteert met Willem Embrechts, haeren voicht, Peterke Anthonis Peters, met Raes Willems, haeren man ende voicht, ende Maeijken Anthonis Petersdr geassisteert met Marten Mathijs Anthonisen, haeren voicht, elcken een metten recht gegeven zijnde, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben aen Peter Peter Cornelis omtrent 12½ lopensaet weijen, gelegen naast Willem Embrecht Timmermans, Jan Joos Dircksen, weduwe Jan Willem Twijn (= Marij Roelof Lenaerts) en de Donga. Heeren chijns 24 stuivers, wegen en stegen, en mede pant met een vierdel rogs tjaers, die Denijs Godschalcx oft zijn erfgenamen vuijtrijckende zijn ende voorts na vuijtwijsen ven het oude register d.d. 5.2.1565 Vest op 29.1.1601.

Folio 101R
Anthonis Handrick Handricx bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Adriaenken Jan Reijnendr weduwe wijlen Handrick Rutgers de somma van f. 55,- te betalen Lichtmisse 1602 oft pant als gereet gelt etc. etc. Het onderpand ligt aan de Hamstraat. Actum 1.2.1601.

Folio 101V
Peter Joos Jan Lemmens heeft vercoft aen Peter Cornelis Joosen een huijs met hof en erfenisse, groot omtrent een half buijnder, naast Handrick Handricx de Grauw, de weduwe van Adriaen Adriaen Horsten, Willem Jan Peters en mijns Heeren Vroent. ¼ braspenning Heeren chijns, en 10 stuivers per jaar voor de Heilige Geest te Dongen, wegen en stegen, mepant en bijpant, en gevest op 5.2.1601.

Folio 101V
Maar de koper Peter Cornelis Joosen heeft dit perceel direct doorverkocht aan Anthonis Rombouts en zijn vrouw Anneken Melis Ghijben. 5.2.1601

Folio 102R
Anthonis Rombouts bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Peter Cornelis Joosen de somma van f 33,- te betalen Lichtmis 1602 oft pant als gereet gelt. Onderpand: sijne stede metten huijs. 5.2.1601

Folio 102R
Willem Jan Willems Twijn bekent mits desen dat Willem Jan Cornelisen ten volle ende al betaelt heeft alsulcke cooppenningen van een stede gelegen onder de Berghen. Datum: 5.2.1601

Folio 102R
Maeijken Marten Jansdr weduwe wijlen Jan Anthonis Ipellaer, geassisteert met Jan Jan Cornelisen, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ende Hubrecht Adriaens als voicht van haer 5 achtergelaten kijnderen, ende hebben bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Jacob Mathijsen als voicht ende Dirck Anthonis Dircx als toesiender van Lijnken Anthonis Dircx onnosel dochterken tot behoef derselve de somma van f 75,- en noch f 6,-(rente?) te betaelen Lichtmisse 1602 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaan, en specialijck een stuck lants. En dit stuk mogen ze dus niet verkopen of belenen. Aangezien het stuk is doorgehaald, zal alles betaald zijn.

Folio 102V
Cornelis Stoffel Peters bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Severijn Cornelis Keijen de somma van f 428,- met als onderpand zijn persoon en alle goederen en dan speciaal zijn stede mettten timmeringe. Deze schuldbrief is ook opgemaakt in Breda bij de stadssecretaris.

Folio 103R
Adriaen Cornelis Adriaens, Domas Cornelis Meeus, Anthonis Peter Jan Lemmens, hebben malcanderen reciproce costeloos ende schadeloos gelooft te houden van alsulcke jaerlijcxe rente van f 6,- tjaers den Heiligen Geest tot Dongan eertijts gelooft bij Cornelis Adriaen Neloo volgens contract bij Cornelis Adriaens v.s. met Balthasar Willems van Dongen aengegaen. Zie voor de hier genoemde personen de bijlage bij RA Dongen 100. Het zijn de namen van zoon en schoonzoons uit het geslacht Neloo.

Folio 103V
Hubrecht Aertsen van Beeck, woenende tot Sevenbergen, als voicht, ende Adriaen
Anthonisen als toesiender van drie achtergelaten weeskijnderen van Jan Jan Claes Obrechts ende hebben bekent ende bekennen mits desen als dat Barbara Adriaen Adriaen Horsten weduwe met Lambrecht Adriaensen, haeren zoon, hun hebben betaalt ende afgelost alsulcke rente van f 10.10,- tjaers, die zij Jan Jan Claesen jaerlijcx vuijtrijckende waren vuijt hunder stede, daer zij nu noch op woenende zijn . Het register waarin deze zaak was opgetekend is weg. Daarom deze quitantie op ……. (weggelaten)

Folio 104R
Cornelis Lambrecht Adriaensen heeft vercoft aen Lenaert Claes Lichtenberch een stuck weijen, groot omtrent drie lopensaet,met als buren: Jan Willem Jan Willems, Marten Mathijs Anthonisen, Cornelis Jacobs en Lenaert Claes zelf, Vrij van Heeren chijns en andere commer. Maar dit stuk zal blijven mepant en bijpant, wegen en stegen, van de Moerstraet tot het Rijoel. 12.2.1601.

Folio 104R
Mathijs Jansen Vuijtehaegh (uit Den Haag ?) heeft verkocht aan Willem Cornelis Hanenberghs een stuck erven groot omtrent 5 lopensaets en een deel berg, oft onnutte gronden. Maar de koper verkoopt dit stuk direct weer door aan Stoffel Peter Cornelis onder dezelfde voorwaarden. Op 12.2.1601.

Folio 104V
Claes Roelof Claesen heeft vercoft aen Jan Bastiaensen twee lopensaet lant naast Jacob Adriaen Horsten, Peter Adriaen Maes erfgenamen, Lambrecht Jan Roelen en Claes Roelen. Heeren chijns een halve stuiver tjaers,mepant en bijpant, wegen en stegen over het erf van Claes Roelen. Gevest 12.2.1601.

Folio 105R
Willem Jan Cornelis voor hemselven, Peter Willem Cornelis voor hem selven, Cornelis Jan Cleijs Lauwreijsen voor hem selven, Maria Jan Cleijs Lauwreijsen geassisteert met Cornelis Jan Cleijs Lauwreijsen, haeren broeder, Peterke Jan Cleijsdr met Lenaert Claes Cornelisen, haeren man ende voicht, Marijken Jan Cleijsdr de Jonge geassisteert met Jan Bastiaens, haeren voicht, ende Claes Bastiaens als voicht ende Cornelis Jan Cleijs als toesiender van de achtergelaten kijnderen van wijlen Jan Cornelis Scrammen ende Geertruijt Jan Cleijs hebben gesamenderhant ende eendrachtelijck getransporteert, gecedeert ende overgegeven, transporteren, cederen en geven over met alle solemniteijten van recht aan Peter Peter Cornelis elck sijn gerechte actie, paert ende deel in de helft van alsulcke versterfft als de v.s. erfgenamen aengecomen zijn na doode ende afflijvicheijt van Willem Willem Jansen, henne neef, daer zijn weduwe Jenniken Peter Peters de wederhelft van heeft. 12.2.1601

Folio 105R
Anthonis Rombout Stappaerts ter eenre ende Anniken Melis Ghijbendr, zijn ittigen huijsvrouw, geassisteert met Jan Melis Ghijben, haeren broeder ende voicht, ter andere sijde ende hebben onderling met malcanderen getransigeert, veraccordeert ende gesloten bij hunder beijder consent en wille, oft gebuerde dat de v.s. Anthonis eerder afflijvich worde dan Anna zijn huijsvrouw, zal de v.s. Anna voorvuijt hebben vuijt de gereetste goederen die alsdan daer in het sterfhuijs bevonden zullen worden de somma van f 50,- Ende oijck oft de v.s. Anneken ijerst afflijvich worde zonder wittige geboirten achter te laten zullen de v.s. achtergelaten goederen half ende half gedeelt worden. Ende oft gebuerde door den wille Godts dat de v.s. Anniken afflijvich worde en wittige geboorten achter te laten zal in zulcken gevalle de achtergelaten kijnderen oijck hebben vuijt de gereetste goederen f 50,- voor hunne moederlijcke ingebrachte goederen. Actum 2.2.1601.

Folio 105 V.
Wouter Cornelis van Dussel bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Marten Jansen Smit de somma van f 94,- met f 7.10,- interest te betalen Lichtmisse 1602 oft pant als gereet gelt etc. Onderpand: specialijck zijne stede. 13.2.1601.

Folio 105V
Anthonis Lemmen Raesen heeft opgedragen in Richter hant 21 lopensaet vuijtgedolven moergronden, gelegen in de Put. Buren: Thonis Thijs Peters, Jan Jan Cornelis Claesen, van het Rijoel tot de Kae, Heeren chijns f,-.2.2, tjaers, tot behoef van Cornelis Jan Gerits de Haen op 13.2.1601.

Fol 105V
Cornelis Jan Gerits de Haen draecht op in Richters hant alculcke stede metter timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent 6 buijnder, tot behoef van Claes Lemmen Raesen. Buren: Bastiaen Mertens, Matheus Peters, van het Rijoel tot de Heerbaen. Heeren chijns 1 braspenning. Mits voorwaerde dat Cornelis Jans sal bruijcken ende be.., stouwen ende varen over ende wederover totten Heerbaen, beneffene d’eene sijde van de Zantdijck (dus Cleijn Dongen) De v.s. Claes Lemmens draecht insgelijcks op in Richtere hant, de v.s. stede aen Cornelis Adriaen Neloo in alle manieren ende voorwaerden alsoo v.s. staet. Geen datum

Folio 106R
Lemmen Jan Lemmen als voicht ende Claea Bastiaens als toesiender van Lijnken Peter Jan Lemmens weeskijnt, daer moeder aff was Katelijn Domas Woutersdr kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde aen Adriaen Cornelis Adriaens Neloo vierdalf lopensaet saijlants. Buren: Jacob Adriaen Horsten, Cornelis Peter Maes en Peter Roelof Adriaens. Heeren chijns twee blancken tjaers. Noch een vierdel erfrogs tjaers, mepant ende bijpant,wegen ende stegen, daer het van rechtswege behoirt ende schuldich is. 16.2.1601

Folio 106V
De koper heeft het perceel direct doorverkocht aan Cornelis Jacob Jan Lemmens op dezelfde voorwaarden. Actum 16.2.1601

Folio 106V
Domas Cornelis Meeus heeft bekent ende bekent mits desen vol ende al betaelt te zijn van Adriaen Adriaen Waelwijck (‘s Gravenmoer) 18.2.1601

Folio 106V
Jan Domas Peters heeft vercoft om een somme van gelde aen Steven Broeders een stuck lants in de stede van Thonis Mathtjs Thonisen, onder de Berghen, met Heeren chijns een half smael hoen. Verder mepant en bijpant, wegen en stegen . 26.2.1601.

Folio 107R
Jan Jansen Verhulst heeft vercoft aen Thonis Peter Jansen Bus een stede metter timmering etc. Groot 23 lopensaets, met als buren: Hubrecht Roelof Dircks, de dertich buijnder steeg en het Rijoel. Heeren chijns een ½ stuiver tjaers. Gevest op 26.2.1601.

Folio 107R
De koper THONIS PETER JANSEN BUS heeft dese stede direct doorverkocht aan Hubrecht Roelof Dircks op de zelfde datum.

Folio 107V
Jan Gerits de Rooij heeft vercoft aan Jan Geerits Drijff een stedeken met huijs ende hoff, groot omtrent 1 lopensaet. Buren: Lijsken Jan Deckers, Jan Gerit Drijff, Hubrecht Adriaens en de Heerwech. Heeren chijns zeven penningen Hollants en een smael hoen tjaers, en noch 10 stuivers voor de Heiligen Geest tot Dongen. Jan Gerits de Rooij had dit geerft van Marij Jan de Rooij, zijn grootmoeder. Gevest op 26.2.1601

Folio 107Y
Jan Gerits Drijff heeft dit stedeken wederom overgevest aan Cornelis Joachim Cornelisen in deselfde forme ende manieren als voorschreven staet. 26.2.1601

Folio 107V
Jan Gerits Drijff heeft ook een stuk land verkocht aan Cornelis Joachim Cornelisen, groot omtrent 3 lopensaet, naast Wouter Cornelis Van Dussel. Gevest op 26.2.1601.

Folio 108R
Aert Peter Driesen vermaakt zijn hele bezit aan zijn half broers en zusters vanwege de trouwe dienst die zij hem hebben bewezen en nog bewijzen. Dit testament opgemaakt ter secretarie op 6.3.1601.

Folio 108 V
Adriaen Peter Adriaen Hermans als vader en voicht van zijn vier kijnderen verwect ende vercregen bij Jenniken Goeijaert Willems, Hubrecht Peter Jan Lemmens als vader ende voicht van zijn 5 kijnderen, verweckt ende vercregen bij Margriet Goijaert Willems, Aert Jacob Cleijs als vader ende voicht van zijn 4 kijnderen, verweckt ende vercregen bij Marijken Goeijaert Willems, Meeus Jan Meeus als voicht van Cornelis Goeijaert Jans drie onmondige kijnderen daer moeder aff was Anniken Goeijaert Willemsdr. Zij allen bekennen mits desen dat Adriaen Meeus Peters hun afgelost ende gequeten heaft een jaerlijcxe rente van f 2,- metten verloop van dien. De hefbrief was niet te vinden. Daarom deze quitantie op 7.3.1601.

Folio 109R
Jan Joos Dircken als gecoren voicht van Lijnken Corstiaen Joosen kendt ende
lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde aen Peter Willem Cornelis het gerechte vierde deel van een bunder weijen. Heeren chijns het vierde deel in drie blancken tjaers. Er is een brief van 5.3.1563. Gevest op 12.3.1601.

Folio 109 R.
Peter Jan Cornelisen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Handrick Peters van Dongen tot behoef van de kijnderen van Claes Peters de Cuijper, daer moeder aff was Anniken Jacob Doomendr de somma van f 58,- te betaelen Lichtmisse naestcoemende 1602 oft pant als gereet gelt, met allen recht overstaende, hier voor verbijndende ende verobligerende zijnen persoen met alle sijne goederen etc. Actum 14.3.1601

Folio 109 v.
Jan Jan Cornelisen alias Horsten ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Jannen Adriaensen van Gilse de somma van f 55,- te betalen Lichtmisse 1602, oft pant als gereet gelt met alle recht overstaende, hier voor verbijndende zijnen persoon ende alle sijne goederen etc. 15.3.1601.

Folio 102 V
Cornelis Jan Cornelis Costers ende bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Jannen Adriaensen van Gilse de somma van f 55,- te betalen Lichtmisse 1602, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaende, hier voor verbijndende zijnen persoen ende alle sijne goederen etc. Willem Peters Ploegen stelt zich borg voor Cornelis Jan Cornelisen. Actum 15.3.16011

Folio 110 R
Adriaen Jacob Jan Roelofs bekent schuldich te zijn aen Mathijs Aert Jansen wonende op Steelhoven onder Oijsterhout de somma van f 108,- te betalen Lichtmisse 1602 oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, hiervoor verbijndende zijnen persoen met alle zijne goederen… egheen vuijtgesondert tsij tot wat plaetse ofte onder welcke jurisdictie. 16.3.1601

Folio 110 R
Peter Gerit Willems kendt ende lijdt dat hij vercoft heeft om een somme van gelde Adriaen Adriaen Corsten een stuck lants groot omtrent een bunder, genaempt “de platte acker” Buren: Peter Gerits, Jan Cornelis Hanenberchs, Anna Marten Jan Thijs weduwe; te vrijen ende te waren met een vierdel erfrogs tjaers ende 7 stuivers tjaers staende ter los. Mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 17.3.1601.

Folio 110 V
Adriaen Adriaen Corsten bekent ende verclaert dat hij op dit v.s. stuck lants heeft verschoten ende getelt Peter Gerit Willems de somma van f 135.6,- met de nodige voorwaarden. Als hij het geleende geld niet betaalt, dan gaat het land weer terug naar de vorige eigenaar.

Folio 110 V
Corstiaen Jansen de Haen als man ende voicht van Dingenen Peter Adriaensen
de wagenmaker bekennen mits desen dat Bernaert Driesen hun vol ende al betaelt heeft hun deel in twee percelen moer op de Afganck. Maar ook nog enkele andere percelen in Dongen. Actum 18.3.1601

Folio 111R
COPIE.
lck Marten Cornelisen met Anna, zijnder grootmoeder, bekennen mits desen onser quitatien wel ende deuchdelijck betaelt ende voldaen te wesen van Jan Loeij Seebrechts weduwe, met Jacob Peters, haeren voicht, ende present Jan. Joos Dircksen ende mede vervangende Adriaen Jan Loeijen zoon, van alsulcken accoort tusschen parthijen different geweest is, belangende zeeckere quetsuere ende leemte(?) pretendeert aen hem Jan Loeijen gedaen te wesen in sijnen leven, daer van bekenne ick Marten Cornelis v.s. met Anna, zijnder grootmoeder, van de v.s. weduwe met haeren voicht voldaen te wesen op ten twelften Martij 1601, ter presentie van Adriaen Adriaen Broeders ende mij Peter Jansen als schrijver van desen.

Folio 111R
Adriaenken Goeijaert Philipsdr. met Claes Jacob Cleijs haeren man ende voicht metten recht gegeven zijnde, kendt ende lijdt, dat zij vercoft heeft voor een somme van gelde aen Judith Zijbrecht Jan Wijnendr. weduwe wijlen Jacob Cornelis ….mans, een jaerlijcxe rente van 25 stuivers tjaers op te selve verschenen is Lichtmisse lestleden 1601. Adriaenken had dit geerfd van haar ouders. Gevest op 29. 3.1601.

Folio 111V
Lenaert Cornelis Jan Lichtenberch bekent mits desen dat Cornelis Cornelis Rijcken hem afgelost ende gequeten heeft twee lopen rogs tjaers erfelijck metten verloop van dien ende dat in mindernisse van 13 lopen rogs tjaers die den v.s. Cornelis Cornelis Rijcken vuijtrijckende was vuijt zijnder stede ende erfenisse . Gevest op 31. 3.1601.

Folio 112R
Lenaert Cornelis Jan Lichtenberch bekent mits desen als dat hem Peter Joos
Peters, als man ende voicht van Anniken Peters, zijnder huijsvrouw,afgelost ende gequeten heeft een vierdel rogs tjaers metten verloop van dien in mindernisse van zeekere 13 loop rogs tjaers, die den v.s. Peter Joosen oft zijnder huijsvrouv vuijrijckende is vuijt eender acker gelegen tot Dongen. 31. 3.1601.

Folio 112R
Jan Corstiaen Corstiaen Jansen voor hem selven, Cornelis Corstiaen Corstiaen Jansen voor hem selven, en mede zich sterck makende voor zijn andere broeders en zusters, oijek mede Jan Jan Cornelis Willems ende Jochum Jan Clauwen, hennen oomens ,verclaeren volcoemen last ende macht te hebben van den selve henne broeders ende zusters, in desen absent, kennen ende lijden gesamenderhant ende eendrachtelijck vercoft te hebben aen Thomas Cornelis ende MARIJKEN JAN Cornelisdr, hunne moeder, een stuck saijlants ,gelegen in het Heijvelt. Oijck noch een stuk lant genaempt Papenlant. Van welcke twee parceelen lants bedanke wij ons van goeder ende volder betalinge van de v.s. betalinge van de v.s. Thomas Cornelisen ende Maeijken Jan Cornelisdr. Actum 2.4.1601.

Folio 112 V
Op huijden, datum ondergeschreven, zijn gecompareert in proprien persoen Corst Adriaen Corsten nuo uxoris, Cornelis Joris v. d. Wee, Peter Joris v.d. Wee, ende Jacob Joris v.d. Wee, hebben bekent ende verclaert dat alsulcke borgtocht der verobligeerde goederen, verobligeert bij Marijke Joris v.d. Wee, achtergelaten weduwe, met haeren voicht, Ende oijck Jacob Joris v.d. Wee (zijn) goederen haeff ende erf verbonden in deselve verbijntenisse, vuijtwijsende der selver borchtochten, voer schepenen in Dongen gepasseert, in dato 19.10.1600 ( zie folio 94 V) accorderen de v.s. borchtocht te blijven inde selve natuer ende vigeur voor Jacob Lucas Aelbrechts oft BartholomeuS, zijnen zoon, worden beschadicht van de eene helft van de borchtocht , als borch geworden voor Peter Joris v.d. Wee, zijn zwager, bedragende in het geheel ter somme van f 854.14.- oft den v.s.. Jacob Lucas oft Batholomeus, zijnen zoon, ter cause van f 854.14.- worden beschadicht, zullen met alsulcken recht als hun luijden aengedaen worde opte v.s. hunne verobligeerde goederen mogen varen, zonder ……….. van eenigen recht. Is expresselijck geconditioneert dat de goederen den v.s. comparanten na doot ende afflijvicheijt vader ende moeder ijerst aengesproecken zullen mogen worden ende aengeveert ende nijet de costen opbrengende zal alsdan voorts mogen varen ende verhalen op Jacob Joris v.d. Wee (zijn) andere goederen. Dies soo gelovende dese voorschreven persoenen ende comparanten reciproce ,deen den anderen costeloos ende schadeloos te indempneren metten zelven recht als voor. Aldus gedaen ende gepasseert in de secretarie tot Dongen voor schouteth ende schepenen en mij ,secretaris. 10.4.1601.

Folio 113 R
Abraham Joosten tot Dongen bekent mits desen als dat Jan Peter Jansen van BeecK hem afgelost ende gequeten heeft een jaerlijcxe rente van drie vier delen rogs tjaers ende dat door cracht van zekere procuratie van Ida Jansdr met Guiliam van der Waerden, haeren man ende voicht, die wij schepenen hebben gesien ende hoeren lezen ondertekend door notaris v.d. Corput. 11.4.1601.

Folio 113 R.
Corstiaen Adriaen Corsten heeft vercoft om een somme van gelde aen Cornelis
Ghijsbrechts een stuck lants, groot 3 lopensaets en 35 roeijen. Buren: Jacob Joris V. d. Wee, Jan Cornelis Hanenberchs, de weduwe van Dingman Jan Lambrechts. Vrij van Heeren chijns en alle andere commer.Mepant en bijpan, wegen en stegen ende voorts na vuijtwijsen van het oude register d.d. 1600. Actum 18.4.1601

Folio 113 V.
Lenaert Cornelis Jansen Lichtenberch bekent mits desen dat Corstiaen Adriaen Corsten hem afgelost ende gequeten heeft seven lopen rogs tjaers erfpacht in mindernisse van 13 lopen rogs waer inne de ses lopen rogs in deselve rente van te voren gequeten zijn, welcke seven lopen rogs tjaers den v.s. Corstiaen Adriaens vuijtrijckende is vuijt sijnder stede ende erfenisse daer aen gelegen als mede onderpant van de rente. De originele hefbrief is zoek en daarom deze quitantie. 20. 4.1601.

Folio 114R
Corstiaen Adriaen Corsten geeft over mits desen aen Lenaert Cornelis Jan Lichtenberch de somma van f 19.5,- in mindernisse van f 45,- die hij hem schuldich was wegens coop van paert in een vierdel lants gelegen tot ’s Gravenmoer (genoemd bij Rehm op blz 484) zijn zwager Jacob Joris v.d Wee had het stuk land intussen alweer van hem gekocht. 20.4.1601.

Folio 114R
Jan Willem Jan Willems bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Anthonis Peter Jan Lemmens de somma van f 20,- wegens coop van een stuk moergronden. De helft te betalen Lichtmisse 1602 en de andere helft in 1603. Oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, verbijndende zijn persoen en alle sijne goederen. 25. 4.1601

Folio 114V
Anthonis Wijselaerts voor d’eene helft, Dirck Lauwreijs Mathijsen voor hem selven, Heijlken Lauwreijs Mathijsendr geassisteert met Peter Jan Willems, haeren man ende voicht metten recht gegeven zijnde, Joos Adriaen Joosen als voicht ende Dirck Anthonis Dircks als toesiender van Adriaen Lauwreijs Mathijsen en Adriaenken Lauwreijs Mathijsen voor de andere helft. Kennen ande lijden dat zij vercoft hebben aan Willem Cornelis Haneberchs een stede metten timmering ende erfenisse, groot omtrent twee bunder, gelegen ter plaetse genaempt Tigelrijt. Heeren chijns een capoen tjaers, met noch vijff vierdelen rogs tjaers, wegen en stegen, mepant en bijpant. Gevest op 25. 4.1601

Folio 114V
Jan Jan Rijcken als voicht ende Jan Adriaen Aerts als grootvader en toesiender van de twee achtergelatdn weeskijnderen van wijlen Hubrecht Jan Rijcken m.n. Janken en Peterken, daer moeder aff is Adriaenken Jan Adriaen Aertsdr. alsnu getrouwt hebbende Cornelis Joos Jan Lemmens. Moeder en stiefvader beloven de kinderen te onderhouden.Tot hun 16e jaar. En dan krijgen zij elk f 7.-. Deze alimentatie werd geregeld op 27.4.1601.

Folio 115R
Adriaen Cornelis Aerden voor hem selven ende Cornelis Hubrechts als man ende voicht van Anniken Cornelis Aerden. Zij transporteren, cederen en geven over mits desen aan Willem Peters Ploegen een jaerlijexe rente van vijff Lichterguldens tjaers, vuijtwijsende twee oude schepenen brieven, den eenen d.d. 6.2.1538 en de andere 20.9.1574. Dit was een gevolg van het overlijden van hun tante Marijke Adriaen Slaets(?) want zij hebben het onderpand nu in handen. Dit onderpand ligt in de Leeghstraet naast Anthonis Claes Brebers. 2.5.1601

Folio 115V
Sijmon Cornelis Maes als voicht en Marten Handrick Hubrechts als toesiender van de achtergelaten kijnderen wijlen Commerke Cornelis Maesdr, daer vader aff is Steven Goris de smit. Zij hebben vercoft om sen somme van gelde aen Adriaen Ghijbrecht Peters zeker stuck lants in drie percelen, gelegen in de stede daer hun grootvader Cornelis Adriaen Maes vuijt verstorven is. En ze hebben het gekregen na de dood van hun moeder. De percelen liggen naast de Donga, Sijmon Goeijaerts, Peter Joos Willems, Marten Gerits, Lambrecht Loeij Zijbrechts. Heren chijns een stuiver per jaar. Verder erfpacht, mepant en bijpant, wegen en stegen. Ook de “vrienden” geven toestemming tot de verkoop, omdat het niet nadelig is voor de kijnderen. 2. 3.1601.

Folio 116R
HANDRICK JANSEN STRUICK, met zijn vrouw PETERKEN WILBOIRTS en met Jannen Bosman, zijnde executeur(?) ter eenre, ende Adriaen Claes Vos ter andere sijde ende hebben minnelijck met malcanderen afgereckent van zekere schultbrief ende verloop van dien vanwege Peterken Wilboirts, zijnen huijevrouw, hiermede oock ingerekent het verloop ende interest verschenen ende vervallen Lichtmisse 1601, bedraegende te samen f 272,- welcke v.s. penningen gelooft de v.s. Adriaen Claesen te betalen aen v.s. Handrick Jansen Bamisse nu naestcomende, in desen lopenden jaer het gerechte derde deel, der v.s. penningen. Ende Bamisse 1602 weer een derde deel ende het leste derde deel Bamisse 1603. Oft pant als gereet gelt met alle recht overstaen elcken termijn, verbijndende zijnen persoon ende alle sijne goederen etc. ende specialijck sijne stede metten timmering naast Jan Peters van Beeck, Anthonis Handricx, van de Heijstraet tot Adriaen Cornelis Peter Adriaens. Alle voorgaande schultbieven, contracten en obligatien zullen hiermede worden gecasseert, doot ende te nijet. 7.5.1601.

Folio 117R
Peter Willem Cornelisen bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Ghijsbrecht Embrechts wonende tot Breda, oft aan thoonder deses, de somma van f 80,- te betalen 1.4.1602, oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaan, hiervoor verbijndende zijnen persoon en alle zijne goederen etc. ende specialijck zijne stede aan de Kercksteeg. 10. 5.1601.
Hierbij is een ongenummerd blad met aan de voorzijde hetzelfde verhaal en op de achterzijde, twee-aantekeningen inzake de betaling waaruit blijkt dat pas in 1605 en 1606 betaald is.

Folio 117R
Cornelis Hubrecht Cornelis heeft bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn Jan Joos Dircksen den ouden, tot behoef van Dingena Corstiaen Joosdr de somma van f 55,- met noch f 4.10. voor de interest, te betalen Lichtmisse 1602, oft pant als gereet gelt etc. ende specialijck zijne stede metten huijsinge daer op staende , gelegen tussen de Hamstraet en de Donga. Actum 10.5.1601.

Folio 117 V
Joos Jan Stevens als man en voicht van Marijke Jan Roelen, Jan Otto Martens als man en voicht van Jenniken Jan Roelen, de v.s. Joos Jan Stevens en Jan Otto Martens hierinne vervangende ende hen sterck makende voor de drije onbejaarde weeskijnderen van Cornelis Jan Roelen, daer moeder aff is Hubrechtken Peter Goedtschalcx, in desen present, en hebben bekent ende bekennen mits desen als dat Cornelis Claes Goderts hen afgelost heeft ende gequeten een jaerlijcxe rente van 7 stuivers tjaers. De originele schepenbrief is niet te vinden. Daarom deze quitantie. Op 20. 5.1601.

Folio 117V
Marijke Jorisdr. v.d. Wee met Cornelis Anthonisen, haeren man ende voicht, vuijtwijsende de procuratie die wij schepenen hebben gezien en horen lezen, gepasseert voor schepenen in Barlebosch d.d. 17. 5.1601,ondertekend door Willem Hugens, kendt ende lijdt dat zij vercoft heeft om een somme van gelde Cornelis Dirck Rochus het derde deel in een stuck lants, genaempt den Molenacker naast Peter Andries Bogaerts, Stoffel Peter Cornelis, Corst Adriaen Corsten en van Cornelis Cornelis Rijcken tot de Donga. Vrij van Heerenchijns en andere commer. Maar wel wegen en stegen. Marijke Joris v.d. Wee was dit toegedeelt na het overlijden van haar moeder. Gevest op 22.5.1601.

Folio 118R
Cornelis Joris v.d. Wee kendt ende lijdt, dat hij verooft heeft om een somme van gelde Jacob Joris v.d. Wee zijn actie ende gedeelte in alsulcke huijs, hoff, schuere, weije oft dries, daer de v.s. Jacob Jorissen nu ter tijt op woenende is, naast het Kerckhof, aan de Kerckstraet, met Cornelis Cornelis Adriaen Sprangers als buurman en grenzende aen Baesdonck. Vrij met zijne gerechticheijt in den Heeren chijns en in een “beduijt wijns” tot behoef der kercke van ongen, met noch zijn gerechticheijt in f.4.- tjaers en noch 2½ stuiver. Mepant en bijpant, wegen en stegen.
Oick noch zijn gerechticheijt, paert ende deel in een ackerken in de Bergen, gelegen onder den Herberch. Naast Gerit Paesschier Gerits. Gevest op 7.6.1601.

Folio 118V
Jacob Jan Adriaens bekent mits desen als dat Sijmon Wilbort Sijmons hem afgelost ende gequeten heeft een jaerlijcxe rente van ses lopen rogs erfpacht tjaers, metten verloop van dien, die Sijmon Wilborts vuijtrijckende was vuijt zekere stede ende erfenisse, daer hij nu ter tijt op woenende is. Jacob Jans had deze rente geerfd van zijn vader Jan Adriaen Tiimermans. Ook hier is de originele brief zoek gemaakt. 11. 6.1601.

Folio 118V
Adriaen Ghijsbrecht Peters voor hen selven ende mede als man ende voicht van Adriaenken Cornelis Adriaen Maesdr kennen ende lijden dat sij vercoft hebben om een somme van gelde aen Marten Gerits van Gesel een stuck erfs, groot 5 lopensaet, 23 roeij en 23 voet. Ligt naast zijn eigen land en verder Peter Joos Willems, Sijmon Goeijaerts, Thonis Cornelis Maes. Ook noch twelff roeijen lencten, in de steeg naest dit land naer de Hamstraet en hij mag die steeg beplanten. Vrij van Heeren chijns en andere commer. Maar wel mepant en bijpant en ook wegen en stegen. Gevest op 18. 6.1601.

Folio 119R
Adriaen Ghijsbrecht Peters heeft gestelt tot een waerborch Marten Gerits van Gesel een stuck saijlants groot een half buijnder, gelegen in de stede daer Ghijsbrecht Peter Willems, zijnen vader vuijt verstorven is, de weduwe Margriet Jan Ghijben zuid en west, Peter Gerit Willems noord en oost en vrij met zijne commer. Dat ter cause van sen stuck lants van de v.s. Adriaen Ghijsbrechts gecoft, oft hij, Marten Gerits, nijet rustelijck ende vredelijck en mochte gebruijcken en beschadicht worden. Hij zal schade mogen verhalen met parate executie. Actum den lesten mert anno 1601 (merkwaardig deze datum.)

Folio 119V
Cornelis Philip Bollekens, schouteth tot Dongen, heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht datter al toe geschiet is datter na deser banckenrecht schuldich is te geschieden alsulcke stede metten timmering daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent vier bunder, en toe plach te behoren aen Peter Gerits Willems. Naast Jan Cornelis Hanenberch, Ghijsbrecht Peter Willems, van de Hamstraet tot Adriaen Steven Molder. Ende dat voor de somma van f 82.10,- ende de costen van recht, bedragende 243 stuiver en 3 oort. Gevest op 18. 6.1601.

Folio 120R
Raes Joos Willems bekent vercoft te hebben aan Cornelis Adriaen Cornelis het sesde deel in 11 lopensaets hoijlants gelegen in Leegh Craenschot onder Oijsterhout. Raes Joos Willems gesuccedeert na doode van Peterke Raes Jan Vrancken, zijne moeder. De koper heeft gelijk betaald. Gevest op 10. 9.1601.

Folio 120R
Aert Lemmen Aerden als voicht van Cornelts Lemmen Aerden, voersoen van zijn broer, heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht als datter al toe geschiet datter na deser banckenrecht schuldich is te geschieden een stede met huijs en hoff ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent vier buinder en toe plach te behoren aen Peter Gerit Willems. Blijkens de belending ligt dit geheel naast het voorgaande. Welcke opwinninge is geschiet voor de somme van f 66.10,- ende de costen
van recht bedragende 35 stuiver en 3 oort. Gevest op 13.9.1601

Folio 120V
Adriaen Adriaen Corsten heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht, als datter al toe gesohiet is dat, na deser bancken recht schuldich is te geschiedem alsulcke stede metten timmering daer op staende etc. Buren ut supra voor de somma van f 72,- en de costen van recht bedragende 36 stuivers en 3 oort. Gevest op 13. 9.1601. Ook van Peter Gerit Willems.

Folio 120V
Jan Cornelis Broeders heeft voor ons bedingt ende opgewonnen met vonnisse ende met recht als datter al toe geschiet is, dat na desen banckenrecht schuldich is te geschieden,alsulcke stede metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, groot omtrent vier buijnder en toe plach te behoren aen Peter Gerit Willems, regenoten ut supra, welcke opwinninge is geschiet voor de somma van f 33,- en de costen van recht bedragende ter somme van 36 stuivers en 3 oort. Actum 13.9.1601.

Folio 120V
Er volgen nog drie vrijwel identieke stukken die alle te maken hebben met het vroegere bezit van Peter Gerit Willems
Handrick Jansen Struijck moet betalen f 164,- en voor de rechtskosten 36 stuivers en 3 oort.
Cornelis Adriaen Cornelisen moet betalen f 100,- en dezelfde rechtskosten
Jacob Joris v.d. Wee als gemachtigde voor Cornelis Jan Wouter Dielis. Hij moet betalen f 100,- en dezelfde kosten.

Folio 121R
Peterke Dirck Geritsdr weduwe wijlen Jan Jansen van Gesel, geassisteert met Claes Bastiaens, haeren voicht metten recht gegeven zijnde, ende Dionijs Jan Dielisen als voicht ende Claes Bastiaens v.s. als toesiender van de vier achtergelaten kijnderen wijlen Jan Jansen van Gesel, bij name: Jan Jansen, Dirck Jansen, Maeijken Jansen ende Cornelia Jansen, kennen ende lijden dat zij vercoft hebben om een somme van gelde aen Claes Adriaen Jansen een stedeke metter huijsinge daer op staende ende erfenisse daer aen gelegen, met als buren: Willem Willem Dircks, Jan Adriaen Bollen, Handrick Handrickx de Grauw. Vrij van Heeren chijns en noch 20 stuivers tjaers losrente,en noch rog voor de Heilige Geest tot Dongen.
Er is noch een schepenbrief van 13.11.1583 en een vercoopoedule. Ook nog twee loop lants in de Heijvelden. 3 stuivers Hollants als Heeren chijns. Voogden en vrienden hebben verklaard dat deze verkoop niet nadelig was voor de kinderen. Gevest op 28.9.1601.

Folio 121V
Claes Adriaen Jansen heeft de voorschreven stede metten huis ende erfenisse wederom overgevest aen Peter Cornelis Joosen. 28.9.1601

Folio 121V
Claes Adriaen Jansen heeft vercoft aen Roelof Jan Jansen de voorschreven
twee loop lants in de Heijvelden. 28.9.1601.

Folio 121V
Jan Jansen van BEECK bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Adriaen Jochums de somma van f 108,- te betalen Bamisse nu naestcoemende 1602. Oft pant als gereet gelt, met alle recht overstaen, verobligerende ende verbijndende zijne persoen met alle zijne goederen ……. specialijck zijne stede metter huijsinge etc. Gevest 1.10.1601.

Folio 122R
MARIJA JAN WILLEMS THIJMENdr geassisteert met PETER DIRCKS BOL, haeren man ende voicht, ende heeft te kennen gegeven aengaende de alimentatie ende onderhoudinge van haere drie kijnderen, verwect ende vercregen bij wijlen PETER CLAES van BERGEN, haeren voorman, soo sij daer van vaders sijden egheen vrienden en weet, en gheen voogden en toesienders tot haere kijnderen en weet te crijgen, soo heeft de v.s. MARIJA JAN MILLEMSdr bij consent haerer man ende voicht aengenoemen haere drie kijnderen van CORNELIS PHILIP BOLLEKENS, schouteth tot Dongen, als oppervoicht van alle weduwen en wesen, ende dat bij advijs van schepenen aldaer, om te onderhouden in cost, spijs ende dranck, zieck ende gesont, cleden ende reden, hosen ende schoenen, lijnden ende wollen, tamelijcken na haeren staet ten mondigen dagen toe. Voor welcke aenneminge de v.s. MARIJA, hunne moeder, sal hebben ende behouden haeren vrijen eijgenen wille mede te doen, met alsulcke haeflijcke ende erflijcke goederen als den drie weeskijnderen na de doot ende afflijvicheijt van PETER CLAES van BERGEN, hunnen vader v.s., achtergelaten, gesuccedeert ende gedevolueert ende den v.s.
kijnderen souden hebben mogen competeren.
Verclaeren hierbij schouteth en schepenen van Dongen dat sij nijet en weten dat Peter Claes van Bergen, haeren voorman, eenich goet zoude mogen ingebracht te hebben oft geprofiteert sal nochtans de v.s. Marija nijettemin gehouden zijn de v.s. haere drie kijnderen ten mondigen dagen vuijtterijcken tsamen de somma van f 25,- eens, ende oft gebuerde dat eenige van de kijnderen quamen te sterven sullen de v.s. penningen versterven van het eene kijnt op het andere.
Voor de v.s. aenneminge ende onderhout der selve kijnderen verobligeert ende verbijnt de v.s. Marija en haeren man ende voicht alle haere goederen die zij tegenwoordich is hebbende oft noch namaels mocht vercrijgen. Actum 12.10.1601.

Folio 122V
Jan Jansen van Beeck bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Cornelis Dirck Rochus de somma van f 27.10,- te betalen Bamisse naestcoemende 1602. Oft pant als gereet gelt etc. Actum 15.10.1601

Folio 123 R.
Michiel Cornelis Michielsen ter eenre ende Adriaen Adriaen Corsten als voicht ende Anthonis Denijs Anthonisen als toesiender der vijff achtergelaten weeskijnderen, wijlen Neelken Adriaen Corstendr ter andere sijde. Ende sijn minnelijck met malcanderen overcomen ende veraccordeert aengaende der alimentatie ende onderhout der v.s. vijff weeskijnderen. In der maniere hier na volgende. Michiel Cornelis Michielsen heeft dese vijff zijne kijnderen aengenomen van de v.s. voicht ende toesiender, in tussechen spreken van goede mannen, die te onderhouden in cost, spijs ende dranck, cleden ende reden, lijnden en wollen, hosen ende schoenen, zieck ende gesont,notelijcke reparatie, tamelijcken na zijne staet ten mondigen dage toe. Behoudelijck nochtans dat den v.s. voicht en toesiender het joncste kijnt van de vijff, genaempt Lenaerken zal van nu voertaen onderhouden… binnen den tijt van dese twee jaeren. Sal daer bij noch den v.s. voicht gehouden zijn den v.s. weeskijnt te baten te nemen tot zijn onderhout vier jaeren lanck duerende des jaers f 6,- Is alnoch expresselijck geconditioneert ende besprocken als dat de v.s.
toesiender Anthonis Denijsen van stonden aen na hem zal nemen een van de v.s. vijff kijnderen genaempt Sijken Michielsen te alimentaren ende onderhouden gelijck zijn eijgen kinderen, sonder des v.s. Michielsen zijn vaders cost ofte last. Ende andersine achtervolgende de aenneminge v.s. sal Michiel Cornelis, der v.s. kijnderen vader, hebben ende behouden alle haefkijcke ende erflijcke goederen, inboel ende andersins den v.s. zijne kijnderen achtergebleven ende gesuccedeert na de doot van Neelken Adriaen Corsten, hunne moeder.
Dus zal Michiel Cornelis v.s. voorts gehouden zijn alle schult ende wederschult te onvangen ende betalen. Ende aengaende het vierde paert in de stede ende huijs ende erfenisse daer aen gelegen, den v.s. weeskijnderen na de doot ende afflijvicheijt van hennen moeder aengecoemen ende nu achtervolgende de v.s. aenneminge is toebehorende den v.s. Michiel Cornelis. Ende alsoo door tusschen spreecken van goede mannen is Michiel v.s. met Adriaen Adriaen Corsten geaccodeert dat Adriaen v.s. het vierde gedeelte in de stede v.s. gebruijcken sal vier jaeren lanck ingaende nu Alderheiligenmisse nu naestcoemende. Na vier jaer moet Adriaen f 45 betalen aan Michiel Cornelis en behoudt het vierde deel van de stede. 15-10-1601

Folio 124 R
Jan Wouter Anthonisen als man ende voicht van Adriaenken Jan Wijtendr in desen present ende bij consent derselver gheeft over mits desen Adriaen Claes Dircks een rentbrief van f 3,- tjaers, die Steven Gielis Oppers vuijt te rijcken placht vuijt zijne stede met huijs en hoff ,gelegen op Uilendonck onder Oijsterhout. Adriaenken Jan Wijten hed deze rentbrief geerfd van haer vader.Actum 8.7.1601 (let op deze datum).

Folio 124R
Jan Joos Goris (mogelijk Gerits) heeft vercoft om een somme van gelde aan Peter Hubrecht Mathijsen 4½ lopensaets vuijtgedolven moergronden tusschen Rijoel en Kae. Heeren chijns drie hoender. Er is een schepenbrief van 16.2.1489. Jan Joos Gerits (Goris) had dit geerfd van zijn ouders. 24.10.1601

Folio 124 V
Adriaen Ghijsbrecht Peters bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aen Cornelis Dirck Rochus de somma van f 55,- te betalen Bamisse 1602. Oft pant als gereet gelt etc. etc. ende specialijck zijne stuck lante naast de erfenise van Peter Gerit Willems (zie hiervoor folio 119 en 120) Actum 29.10.1601.

Folio 124V
COPIE
Op huiden den 13.10.1595 soe bekende Jan Goeijaert van Gils, wonende tot Delft, ende nu wesende alhier tot Geertruijdenbergh vercoft te hebben, vol ende wittelijck aen Marten Mathijsen zijnen broeder (halfbroer?) wonende tot Dongen een gerechte vierdedeel van anderhalf buijnder hoijlants als gelegen is binnen Oijsterhout aen de Groenendijck, hem aengecomen na de doot van Catelijn Peter Jansen, zijn moeder. Marten Mathijsen had het andere vierde deel geerfd van dezelfde moeder. De koop is direct contant betaald.

Folio 125V
COPIE
Op dezelfde datum heeft Jan Goeijaert van GILS ook verkocht een perceel bos genaamd Wijfvliet aen zijn (half)broer marten Mathijsen en Sijmon Wilborts. Ook dot perceel is direct bij koop voldaan.

Folio 125V
Jan Jansen van Beeck bekent mits desen wittelijck schuldich te zijn aan Cornelis Dirck Rochus de somma van f 36,- wegens coop van een koeij. Te betalen Bamisse 1602. Onderpand o.a. zijn stede etc. gelegen in de Doelstraet. Actum 19.11.1601

Folio 126R
Marija Jan Willens Twijn, geassisteert met Peter Dircks Bol, haeren man ende voicht (zie folio122 hiervoor), kendt ende lijdt, dat zij verooft heeft aen Cornelis Dirck Rochus een stuck lants, gelegen naast hun eigen stede. Heeren chijns een halve stuiver en een penning. Twee vierdelen rogs staende ter los. Mepant en bijpant, wegen en stegen. Gevest op 3.12.1601.

Folio 126R
Jan Emmen Horsten bekende mits desen dat de kijnderen ende erfgenamen van wijlen Adriaen Wouter Denijs hem deuchdelijck voldaen ende betaelt hebben de geheele cooppenningen van der weijde die den v.s. Adriaen Wouter Denijs gecoft hadde, zulcx dat de schult al nu geheel doot ende te nijet is. Omdat de schultbrief weg is daarom deze quitantie. Actum 12.12.1601

Folio 126V
Marija Jan Willems Twijn geassisteert met Peter Dircks Bol, haeren man ende voicht, ende heeft gestelt tot een waerborch Cornelis Dirck Rochus haer stedeken metten timmering, ende dat ter causen van twee lopensaets lant, van haer, Marija, gecoft. Mocht de koper, Cornelis Dirck Rochus, beschadicht worden dan mag hij dat verhalen gedurende de erstvolgende 7 jaar. 27.12.1601.

Folio 126V
MAEIJKEN ADRIAENSdr, weduwe wijlen PETER PETER STEVENS, met CORNELIS MEESTER JANS, haeren voicht, in de eene parthije, PETER PETER PETER STEVENS voor hem selven, ADRIAEN PETER PETER STEVENS oock voor hem selven, JAN PETER PETER
STEVENS oock voor hem seleven ende BARBARA PETER PETER STEVENSdr, geassisteert met CORNELIS PETER STEVENS (oom ?), haeren voicht, ende LIJSBETH PETER PETER STEVENSdr geassisteert met ANTHONIS WISSCHEL AERTS, haeren man ende voicht, in d’andere parthije, verclaerden ende bekenden mits desen dat zij, parthijen vorengenoemd van de goederen van wijlen PETER PETER STEVENS der v.s. MARIJA’s man ende den voornoemde kijnderen vader,achtergelaten ende metter doot geruijmpt heeft, ende overlangen tijt overleden is.
Ende die sij, Marija tot noch toe te samen is blijven besitten. Sijn minnelijck ende vriendelijck van malcanderen gescheijden ende gedeelt in der maniere nabeschreven. Dat is te weten dat de v.s. Marija hebben ende behouden zal de helft in de huijsinge op de v.s. stede staende, mette helft van het lant met de weije daerachteraen gelegen, liggende den de noortsijde neffens
Cornelis Peter Stevens erfenisse totten Oeckelaersloot toe. Noch sal de v.n. MARIJA hebben ende behouden ’t vierendeel van een stuck beenden groot in het geheel omtrent ses lopensaet, gelegen tot ’s Gavenmoer (REHM blz. 797) (volgt de belending in ’s Gravenmoer )
Hier tegene is de v.n. Peter Peter Peter Stevens bevallen ende gedeelt op omtrent een roede lants van voren streckende neven den v.n. Marijen erve aen de noortbijde ende Lijsken op de zuijtsijde tot achter op ten Oeckelaersloot ende noch zijn deel in het vierde deel van een stuck beempden v.s. met noch sijn paert ende deel in de helft van de huijsinghe alsoo v.s. is.
Item Lijsken des v.s. Peter Peter Stevensdr is bevallen ende gedeelt op te tweede cavel wesende omtrent een roede lants.Van vooren neffens den v.n. Peter Peters op te noortsijde ende Adriaen Peter Peters op te zuijtsijde tot op de Oeckelaersloot toe, met noch henne vijfde paert in’t vierendael van de beempten met noch haer paert ende deel in de helft van de huijsinge v.s
Item Adriaen Peter Peters is bevallen ende bedeelt op de derde cavel wesende oock zijn deel in de huijsinghe v.s. met noch oock omtrent een roede lant van vooren, neffens Lijskens erve op te noortsijde, ende Barbara des v.s. Peter Petersdr op de zuijtsijde tot op de Oeckelaersloot,met noch zijn paert ende deel in de v.s. vierendeel van den beempt.
Item hier tegens is Barbara bevallen ende bedeelt op de vierde cavel wesende oock haer paert ende deel in de huijsinge en noch omtrent een roede lants. En oock noch een deel in de ’s Gravenmoerse Beempt.
Item Jan Peter Peter Stevens is bevallen ende gedeelt op te vijfde cavel wesende oock zijn vijfde deel ende paert in de helft van de huijsinge. Met oock noch een roede lants van vooren neffens Barbara. Oock noch zijn deel in de ’s Gravenmoerse beempt.
Met welcke scheijdingee ende deelinge de v.s. parthijen wel te vreden zijn geweest ende de een heeft op des anderen gedeelte verteeght met hant ende mont.
Daer op de schouteth gemaent heeft ende de schepenen gewesen hebben dattet staet ende macht grijpen zal alsoo voorschreven staet.
Actum, ter presentie van Jan Jan Cornelisen ende Wouter Anthonisen, schepenen. den XXIX December anno XVI ende een.

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]